BE1008720A3 - Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer. - Google Patents

Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer. Download PDF

Info

Publication number
BE1008720A3
BE1008720A3 BE9400835A BE9400835A BE1008720A3 BE 1008720 A3 BE1008720 A3 BE 1008720A3 BE 9400835 A BE9400835 A BE 9400835A BE 9400835 A BE9400835 A BE 9400835A BE 1008720 A3 BE1008720 A3 BE 1008720A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
main blower
compressed air
plunger
seat
pressure
Prior art date
Application number
BE9400835A
Other languages
English (en)
Inventor
Hugo Markey
Jozef Peeters
Dirk Lewyllie
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE9400835A priority Critical patent/BE1008720A3/nl
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to US08/793,801 priority patent/US5970996A/en
Priority to JP50991196A priority patent/JPH10505893A/ja
Priority to DE59510865T priority patent/DE59510865D1/de
Priority to PCT/EP1995/003598 priority patent/WO1996008668A1/de
Priority to KR1019970701248A priority patent/KR100342542B1/ko
Priority to EP95932732A priority patent/EP0828960B1/de
Priority to CN95195066A priority patent/CN1046975C/zh
Priority to EP20030017908 priority patent/EP1394303B1/de
Priority to DE59510997T priority patent/DE59510997D1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1008720A3 publication Critical patent/BE1008720A3/nl
Priority to HK98100774A priority patent/HK1001777A1/xx

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/306Construction or details of parts, e.g. valves, ducts
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/3053Arrangements or lay out of air supply systems
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K1/00Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
    • F16K1/32Details
    • F16K1/34Cutting-off parts, e.g. valve members, seats
    • F16K1/36Valve members
    • F16K1/38Valve members of conical shape
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K31/00Actuating devices; Operating means; Releasing devices
    • F16K31/02Actuating devices; Operating means; Releasing devices electric; magnetic
    • F16K31/04Actuating devices; Operating means; Releasing devices electric; magnetic using a motor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer (1,2) die voorzien is van minstens een regelbaar drukreduceerelement (11) met minstens één door een stuureenheid (16) gestuurd aandrijfelement (27).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer. hoofdblazer. 



  De uitvinding betreft een inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer, waarbij de inrichting een circuit bevat met een eerste deel om perslucht op hoge druk aan de hoofdblazer toe te voeren dat voorzien is van minstens een hoofdklep en met een tweede deel om perslucht op lage druk aan de hoofdblazer toe te voeren dat voorzien is van minstens een regelbaar drukreduceerelement. 



  Het is bekend een hoofdblazer van een weefmachine te voeden met perslucht op een hoge en een lage druk. De hoge druk dient voor het inbrengen van een inslagdraad in het weefvak. 



  De lage druk dient om te vermijden dat de inslagdraad uit de hoofdblazer valt tijdens de periode dat geen inslagdraad in het weefvak wordt gebracht. Bij een weefmachine met meerdere hoofdblazers wordt iedere hoofdblazer met een hoge en lage druk gevoed die afhankelijk is van de bijhorende inslagdraad. 



  De hoge druk bedraagt bijvoorbeeld 2 tot 7 bar, terwijl de lage druk 20 tot 1000 millibar bedraagt. 



  Hiertoe wordt volgens een bekende uitvoeringsvorm elke hoofdblazer gevoed via een pneumatisch circuit waarbij twee delen parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Het eerste deel voorziet in de toevoer van perslucht op hoge druk en bevat een hoofdklep, een buffervat en een instelbare drukregelaar. De hoofdklep laat toe perslucht op hoge druk gedurende het inbrengen van de inslagdraad aan de hoofdblazer 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 toe te voeren. Het tweede deel voorziet in de toevoer van perslucht op lage druk en bevat een regelbaar drukreduceerelement dat dient om de aan de hoofdblazer toegevoerde lage druk te regelen. Het tweede deel kan ook nog een terugslagventiel bevatten dat dient om te vermijden dat perslucht op hoge druk in de leidingen van het tweede deel kan stromen. 



  Het is tevens bekend in het tweede deel nog een afsluitklep te voorzien om de toevoer van perslucht op lage druk aan de hoofdblazer volledig te kunnen afsluiten. Dit afsluiten kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het herstellen van een inslagdraadbreuk of in geval zich geen inslagdraad meer in de hoofdblazer bevindt. 



