BE1015122A3 - Droogkast. - Google Patents

Droogkast. Download PDF

Info

Publication number
BE1015122A3
BE1015122A3 BE2002/0561A BE200200561A BE1015122A3 BE 1015122 A3 BE1015122 A3 BE 1015122A3 BE 2002/0561 A BE2002/0561 A BE 2002/0561A BE 200200561 A BE200200561 A BE 200200561A BE 1015122 A3 BE1015122 A3 BE 1015122A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
air
dryer
drying
drying drum
passage openings
Prior art date
Application number
BE2002/0561A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ipso Lsg Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ipso Lsg Nv filed Critical Ipso Lsg Nv
Priority to BE2002/0561A priority Critical patent/BE1015122A3/nl
Priority to EP20030077528 priority patent/EP1403416A1/en
Priority to US10/649,428 priority patent/US20040078994A1/en
Priority to JP2003329530A priority patent/JP2004113790A/ja
Priority to CNA031594506A priority patent/CN1493836A/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1015122A3 publication Critical patent/BE1015122A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06FLAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
    • D06F58/00Domestic laundry dryers
    • D06F58/02Domestic laundry dryers having dryer drums rotating about a horizontal axis

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Detail Structures Of Washing Machines And Dryers (AREA)

Abstract

Droogkast, meer speciaal een droogkast (1) voor het drogen van linnen en dergelijke, met een droogtrommel (2), , aandrijfmiddelen (4) om de droogtrommel (2) te roteren, middelen (5) om een luchtstroom (6), meer speciaal een hete luchtstroom (6), te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen (7) om de luchtstroom (6) doorheen de droogtrommel (2) te leiden, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom (6) in hoofdzaak gedwongen wordt om vanaf een ingang in de droogtrommel (2) te treden, alvorens zij via een uitgang terug kan worden afgevoerd, waarbij deze lucht daarbij tevens genoodzaakt wordt in de droogtrommel (2) te treden via één of meer luchtdoorvoeropeningen (19-26) welke zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde (22) van de droogtrommel (2), doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Droogkast. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een droogkast, meer speciaal een droogkast voor het drogen van linnen en dergelijke. 



  In het bijzonder betreft zij een droogkast van het type dat een droogtrommel bevat, aandrijfmiddelen om de droogtrommel te roteren, middelen om een luchtstroom te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen om de luchtstroom doorheen de droogtrommel te leiden. 



  Droogkasten van een dergelijk type zijn reeds in verschillende vormen bekend. Zij verschillen van elkaar door de wijze waarop de luchtgeleidingsmiddelen gerealiseerd zijn, meer speciaal door de wijze waarop deze luchtgeleidingsmiddelen de lucht in de droogtrommel brengen en terug hieruit afvoeren. 



  Zo bijvoorbeeld kent men droogkasten waarbij de droogtrommel over het volledige oppervlak van het cilindrisch mantelgedeelte is voorzien van luchtdoorvoeropeningen en waarbij deze droogtrommel in een vaste buitentrommel is aangebracht, zodat, rond het volledige cilindrische mantelgedeelte van de droogtrommel, een doorlopende tussenruimte tussen de vaste trommel en de droogtrommel bestaat. De lucht wordt hierbij via een luchttoevoerkanaal nabij één uiteinde in de tussenruimte gebracht en bij het andere uiteinde afgevoerd via een luchtafvoerkanaal, zodat de lucht tussenin vanuit de tussenruimte en via de voornoemde luchtdoorvoeropeningen in de droogtrommel kan dringen en het linnen zodoende gedroogd wordt.

   Een nadeel van dergelijke uitvoering bestaat erin 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 dat een gedeelte van de lucht rechtstreeks vanaf het luchttoevoerkanaal via de tussenruimte naar het luchtafvoerkanaal stroomt, zonder daarbij in de droogtrommel terecht te komen, waardoor dit gedeelte van de luchtstroom weinig minder effectief bijdraagt tot de droging van het linnen. Dit gedeelte van de luchtstroom draagt wel bij tot de opwarming van de droogtrommel en dus indirect tot de verwarming en droging van het linnen, doch draagt niet bij tot de rechtstreekse droging daar het niet met het linnen in contact komt. 



  Men kent ook droogkasten waarbij de lucht via een centrale opening in de achterwand van de droogtrommel in deze laatste wordt gebracht, terwijl zij aan de voorzijde wordt afgevoerd. Alhoewel het linnen tijdens het in bedrijf zijn van de droogkast doorheen de droogtrommel beweegt, vertoont zulke uitvoering het nadeel dat toch nog een relatief groot gedeelte van de lucht vrij doorheen de droogtrommel stroomt zonder daarbij echt in contact te komen met het linnen, waardoor het rendement dan ook niet optimaal is. 



