<Desc/Clms Page number 1>
WERKWIJZE VOOR HET BEREIDEN, VERPAKKEN EN GEBRUIKEN
VAN
GESTABILISEERDE GISTROOM
Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het verpakken en gebruiken van gistroom voor een lange bewaringstermijn zonder agitatie, onder de vorm van een stabiele suspensie. Zij behandelt eveneens de manier waarop deze gistroom wordt bereid.
Het gebruik van gistroom in de bakkerijsector is bekend door het document NL-A-259948. Deze wordt meestal geleverd door middel van tankwagens aan de opslag- en bewaarinstallaties van gistroom, bestaande uit tanks uitgerust met : - een dubbele wand in roestvrij staal, die de afkoeling van de gistroom verzekert, een roerwerk dat voor de homogenisering van de gistsuspensie zorgt, en een installatie voor reiniging ter plaatse (CIP) van de gistroomtanks van zodra deze leeg zijn.
Deze installaties hebben het nadeel duur te zijn. Nochtans wordt in de praktijk vaak voor deze oplossing gekozen.
Het document EP-A-0 461 725 stelt voor om het mechanische roerwerk te vervangen door een stabilisatie van de gistroom door middel van klassieke voedingsstabilisatoren, toegevoegd in kleine hoeveelheden, met name natuurlijke
<Desc/Clms Page number 2>
plantaardige of diverse bacteriële gomsoorten : gom afkomstig van guar- of carrageenkorrels, adragant-, arabische of xanthaangom, gebruikt a rato van 0, 03 tot 1 % op gewicht van de gistroom. Het gebruik van deze gommen is slechts een gedeeltelijke oplossing van het probleem. Dit document behandelt niet het probleem van de synerese van de min of meer gegelifieerde suspensie die gevormd wordt, noch het geheel van de andere problemen verbonden aan het bewaren en gebruiken van een gistroom onder hygienische omstandigheden.
Het document EP-A-0 599 776 beschrijft een klassieke, maar sterk verkleinde installatie op wielen. Deze installatie is op een gewone manier geconcipieerd, want men vindt er dezelfde onderdelen in terug als in de klassieke vaste installatie, met het verschil dat de reiniging bij de gistfabrikant gebeurt en niet bij de bakker. Met andere woorden, de bakker moet de tank niet aansluiten op een gesloten circuit dat een recipiënt met reinigingsvloeistof bevat. Deze aansluiting en operatie gebeuren bij de gistfabrikant.
Deze uitvinding beoogt een verpakking-en gebruiksprocedure van een gestabiliseerde gistroom met een homogeniteit die op zijn minst gelijkwaardig is en een bewaringswijze die minstens even hygienisch is en van minstens even lange duur is als de volledige en dure installaties zoals hierboven beschreven.
Dit doel kan worden bereikt wanneer een verpakking-en gebruiksmethode van een gistroom, geheel volgens de uitvinding, na een langdurige
<Desc/Clms Page number 3>
bewanngstermijn zonder agitatie, onder de vorm van een stabiele suspensie, minstens twee en bij voorkeur drie van de volgende middelen omvat : - stabilisatie van de gistroom door gebruik van een homopolysaccharide van een thermisch of chemisch gemodifieerd zetmeeltype of een celleulosederivaat ; - stabilisatie van de gistroomsuspensie door gebruik van een mechanisch middel of door het gebruik van een voedingsadditief dat de synerese van de gestabiliseerde roomsuspensie ondervangt ;
- verpakking van de room in een propere en nagenoeg steriele container, gedurende de volledige periode van zijn transport, stockage en gebruik, bij een temperatuur van minder dan 10 C, bij voorkeur minder dan 8 C en met een volume begrepen tussen 1 liter en 3000 liter en bij voorkeur tussen 200 liter en 2000 liter ; - reiniging ter plaatse (CIP) van de verdelingsleidingen van de gistroom; - afname van de gist door middel van de zwaartekracht of door middel van een volumetrische pomp.
Een bijzondere toepassing is het stabiliseren van de gistroom door het bijmengen van een gemodifieerde zetmeelgel, die eerst op een homogene manier werd bereid.
Een andere bijzondere toepassing is het stabiliseren van de gistroom door het onmiddellijk bijmengen van een cellulosederivaat, bij voorkeur carboxymethylcellulose.
<Desc/Clms Page number 4>
Het gebruik van de gistroom onder de vorm van een stabiele suspensie, geheel volgens de uitvinding, heeft een aantal specifieke toepassingen tot gevolg die de bewaring en het gebruik van de gistroom onder hygienische omstandigheden garanderen, zoals hieronder beschreven.
