<Desc/Clms Page number 1>
Toestel voor het opzuigen van drank of vloeibaar voedsel.
De uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het met de mond opzuigen van een vloeistof bestaande uit een drank, zoals een frisdrank, of vloeibaar voedsel, zoals melk en dergelijke.
Vooral relatief kleine kinderen talmen vaak of zijn onwillig bij het drinken en verplichten de ouders tot allerhande min of meer kreatieve hulpmiddelen.
De uitvinding heeft onder meer tot doel een nieuw zeer eenvoudig toestel voor te stellen dat toelaat aan dit probleem te verhelpen en bovendien, zelfs voor grotere kinderen en volwassenen, het consumeren van vooral frisdranken aangenamer te maken dan tot nog toe het geval
EMI1.1
is.
Tot dit doel bevat het toestel volgens de uitvinding middelen die toelaten, onder invloed van een door genoemd opzuigen erin ontstane vloeistofstroming, een voorwerp in beweging te brengen, een geluid op te wekken en/of een zichtbare turbulentie tot stand te brengen in genoemde vloeistofstroming.
Doelmatig bevat desbetreffend toestel een leiding waarlangs genoemde vloeistof opgezogen kan worden, waarvan een uiteinde bestemd is om in de mond geplaatst te worden en waarvan het andere uiteinde aansluit op een uitlaatopening dat voorzien is in een doorzichtig hol lichaam, waarin genoemd voorwerp ondergebracht is, welk lichaam nagenoeg aan de tegenoverliggende zijde van deze uitlaatopening een inlaatopening voor op te zuigen vloeistof vertoont.
<Desc/Clms Page number 2>
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat genoemd voorwerp minstens één om een diametrale as draaiende schijf, die zich dwars in de door opzuigen ontstane vloeistofstroom uitstrekt en dit zodanig dat deze schijf, tijdens genoemd opzuigen, aan een draaibeweging om genoemde as onderworpen wordt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bstaat het hol lichaam uit twee met hun randen tegen elkaar aansluitende enigszins koepelvormige delen, waarbij de uitlaatopening zich in de top van een van deze delen en de uitlaatopening zich in de tegenoverliggende top van het andere deel bevindt.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele uitvoeringsvormen van de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een vooraanzicht, met gedeeltelijke doorsnede, van een eerste uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een perspectief aanzicht van een uiteengenomen belangrijk onderdeel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1.
Figuur 3 is een schematisch vooraanzicht van een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding.
Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van belangrijk onderdeel van een derde uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding.
In deze figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
De uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het met de mond opzuigen van een vloeistof die kan bestaan uit een drank, zoals een frisdrank, of vloeibaar
<Desc/Clms Page number 3>
EMI3.1
voedsel, ZUaH. t-J. gekenmerkt is door het feit dat het middelen bevat die van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn afhankelijk o. m. van de op te zuigen vloeistof en die toelaten, onder invloed van één door het opzuigen in het toestel ontstane stroming van drank of vloeibaar voedsel, een voorwerp in beweging te brengen, een geluid op te wekken en/of een zichtbare turbulentie tot stand te brengen in deze stroming.
De hierboven geciteerde figuren 1 en 2 hebben betrekking op een eerste uitvoeringsvorm van een dergelijk toestel.
Deze uitvoeringsvorm bevat een doorzichtig hol lichaam 1 dat bestaat uit twee koepelvormige delen 2 en 3 die met hun kraagvormige randen respectievelijk 4 en 5 op een vochtdichte wijze, bijvoorbeeld bij middel van lijm of door lassen, aansluiten, waarbij in de top van het koepelvormig deel 2 een uitlaatopening 6 voorzien is die uitmondt in een buisvormig verbindingsstuk 7, dat vast is op dit koepelvormig deel 2, en in de top van het koepelvormig deel 3 een inlaatopening 8 aanwezig is die op een analoge manier uitmondt in een uitstekend verbindingsstuk 9.
In dit hol lichaam 1 is een beweegbaar voorwerp 10 ondergebracht dat bestaat uit twee met elkaar samenwerkende cirkelvormige schijven 10a en lOb die zieh concentrisch loodrecht op elkaar uitstrekken, zoals duidelijk zichtbaar in figuur 1.
Meer concreet vertoont elk van deze schijven 10a en lOb een radiale gleuf 11, waarvan de breedte nagenoeg overeenstemt met de dikte van deze schijven en waarvan de diepte reikt tot het middelpunt 12 ervan. Aan de diametraal ten opzichte van deze gleuf 11 gelegen zijde van elke schijf is een uitsteeksel of pin 13 voorzien zodanig dat, wanneer de schijven in elkanders gleuf geschoven worden, zoals aangeduid wordt door de pijlen 14 op figuur 2, deze, onderling loodrecht, vast in elkaar klikken.