  De lage druk dient hierbij manueel ingesteld te worden zodanig dat de inslagdraad tijdens het weven niet uit de hoofdblazer valt en tijdens een stilstand van de weefmachine niet ontrafelt of kapot geblazen wordt. Dit ontrafelen of kapot blazen is te wijten aan het langdurig blazen op het stuk inslagdraad dat zich in de hoofdblazer bevindt. Meestal is de ingestelde lage druk te laag om tijdens het weven de inslagdraad steeds in de hoofdblazer te houden en te hoog om tijdens een machinestilstand de inslagdraad niet te ontrafelen of kapot te blazen. 



  Bij een bekend pneumatisch circuit wordt hieraan een oplossing geboden door parallel met het voornoemde eerste en tweede deel een derde deel te voorzien. Het tweede en het derde deel bevatten hierbij elk een regelbaar drukreduceerelement, een terugslagventiel en een afsluitklep om de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 toevoer van perslucht aan de hoofdblazer via het respectievelijke deel volledig te kunnen afsluiten. De drukreduceerelementen van het tweede en het derde deel worden hierbij op een verschillende lage druk ingesteld die respectievelijk optimaal is voor het niet uit de hoofdblazer vallen van de inslagdraad tijdens het weven en voor het niet ontrafelen of kapot blazen van de inslagdraad tijdens een machinestilstand.

   Tijdens het weven wordt de afsluitklep van het tweede deel geopend en de afsluitklep van het derde deel gesloten, terwijl tijdens een machinestilstand de afsluitklep van het tweede deel gesloten wordt en de afsluitklep van het derde deel geopend wordt. 



  Niettegenstaande voornoemd circuit voordelen biedt, vertoont dit circuit als nadeel dat het zeer ingewikkeld is, zeer veel onderdelen vereist en zeer veel plaats inneemt. Voor weefmachines waarbij meerdere hoofdblazers worden voorzien is het praktisch onmogelijk dergelijk circuit voor elke hoofdblazer te voorzien. 



  Het voornoemde circuit biedt ook als nadeel dat tijdens het bedraden of opnieuw van inslagdraad voorzien van de hoofdblazer de lage druk die via het derde deel tijdens een machinestilstand door de hoofdblazer stroomt meestal te laag is om de bedrading uit te voeren. Een oplossing zou kunnen zijn tijdens het bedraden de afsluitklep van het tweede deel te openen zodanig dat een hogere lage druk door de hoofdblazer stroomt. Deze hogere lage druk is echter eveneens niet steeds optimaal voor het bedraden van de hoofdblazer. 



  Een andere oplossing is parallel met het eerste, tweede en 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 derde deel een vierde deel te voorzien dat analoog is uitgevoerd als het voornoemde tweede en derde deel. De afsluitklep van dit vierde deel kan tijdens het bedraden van de hoofdblazer geopend worden, terwijl de afsluitkleppen van het tweede en het derde deel gesloten worden, om toe te laten via het vierde deel perslucht aan de hoofdblazer toe te voeren. Het drukreduceerelement van het vierde deel wordt hierbij op een lage druk ingesteld die optimaal is voor het bedraden van de hoofdblazer. Het is duidelijk dat dit circuit erg complex wordt en moeilijk kan toegepast worden. 



  Het doel van de uitvinding is een inrichting die de voornoemde nadelen niet vertoont en die toelaat de lage druk volgens een eenvoudige manier op meerdere waarden in te stellen. 



  Tot dit doel bevat het regelbaar drukreduceerelement van het tweede deel van de inrichting volgens de uitvinding minstens   een   door een stuureenheid gestuurd aandrijfelement om de lage druk van de aan de hoofdblazer toegevoerde perslucht te regelen. 



  Dit biedt als voordeel dat de aan een hoofdblazer toegevoerde lage druk continu regelbaar is met behulp van een eenvoudig voornoemd tweede deel. 



  Bij voorkeur bestaat het drukreduceerelement uit een smoorventiel dat een smooropening en minstens   een   door een stuureenheid gestuurd aandrijfelement om de smooropening in te stellen, bevat. Het aandrijfelement kan hierbij uit een stuurbare motor of stappenmotor bestaan. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Dit biedt als voordeel dat de graad van smoring die ontstaat ter hoogte van de smooropening automatisch en eenvoudig regelbaar is, zodat de lage druk waarmee perslucht aan de hoofdblazer wordt toegevoerd op een groot aantal waarden kan ingesteld worden met behulp van   een   voornoemd tweede deel. 