Een bepaalde toepassing van deze uitvinding omvat een procedure van ontgassing of verwijderen van het koolzuurgas dat zieh vormt tijdens de bewaring en weerhouden wordt in de gestabiliseerde gistroom. De hoeveelheid ontwikkeld koolzuurgas hangt vanzelfsprekend af van de temperatuur waarbij de gistroom wordt bewaard, en het is belangrijk om deze temperatuur zo laag mogelijk te houden en de hoeveelheid vrijgekomen koolzuurgas te controleren.
Wanneer grote hoeveelheden koolzuurgas vrijkomen betekent dit dat de kwaliteit van de gistroom minder goed wordt.
Rekening houdend met de specifieke aard van gestabiliseerde gistroom zal men, indien men pompen gebruikt, volumetrische pompen gebruiken zoals pompen met excentrische schroef of lobbenpompen.
Een bijzondere toepassing van deze uitvinding houdt in dat de gestabiliseerde gistroom verpakt wordt in een wegwerpzak, zelfdragend of bij voorkeur onder de vorm van een zak gedragen door een recycleerbare armatuur met een volume begrepen tussen 1 en 3000 liter.
De soepele of hardwandige wegwerpcontainer kan met de kneder worden verbonden, hetzij
<Desc/Clms Page number 5>
rechtstreeks door middel van de zwaartekracht, hetzij door middel van een volumetrische pomp. Een bepaalde uitvoering van de uitvinding houdt in dat de container verbonden is aan de kneder door een gesloten circulatielus. Deze lus kan dienen ofwel voor de reiniging ter plaatse (CIP), ofwel voor de circulatie van de gistroom, teneinde deze te ontgassen, en/of opnieuw homogeen te maken bij synerese.
De gistroom die zo wordt gestabiliseerd en verpakt kan zonder agitatie worden bewaard en worden gebruikt op een hygienische manier gedurende
EMI5.1
tenminste drie weken bij minder dan 8 C, en bij voorkeur bij minder dan 5 C, en deze gistroom kan met uitstekende resultaten in de bakkerij gebruikt worden.
Deze kenmerken en andere bijzonderheden en details van de uitvinding zullen terugkomen in de gedetailleerde beschrijving van voorkeursrealisatievormen van de uitvinding zoals beschreven in de bijgevoegde tekeningen ter nietlimiterende illustratie.
In deze tekeningen zijn : - figuur 1 een schematisch overzicht van de bakkerij-installatie met een soepele wisselcontainer ; figuur 2 een diametrale doorsnede van een steunring van een ontluchting voor de soepele container zoals geillustreerd in figuur 1 ;
<Desc/Clms Page number 6>
figuur 3 een verticale gedeeltelijke doorsnede van een soepele container voorzien van de steunring zoals geillustreerd in figuur 2 ; figuur 4 een doorsnede zoals in figuur 3 van een soepele container voorzien van een steunring met een niveau-electrode, en figuur 5 een schematisch overzicht van de bakkerij-installatie met een hardwandige container verbonden aan een doseringsautomaat door middel van een circulatielus.
In deze tekeningen verwijzen dezelfde referentiecijfers naar identieke of analoge elementen.
Het bewaren van gistroom zonder agitatie in een container die niet voorzien is van een roerwerk of een circulatiepomp, vereist dat de gistroom gestabiliseerd is door middel van een in de uitvinding bepaald product, homogeen verdeeld over de volledige massa.
Er bestaan meerdere manieren om de homogeniteit van gistroom te bepalen. In de hieronder beschreven tests worden de droge stof en de densiteit van verschillende gistromen vergeleken op nauwkeurig vastgelegde hoogteniveaus, zowel boven als onder in de container.
In een bepaalde toepassing van deze uitvinding bevat de gestabiliseerde gistroom 0, 5 % tot 2, 0 % van een thermisch en/of chemisch gemodifieerd zetmeel, en bij voorkeur tussen 0, 8 % en
<Desc/Clms Page number 7>
1, 5 % van een chemisch gemodifieerd zetmeel zoals geacetyleerd dizetmeel adipaat.
Een chemisch gemodifieerd zetmeel dat bijzonder interessant is om te gebruiken, is geacetyleerd dizetmeel adipaat, dat beantwoordt aan de definitie va. gemodifieerd zetmeel E1422 in de Europese nomenclatuur, en dat gebruikt wordt a rato van 0, 8 % tot 1, 5 % gewicht/volume van de gistroom.
Een cellulosederivaat dat bijzonder interessant is om te gebruiken is carboxymethylcellulose, hoge viscositeit.