  De huidige uitvinding betreft een droogkast waarbij de drooglucht op een optimalere wijze wordt benut dan bij de voornoemde bekende uitvoeringen, zulks door luchtgeleidingsmiddelen toe te passen die de lucht op een optimale wijze door de droogtrommel voeren. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een droogkast, meer speciaal een droogkast voor het drogen van linnen en dergelijke, met een droogtrommel, aandrij fmiddelen om de droogtrommel te roteren, middelen om een luchtstroom, meer speciaal een hete luchtstroom, te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen om de luchtstroom doorheen de droogtrommel te leiden, met als kenmerk dat de luchtgeleidingsmiddelen zodanig zijn 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 uitgevoerd dat de luchtstroom in hoofdzaak gedwongen wordt om vanaf een ingang in de trommel te treden, alvorens zij via een uitgang terug kan worden afgevoerd, waarbij deze lucht daarbij tevens genoodzaakt wordt in de droogtrommel te treden via één of meer luchtdoorvoeropeningen die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde van de droogtrommel, doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden.

   



  Hierbij worden aldus twee effecten gecombineerd. 



  Enerzijds, wordt de luchtstroom in hoofdzaak gedwongen om vanaf een ingang in de trommel te treden, alvorens zij via een uitgang terug kan worden afgevoerd, waarmee bedoeld wordt dat alle lucht, eventueel met uitzondering van een geringe lekstroom, gedwongen wordt doorheen de trommel te stromen en bijgevolg een rechtstreekse doorstroming van de ingang naar de uitgang, buitenom de droogtrommel, uitgesloten wordt, dit met uitzondering van een eventuele lekstroom. 



  Anderzijds wordt de lucht zoals voornoemd tevens genoodzaakt in de droogtrommel te treden via één of meer luchtdoorvoeropeningen welke zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde van de droogtrommel, doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden, wat betekent dat een centrale luchttoevoer in de achterwand wordt vermeden en alle lucht in de droogtrommel wordt gewongen op plaatsen die zich aan, of dicht bij het cilindrisch manteloppervlak bevinden, met als resultaat dat een inefficiënte rechtstreekse luchtdoorvoer uitgesloten wordt. Door de lucht op deze wijze in de droogtrommel te brengen is de kans groot dat zij reeds bij het binnendringen in de droogtrommel in 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 contact komt met zich tegen de binnenwand bevindend linnen. 



  Zelfs wanneer bij het binnendringen geen rechtstreeks contact met het linnen ontstaat, wordt nog een aanzienlijke verbetering van het rendement verkregen omdat de voornoemde wijze van toevoer van lucht automatisch een efficiënte luchtbeweging in de droogtrommel creëert, dit in tegenstelling tot de luchtbeweging die wordt verkregen bij een eenvoudige centrale luchttoevoer in de achterwand. 



  Samengevat kan aldus worden gesteld dat de hete lucht zodoende efficiënter wordt benut om het linnen te drogen. 



  Hoe de luchtgeleidingsmiddelen hierbij specifiek moeten worden gerealiseerd om de luchtstroming volgens de uitvinding te verkrijgen kan eenvoudig door de vakman uit het voorgaande worden afgeleid. In wezen komt het erop neer dat alle luchtkanalisaties en wandgedeelten die de luchtstroom begrenzen zodanig zijn uitgevoerd, met andere woorden zich op zodanige plaatsen bevinden dat de lucht uitsluitend op de voornoemde wijze doorheen de droogtrommel kan stromen. 



  Teneinde de efficiëntie van de luchtstroom verder te optimaliseren, geniet het de voorkeur dat al de luchtdoorvoeropeningen om lucht in de droogtrommel te brengen zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden. Beter nog bevinden zij zich hiertoe alle in éénzelfde helft van de droogtrommel, bijvoorbeeld de achterste helft. 



  Volgens een bijzonder voorkeurdragend kenmerk zijn de luchtdoorvoeropeningen die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden, gesitueerd in een zone die zich nabij één uiteinde van de droogtrommel 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte uitstrekt. 



  Meer speciaal nog, geniet het de voorkeur dat al de luchtdoorvoeropeningen om lucht in de droogtrommel te brengen zich hoofdzakelijk in zulke bandvormige zone van het cilindrisch mantelgedeelte bevinden. Deze zone heeft een breedte die kleiner is dan de helft van de axiale lengte van de droogtrommel en, beter nog, beperkt is tot minder dan één vierde van de voornoemde axiale lengte. 



