BE1015043A3 - Werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke en droogkast die deze werkwijze toepast. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke, meer speciaal voor het verwarmen van de in de droogkast (2) aangewende lucht, waarbij deze lucht wordt verwarmd in een verwarmingsinrichting (5) om vervolgens doorheen een droogtrommel (1), waarin het te drogen linnen of dergelijke zich bevindt, te worden geleid, daardoor gekenmerkt dat de lucht wordt voorverwarmd alvorens aan de voornoemde verwarmingsinrichting (5) te worden toegevoerd.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke en droogkast die deze werkwijze toepast. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen, meer speciaal voor het verwarmen, van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke, alsmede op een droogkast die deze werkwijze toepast. 



  Het is bekend dat bij traditioneel uitgevoerde droogkasten het linnen wordt gedroogd door dit in contact te brengen met een warme luchtstroom, waarbij, bij voorkeur, het linnen ook nog in deze luchtstroom in beweging gehouden wordt, door dit linnen in een roterende droogtrommel aan te brengen. De warme luchtstroom wordt verkregen door lucht aan te zuigen en in een elektrische verwarmingsinrichting, die in de droogkast is ingebouwd, te verwarmen. 



  De huidige uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast, alsmede een verbeterde droogkast die deze werkwijze toepast, in het bijzonder een werkwijze en droogkast die efficiënter zijn in hun gebruik, dit gezien uit het oogpunt van de verwarming van de daarbij aangewende luchtstroom. 



  Hiertoe betreft de uitvinding in de eerste plaats een werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke, meer speciaal voor het verwarmen van de in de droogkast aangewende lucht, waarbij deze lucht wordt verwarmd in een verwarmingsinrichting om vervolgens doorheen een droogtrommel, waarin het te drogen linnen of dergelijke zich bevindt, te worden geleid, met als kenmerk dat de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 lucht wordt voorverwarmd alvorens aan de voornoemde verwarmingsinrichting te worden toegevoerd. 



  Doordat de lucht wordt voorverwarmd, wordt een efficiëntere opwarming verkregen. Het temperatuursverschil dat dan aan de hoofdverwarming, meer speciaal de voornoemde verwarmingsinrichting, dient te worden overbrugd, kan daardoor immers worden verkleind, waardoor een beter rendement wordt behaald. 



  Bij voorkeur wordt de lucht voorverwarmd door ze in contact te brengen met onderdelen van de droogkast welke zich volgens de stromingszin van de lucht na de verwarmingsinrichting bevinden en die ingevolge de geproduceerde hete luchtstroom en/of de warmte afgegeven door het verwarmde linnen of dergelijke, worden opgewarmd. Op deze wijze wordt warmte gerecupereerd, waardoor een aanzienlijke energiebesparing, en dus ook rendementsverbetering, wordt verkregen. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de lucht minstens voorverwarmd door ze in contact te brengen met de droogtrommel, meer speciaal de buitenzijde van de droogtrommel en/of met een vaste trommel die zich rond de eigenlijke droogtrommel bevindt. Aangezien dit de warmste onderdelen zijn van de droogkast, en bovendien deze onderdelen een relatief groot buitenoppervlak bezitten waar warmte voor de voorverwarming kan worden aan onttrokken, wordt op deze wijze een zeer efficiënte voorverwarming verkregen. 



  In praktische uitvoeringsvormen wordt de lucht twee of meer keren achter elkaar op verschillende plaatsen in contact gebracht met de droogtrommel of met een vaste trommel die zich rond de eigenlijke droogtrommel bevindt. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Door het herhaaldelijk in contact brengen, wordt de lucht tussenin, omwille van de kanalisatie waar doorheen zij zich dan dient te bewegen, beter gemengd, wat in een meer uniform verwarmde luchtstroom resulteert, waardoor in de tweede en eventueel daarna volgende stappen van de voorverwarming goede resultaten van een verdere opwarming kunnen worden verzekerd. 



  In tweede instantie heeft de uitvinding uiteraard ook betrekking op een droogkast voor het realiseren van de voornoemde werkwijze. Hiertoe bevat zulke droogkast volgens de uitvinding een droogtrommel, alsmede een verwarmingsinrichting voor lucht en middelen om de verwarmde lucht doorheen de droogtrommel te voeren, en vertoont zij het kenmerk dat zij daarnaast ook minstens middelen bevat om de lucht aan een voorverwarming te 'onderwerpen alvorens deze lucht aan de voornoemde verwarmingsinrichting wordt toegevoerd. 