Als voedingsadditief dat de synerese tegengaat, gebruikt men bijvoorbeeld sorbitolmonostearaat (E491), toegevoegd a rato van 0, 05 % tot 1, 0 % gewicht/volume van de gistroom.
Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van zetmeel, bij voorkeur thermisch en/of chemisch gemodifieerd, om de gistroom te stabiliseren.
Zetmelen zijn klassieke verdikkingsmiddelen. Daarom heeft men, in het verleden, getracht dit te gebruiken om gistroom te stabiliseren maar, eigenlijk, zonder positief resultaat.
Sinsdien bestaan er zekere vooroordelen tegen het toevoegen ervan als stabiliseer-en verdikkingsmiddel in gistroom. Een van de redenen hiervoor zou kunnen zijn dat zetmeel kan dienen als voedingsbron voor bepaalde besmettende amylolytische bacterien. Dit probleem werd echter niet vastgesteld.
Verwonderlijk genoeg werd vastgesteld dat met
<Desc/Clms Page number 8>
bepaalde gemodifieerde zetmeelsoorten en meer bepaald met geacetyleerd dizetmeel adipaat, het mogelijk is een perfecte stabilisatie van de gistroom te verkrijgen gedurende een langere periode. Men heeft eveneens interessante resultaten bekomen voor het stabiliseren van gistroom met een chemisch nietgemodifieerd gepregelifieerd zetmeel dat werd gedroogd met de walsdroger, met een amylopectinegehalte van 70 % en dat werd gebruikt aan 2 % gewicht/volume van de gistroom.
Deze uitvinding betreft eveneens de hierboven beschreven gestabiliseerde gistroom, verpakt zoals beschreven in deze uitvinding De uitvinding betreft eveneens het verpakken in een soepele zak, bij voorkeur een wegwerpzak zoals beschreven.
In de hiernavolgende voorbeelden werden alle concentraties van stabilisatoren uitgedrukt in % gewicht/volume van de gistroom.
Voorbeeld 1 : Stabilisatie van gistroom met 1 % gemodifieerd zetmeel van het type
E1422 1. Bereiding van de gel
Een gel wordt bereid door toevoegen van 9, 2 kg thermisch en chemisch gemodifieerd zetmeel van het type E1422 per 120 1 water. Dit gemodifieerd zetmeel E1422 is een geacetyleerd dizetmeel adipaat met de volgende eigenschappen : het zetmeel vóór modificatie
<Desc/Clms Page number 9>
is een gewalsdroogd maiszetmeel, dat 99 % amylopectine bevat. Dit mengsel wordt gedurende 30 min. met een industriële mixer gemixt (1420 rpm, 2, 2 kW). De homogene gel wordt daarna onder de gistroom gemengd in de volgende verhouding : 26 1 gel in 174 1 gistroom en gedurende 30 min. gemixt met dezelfde mixer, om een uiteindelijke concentratie te bekomen van 1 % gemodifieerd zetmeel E1422.
De gestabiliseerde gistroom wordt bewaard bij een temperatuur van 4 C ; de temperatuur wordt dagelijks gemeten. De koudeketen mag nooit worden onderbroken : de temperatuur moet steeds onder de 100C worden gehouden, bij voorkeur onder 8 C en nog beter onder 5 C.
2. Droge stof en densiteit
Het droge-stofgehalte van de stalen genomen in de bovenste en onderste vloeistoflaag van de container van 200 1 werd gedurende een maand iedere week geevalueerd. De resultaten van deze metingen worden vergeleken met een niet-gestabiliseerde referentie.
Tabel l toont de evolutie van de droge stof in de gistroom gedurende een bewaring van 4 weken bij 4 C.
<Desc/Clms Page number 10>
Tabel 1 : Droge-stofgehalte van gestabiliseerde gistroom.
EMI10.1
<tb>
<tb>
1 <SEP> % <SEP> E1422 <SEP> Referentie
<tb> Onder <SEP> Boven <SEP> Onder <SEP> Boven
<tb> Vers <SEP> 19,2 <SEP> 19,2 <SEP> 18,8 <SEP> 18,8
<tb> 1 <SEP> week <SEP> 18,6 <SEP> 18,6 <SEP> 19,1 <SEP> 17,5
<tb> 2 <SEP> weken <SEP> 18,4 <SEP> 18,4 <SEP> 19,4 <SEP> 15,5
<tb> 3 <SEP> weken <SEP> 18,1 <SEP> 18,1 <SEP> 19,9 <SEP> 15,3
<tb> 4 <SEP> weken <SEP> 17,9 <SEP> 17,9 <SEP> 20,5 <SEP> 14,8
<tb>
De resultaten van tabel 1 tonen geen enkel verschil in het droge-stofgehalte tussen de onderste en de bovenste lagen van de gestabiliseerde gistroom, tijdens de 4 weken bewaartijd. Er bestaat een rechtstreekse correlatie tussen het droge-stofgehalte en de densiteit : geen enkel densiteitsverschil werd vastgesteld tussen de onderste en de bovenste lagen van de gestabiliseerde gistroom.