  Zodoende wordt de lucht gedwongen om vanaf de directe nabijheid van één uiteinde van de droogtrommel in deze laatste te treden. 



  Om praktische redenen geniet het de voorkeur dat de luchtdoorvoeropeningen voor het toevoeren van de lucht zich in de achterste helft van de droogtrommel bevinden. 



  De voornoemde luchtgeleidingsmiddelen bevatten bij voorkeur minstens één luchttoevoerkanaal om de lucht aan de droogtrommel toe te voeren, evenals minstens één luchtafvoerkanaal om de lucht van de droogtrommel af te voeren, waarbij, enerzijds, het luchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal onderling zodanig zijn opgesteld, en, anderzijds, de droogtrommel zodanig is voorzien van luchtdoorvoeropeningen, dat de luchtstroom globaal gedwongen wordt vanaf één uiteinde van de droogtrommel naar het andere uiteinde te bewegen. Dit betekent niet noodzakelijk dat de luchtstroom langs de axiale uiteinden moet worden toegevoerd, respectievelijk afgevoerd, doch dat de globale stromingszin van de lucht wel in zijn totaliteit van één uiteinde naar het andere uiteinde geschiedt.

   In combinatie met de voornoemde, alsmede nog hierna hierna genoemde kenmerken, draagt dit bij tot een regelmatig en bijgevolg ook efficiënt droogeffect. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De afvoer van de drooglucht uit de droogtrommel kan volgens de uitvinding op verschillende wijzen gebeuren. Bij voorkeur evenwel bevatten de luchtgeleidingsmiddelen één of meer luchtdoorvoeropeningen om de lucht uit de droogtrommel af te voeren, die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde van de droogtrommel bevinden, meer speciaal het axiale uiteinde dat zich tegenoverliggend aan het uiteinde bevindt van waar de lucht in de droogtrommel wordt gebracht. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm echter zijn alle luchtdoorvoeropeningen om de lucht uit de droogtrommel af te voeren, gesitueerd in het cilindrisch mantelgedeelte. 



  Meer speciaal nog bevinden deze luchtdoorvoeropeningen zich hoofdzakelijk in éénzelfde helft van de droogtrommel, namelijk de helft die naar het axiale uiteinde toe is gericht dat zich tegenoverliggend aan het axiale uiteinde bevindt van waar de lucht in de droogtrommel wordt gebracht. 



  In het bijzonder geniet het de voorkeur dat ook de luchtdoorvoeropeningen voor het afvoeren van de lucht die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte van de droogtrommel bevinden, gesitueerd zijn in een zone die zich nabij één uiteinde van de droogtrommel als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte uitstrekt, analoog als de voornoemde band die hiervoor beschreven werd met betrekking tot de luchtdoorvoeropeningen voor het toevoeren van de lucht. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zullen zelfs alle luchtdoorvoeropeningen voor het afvoeren van de lucht in deze band gesitueerd zijn. 



  Opgemerkt wordt dat het gebruik van luchtdoorvoeropeningen 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 in de droogtrommel, welke in bandvormige zones zijn gesitueerd, ook in andere uitvoeringen van droogkasten voordelig zijn, zelfs wanneer niet alle lucht gedwongen wordt in de droogtrommel te treden. Vastgesteld werd immers dat het inbrengen van lucht in de droogtrommel, respectievelijk het afvoeren ervan uit de droogtrommel, via respectievelijke bandvormige zones een optimale doorstroming en circulatie van de lucht in de droogtrommel bewerkstelligt.

   Hiermee rekening houdend, heeft de uitvinding eveneens betrekking op een droogkast, meer speciaal een droogkast voor het drogen van linnen en dergelijke, met een droogtrommel, aandrijfmiddelen om de droogtrommel te roteren, middelen om een luchtstroom, meer speciaal een hete luchtstroom, te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen om de luchtstroom doorheen de droogtrommel te leiden, met als kenmerk dat de droogtrommel is voorzien van twee reeksen luchtdoorvoeropeningen, respectievelijk een eerste reeks voor de luchttoevoer en een tweede reeks voor de luchtafvoer, die zich ieder nabij één uiteinde van de droogtrommel in het cilindrisch mantelgedeelte ervan bevinden en die zich ieder als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte uitstrekken, waarbij het tussen de voornoemde twee reeksen gelegen gedeelte van het cilindrisch mantelgedeelte hoofdzakelijk gesloten is. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 
Figuur 1 schematisch een droogkast volgens de uitvinding weergeeft; 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 figuur 2 in perspectief en op een schematische wijze de droogtrommel uit de droogkast van figuur 1 weergeeft; figuren 3 en 4 zichten weergeven respectievelijk volgens pijlen F3 en F4 in figuur 2; figuur 5 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens pijl F5 in figuur 1; figuur 6 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 5, doch voor een variante van de uitvinding. 



  Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 5, heeft de uitvinding betrekking op een droogkast 1 met een roteerbare droogtrommel 2 die in dit geval door een vaste trommel 3 wordt omgeven, aandrijfmiddelen 4 om de droogtrommel 2 te roteren, middelen 5 om een hete luchtstroom 6 te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen 7 om de luchtstroom 6 doorheen de droogtrommel 2 te leiden en vervolgens ook af te voeren. 



  Het geheel is hierbij op gebruikelijke wijze ingebouwd in een behuizing 8 die voorzien is van een deur 9 via dewelke linnen in de droogtrommel 2 kan worden gebracht en na het drogen terug eruit kan worden weggenomen. 



  De aandrijfmiddelen 4 bestaan uit een elektrische motor 10 en een overbrenging 11 om de rotatie van de motoras op de droogtrommel 2 over te brengen. 



  De middelen 5, die slechts schematisch zijn aangeduid, kunnen op klassieke wijze zijn opgebouwd uit een elektrische verwarming en een luchtpomp of ventilatie- eenheid om lucht via een aanzuigleiding 12 aan te zuigen en te verwarmen. 



  De luchtgeleidingsmiddelen 7 worden gevormd door het geheel van kanalen, doorgangen, enzovoort om de verwarmde lucht naar de droogtrommel 2 te leiden, deze er doorheen te 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 voeren en vervolgens ook af te voeren. Deze luchtgeleidingsmiddelen 7 bevatten onder andere een luchttoevoerkanaal 13 dat via een mondstuk 14 op de trommel 3 aansluit en een luchtafvoerkanaal 15 dat vanuit een mondstuk 16 in de wand van de trommel 3 een verbinding maakt met bijvoorbeeld een uitgang 17. 



  Het bijzondere van de huidige uitvinding bestaat erin dat de luchtgeleidingsmiddelen 7, enerzijds, zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom 6 in hoofdzaak gedwongen wordt om vanaf een ingang, gevormd door het mondstuk 14, in de droogtrommel 2 te treden, alvorens zij via een uitgang, gevormd door het mondstuk 16, terug kan worden afgevoerd. 



  Dit wordt in het weergegeven voorbeeld bereikt doordat, zoals weergegeven in figuur 5, de tussenruimte 18 tussen de roterende droogtrommel 2 en de vaste trommel 3 tot een minimum is herleid, zodat, met uitzondering van een geringe lekstroom, alle via het mondstuk 14 toegevoerde lucht gedwongen wordt in de droogtrommel 2 te treden, dit, via hierna nog beschreven luchtdoorvoeropeningen 19. 



  Anderzijds, wordt, volgens de uitvinding, de lucht daarbij tevens genoodzaakt om in de droogtrommel 2 te treden via luchtdoorvoeropeningen die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte 20 van de droogtrommel 2 bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde, meer speciaal een axiaal wandgedeelte 21 van de droogtrommel 2, doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden. In de uitvoering van figuren 1 tot 5 worden echter uitsluitend luchtdoorvoeropeningen aangewend die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte 20 bevinden, namelijk de voornoemde luchtdoorvoeropeningen 19. 



  De luchtdoorvoeropeningen 19 bevinden zich hierbij in éénzelfde helft, namelijk de achterste helft Hl van de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 droogtrommel 2. Meer speciaal nog, zijn zij gesitueerd in een zone die zich nabij het achterste uiteinde 22 van de droogtrommel 2 bevindt, welke zone zich als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte 20 uitstrekt, welke band een breedte B vertoont die kleiner is dan de helft van de axiale lengte L van de droogtrommel 2 en, meer speciaal nog, kleiner is dan 1/4 van deze lengte L, en beter nog, zoals afgebeeld, zelfs minder dan 1/6 bedraagt. 



  De luchtdoorvoeropeningen 19 zijn hierbij uitgevoerd in de vorm van een reeks perforaties die zich doorlopend langs de omtrek uitstrekt en zodoende de voornoemde band vormt. De band gevormd door de luchtdoorvoeropeningen 19 bevindt zich precies tegenover het mondstuk 14. 



  Aan het achterste uiteinde 22 is de droogtrommel 2 afgesloten door middel van een eindwand 23, gevormd door wandgedeelte 21, die volledig gesloten is. 