  In overeenstemming met de voornoemde werkwijze, bestaan de middelen om de lucht aan een voorverwarming te onderwerpen bij voorkeur uit een kanalisatie die deze lucht in contact brengt met onderdelen van de droogkast die zich volgens de stromingszin van de lucht na de verwarmingsinrichting bevinden en die ingevolge de geproduceerde hete luchtstroom en/of de warmte afgegeven door het verwarmde linnen of dergelijke, worden opgewarmd. Zoals voornoemd, worden deze onderdelen bij voorkeur gevormd door de droogtrommel, meer speciaal de buitenzijde van de droogtrommel en/of een vaste trommel die zich rond de eigenlijke droogtrommel bevindt. 



  De uitvinding kan, zowel worden toegepast in droogkasten voor huishoudelijk gebruik, als in droogkasten voor industrieel gebruik. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 
Figuur 1 sterk geschematiseerd de werkwijze van de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch en in doorsnede een droogkast weergeeft volgens de uitvinding; figuur 3 schematisch en in perspectief een zicht weergeeft van de droogkast uit figuur 2, in gedeeltelijk ontmantelde toestand; figuur 4 in een zicht analoog aan dat van figuur 2 een variante van een droogkast volgens de uitvinding weergeeft. 



  In figuur 1 is schematisch een droogruimte, meer speciaal een droogtrommel 1, van een droogkast 2 afgebeeld, welke droogtrommel 1 doorgaans roterend kan worden aangedreven, bijvoorbeeld door middel van een in de figuur niet weergegeven elektrische motor. De droging gebeurt, zoals normaal het geval is, door via een aanzuiginrichting 3 en aanzuigopening 4 lucht aan te zuigen en deze in een verwarmingsinrichting 5, bijvoorbeeld een elektrische verwarming, op te warmen, waarna deze lucht, zoals aangeduid met pijl 6, doorheen de droogtrommel 1 wordt gevoerd, waardoor het daarin aanwezige te drogen linnen wordt opgewarmd en het daarbij vrijkomend vocht samen met de lucht wordt afgevoerd via de schematisch weergegeven afvoer 7. Deze afvoer 7 kan vrij in verbinding staan met de omgeving en bijvoorbeeld via een leiding in de buitenlucht uitgeven.

   Volgens een variante kan zij ook in verbinding staan met een al dan niet in de droogkast 2 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 ingebouwde condensatie-inrichting die tot doel heeft het vocht uit de afvoerlucht te verwijderen. 



  Volgens de huidige uitvinding wordt de lucht, alvorens aan de verwarmingsinrichting 5 te worden toegevoerd, voorverwarmd, doordat zij, zoals weergegeven door middel van de schematisch weergegeven kanalisatie 8, in contact wordt gebracht met één of meer van de onderdelen van de droogkast 2 die, tijdens het gebruik van de droogkast 2, ingevolge de geproduceerde hete luchtstroom en/of de warmte afgegeven door het verwarmde linnen of dergelijke worden opgewarmd. In het schematische voorbeeld van figuur 1 wordt hierbij als verwarmd onderdeel gebruik gemaakt van het buitenoppervlak 9 van de droogtrommel 1. 



  Volgens een variante zal voor het verwarmd onderdeel niet het buitenoppervlak 9 van de droogtrommel 1 zelf worden aangewend, doch het oppervlak van een vaste trommel die de droogtrommel 1, welke doorgaans roteerbaar kan worden aangedreven, omgeeft. 



  Door het contact met het verwarmd onderdeel, aldus de droogtrommel 1 en/of de zich eventueel daarrond bevindende vaste trommel, wordt verkregen dat de toegevoerde lucht reeds in de kanalisatie 8 opwarmt, en bijgevolg voorverwarmde lucht aan de eigenlijke verwarmingsinrichting 5 wordt toegevoerd, wat in de inleiding uiteengezette voordelen resulteert. 