De lichte daling in droge-stofconcentratie die mettertijd werd geconstateerd, is te wijten aan het verbruik van de gist van haar reservesuikers en aan hun omzetting in CO. De gestabiliseerde gistroom blijft perfect homogeen. Aan het einde van de 4 weken bewaartijd wordt de container geledigd en men kan vaststellen dat er geen enkele vorm van neerzetting is.
3. Fermentatievermogen
Stalen van gestabiliseerde gistroom worden genomen in een laag bovenaan en in een laag onderaan in de container. Het fermentatievermogen wordt geevalueerd door het meten van de Coproductie
<Desc/Clms Page number 11>
gedurende 2 uren, met behulp van een fermentometer van Burrows en Harrison zoals beschreven in het Journal Inst. of Brewing, 1959, Vol. 65, p. 39-45, door S. Burrows en J. S. Harrison, volgens de gebruiksaanwijzing van deeg zonder suiker beschreven in hoofdstuk 6. 1 van het boek "Guide pratique d'analyses dans les industries des céréales", GODON, B. en LOISEL, W. (Coord. ) 1984, Technique et Documentation Lavoisier, p. 454-459.
Het toevoegen van een hoeveelheid gemodifieerd zetmeel van ongeveer 1 % heeft geen enkele invloed op de kwaliteit van de gistroom. Na één week bewaartijd op 4 C heeft de hierboven beschreven gestabiliseerde gistroom een fermentatievermogen van 138 ml, terwijl deze van de niet-gestabiliseerde referentie, bewaard onder dezelfde omstandigheden en gehomogeniseerd, 135 ml bedraagt.
Er wordt geen enkel verschil vastgesteld in de kwaliteit van de gistroomstalen genomen in de bovenste of in de onderste laag (tabel 2).
Tabel 2 : Evolutie van het fermentatievermogen van de gestabiliseerde gistroom in ml CO.
EMI11.1
<tb>
<tb>
Fermentometer
<tb> Onder <SEP> Boven
<tb> Vers <SEP> 140 <SEP> 140
<tb> 1 <SEP> week <SEP> 138 <SEP> 138
<tb> 2 <SEP> weken <SEP> 139 <SEP> 139
<tb> 3 <SEP> weken <SEP> 137 <SEP> 137
<tb> 4 <SEP> weken <SEP> 134 <SEP> 134
<tb>
<Desc/Clms Page number 12>
5. Broodbereidingsproef
Een broodbereidsingsproef werd uitgevoerd in een proefbakkerlj.
Hiertoe werd een vastgestelde hoeveelheid deeg bereid volgens het hierna beschreven recept :
EMI12.1
<tb>
<tb> bloem <SEP> 2350 <SEP> g
<tb> water <SEP> 1296 <SEP> g
<tb> gistroom <SEP> 71 <SEP> g <SEP>
<tb> zout <SEP> 47 <SEP> g <SEP>
<tb> vetstoffen <SEP> 47 <SEP> g <SEP>
<tb> TOTAAL <SEP> 3811 <SEP> g <SEP>
<tb>
He--deeg wordt gekneed in een spiraalkneder van het merk OASE : Spiralkneter SPK8 gedurende 3 min. aan de laagste rotatiesnelheid ; overeenkomend met stand 1 van de kneedsnelheid. Vervolgens wordt het deeg gekneed gedurende 4 min. aan een hogere rotatiesnelheid overeenkomstig stand 2.
De hoeveelheid bekomen deeg wordt daarna in vier gelijke delen verdeeld. Een eerste deel wordt gebruikt voor het meten van de rijstijd T die nodig is om een bepaalde rijshoogte te bereiken. Deze tijd wordt gemeten en komt overeen met het eerste cijfer uitgedrukt in minuten. Dit deeg, dat een fermentatietijd T heeft bij 35 C en 80 % relatieve vochtigheid, wordt gebakken ; het verkregen broodvolume wordt uitgedrukt in liter en geeft het tweede cijfer van tabel 3. De drie overige delen worden in de oven gebakken na een standaard rijstijd van 65 min. (fermentatie bij 35 C en 80 % relatieve vochtigheid). Het volume van deze drie broden na het
<Desc/Clms Page number 13>
bakken, wordt gemeten en hun gemiddelde genoteerd.