  Tevens kan de smooropening volgens een bepaald verloop in de tijd ingesteld worden dat afhankelijk kan zijn van het type inslagdraad, de inslagcyclus of het inslagpatroon. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de inrichting volgens de uitvinding een smooropening die gevormd wordt tussen een oppervlak voorzien in een zitting en een oppervlak voorzien aan een plunjer, waarbij de zitting en de plunjer onderling axiaal verplaatsbaar zijn teneinde de smooropening tussen de voornoemde oppervlakken te regelen en minstens   een   door een stuureenheid gestuurde motor om de zitting en de plunjer onderling te verplaatsen. Bijvoorbeeld bestaat de motor uit een stappenmotor van het type waarbij middelen een draaibeweging van het anker van de stappenmotor omzetten in een lineaire beweging van een stang.

   Deze stappenmotor wordt in het verlengde van de plunjer en de zitting opgesteld en laat toe de plunjer en de zitting met een stap in de orde van grootte van honderste millimeter, bijvoorbeeld van   een   tot vijf honderste millimeter, onderling te verplaatsen. Het oppervlak van de zitting en/of het oppervlak van de plunjer kan hierbij een koniciteit vertonen die tussen drie en dertig graden bedraagt. 



  Deze uitvoeringvorm laat toe de smooropening zeer fijn volgens een groot aantal stappen in te stellen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Het met een door een stuureenheid gestuurd aandrijfelement instellen van de lage druk laat eveneens toe tijdens het weven de lage druk op verschillende waarden in te stellen, die afhankelijk kunnen zijn van het inslagpatroon en/of de inslagcyclus. 



  Wanneer volgens het inslagpatroon een bepaalde inslagdraad gedurende meerdere inserties niet wordt ingebracht kan gedurende deze ogenblikken voor deze inslagdraad de lage druk zeer laag ingesteld worden teneinde het onrafelen van deze inslagdraad te beperken. Wanneer volgens het inslagpatroon een bepaalde inslagdraad tijdens de volgende insertie zal ingebracht worden of tijdens de vorige insertie werd ingebracht kan gedurende deze ogenblikken de lage druk relatief hoog ingesteld worden daar de kans dat een inslagdraad uit de hoofdblazer valt dan het grootst is. 



  Daar de kans dat een inslagdraad uit de hoofdblazer valt tijdens een inslagcyclus varieert en bijvoorbeeld het grootst is wanneer de inslagdraad geknipt wordt, kan gedurende het ogenblik van knippen tijdens de inslagcyclus de lage druk kortstondig hoger ingesteld worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm bevat het smoorventiel middelen om het smoorventiel volledig af te sluiten hetgeen als voordeel biedt dat een aparte afsluitklep overbodig wordt. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 vergroot een smoorventiel volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 vergroot het gedeelte aangeduid met F3 in figuur 2 weergeeft ; figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3 weergeeft ; figuren 5 en 6 in een andere stand de uitvoeringsvorm van figuur 3 weergegeven. figuur 7 een variante weergeeft van het gedeelte aangeduid met F7 in figuur 2. 



  In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij twee hoofdblazers 1 en 2 elk via een pneumatisch circuit 3 van perslucht worden voorzien. Elk pneumatisch circuit 3 bevat twee parallel ten opzichte van elkaar opgestelde delen 4 en 5. Het eerste deel 4 van elk pneumatisch circuit 3 voorziet in de toevoer van perslucht op hoge druk aan de hoofdblazer 1, 2 en bevat een instelbare drukregelaar 6, een buffervat 7, een hoofdklep 8 en verbindingsleidingen. De hoofdklep 8 laat toe perslucht op hoge druk gedurende het inbrengen van de inslagdraad aan de hoofdblazer 1, 2 toe te voeren en de toevoer van perslucht op hoge druk aan de hoofdblazer 1, 2 te onderbreken wanneer geen inslagdraad wordt ingebracht. 