  Om de lucht uit de droogtrommel 2 af te voeren, bevatten de luchtgeleidingsmiddelen 7 luchtdoorvoeropeningen die zich, volgens de uitvinding, bij voorkeur aan het cilindrisch mantelgedeelte 20 en/of aan een axiaal uiteinde 24 van de droogtrommel 2 bevinden. In het voorbeeld van de figuren 1 tot 5 is hiertoe evenwel uitsluitend gebruik gemaakt van luchtdoorvoeropeningen in het cilindrisch mantelgedeelte 20, namelijk de weergegeven luchtdoorvoeropeningen 25. 



  Deze luchtdoorvoeropeningen 25 bevinden zich in de voorste helft H2 van de droogtrommel 2 en zijn gesitueerd in een zone die zich nabij het uiteinde 24 bevindt, dit in de vorm van een band die zich rond het cilindrisch mantelgedeelte 20 uitstrekt, dit met een breedte B die bij voorkeur op dezelfde wijze gedefinieerd is als de breedte B van de band 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 die gevormd wordt door de luchtdoorvoeropeningen 19. 



  In zijaanzicht gezien, wat ook zichtbaar is in de doorsnede van figuur 5, bevinden het luchttoevoerkanaal 13 en het luchtafvoerkanaal 15, meer speciaal de bijhorende mondstukken 14 en 16, zich hoofdzakelijk diagonaal tegenover elkaar. Meer speciaal nog sluit het luchttoevoerkanaal 13 aan op de bovenste helft van de trommel 3, respectievelijk de droogtrommel 2, terwijl het luchtafvoerkanaal 15 aansluit op de onderste helft van de trommel 3, respectievelijk de droogtrommel 2. 



  Gezien volgens een zicht frontaal op de droogtrommel 2, bevinden de mondstukken 14 en 16, en dus ook het luchttoevoerkanaal 13 en het luchtafvoerkanaal 15 zich, volgens een schuine richting overhoeks langs de trommel 3, zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 1. Deze positionering van de mondstukken 14 en 16 laat toe dat deze in de vrije hoeken van de rechthoekige behuizing 8 kunnen worden gemonteerd. 



  De werking van de droogtrommel 2 kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Door de middelen 5 in werking te stellen, wordt lucht aangezogen en een warme luchtstroom 6 gecreëerd. Door de specifieke uitvoering van de lucht- geleidingsmiddelen 7, inclusief de luchtdoorvoeropeningen 19 en 25, wordt een luchtstroom 6 verkregen die gedwongen wordt om volledig, of nagenoeg volledig, doorheen de droogtrommel te gaan, waarbij deze luchtstroom 6 zich bovendien globaal op diagonale wijze doorheen de droogtrommel 2 moet bewegen, zoals schematisch in de figuren 2 tot 5 is aangeduid. Vastgesteld werd dat hierdoor een optimale droging wordt verkregen met een minimum aan energieverbruik. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  Alhoewel het gebruik van een droogtrommel 2 met luchtdoorvoeropeningen 19 en 25 die zich uitsluitend in het cilindrisch mantelgedeelte bevinden, respectievelijk in een bandvormige zone nabij het achterste uiteinde 22 en een bandvormige zone nabij het voorste uiteinde 24, bijzonder optimale resultaten oplevert, is het duidelijk dat, in overeenstemming met de uitvinding, andere uitvoeringen mogelijk zijn. 



  Ter verduidelijking is in figuur 6 een variante weergegeven met luchtdoorvoeropeningen 19 en 26 voor de toevoer van de lucht in de droogtrommel 2, welke zich respectievelijk in het cilindrisch mantelgedeelte 20 en in de eindwand 23, doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden, alsmede met slechts één luchtdoorvoeropening 27, gevormd door het open voorste uiteinde 24 van de droogtrommel 2, dat zijdelings in verbinding staat met het luchtafvoerkanaal 15. 



  Figuur 6 toont aan dat de luchtdoorvoeropeningen 19 ook langs de volledige omtrek van het mantelgedeelte 20 kunnen zijn aangebracht. 



  In wezen komt het er op neer dat de luchtdoorvoeropeningen voor de toevoer van lucht zich alle in de zone Zl van de droogtrommel 2 bevinden, beter nog alle in een zone Z2 die overeenstemt met de lengte L, nog beter in een zone Z3 die met de helft Hl overeenstemt, en in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm uitsluitend in een zone Z4 die zich volgens een plaatselijke band rond de droogtrommel 2 uitstrekt. 



  Ook is het wezenlijk dat een rechtstreekse doorvoer van lucht van het luchttoevoerkanaal 13 naar het 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 luchtafvoerkanaal 15 wordt vermeden, of althans wordt beperkt tot hoogstens een lekstroom. In de uitvoering van figuur 6 wordt dit verkregen doordat de tussenruimte uitsluitend uitgeeft op de droogtrommel 2 en bij haar uiteinde is afgesloten door middel van een eindwand 28. 