Dit gemiddelde is het derde cijfer in tabel 3.
Tabel 3 : Tijd T voor het verkrijgen van een fermentatie van een bepaalde hoogte/ volume van gebakken brood na een rijstijd T/gemiddeld volume van een gebakken brood na een rijstijd van 65 minuten.
EMI13.1
<tb>
<tb>
Bakkerij
<tb> laag <SEP> hoog
<tb> Vers <SEP> 64/4. <SEP> 23/4.31 <SEP> 64/4.23/4.31
<tb> 1 <SEP> week <SEP> 65/4. <SEP> 23/4.25 <SEP> 67/4.29/4.23
<tb> 2 <SEP> weken <SEP> 66/4. <SEP> 28/4.30 <SEP> 66/4.29/4.29
<tb> 3 <SEP> weken <SEP> 66/4. <SEP> 38/4.36 <SEP> 67/4.34/4.31
<tb> 4 <SEP> weken <SEP> 68/4. <SEP> 23/4.16 <SEP> 69/4.10/4.11
<tb>
EMI13.2
De cijfers in tabel 3 bevestigen enerzijds dat deze gistroom op een normale manier, vergelijkbaar met verse gist, bewaart en anderzijds dat er geen enkel verschil bestaat tussen de gistroom uit het onderste gedeelte en die uit het bovenste gedeelte van de container.
6. Bacteriologie
De bacteriologische resultaten in tabel 4 drukken het totale kiemgetal bij 35 C uit (PCA Norme ISO 4833) en het totaal aantal coliformen bij 30 C (VRBA-ISO-norm 4832) in de gestabiliseerde gistroom.
<Desc/Clms Page number 14>
Tabel 4 : Evolutie van de bacteriologische resultaten
EMI14.1
<tb>
<tb> week <SEP> (PCA/VRBA)
<tb> vers <SEP> < 100/ < 10
<tb> 1 <SEP> week <SEP> < 100/ < 10
<tb> 2 <SEP> weken <SEP> < 100/ < 10
<tb> 3 <SEP> weken <SEP> < 100/ < 10
<tb> 4 <SEP> weken <SEP> < 100/ < 10
<tb>
De resultaten van tabel 4 duiden op een hygienische fabrikatie en bewaring van de gistroom.
Voorbeeld 2 : Stabilisatie van gistroom door 1 % gemodifieerd zetmeel van het type
E1422 en 0, 2 % emulgator E491
Zoals in voorbeeld 1, werd een gel van gemodifieerd zetmeel van het type E1422 bereid. Deze wordt gemengd met de gistroom in dezelfde proporties zoals voorheen. Bij labo-experimenten werd geen enkel verschijnsel van synerese geconstateerd op het oppervlak van een maatcilinder van 250 ml gistroom, gestabiliseerd zoals beschreven in voorbeeld 1, wanneer 0, 2 % emulgator E491 eraan werd toegevoegd en er grondig onder werd gemengd gedurende 30 min. Na 3 weken bewaartijd op 40C vertoont de gistroom geen synerese en geeft in alle tests resultaten die te vergelijken zijn met deze verkregen in voorbeeld 1.
<Desc/Clms Page number 15>
Voorbeeld 3 : Stabilisatie van gistroom door middel van carboxymethylcellulose (E466) 1. Bereiding van de gel
Carboxymethylcellulose of CMC (E466) is een molecule gekend om zijn visceuse eigenschappen. De testen werden uitgevoerd met CMC met hoge viscositeit met volgende eigenschappen : substitutiegraad 0. 8-0. 95, granulometrie van 80 % van de deeltjes is kleiner dan 0. 075 mm en max. 0. 5 % van de deeltjes heeft een diameter groter dan 0. 25 mm, viscositeit bij 1 % op droge stof is van 3500 tot
5500 mPa. s bij 25 C, gemeten op een Brookfield
LVT 4/30.
De CMC wordt rechtstreeks toegevoegd aan de gistroom a rato van 0, 3 %. Het mengsel (400g gistroom) wordt gedurende 30 min. gemixt door een magnetische roerder (1500 rpm).
2. Nuttige concentratie van CMC (E466) hoge viscositeit
De interessante concentraties om gistroom te stabiliseren zijn begrepen tussen 0. 1 % en 0. 3 % gewicht/volume.