  Het tweede deel 5 van elk pneumatisch circuit 3 voorziet in 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 de toevoer van perslucht op lage druk aan de hoofdblazer 1, 2 en bevat een drukregelaar 9, een terugslagventiel 10, een regelbaar drukreduceerelement 11 volgens de uitvinding en verbindingsleidingen. Het drukreduceerelement 11 dient hierbij om de aan de hoofdblazer 1, 2 toegevoerde lage druk te regelen, terwijl het terugslagventiel 10 dient om te vermijden dat perslucht op hoge druk in een verbindingsleiding 12 van het tweede deel 5 kan stromen. Verder zijn een persluchtvoeding 13, leidingen   14 om perslucht   aan de pneumatische circuits 3 te voeden en leidingen 15 tussen deze circuits 3 en de hoofdblazers 1, 2 voorzien.

   De drukregelaar 9 die gemeenschappelijk is voor het tweede deel 5 horende bij de hoofdblazers 1 en 2 dient om drukschommelingen van de persluchtvoeding 13 af te vlakken. Tevens is een stuureenheid 16 voorzien om de hoofdkleppen 8 en de drukreduceerelementen 11 volgens de uitvinding te sturen. 



  In de uitvoeringsvorm van figuren 2 en 3 bestaat het drukreduceerelement 11 volgens de uitvinding uit een smoorventiel. Dit smoorventiel 11 bevat een zitting 17 die voorzien is van een konisch oppervlak 18 en een plunjer 19 die voorzien is van een konisch oppervlak 20. In de weergegeven uitvoeringsvorm bedraagt de koniciteit van de oppervlakken 18 en 20 tussen drie en dertig graden, meer speciaal bedraagt de koniciteit van beide oppervlakken 18 en 20 ongeveer vijf graden. 



  Het smoorventiel 11 bevat verder een behuizing 21 waarin een eerste boring 22 is voorzien die via leidingen in verbinding staat met de persluchtvoeding 13. In de behuizing 21 is een 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 tweede boring 23 voorzien die in verbinding staat met de eerste boring 22. Tevens is een derde boring 24 voorzien die via een verbindingsleiding 12 in verbinding staat met het terugslagventiel 10 en die in verbinding staat met de tweede boring 23. De zitting 17 is ter hoogte van de eerste boring 22 in de tweede boring 23 geklemd of gekleefd. De plunjer 19 is verplaatsbaar in de tweede boring 23 opgesteld zodanig dat de plunjer 19 en de zitting 17 onderling axiaal verplaatsbaar zijn. Tussen de konische oppervlakken 18 en 20 wordt, zoals weergegeven in figuren 3 en 4, een smooropening 25 gevormd. 



  De perslucht vanaf de persluchtbron 13 wordt hierbij vanaf de eerste boring 22 doorheen de smooropening 25 die gevormd wordt tussen het oppervlak 18 en het oppervlak 20 naar de derde boring 24 geleid. Wanneer de perslucht doorheen de smooropening 25 passeert ondergaat die een smoring, dit betekent dat de druk van de toegevoerde perslucht vanaf de persluchtbron 13 die doorheen de beperkte smooropening 25 stroomt gereduceerd wordt tot een lagere druk, zodat perslucht op lage druk via de derde boring 24 naar de hoofdblazer 1, 2 kan geleid worden. Op de plunjer 19 wordt tevens een afsluitring 26 voorzien om te vermijden dat perslucht langsheen de boring 23 kan ontsnappen. 



  De plunjer 19 wordt in de boring 23 bewogen met behulp van een door de stuureenheid 16 gestuurd aandrijfelement 27. Dit aandrijfelement 27 bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een motor, meer speciaal een stappenmotor met een anker 28 en een stang 29, van het type waarbij middelen zoals een 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 schroefmechanisme een draaibeweging van het anker 28 omzetten in een lineaire beweging van de stang 29. Het anker 28 en de stang 29 zijn hierbij axiaal in het verlengde van de zitting 17 en de plunjer 19 voorzien, terwijl de plunjer 19 axiaal met de stang 29 is verbonden. 



  Een verdraaiing van   een   stap van de stappenmotor 27 heeft hierbij aanleiding tot een verplaatsing van de stang 29 van   een   tot vijf honderste millimeter en bijvoorbeeld van drie honderste millimeter. Door de positie van het anker 28 en de stang 29 van de stappenmotor 27 met behulp van de stuureenheid 16 te sturen worden de plunjer 19 en de zitting 17 onderling verplaatst en kan de smooropening 25 ingesteld of geregeld worden. De voornoemde stappenmotor 27 laat toe de plunjer 19 met een stap in de orde van grootte van hondersten van een millimeter tegenover de zitting 17 te verplaatsen. De stappenmotor 27 wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm met bouten 30 bevestigd aan de behuizing 21. 