  Het spreekt voor zich dat de droogkast 1 volgens de uitvinding van een sturing en bedieningspaneel is voorzien, welke eenvoudigheidshalve niet in de tekeningen zijn weergegeven. Tevens is het duidelijk dat de droogtrommel 2 niet noodzakelijk perfect cilindrisch hoeft te zijn. Aan de binnenzijde ervan kunnen bijvoorbeeld ribben of dergelijke gevormd zijn om het droge linnen met de rotatie van de droogtrommel 2 opwaarts mee te voeren. Ook de buitenzijde van de droogtrommel 2 hoeft niet noodzakelijk perfect cilindrisch te zijn.

   Wanneer hiervoor gesproken wordt over een cilindrisch mantelgedeelte, is het dan ook duidelijk dat hiermee in het algemeen de omtrekswand van de droogtrommel 2 wordt bedoeld, welke normalerwijze cilindervormig is, doch waarrond volgens de huidige uitvinding ook afwijkende vormgevingen moeten worden verstaan, die in extremis zelfs een hoekige doorsnede kunnen definiëren. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke droogtrommel kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

Conclusies.
1.- Droogkast, meer speciaal een droogkast (1) voor het drogen van linnen en dergelijke, met een droogtrommel (2), aandrijfmiddelen (4) om de droogtrommel (2) te roteren, middelen (5) om een luchtstroom (6), meer speciaal een hete luchtstroom (6), te creëren en luchtgeleidingsmiddelen (7) om de luchtstroom (6) doorheen de droogtrommel (2) te leiden, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom (6) in hoofdzaak gedwongen wordt om vanaf een ingang in de droogtrommel (2) te treden, alvorens zij via een uitgang terug kan worden afgevoerd, waarbij deze lucht daarbij tevens genoodzaakt wordt in de droogtrommel (2) te treden via één of meer luchtdoorvoeropeningen (19-26) die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde (22) van de droogtrommel (2),
doch nabij de buitenomtrek ervan, bevinden.
2. - Droogkast volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde luchtgeleidingsmiddelen (7) luchtdoorvoeropeningen (19) in de droogtrommel (2) omvatten om de lucht in de droogtrommel (2) te brengen, en dat al de luchtdoorvoeropeningen (19) om lucht in de droogtrommel (2) te brengen zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden.
3. - Droogkast volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) luchtdoorvoeropeningen (19) in de droogtrommel (2) omvatten om de lucht in de droogtrommel (2) te brengen, en dat al de <Desc/Clms Page number 15> luchtdoorvoeropeningen (19) om lucht in de droogtrommel (2) te brengen zich hoofdzakelijk in éénzelfde helft (Hl) van de droogtrommel (2) bevinden.
4.- Droogkast volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de luchtdoorvoeropeningen (19) die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden, gesitueerd zijn in een zone die zich nabij één uiteinde (22) van de droogtrommel (2) als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte (20) uitstrekt.
5. - Droogkast volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat al de luchtdoorvoeropeningen (19) om lucht in de droogtrommel (2) te brengen zich hoofdzakelijk in de voornoemde bandvormige zone bevinden.
6.- Droogkast volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de luchtdoorvoeropeningen (19) voor het toevoeren van de lucht zich in de achterste helft (Hl) van de droogtrommel (2) bevinden.
7.- Droogkast volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) minstens één luchttoevoerkanaal (13) bevatten om de lucht aan de droogtrommel (2) toe te voeren, evenals minstens één luchtafvoerkanaal (15) om de lucht van de droogtrommel (2) af te voeren, waarbij, enerzijds, het luchttoevoerkanaal (13) en het luchtafvoerkanaal (15) onderling zodanig zijn opgesteld, en, anderzijds, de droogtrommel (2) zodanig is voorzien van luchtdoorvoeropeningen (19-26), dat de luchtstroom (6) globaal gedwongen wordt vanaf één uiteinde (22) van de droogtrommel (2) naar het andere uiteinde (24) te bewegen. <Desc/Clms Page number 16>