  Het is duidelijk dat het voornoemde contact van de lucht met de opgewarmde onderdelen, alsmede de daarbij toegepaste kanalisatie 8, op eender welke wijze kunnen worden gerealiseerd. Twee voorbeelden hiervan worden hierna meer in detail beschreven aan de hand van de figuren 2 tot 4. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Figuren 2 en 3 geven een eerste uitvoeringsvorm weer, waarbij de lucht, teneinde deze aan een voorverwarming te onderwerpen, met de roterende droogtrommel 1 in contact wordt gebracht. 



  Volgens een praktisch aspect wordt hiertoe gebruik gemaakt van een kanalisatie 8 die minstens gedeeltelijk is gevormd uit een dubbelwandige structuur, bestaande uit wanden 10 en 11, welke structuur zich langs minstens één zijde van de behuizing 12 van de droogkast 2 uitstrekt. 



  Deze dubbelwandige structuur vormt, samen met een aantal via openingen 13-14-15-16-17-18 in de wand 10 daarop uitgevende kanalisatiegedeelten 19-20-21-22, de kanalisatie 8. Hierbij vormt het kanalisatiegedeelte 19 een verbinding tussen de aanzuiginrichting 3 en de dubbelwandige structuur. Het kanalisatiegedeelte 20 strekt zich zodanig uit dat de er door gevoerde lucht een eerste maal in contact wordt gebracht met de droogtrommel 1, terwijl het kanalisatiegedeelte 21 ervoor zorgt dat deze lucht een tweede maal in contact wordt gebracht met de droogtrommel 1. Het kanalisatiegedeelte 22 voorziet tenslotte in een verbinding met de eigenlijke verwarmingsinrichting 5. 



  Vanzelfsprekend zijn in de dubbelwandige structuur de nodige tussenschotten 23 aangebracht en in de kanalisatiegedeelten 20 en 21 kunnen bijkomende luchtgeleidingsmiddelen 24 aanwezig zijn, zodat de lucht gedwongen wordt om met het oppervlak van de droogtrommel 1 in contact te komen. 



  Duidelijkheidshalve zijn de kanalisaties om de lucht vanaf de verwarmingsinrichting 5 in de droogtrommel 1 te voeren, alsmede om deze lucht uit de droogtrommel 1 af te 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voeren, alsook de aandrijving voor de droogtrommel 1 niet in de figuren weergegeven. 



  De werking van de hiervoor beschreven droogkast 2 kan eenvoudig uit figuur 2 worden afgeleid. Nadat het te drogen linnen in de droogtrommel 2 is aangebracht, wordt deze laatste op bekende wijze roterend aangedreven. Via de aanzuiginrichting 3 wordt lucht aangezogen en doorheen de kanalisatie 8 naar de verwarmingsinrichting 5 gevoerd. 



  In de verwarmingsinrichting 5 wordt deze lucht opgewarmd, waarna zij doorheen de droogtrommel 1 wordt gevoerd, zodat een droging van het linnen plaatsvindt. 



  Initieel is het buitenoppervlak 9 van de droogtrommel 1 op kamertemperatuur, doch, na korte tijd neemt dit, doordat verwarmde lucht doorheen de droogtrommel 1 wordt gevoerd, een aanzienlijke temperatuur aan. Dit heeft tot gevolg dat de, aan de verwarmingsinrichting 5 toegevoerde, lucht, doordat deze in de kanalisatie 8, en meer speciaal in de kanalisatiegedeelten 20 en 21, in contact komt met het verwarmde buitenoppervlak 9, wordt voorverwarmd, waardoor een beter rendement qua energieverbruik wordt verkregen. 



  Doordat de lucht minstens twee keer achter elkaar in contact wordt gebracht met de droogtrommel 1, respectievelijk in de kanalisatiegedeelten 20 en 21, ontstaat het voordeel dat de lucht tussenin de mogelijkheid heeft om zich te mengen, waardoor een betere warmte-uitwisseling plaatsvindt. 



  Volgens de variante van figuur 4 staat de kanalisatie 8 niet rechtstreeks in verbinding met de roterende droogtrommel 1, doch met een vaste trommel 25 die zich rond de droogtrommel 1 uitstrekt. De werking is echter 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 analoog als die in de uitvoeringsvorm van figuur 2. 