  In figuur 5 wordt een stand weergegeven waarbij de plunjer 19 en de zitting 17 over een grotere afstand met elkaar samenwerken en waarbij de smooropening 25 tussen beiden kleiner is geworden. Hierdoor wordt de perslucht meer gesmoord of gereduceerd, dan in de stand weergegeven in figuur 3, zodanig dat de druk aan de uitgang van de derde boring 24 kleiner wordt. 



  Verder bevat het smoorventiel 11, zoals weergegeven in figuren 3,5 en 6 middelen om het smoorventiel 11 volledig af te sluiten, dit betekent te verhinderen dat perslucht vanaf de persluchtbron 13 via het smoorventiel 11 naar een 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 hoofdblazer 1, 2 kan stromen. Hiertoe is op de plunjer 19 een dichtingsring 31 voorzien die kan samenwerken met de kraag 32 van de zitting 17. In figuur 6 wordt hierbij een stand weergegeven waarbij het smoorventiel 11 volledig afgesloten is, meer speciaal waarbij de dichtingsring 31 samenwerkt met de kraag 32 van de zitting 17. 



  De regeling van de lage druk met behulp van een door een stuureenheid 16 gestuurd aandrijfelement 27 laat toe de lage druk in te stellen met behulp van gegevens die ingegeven zijn in de stuureenheid 16. De stuureenheid 16 bevat verder middelen om het aandrijfelement 27 afhankelijk van het inslagpatroon en/of de inslagcyclus te sturen. In de middelen van de stuureenheid 16 kunnen tabellen opgeslagen worden met gegevens van de positie van het aandrijfelement 27 in functie van het inslagpatroon en/of de inslagcyclus, die zodanig zijn dat perslucht op een gewenste lage druk aan de hoofdblazer 1, 2 wordt toegevoerd. Bij gebruik van deze regeling is een stappenmotor ideaal geschikt daar de positie van dergelijke stappenmotor steeds gekend is. Volgens een variante kunnen die gegevens tevens absolute drukken bevatten.

   In dit geval wordt een met de stuureenheid 16 gekoppelde druksensor voorzien tussen het smoorventiel 11 en de hoofdblazer 1, 2 en wordt het aandrijfelement 27 door de stuureenheid 16 gestuurd naar een gewenste druk, dit betekent dat het aandrijfelement 27 in een zodanige positie wordt gebracht dat de met de druksensor gemeten druk gelijk is aan de gewenste druk. 



  Een smoring vanaf een voedingsdruk aan de ingang van de eerste boring 22 van een druk van twee tot zeven bar die 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 ingesteld is met de drukregelaar 9 tot een druk van nul tot duizend millibar kan bekomen worden met behulp van een smoorventiel 11 volgens de uitvinding waarbij de doormeter van de plunjer 19 en de zitting 17 gemiddeld vier millimeter bedragen, de koniciteit van de oppervlakken 18 en 20 vijf graden bedraagt, en de plunjer 19 en de zitting 17 onderling drie millimeter verplaatsbaar zijn. Bij een stap van de stappenmotor 27 van drie honderste van een millimeter is het hierbij mogelijk de druk van de aan de hoofdblazer 1, 2 toegevoerde lage druk, afhankelijk van de voedingsdruk en de vorm van de hoofdblazer 1, 2 in ongeveer honderd stappen in de orde van grootte van tien millibar te regelen. 



  De werking van de weergegeven inrichting volgens de uitvinding kan heel eenvoudig uitgelegd worden. Tijdens het weven wordt de plunjer 19 met behulp van de stappenmotor 27 bijvoorbeeld in de stand zoals weergegeven in figuur 3 gebracht waarbij een relatief hoge lage druk aan de hoofdblazer 1, 2 wordt toegevoerd. Bij een machinestilstand wordt de plunjer 19 met behulp van de stappenmotor 27 bijvoorbeeld in de stand zoals weergegeven in figuur 5 gebracht waarbij een relatief lage lage druk aan de hoofdblazer 1, 2 wordt toegevoerd. Wanneer geen inslagdraad zich in de hoofdblazer 1, 2 bevindt, een programma voor inslagdraadherstellen wordt doorgevoerd of een andere hoofdblazer opnieuw voorzien wordt van inslagdraad, wordt de plunjer 19 door de stapmotor 27 bijvoorbeeld in de stand weergegeven in figuur 6 gebracht.