<Desc/Clms Page number 4>
De beide diametraal tegenover elkaar gelegen pinnen of uitsteeksels 3 van de concentrische loodrecht op elkaar gemonteerde schijven 10a en lOb zijn draaibaar gemonteerd om een as 19 in overeenkomstige, niet voorgestelde uitsparingen, welke voorzien zijn in de tegen elkaar aansluitende kraagvormige randen 4 en 5 van de koepelvormige delen 2 en 3.
De axiale as van het verbindingsstuk 7 dat op de buitenzijde van het koepelvormig deel 2 voorzien is valt samen met de symmetrieas 15 van de tegen elkaar aansluitende koepelvormige delen 2 en 3, terwijl de centrale langsas 16 van het verbindingsstuk 9 de symmetrieas 15 van het uit de twee koepelvormige delen 2 en 3 bestaand hol lichaam 1 snijdt volgens een scherpe hoek.
Dit heeft als gevolg, zoals in figuur 1 door de pijlen 17 aangeduid wordt, dat de via de uitlaatopening 6 aangezogen vloeistof assymetrisch, aan één zijde in het hol lichaam 1 aangezogen wordt en, zoals aangeduid werd door de pijlen 18, de loodrecht op elkaar gemonteerde schijven 10a 10 b aan een rotatie zal onderwerpen rond de as 19 die zich doorheen de beide uitsteeksels of pinnen 1 uitstrekt.
De rotatiesnelheid van deze schijven rond de as 19 wordt uiteraard bepaald door de kracht waarmee de vloeistof doorheen de uitlaatopening 6 opgezogen wordt.
Verder bevat het toestel volgens deze eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding twee leidingen 20 en 21 die aansluiten respectievelijk op het verbindingsstuk 7 en het verbindingsstuk 9. Het vrije uiteinde van de leiding 20 vormt een mondstuk 22 dat tussen de lippen kan geklemd worden en dus toelaat via de uitlaatopening 6 vloeistof vanuit het hol lichaam 1 aan te zuigen. Het vrije uiteinde van de andere leiding 21, dat op figuur l niet zichtbaar is, maar zich bijvoorbeeld in de hals 23 van een fles met frisdrank uitstrekt, is ondergedompeld in deze laatste.
In deze specifieke uitvoeringsvormen van het toestel, volgens de uitvinding, is het dus belangrijk dat de leiding 21 voldoende lang is opdat het vrije uiteinde
<Desc/Clms Page number 5>
ervan tot aan de bodem van de fles zou kunnen reiken en dit terwijl het hol lichaam 1 zich buiten de fles bevindt.
Op deze manier kan dus alle vloeistof uit de fles doorheen het hol lichaam 1 opgezogen worden, terwijl de persoon die het mondstuk 22 van de leiding 20 tussen de lippen houdt en de vloeistof aanzuigt heel eenvoudig de rotatiebeweging van de schijven 10a en lOb in het hol lichaam 1 kan volgen.
Dit hol lichaam 1 kan nog gemakkelijker observeerbaar zijn door de gebruiker van het toestel indien, zoals in figuur 1, de leiding 20 in de nabijheid van het mondstuk 22 buigbaar is.
Deze leiding 20 kan bijvoorbeeld gevormd worden uit hetzelfde materiaal als de op zichzelf bekende rietjes voor het opzuigen van frisdranken. Dit geldt eveneens voor de leiding 21 die echter bij voorkeur relatief stijf is ten einde bijvoorbeeld doorheen een daartoe voorziene plaats in een deksel van een vloeistofverpakking kan geprikt worden, maar vooral om toe te laten het vrije uiteinde van deze leiding 21 op een eenvoudige manier tot tegen de bodem van een recipiënt te brengen.
In bepaalde gevallen kan de leiding 20 langer uitgevoerd worden dan dit het geval is in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1. In dergelijke gevallen zou dus het gedeelte van de leiding dat zich aan de zijde van de uitlaatopening 6 bevindt eveneens uit relatief stijf materiaal kunnen bestaan.
In figuur 3 wordt schematisch een tweede uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding voorgesteld.
Dit toestel onderscheidt zich hoofdzakelijk van dat volgens figuur 1 door de vorm van het hol lichaam 1 en door de aard van het erin ondergebracht beweegbaar voorwerp 10.
In deze tweede uitvoeringsvorm bestaat het hol lichaam uit een cilindervormig of buisvormig deel 1', met een loodrecht op de omwentelingsas 15 ervan cirkelvormige
<Desc/Clms Page number 6>
dwarsdoorsnede en waarvan de beide uiteinden elk aansluiten op een naar buiten gericht conisch deel 2 en 3, waarbij de uitlaatopening 6 zieh in de top van het conischvormig deel 2 en de inlaatopening 8 zieh in de tegenoverliggende top van het conischvormig deel 3 bevindt.