  Het is duidelijk dat de aanzuiginrichting 3 niet noodzakelijk aan de ingang van de kanalisatie 8 gesitueerd moet zijn, doch zich ook in of aan het einde van deze kanalisatie 8 kan bevinden. 



  Eveneens is het duidelijk dat de huidige uitvinding niet alleen toegepast kan worden op droogkasten 2 met een roterende droogtrommel 1, doch eventueel ook op droogkasten waarbij het linnen op een andere wijze wordt bewogen in een droogruimte. Volgens de huidige aanvrage die onder het begrip "droogtrommel" dient dan ook iedere vorm van droogruimte te worden verstaan, ongeacht of deze al dan niet een trommelvorm vertoont en al dan niet roteerbaar is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast, alsmede dergelijke droogkast, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

Conclusies.

1.- Werkwijze voor het behandelen van lucht in een droogkast voor linnen en dergelijke, meer speciaal voor het verwarmen van de in de droogkast (2) aangewende lucht, waarbij deze lucht wordt verwarmd in een verwarmingsinrichting (5) om vervolgens doorheen een droogtrommel (1), waarin het te drogen linnen of dergelijke zich bevindt, te worden geleid, daardoor gekenmerkt dat de lucht wordt voorverwarmd alvorens aan de voornoemde verwarmingsinrichting (5) te worden toegevoerd.

2. - Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de lucht wordt voorverwarmd door ze in contact te brengen met onderdelen van de droogkast (2) die zich volgens de stromingszin na de verwarmingsinrichting (5) bevinden en die, ingevolge de geproduceerde hete luchtstroom en/of de warmte afgegeven door het verwarmde linnen of dergelijke, worden opgewarmd.

3. - Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de lucht minstens wordt voorverwarmd door ze in contact te brengen met de droogtrommel (1), meer speciaal het buitenoppervlak (9) van de droogtrommel (1) en/of met een vaste trommel (25) die zich rond de eigenlijke droogtrommel (1) bevindt.

4. - Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lucht twee of meer keren achter elkaar op verschillende plaatsen in contact wordt gebracht met de droogtrommel (1) of met een vaste trommel (25) die zich rond de eigenlijke droogtrommel (1) bevindt. <Desc/Clms Page number 10>

5.- Droogkast voor het drogen van linnen of dergelijke, meer speciaal een droogkast (2) die de werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies toepast, waarbij deze droogkast (2) een droogtrommel (1) bevat, alsmede een verwarmingsinrichting (5) voor lucht en middelen om de verwarmde lucht doorheen de droogtrommel (1) te voeren, daardoor gekenmerkt dat de droogkast (2) eveneens voorzien is van middelen om de lucht aan een voorverwarming te onderwerpen, alvorens deze lucht aan de voornoemde verwarmingsinrichting (5) wordt toegevoerd.

6. - Droogkast volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen om de lucht aan een voorverwarming te onderwerpen, bestaan uit een kanalisatie (8) die deze lucht in contact brengt met onderdelen van de droogkast (2) welke zich volgens de stromingszin van de lucht na de verwarmingsinrichting (5) bevinden en die, ingevolge de geproduceerde hete luchtstroom en/of de warmte afgegeven door het verwarmde linnen of dergelijke, worden opgewarmd.

7. - Droogkast volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde kanalisatie (8) samenwerkt met, en meer speciaal zich uitstrekt langs, de droogtrommel (1), meer speciaal het buitenoppervlak (9) van de droogtrommel (1), en/of met een vaste trommel (25) die zich rond de eigenlijke droogtrommel (1) bevindt.

8. - Droogkast volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de kanalisatie (8) zich zodanig uitstrekt dat de lucht twee of meer keren achter elkaar op verschillende plaatsen in contact wordt gebracht met de droogtrommel (1) of met een vaste trommel (25) die zich rond de eigenlijke droogtrommel (1) bevindt. <Desc/Clms Page number 11>

9. - Droogkast volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de kanalisatie (8) minstens gedeeltelijk wordt gevormd door een dubbelwandige structuur die zich langs minstens één zijde van de behuizing (12) van de droogkast (2) uitstrekt, van waaruit de lucht in contact wordt gebracht met de droogtrommel (1) of met de voornoemde vaste trommel (25).

10.- Droogkast volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde verwarmingsinrichting (5) bestaat uit een elektrische verwarming.