   Bij een bedrading van de hoofdblazer 1, 2 wordt de plunjer 19 van het bijhorend smoorventiel 11 met behulp van de stappenmotor 27 in een 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 stand gebracht die bijvoorbeeld gelegen is halverwege tussen de stand weergegeven in figuren 3 en 5. 



  Het weergegeven smoorventiel 11 volgens de uitvinding laat tevens toe tijdens het weven de aan de hoofdblazer 1, 2 toegevoerde lage druk aan te passen. Bijvoorbeeld indien vastgesteld wordt dat de inslagdraad veel uit de hoofdblazer valt kan de hoge lage druk aangepast worden door de positie van de plunjer 19 aan te passen en indien de inslagdraad te veel ontrafelt of kapotgeblazen wordt bij machinestilstand kan analoog de lage lage druk aangepast worden. 



  De lage druk kan eveneens met behulp van de stappenmotor 27 tijdens het weven door de stuureenheid 16 naar verschillende waarden geregeld worden die afhankelijk zijn van het inslagpatroon en/of de inslagcyclus. Dit laat toe de lage druk van een hoofdblazer die gedurende bepaalde tijd volgens het inslagpatroon geen inslagdraad moet inbrengen tijdelijk te verlagen om het ontrafelen of kapotblazen van de inslagdraad tijdens die periode te vermijden. Analoog kan gedurende het ogenblik dat inslagdraad met behulp van de inslagschaar geknipt wordt, de lage druk kortstondig verhoogd worden. Daar de stuureenheid 16 instaat voor het sturen van de lage druk via het smoorventiel 11 kan de lage druk tevens door de stuureenheid 16 geregistreerd en geoptimaliseerd worden. 



  Volgens een niet weergegeven variante wordt de plunjer 19 vast bevestigd in de tweede boring 23 en wordt de zitting 17 verbonden en verplaatst met behulp van een stappenmotor 27 of 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 worden zowel de plunjer 19 als de zitting 17 met een eigen stappenmotor 27 verbonden en verplaatst teneinde de zitting 17 en de plunjer 19 onderling te verplaatsen. 



  Het is duidelijk dat de oppervlakken 18 en 20 niet noodzakelijk konisch moeten uitgevoerd worden. Volgens een niet weergegeven variante is het oppervlak 20 konisch uitgevoerd, terwijl het oppervlak 18 cilindrisch is uitgevoerd. Uiteraard kunnen volgens nog een niet weergegeven variante beide oppervlakken 18 en 20 cilindrisch uitgevoerd worden en wordt de smoring van de smooropening 25 hierbij hoofdzakelijk geregeld door beide oppervlakken 18 en 20 over een verschillende afstand met elkaar te laten samenwerken. 



  Volgens een niet weergegeven variante wordt de smooropening 25 gevormd door twee boringen die zijdelings voorzien zijn in twee cilindrische elementen, waarbij deze elementen onderling kunnen verdraaien teneinde de doortocht van de smooropening 25 te regelen. Hierbij wordt de doortocht van de smooropening 25, en zodoende de smoring dat het smoorventiel 11 op de toegevoerde perslucht uitoefent, geregeld door beide elementen met behulp van een gestuurd aandrijfelement of motor onderling te verdraaien. 



  Het drukreduceerelement 11 dient uiteraard niet noodzakelijk te bestaan uit een smoorventiel, maar kan bestaan uit om het even welk element dat in staat is een druk te reduceren. Het drukreduceerelement 11 kan volgens de uitvinding hierbij ook bestaan uit drukregelaar die een door een stuureenheid 16 gestuurde aandrijfelement 27 bevat. In dit geval hoeft niet 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 noodzakelijk een drukregelaar 9 voorzien worden. 



  In geval het drukreduceerelement 11 dicht bij de leiding 15 is opgesteld, hoeft niet noodzakelijk een terugslagventiel 10 voorzien te worden. 