<Desc/Clms Page number 16>
De gestabiliseerde gistroom wordt bewaard bij 4 C. De koudeketen mag in geen geval worden onderbroken.
3. Droge stof en densiteit
Zoals in voorbeeld 1 evalueert men gedurende drie weken iedere week het drogestofgehalte van de stalen genomen onderaan en bovenaan een container van 200 l.
Tabel 5 : Droge-stofgehalte van gestabiliseerde gistroom door middel van 0, 3 % E466
EMI16.1
<tb>
<tb> 40C <SEP> CMC <SEP> E466
<tb> laag <SEP> hoog
<tb> vers <SEP> 22. <SEP> 0 <SEP> 22. <SEP> 0 <SEP>
<tb> 1 <SEP> week <SEP> 20. <SEP> 9 <SEP> 20. <SEP> 8 <SEP>
<tb> 2 <SEP> weken <SEP> 20. <SEP> 5 <SEP> 20. <SEP> 6 <SEP>
<tb> 3 <SEP> weken <SEP> 20. <SEP> 6 <SEP> 20. <SEP> 4 <SEP>
<tb>
Er is geen enkel verschil met voorbeeld 1 wat betreft de verschillen in drogestofgehalte en densiteit tussen de stalen genomen onderaan en bovenaan de container. Op het einde van de test stelde men geen enkele synerese of afzetting vast.
De controles van de fermentatieactiviteit van deze gistroom, van de bakkerijtests en de controles op bacteriologische besmetting geven over de hele lijn bevredigende resultaten, zoals deze in voorbeeld 1.
<Desc/Clms Page number 17>
De gestabiliseerde gistroom, zoals beschreven in de voorgaande voorbeelden, moet worden getransporteerd, gestockeerd, gebruikt in hygienische omstandigheden, t. t. z. de gistroom moet steeds worden bewaard bij minder dan 10 C, en bij voorkeur bij minder dan 8 C en beter nog bij 5 C ; alle materiaal dat in contact komt met de gistroom moet proper zijn, in feite vrijwel steriel, en indien men het opnieuw wil gebruiken, moet het op een eenvoudige manier schoon te maken zijn.
Enkele voorbeelden van mogelijk gebruik bij de klant, onmisbaar voor het hygienisch gebruik van gistroom, worden hierna beschreven : Voorbeeld 4 : Bakkerij-installatie met soepele wisseltank
Figuur 1 toont een schematisch overzicht van een bakkerij-installatie met een wisseltank, bestaande uit een wegwerpzak (5) in polyethyleen of ander materiaal. Deze is gemonteerd in een houder (1) met volle vlakke wanden, gedragen door een europallet (2) met vier openingen, aangepast aan de vorken van een vorkheflift. De container wordt in een koelkamer geplaatst (16).
<Desc/Clms Page number 18>
De gistroom wordt door zwaartekracht afgetapt via een vlinderklep (3), een soepele darm (4) en een manuele aftapkraan (20) naar een manometrisch meetapparaat PIA (Pressure Indication and Alarm), dat een minimum- en maximumniveau kan detecteren. De gistroom wordt vervolgens via een, bij voorkeur gelsoleerde, vaste buis (29) naar een doseringspunt gebracht voorzien van een manuele leeglaatklep (30), een electromagnetische debietmeter (31) en een electromagnetische doseringsklep (32). De laatste resten van gistroom in de doseringsbuis naar de kneder (34) worden gerecupereerd door een vastgestelde hoeveelheid bereidingswater (33) dat rechtstreeks na de electromagnetische doseringsklep wordt toegevoegd (figuur 1). Zodra de vereiste hoeveelheden gistroom en water gedoseerd zijn, kan de kneder (34) worden gestart.
Tijdens het transport en de stockage, wordt de vulopening (6) van de soepele container voorzien van een stop (7) (figuur 3). In dienst, wordt deze stop (7) vervangen door een stop in synthetisch materiaal (8) waarin een ontluchtingsbuis (9) werd geplaatst. Deze is voorzien van een gebogen uiteinde om stofdeeltjes tegen te houden (figuur 1).
De vervangstop (8) klemt de steunring (10) op de vulopening (6) (figuur 2), die zo de gemonteerde ontluchting stabiliseert. De steunring bestaat uit een stevige draadstructuur met centrale montageschijf (11) ; 4 U-vormige draadsteunen (12) worden door een cirkelvormige buitenring (14) samengehouden, gesteund door schuine draadsteunen (13) die het geheel onvervormbaar maken (figuren 2 en 3).