In dit aldus gevormd hol lichaam 1 wordt het onder invloed van de opgezogen vloeistof beweegbaar voorwerp 10 gevormd door een om de omwentelingsas 15 van het cilindervormig deel l'van het hol lichaam 1 draaiende helio'dale schroef, welke gemonteerd is tussen twee zieh aan de uiteinden van dit cilindervormig deel l'diametraal uitstrekkende draagstaven 24.
Op de verbindingsstukken 7 en 9 die aansluiten respectievelijk op de uitlaatopening 6 en de inlaatopening 8 kunnen, op dezelfde wijze als dit het geval is in de eerste uitvoeringsvorm, twee leidingen 20 en 21 bevestigd worden.
In sommige gevallen echter kunnen dergelijke leidingen weggelaten worden en kan bijvoorbeeld het verbindingsstuk 9 aan de inlaatopening 8 enigszins langer uitgevoerd worden. In een dergelijk geval vormt dus het verbindingsstuk 7 het mondstuk dat tussen de lippen dient geklemd te worden.
Uiteraard kan, als variante, de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 in dezelfde zin gewijzigd worden.
In figuur 4 wordt een derde uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding voorgesteld dat zieh onderscheidt van de eerste uitvoeringsvorm door de vorm van de twee samenstellende koepelvormige delen 2 en 3, welke toelaten een enigszins bolvormig hol lichaam 1 te vormen.
De naar buiten uitstekende kragen 4 en 5 in de eerste uitvoeringsvorm, voor het aan elkaar bevestigen van de twee delen 2 en 3, zijn in deze derde uitvoeringsvorm volledig verwerkt in de wanddikte van deze delen.
Bovendien, snijdt de axiale as van het verbindingsstuk 7 op de zelfde manier als dit het geval is bij het verbindingsstuk 9 de symmetrie as 15 volgens een identieke
<Desc/Clms Page number 7>
scherpe hoek. Op deze manier zijn de delen 2 en 3 dus identiek wat zowel voor de productie als voor de montage ervan van groot belang is. Tevens heeft dit een gunstiger effect op de rotatiebeweging van de schijven 10a en lOb.
In een andere uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding kan het in beweging te brengen voorwerp 10 gevormd worden door een of meerdere losse elementen, zoals een of meerdere balletjes, waarvan de afmetingen relatief klein zijn maar toch zodanig dat ze niet doorheen de in- en uitlaatopeningen 8 en 6 kunnen dringen. Desnoods kunnen in deze openingen bijkomende middelen voorzien worden die de doorgang van deze losse elementen verhinderen.
Zoals hierboven reeds vermeld werd kan het toestel volgens de uitvinding middelen bevatten die onder invloed van een vloeistofstroming, een geluid opwekken.
Dergelijke middelen kunnen bijvoorbeeld een reeks trilorganen bevatten die in genoemd hol lichaam ondergebracht zijn en in deze vloeistofstroom een trilling tot stand brengen met een voor het oor waarneembare frekwentie. Deze trilorganen kunnen bijvoorbeeld enigszins analoog zijn aan deze die gebruikt worden in bepaalde muziekinstrumenten.
In een nog andere uitvoeringsvorm zouden middelen kunnen voorzien worden om in het hol lichaam een zichtbare turbulentie tot stand te brengen in de vloeistofstroming door bijvoorbeeld op geschikte plaatsen in dit hol lichaam vaste deflectoren te monteren die toelaten door het ombuigen van de vloeistofstroming deze turbulentie te verwezenlijken, die terzelfdertijd een bepaald geluid zouden kunnen opwekken.
Ook zouden in een of beide schijven 10a en lOb gaatjes kunnen voorzien worden die een dergelijk fenomeen zouden kunnen realiseren.
Volgens de uitvinding kan het door het onder invloed van de opgezogen vloeistof gezocht esthetisch
<Desc/Clms Page number 8>
effect in de hand gewerkt worden door gebruik te maken van een fluorescerend voorwerp.
Aldus werd vastgesteld dat het gebruik van het toestel volgens de uitvinding kinderen tot drinken aanzet.
Bovendien, aangezien het in het hol lichaam verkregen effect sterk afhankelijk is van het vloeistofdebiet zet het toestel eveneens aan tot het sneller drinken.
Tenslotte wordt, volgens de uitvinding, de voorkeur gegeven aan een toestel dat uitgevoerd is voor een einmalig gebruik, dit vooral om hygiënische reden. Op deze manier kan het volledig toestel vervaardigd worden uit recycleerbare kunststof zoals polyethyleenpropyleen, polyethyleen en dergelijke.
Een voorkeur wordt gegeven aan een kunststof die toelaat een maximale doorzichtigheid van het hol lichaam te verkrijgen. Aldus is het zogenoemd polystyreen kristal hiervoor bijzonder geschikt.
De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren voorgestelde uitvoeringsvormen, maar binnen het raam van de uitvinding kunnen meerdere veranderingen overwogen worden o. m. wat betreft de vorm en aard van het hol lichaam en het daarin ondergebracht beweegbaar voorwerp.