  Het is duidelijk dat de hoofdklep 8 van het eerste deel 4 en het drukreduceerelement 11 van het tweede deel 5 in een gemeenschappelijke behuizing kunnen voorzien worden. In dit geval kan de gemeenschappelijke behuizing direct via een leiding 15 in verbinding staan met een hoofdblazer 1, 2 en bijvoorbeeld opgesteld zijn ter hoogte van de in figuur 1 weergegeven hoofdklep 8. 



  In figuur 7 wordt een variante weergegeven waarbij het aandrijfelement 27 bestaat uit een   pi zo-elektrisch   element. 



  Dit   pi zo-elektrisch   element 27 wordt hierbij bijvoorbeeld tussen een aan de behuizing 21 bevestigde flens 33 en de plunjer 19 opgesteld en neemt een lengte aan die evenredig is met de door de stuureenheid 16 aan het   pi zo-elektrisch   element 27 toegevoerde elektrische spanning. Dit laat toe de positie van de plunjer 19 te wijzigen door de voornoemde elektrische spanning te wijzigen. 



  De inrichting volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (14)

  1. Konklusies 1. Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer (1, 2), waarbij de inrichting een circuit (3) bevat met een eerste deel (4) om perslucht op hoge druk aan de hoofdblazer (1, 2) toe te voeren dat voorzien is van minstens een hoofdklep (8) en met een tweede deel (5) om perslucht op lage druk aan de hoofdblazer (1, 2) toe te voeren dat voorzien is van minstens een regelbaar drukreduceerelement (11) daardoor gekenmerkt dat het regelbaar drukreduceerelement (11) van het tweede deel (5) minstens een door een stuureenheid (16) gestuurd aandrijfelement (27) om de lage druk van de aan de hoofdblazer (1, 2) toegevoerde perslucht te regelen, bevat.
  2. 2. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd aandrijfelement (27) bestaat uit een motor.
  3. 3. Inrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de motor (27) bestaat uit een stappenmotor voorzien van middelen om een draaibeweging van het anker (28) om te zetten in een lineaire beweging van een stang (29).
  4. 4. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het gestuurd aandrijfelement (27) bestaat uit een piëzo-elektrisch element.
  5. 5. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het drukreduceerelement (11) bestaat uit een smoorventiel (11) dat een smooropening (25) en minstens een <Desc/Clms Page number 17> door een stuureenheid (16) gestuurd aandrijfelement (27) om de smooropening (25) in te stellen, bevat.
  6. 6. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat smooropening (25) gevormd wordt tussen een oppervlak (18) voorzien in een zitting (17) en een oppervlak (20) voorzien aan een plunjer (19), waarbij de zitting (17) en de plunjer (19) onderling axiaal verplaatsbaar zijn teneinde de smooropening (25) tussen beide oppervlakken (18, 20) te regelen.
  7. 7. Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat het oppervlak (18) en/of het oppervlak (20) een koniciteit vertoont die tussen drie en dertig graden bedraagt.
  8. 8. Inrichting volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de inrichting minstens een door een stuureenheid (16) gestuurde stappenmotor (27) bevat om de zitting (17) en de plunjer (19) onderling axiaal te verplaatsen.
  9. 9. Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de stappenmotor (27) middelen bevat om een draaibeweging van het anker (28) om te zetten in een lineaire beweging van een stang (29) die in het verlengde van de plunjer (19) en de zitting (17) is opgesteld.
  10. 10. Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de stappenmotor (27) de zitting (17) en de plunjer (19) onderling kan verplaatsen met een stap in de orde van grootte van hondersten van een millimeter. <Desc/Clms Page number 18> EMI18.1
  11. 11. Inrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de stap een tot vijf honderste millimeter bedraagt.
  12. 12. Inrichting volgens een der konklusies 5 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het smoorventiel (11) middelen (31, bevat om de perslucht op lage druk aan de hoofdblazer (1, volledig af te sluiten.
  13. 13. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de inrichting voor iedere hoofdblazer (1, een circuit (3) bevat met een eerste deel (4) en een tweede deel (5), waarbij elk tweede deel (5) een van een aandrijfelement (27) voorzien drukreduceerelement (11) bevat.
  14. 14. Inrichting volgens een der konklusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (16) middelen bevat om het aandrijfelement (27) afhankelijk van het inslagpatroon en/of de inslagcyclus te sturen.
BE9400835A 1994-09-16 1994-09-16 Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer. BE1008720A3 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400835A BE1008720A3 (nl) 1994-09-16 1994-09-16 Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer.
JP50991196A JPH10505893A (ja) 1994-09-16 1995-09-13 圧縮空気等のためのスロットル弁およびエアー式織機でのスロットル弁の使用
DE59510865T DE59510865D1 (de) 1994-09-16 1995-09-13 Drosselventil für Druckluft und Verfahren zum Eichen des Drosselventils
PCT/EP1995/003598 WO1996008668A1 (de) 1994-09-16 1995-09-13 Drosselventil für druckluft o.dgl. und seine verwendung in einer luftwebmaschine
US08/793,801 US5970996A (en) 1994-09-16 1995-09-13 Throttling valve for compressed air or the like and its application to an airjet loom
KR1019970701248A KR100342542B1 (ko) 1994-09-16 1995-09-13 압축공기용스로틀밸브와공기식직조기에있어서의그사용
EP95932732A EP0828960B1 (de) 1994-09-16 1995-09-13 Drosselventil für Druckluft und Verfahren zum Eichen des Drosselventils
CN95195066A CN1046975C (zh) 1994-09-16 1995-09-13 带有节流阀的喷气织机
EP20030017908 EP1394303B1 (de) 1994-09-16 1995-09-13 Drosselventil für Druckluft oder dergleichen und seine Verwendung in einer Webmaschine
DE59510997T DE59510997D1 (de) 1994-09-16 1995-09-13 Drosselventil für Druckluft oder dergleichen und seine Verwendung in einer Webmaschine
HK98100774A HK1001777A1 (en) 1994-09-16 1998-02-03 A jet weaving machine with throttle valves