<Desc/Clms Page number 19>
Om de gistroomleidingen te reinigen, maakt men de flexibele afnameleiding (4) los van de container en verbindt men hem rechtstreeks met de klep (24) van het reinigingsreservoir (CIP) (25), voorzien van een deksel (26). De klep (21) kan als ontluchting gebruikt worden (figuur 1).
Voorbeeld 5 : Soepele container voorzien van een electrode die de laatst mogelijke dosering aanduidt met verklikker- signaal
De container, zoals beschreven in voorbeeld 4, kan gemakkelijk worden voorzien van een niveauelectrode (figuur 4). Hiertoe wordt het onderste gedeelte van de ontluchting (9), die in de vervangstop (8) is gemonteerd, vervangen door een buisstructuur (15) die dienst doet als ndraadselectrode. Een soepele verbindingsdraad wordt verbonden aan een versterker (17), die een waarschuwingslampje kan doen branden (18).
De soepele wisselcontainer die in een houder is gemonteerd, kan worden vervangen door een hardwandige container in synthetisch materiaal, zoals gebruikt in voorbeeld 6. De niveau-electrode met alarm kan ook in een dergelijke container worden geplaatst.
Een interessante mogelijkheid is dat deze containers, waarvan de temperatuur op minder dan 100C moet worden gehouden, kunnen voorzien worden van een verklikker die verwittigt indien de kwaliteit van de
<Desc/Clms Page number 20>
gistroom slechter is geworden. Dit kan bijvoorbeeld een thermische verklikker zijn, die eventuele opwarming van de gistroom detecteert, ofwel een toestel dat het teveel aan CO2-vrijstelling detecteert.
Voorbeeld 6 : Bakkerij-installatie met hardwandige container en circulatielus 1. Installatie (figuur 5) De container (19), die dient om de gestabiliseerde gistroom te vervoeren en te bewaren, bestaat uit een hardwandige recipi nt in voedingsgeschikt synthetisch materiaal of metaal dat gemakkelijk te reinigen is.
Het onderste gedeelte is voorzien van openingen waardoor de container gemakkelijk te verplaatsen is met een vorkheftruck. Deze recipi nt of container is niet geisoleerd en kan 800 tot 1000 liter bevatten.
Hij is gemaakt van polyethyleen of van roestvrij staal, zoals inox 304, en kan eventueel op een sokkel worden geplaatst of op een plaat met 4 vrijdraaiende wieltjes.
Deze container of recipi nt is uitgerust met de volgende accessoires (figuur 5) : - een aansluiting Cl : bestaat uit een buis die door het deksel (22) gaat en waar de terugloop van het gesloten circuit op uitkomt. Deze wordt afgesloten tijdens het transport. Bij aansluiten met behulp van een soepele darm, sluit deze laatste de circulatielus op de container, die loopt via de circulatiepomp (36), het buizenstelsel (29) en het koelcircuit (27).
<Desc/Clms Page number 21>
- een aansluiting C2 die afgesloten is tijdens het transport. Tijdens het ledigen van de container (19) wordt de afsluitmoer vervangen door een filter (9) voorzien van een aansluiting DIN 11851 en van een U-vormige buis in een boog van 1800, die als ontluchting (9) dienst doet. Bij de terugkeer naar de fabriek, na lediging van de container door de bakkerij, wordt een reinigings/sproeibol (23) verbonden met C2 onder het deksel (22) zodat deze kan dienen om de - Jntainer (19) te reinigen en te hergebruiken.
- een aansluiting C3 : dient om een niveaudetectierelais (17) op aan te sluiten, bestaande uit een externe aanduiding of een waarschuwingslampje (18) indien het gistroomniveau te laag is. Een buisvormige electrode (15) in roestvrij staal 304 is door middel van een sanitaire aansluiting bevestigd aan het deksel (22) van de container.
- een aansluiting C4 : bestaat uit een manuele vlinderklep met een nominale diameter van 50 mm en wordt afgesloten tijdens het transport.
De installatie van de container wordt als volgt gerealiseerd :
De gistroomcontainer (19) wordt geinstalleerd in een koelkamer (16) en de leidingen lopen naar de bakkerijwerkplaats waar zich de doseerklep (32) van de gistroom en de kneder (34) bevinden. Deze werkplaats mag zieh op een redelijke afstand van de koelkamer (16) bevinden.
Het doseerapparaat is verbonden met de container door middel van een geisoleerde (28) vaste
<Desc/Clms Page number 22>
EMI22.1
afnamelelding (29) die, indien nodig, om de temperatuur op minder dan 10 C en bij voorkeur op minder dan 4 C te houden, door een warmtewisselaar (27) loopt die met ijswater werkt. De volumetrische pomp (36) is verbonden aan de aansluiting (C4), en de warmtewisselaar (27) is verbonden met de aansluiting Cl zoals getoond wordt in figuur 5.
