BE1015368A3

BE1015368A3 - Inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke.

Info

Publication number: BE1015368A3
Application number: BE2003/0110A
Authority: BE
Original assignee: Brustor Nv
Priority date: 2003-02-17
Filing date: 2003-02-17
Publication date: 2005-02-01

Abstract

Inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een buisvormige as (4-5) waarin aan één uiteinde een aandrijving (11) is voorzien voor één of meer kabelschijven (12) en waarin aan het andere uiteinde een torsieveer (22) is aangebracht die met één uiteinde is bevestigd op de buisvormige as (4-5) en die met haar andere uiteinde is bevestigd op een spil (19) die verdraaibaar in de buisvormige as (4-5) is gelagerd, daardoor gekenmerkt dat de buisvormige as tweedelig is uitgevoerd met een eerste deel (4) waarin de voornoemde aandrijving (11) is voorzien en met een tweede deel (5) waarin de torsieveer (22) is opgenomen, waarbij deze beide delen (4) en (5) aan elkaar zijn gekoppeld.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het aandrijven van zonneluifels die gebruikt worden voor het afschermen van ramen met schuine randen, zoals bijvoorbeeld ramen van veranda's, koepels of dergelijke. 



  Men kent reeds dergelijke aandrijvingen waarbij het doek van de luifel op een buisvormige as is gewikkeld en waarbij in één uiteinde van deze as een buismotor is voorzien die een aandrijving vormt voor een kabel die via een keerschijf is vastgemaakt aan het vrije uiteinde van het doek, terwijl in het andere uiteinde van de buisvormige as een torsieveer is voorzien die bij het afrollen van het doek wordt opgewonden zodat door de kracht van de opgespannen veer, het doek terug kan worden opgewonden en het doek daarbij altijd strak gespannen blijft. 



  Alhoewel dergelijke inrichtingen zeer goed functioneren, vertonen zij het nadeel dat ze niet toegepast kunnen worden voor het afschermen van smalle ramen, aangezien de minimale lengte van de voornoemde buisvormige as bepaald wordt door de gecumuleerde lengte van de buismotor en van de veer, zodat dergelijke inrichtingen in de praktijk slechts toepasbaar zijn voor ramen die breder zijn dan 1,8 meter. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inrichting waarbij de aandrijving, enerzijds, en de torsieveer, anderzijds, in afzonderlijke aan elkaar gekoppelde delen van de buisvormige as worden ondergebracht, welke delen bijgevolg korter uitgevoerd kunnen worden en dus ook toegepast kunnen worden voor smallere ramen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een buisvormige as waarin aan één uiteinde een aandrijving is voorzien voor één of meer kabelschijven en waarin, aan het andere uiteinde, een torsieveer is aangebracht die met één uiteinde is bevestigd op de buisvormige as en met haar andere uiteinde is bevestigd op een spil die verdraaibaar in de buisvormige as is gelagerd, waarbij de buisvormige as tweedelig is uitgevoerd met een eerste deel waarin de voornoemde aandrijving is voorzien en met een tweede deel waarin de torsieveer is opgenomen en waarbij deze beide delen aan elkaar gekoppeld zijn. 



  Bij voorkeur worden de beide delen van de buisvormige as aan elkaar gekoppeld door middel van een cardanas, zodat deze delen in een hoek ten opzichte van elkaar opgesteld kunnen worden, bijvoorbeeld voor toepassingen waarbij de af te schermen ramen een hoek vormen van een dakconstructie of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 
Figuur 1 een perspectief zicht weergeeft van een veranda waarin een inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast voor het aandrijven van twee aangrenzende zonneluifels; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens II-II in figuur l; figuren 3 en 4 op grotere schaal doorsneden weergeven respectievelijk volgens de lijnen III-III en IV-IV in figuur 2; figuur 5 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door F5 is aangeduid; figuur 6 een doorsnede weergeeft zoals figuur 2, doch voor een andere stand. 



  In figuur 1 is een inrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven voor het aandrijven van twee luifels 2-3 voor het afschermen van aangrenzende driehoekige ramen van een veranda of dergelijke. 



  Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 2 tot 5, bestaat de inrichting 1 hoofdzakelijk uit een buisvormige as 4, die volgens de uitvinding tweedelig is uitgevoerd met een eerste deel 4 en een tweede deel 5 die met hun aangrenzende uiteinden aan elkaar zijn gekoppeld door 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 middel van een cardanas 6 waarvan de uiteinden 7 en 8 onverdraaibaar zijn aangebracht in eindstukken 9-10 die in de afzonderlijke delen 4 en 5 van de buisvormige as 4-5 zijn bevestigd. 



  In één uiteinde van de buisvormige as 4-5 is in het eerste deel 4 een aandrijving 11 voorzien voor een kabelschijf 12, welke aandrijving hoofdzakelijk bestaat uit een buis 13 waarop de voornoemde kabelschijf 12 is bevestigd en die door middel van lagers 14-15 vrij verdraaibaar in het betreffende eerste deel 4 is aangebracht en in deze buis 13 een buismotor 16 waarvan de uitgaande as 17 door middel van een mof 18 onverdraaibaar met de buis 13 is verbonden. 