8.- Droogkast volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) één of meer luchtdoorvoeropeningen (25-27) omvatten om de lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren, die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden en/of zich aan één axiaal uiteinde (24) van de droogtrommel (2) bevinden.
9. - Droogkast volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) luchtdoorvoeropeningen (25) in de droogtrommel (2) omvatten om de lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren, en dat al de luchtdoorvoeropeningen (25) om lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden.
10. - Droogkast volgens conclusie 8 of 9, daardoor geken- merkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) luchtdoorvoeropeningen (25) in de droogtrommel (2) omvatten om de lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren, en dat al de luchtdoorvoeropeningen (25) om de lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren zich hoofdzakelij k in éénzelfde helft (H2) van de droogtrommel (2) bevinden.
11.- Droogkast volgens één van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de luchtdoorvoeropeningen (25) voor het afvoeren van de lucht die zich aan het cilindrisch mantelgedeelte (20) van de droogtrommel (2) bevinden, gesitueerd zijn in een zone die zich nabij één uiteinde (24) van de droogtrommel (2) als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte (20) uitstrekt.
12. - Droogkast volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt <Desc/Clms Page number 17> dat al de luchtdoorvoeropeningen (25) om lucht uit de droogtrommel (2) af te voeren in de voornoemde zone gesitueerd zijn.
13. - Droogkast volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de luchtgeleidingsmiddelen (7) hoofdzakelijk één luchttoevoerkanaal (13) bevatten om de lucht aan de droogtrommel (2) toe te voeren, evenals hoofdzakelijk één luchtafvoerkanaal (15) om de lucht van de droogtrommel (2) af te voeren, waarbij deze op de droogtrommel aansluiten, zodat zij één of meer van volgende eigenschappen vertonen: dat, gezien in een zijaanzicht van de droogtrommel (2), zij zich hoofdzakelijk diagonaal tegenover elkaar bevinden ; - dat het luchttoevoerkanaal (13) op de bovenste helft van de droogtrommel (2) uitgeeft, terwijl het luchtafvoerkanaal (15) op de onderste helft van de droogtrommel (2) aansluit; dat, gezien volgens een zicht frontaal op de droogtrommel (2), zij zich volgens een schuine richting overhoeks ten opzichte van elkaar bevinden.
14. - Droogkast, meer speciaal een droogkast (1) voor het drogen van linnen en dergelijke, met een droogtrommel (2), aandrijfmiddelen (4) om de droogtrommel (2) te roteren, middelen (5) om een luchtstroom (6), meer speciaal een hete luchtstroom (6), te creëren, en luchtgeleidingsmiddelen (7) om de luchtstroom (6) doorheen de droogtrommel (2) te leiden, daardoor gekenmerkt dat de droogtrommel (2) is voorzien van twee reeksen luchtdoorvoeropeningen (19-26), respectievelijk een eerste reeks voor de luchttoevoer en een tweede reeks voor de luchtafvoer, die zich ieder nabij één uiteinde van de droogtrommel (2) in het cilindrisch <Desc/Clms Page number 18> mantelgedeelte (20) ervan bevinden en die zich ieder als een band rond het cilindrisch mantelgedeelte (20) uitstrekken, waarbij het tussen de voornoemde twee reeksen gelegen gedeelte van het cilindrisch mantelgedeelte (20)
hoofdzakelijk gesloten is.
BE2002/0561A 2002-09-26 2002-09-26 Droogkast. BE1015122A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0561A BE1015122A3 (nl) 2002-09-26 2002-09-26 Droogkast.
EP20030077528 EP1403416A1 (en) 2002-09-26 2003-08-12 Dryer
US10/649,428 US20040078994A1 (en) 2002-09-26 2003-08-27 Dryer
JP2003329530A JP2004113790A (ja) 2002-09-26 2003-09-22 乾燥機
CNA031594506A CN1493836A (zh) 2002-09-26 2003-09-25 干燥器