De afname van gist naar de kneder (34) wordt geregeld door de niveauregeling (32) van het tussenreservoir (35). Een alarm is voorzien indien dit reservoir (35) onvoldoende gistroom bevat.
Iedere dag wordt deze specifieke bakkerijinstallatie ter plaatse gereinigd (CIP). Daartoe worden enerzijds een reinigingsreservoir (25), voor reinigingsvloeistof (RV) of spoelwater, en anderzijds uitgaande en terugkerende aansluitingen voorzien. De "lus"-aansluitingen enerzijds van de gistroomcirculatie naar de container, en anderzijds van de reiniging-en spoelwatercirculatie gebeuren met behulp van de volgende aansluitingen (figuur 5) : 81 - 82/Al - A2 = reiniging B2-Cl/C4-AI = gistroomcirculatie
De reiniging ter plaatste (CIP) neemt ongeveer 40 minuten in beslag.
Een eerste spoeling van ongeveer vijf minuten wordt gevolgd door de eigenlijke reiniging met behulp van een loogoplossing gedurende ongeveer dertig minuten, en vervolgens door een laatste spoeling met water gedurende ongeveer vijf minuten.
Deze gesloten circulatielus kan eveneens gebruikt worden om de gistroom te ontgassen door deze te doen circuleren.
<Desc/Clms Page number 23>
De container wordt bij de klant geplaatst en wordt daar gedurende twee weken gebruikt, a rato van 5 dagen per week, t. t. z. 10 werkdagen van 80 l/dag. De temperatuur van de koelketen wordt gedurende de volledige bewaringstermijn ononderbroken op minder dan 10 C gehouden, en bij voorkeur op minder dan 5 C.
Analyse van de gistroom die geleverd wordt bij de bakker en gebruikt wordt zoals hierboven beschreven geeft de volgende resultaten : Tabel 6 : Evolutie van de droge stof en de densiteit
EMI23.1
<tb>
<tb> Dag <SEP> Droge <SEP> stof <SEP> Densiteit
<tb> vers <SEP> 19,2 <SEP> 1,068
<tb> 2 <SEP> 18,8 <SEP> 1,067
<tb> 5 <SEP> 18,6 <SEP> 1,066
<tb> 8 <SEP> 18, <SEP> 4 <SEP> 1, <SEP> 063 <SEP>
<tb> 12 <SEP> 18, <SEP> 3 <SEP> 1, <SEP> 063 <SEP>
<tb> 15 <SEP> 18, <SEP> 1 <SEP> 1, <SEP> 061 <SEP>
<tb>
Behalve een verlies aan droge stor en densiteit, te wijten aan C02-productie (zoals vastgesteld in voorbeeld n 1), blijft de gistroom homogeen tot het einde van de twee weken bewaringstermijn (tabel 6).
Tabel 7 : Fermentatievermogen en bakkerij- resultaten volgens de methodes beschreven in voorbeeld 1
EMI23.2
<tb>
<tb> Dag <SEP> Fermentometer <SEP> Bakkerij
<tb> vers <SEP> 141 <SEP> 63/4. <SEP> 40/4. <SEP> 47 <SEP>
<tb> 2 <SEP> 142 <SEP> 65/4. <SEP> 33/4.26
<tb> 5 <SEP> 142 <SEP> 65/4. <SEP> 21/4.21
<tb> 8 <SEP> 142 <SEP> 66/4. <SEP> 28/4. <SEP> 28 <SEP>
<tb> 12 <SEP> 144 <SEP> 68/4. <SEP> 24/4.20
<tb> 15 <SEP> 142 <SEP> 67/4. <SEP> 28/4. <SEP> 18 <SEP>
<tb>
<Desc/Clms Page number 24>
De gistroom wordt gedurende twee weken gebruikt zonder enig verlies aan rijskracht ; het verlies aan droge stof heeft geen invloed op het fermentatievermogen (tabel 7).
Tabel 8 : Bacteriologie
EMI24.1
<tb>
<tb> dag <SEP> (PCA/VRBA)
<tb> vers <SEP> < 100/ < 10
<tb> 7 <SEP> 100/ < 10 <SEP>
<tb> 15 <SEP> < 100/ < 10 <SEP>
<tb>
De bacteriologische besmetting verhoogt niet gedurende de 15 dagen waarin de gistroom in de bakkerij wordt gebruikt (tabel 8).