  In het andere uiteinde van de buisvormige as 4-5 is in het tweede deel 5 van deze as 4-5 een spil 19 vrij verdraaibaar in lagers 20-21 aangebracht, welke lagers 20-21 gevormd worden door dwarswanden die in het betreffende tweede deel 5 zijn bevestigd en die voorzien zijn van een centrale axiale doorgang voor de spil 19. 



  Tussen de lagers 20 en 21 is een torsieveer 22 aangebracht die met één uiteinde 23 onrechtstreeks via het lager 20 is bevestigd op het tweede deel 5 van de buisvormige as 4-5 en die met haar andere uiteinde 24 is bevestigd op de voornoemde spil 19. 



  De inrichting 1 volgens de uitvinding is door middel van vier steunen 25-26-27-28 aangebracht op een veranda of dergelijke, waarbij de buismotor 16 op de steun 25 is bevestigd ; de voornoemde cardanas 6 met zijn uiteinden 7 en 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 8 verdraaibaar doorheen doorgangen 29 en 30 in de steunen    26 en 27 is aangebracht ; ten slotte de spil 19   onverdraaibaar op de steun 28 is bevestigd. 



  Op de kabelschijf 12 is een kabel 33 gewikkeld die over een keerschijf 34 wordt geleid en die zich splitst in twee uiteinden 35-36 die elk aan een vrij uiteinde van de voornoemde doeken 31-32 zijn vastgemaakt. 



  De werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  In de figuren 1 tot 4 is een situatie weergegeven waarbij de doeken 31-32 bijna volledig op de as 4-5 zijn opgerold en de kabel 33 bijna volledig van de kabelschijf 12 is afgerold. 



  Wanneer, uitgaande van deze situatie, de buismotor 16 wordt bekrachtigd om de kabelschijf 12 aan te drijven in de draaizin van pijl P in figuur 3 teneinde de kabel 33 op te rollen, dan trekt de kabel 33 met zijn uiteinden 35-36 gelijktijdig op de vrije uiteinden van de doeken 31-32, waardoor deze doeken 31-32 gelijktijdig van de as 4-5 worden afgewikkeld en waardoor de torsieveer 22, door de draaibeweging van het tweede deel 5 gaandeweg steeds verder wordt opgespannen. 



  Wanneer de doeken voldoende zijn afgerold, bijvoorbeeld zoals weergegeven in figuur 6 waarbij de doeken 31-32 nagenoeg volledig zijn afgerold, wordt de buismotor 16 stopgezet. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Indien, uitgaande van deze situatie, de buismotor 16 in de omgekeerde zin van pijl P wordt bekrachtigd om de kabel terug af te wikkelen, worden de doeken 31-32 terug op de as 4-5 gewikkeld dankzij de veerspanning van de opgespannen torsieveer 22 die het tweede deel 5 van de as 4-5 aandrijft, welk tweede deel 5 op zijn beurt het eerste deel 4 aandrijft door middel van de cardankoppeling 6. 



  Het is duidelijk dat de afzonderlijke delen 4 en 5 van de as 4-5 beduidend korter uitgevoerd kunnen worden dan de minimale lengte van een ééndelige as waarin de aandrijving 11 en de torsieveer 22 samen zouden zijn ondergebracht. 



  Dit betekent dat op de afzonderlijke delen 4-5 veel smallere luifels kunnen worden toegepast dan in het geval van de bekende ééndelige uitvoeringen. 



  Naargelang de situatie waarin een dergelijke inrichting 1 toegepast kan worden, is het niet uitgesloten dat bijvoorbeeld enkel op het eerste deel 4 van de as 4-5 een luifel 2 wordt aangebracht, terwijl het tweede deel 5 van de as 4-5 bijvoorbeeld in een nis of dergelijke wordt ingebouwd. 



  Alhoewel in het weergegeven voorbeeld de koppeling tussen het eerste en het tweede deel van de as 4-5 wordt gerealiseerd door middel van een cardanas, is het niet uitgesloten dat andere vormen van koppelingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een ééndelige as die de eindstukken 9 en 10 rechtstreeks met elkaar verbindt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Het is duidelijk dat de luifels 2-3 elk door een afzonderlijke kabel 33 bediend kunnen worden, waarbij, in dit geval, de aandrijving 11 voorzien wordt van twee kabelschijven 12 en waarbij elke kabel 33 over een afzonderlijke keerschijf 34 wordt geleid. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een inrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies. l.- Inrichting voor het aandrijven van zonneluifels of dergelijke, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een buisvormige as (4-5) waarin aan één uiteinde een aandrijving (11) is voorzien voor één of meer kabelschijven (12) en waarin aan het andere uiteinde een torsieveer (22) is aangebracht die met één uiteinde is bevestigd op de buisvormige as (4-5) en die met haar andere uiteinde is bevestigd op een spil (19) die verdraaibaar in de buisvormige as (4-5) is gelagerd, daardoor gekenmerkt dat de buisvormige as tweedelig is uitgevoerd met een eerste deel (4) waarin de voornoemde aandrijving (11) is voorzien en met een tweede deel (5) waarin de torsieveer (22) is opgenomen, waarbij deze beide delen (4) en (5) aan elkaar zijn gekoppeld.
2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de beide delen (4) en (5) van de buisvormige as (4-5) aan elkaar zijn gekoppeld door middel van een cardanas (6).