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0561A BE1015122A3 (nl) 2002-09-26 2002-09-26 Droogkast.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015122A3 true BE1015122A3 (nl) 2004-10-05

Family

ID=31954387

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0561A BE1015122A3 (nl) 2002-09-26 2002-09-26 Droogkast.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20040078994A1 (nl)
EP (1) EP1403416A1 (nl)
JP (1) JP2004113790A (nl)
CN (1) CN1493836A (nl)
BE (1) BE1015122A3 (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR101071817B1 (ko) 2004-04-19 2011-10-11 엘지전자 주식회사 건조겸용 드럼세탁기
KR20050101660A (ko) * 2004-04-19 2005-10-25 엘지전자 주식회사 건조겸용 드럼세탁기
US7263787B2 (en) * 2005-07-19 2007-09-04 Alliance Laundry Systems Llc Laundry dryer with improved tumbler air flow passage openings
JP2007105373A (ja) * 2005-10-17 2007-04-26 Sanyo Electric Co Ltd 衣類乾燥機
JP4566112B2 (ja) * 2005-10-27 2010-10-20 三洋電機株式会社 衣類乾燥機
JP4873983B2 (ja) * 2006-04-13 2012-02-08 三洋電機株式会社 ランドリー機器
DE602006013460D1 (de) * 2006-09-29 2010-05-20 Electrolux Home Prod Corp Wäschetrockner
KR101663610B1 (ko) 2009-05-28 2016-10-07 엘지전자 주식회사 세탁장치
KR101702972B1 (ko) * 2010-02-26 2017-02-06 엘지전자 주식회사 건조기
WO2011122734A1 (en) 2010-04-02 2011-10-06 Lg Electronics Inc. Laundry machine having a drying function
KR101949356B1 (ko) * 2012-09-21 2019-02-18 엘지전자 주식회사 세탁물 처리기기
DE102013210127A1 (de) * 2013-05-29 2014-12-04 BSH Bosch und Siemens Hausgeräte GmbH Wäschetrockner mit einer drehbar gelagerten Wäschetrommel
RU2602659C2 (ru) * 2015-03-17 2016-11-20 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Пензенский государственный технологический университет" Способ сушки внутри неподвижной ёмкости с двумя днищами, установленной вертикально, высота которой больше, чем ширина основания
CN106152737B (zh) * 2016-08-18 2018-11-20 无锡市稼宝药业有限公司 一种农药原材料加工用回转式干燥机
CN109423805B (zh) * 2017-09-01 2022-05-27 青岛海尔滚筒洗衣机有限公司 洗衣机
CN109423802B (zh) * 2017-09-01 2022-04-22 青岛海尔滚筒洗衣机有限公司 洗衣机
CN109423803B (zh) * 2017-09-01 2022-04-19 青岛海尔滚筒洗衣机有限公司 洗衣机

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2303980A1 (de) * 1973-01-27 1974-08-08 Miele & Cie Waeschetrockner mit umlaufender trommel
DE8209174U1 (de) * 1982-03-31 1982-12-09 Götz, Ingrid, 8600 Bamberg Trocknungsvorrichtung fuer textilerzeugnisse und dergleichen
US5121615A (en) * 1991-06-05 1992-06-16 Taiwan Electric Heating Equipment Co., Ltd. Drying device incorporated with a washing machine

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5899005A (en) * 1997-03-13 1999-05-04 General Electric Company System and method for predicting the dryness of clothing articles

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2303980A1 (de) * 1973-01-27 1974-08-08 Miele & Cie Waeschetrockner mit umlaufender trommel
DE8209174U1 (de) * 1982-03-31 1982-12-09 Götz, Ingrid, 8600 Bamberg Trocknungsvorrichtung fuer textilerzeugnisse und dergleichen
US5121615A (en) * 1991-06-05 1992-06-16 Taiwan Electric Heating Equipment Co., Ltd. Drying device incorporated with a washing machine

Also Published As

Publication number Publication date
CN1493836A (zh) 2004-05-05
US20040078994A1 (en) 2004-04-29
JP2004113790A (ja) 2004-04-15
EP1403416A1 (en) 2004-03-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1015122A3 (nl) Droogkast.
DE60215582T2 (de) Wäschetrockner
EP1285987B1 (en) Clothes dryer
US4523387A (en) Microwave treating mechanism
CN106283562B (zh) 干衣机
EP1425454B1 (en) Machine and method for the continuous treatment of a fabric
US5974623A (en) Vacuum cleaner motor housing
EP0499029A1 (de) Zum Trocknen eingerichtete Haushalt-Waschmaschine
NZ203694A (en) Multistage axial fans
WO1995024603A3 (en) Miniature clothes dryer
KR100556805B1 (ko) 의류 건조기
JP2728314B2 (ja) 空気処理装置およびその流量を減らす方法
KR102512425B1 (ko) 스크류 및 이를 포함하는 파쇄 및 건조 겸용 스크류 건조장치
DE102012223437B4 (de) Wäschetrockner mit einem Gehäuse und mit einer Gebläseeinrichtung
CN211994587U (zh) 一种丝网印刷机
CN213496399U (zh) 一种压铸机用出料冷却装置
CZ138599A3 (cs) Obtokové kanály pro vedení chladícího média generátoru, chlazeného přímým chlazením na principu sání
CH693494A5 (de) Geschirrspüler mit Vorrichtung zum Kondensationstrocknen.
JPH08206698A (ja) スクリュ−撹拌式汚泥乾燥機
KR100767666B1 (ko) 의류건조기
BE1015043A3 (nl) Werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke en droogkast die deze werkwijze toepast.
KR100577247B1 (ko) 건조장치
CN216875360U (zh) 一种新型电吹风结构
EP2511416B1 (en) Vapour suction device for the flatwork ironer
JP3058665B2 (ja) 衣類乾燥機

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20100930