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400835A BE1008720A3 (nl) 1994-09-16 1994-09-16 Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008720A3 true BE1008720A3 (nl) 1996-07-02

Family

ID=3888356

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400835A BE1008720A3 (nl) 1994-09-16 1994-09-16 Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1008720A3 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0418948A1 (en) * 1989-09-19 1991-03-27 Picanol N.V. Blow device for weft threads in weaving machines

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0418948A1 (en) * 1989-09-19 1991-03-27 Picanol N.V. Blow device for weft threads in weaving machines

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5970996A (en) Throttling valve for compressed air or the like and its application to an airjet loom
US4077102A (en) Tube extracting mechanism
US5136810A (en) Parking gate
EP0048787B1 (en) Electronic controller of hydraulic pressure for journal loading of bowl mill
BE1008720A3 (nl) Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer.
US6932102B2 (en) Device for regulating the flow rate and/or the pressure of a fluid
EP2281119B1 (en) Method for controlling the position of an electromechanical actuator for reciprocating compressor valves
US5111852A (en) Weft inserting nozzle with separate threading duct
EP1731645A2 (en) Air feeding and control device for the pneumatic transporting of the weft in air-jet weaving machines
EP2548089A2 (de) Druckregler zur zuführung von kraftstoff und kraftstoffversorgungssystem mit einer regeleinheit aufweisend diesen druckregler
JPH07509196A (ja) 流体状媒体、特に空気またはガスの圧力を制御および/または調整する装置
BE1010015A3 (nl) Inrichting voor het toevoeren van perslucht aan een hoofdblazer van een weefmachine.
US3045892A (en) Hydraulic variable volume clearance pocket device
JPH04224303A (ja) 蒸気調整弁用の駆動装置
US3074566A (en) Bar stock feed mechanism
BE1009354A6 (nl) Drukreduceerelement dat bestaat uit een elektrisch gestuurd smoorventiel.
DE1943137A1 (de) Bauelement zur Steuerung von Druckmittelkreisen
WO2018234289A1 (de) Druckluftgetriebenes werkzeug
BE1019803A3 (nl) Luchttoevoereenheid en werkwijze voor het toepassen van een luchttoevoereenheid.
US7210393B2 (en) Progressive-starting unit for pneumatic systems
EP0200785A1 (de) Verfahren und vorrichtung zur einstellung der propellerflügel eines hydraulisch betätigten verstellpropellers
BE1012032A3 (nl) Luchttoevoerblok voor een weefmachine.
ES2537884T3 (es) Cabezal de herramienta con sistema atomizador de aerosol de lubricante de refrigeración y procedimiento para someter, al menos parcialmente, a una pieza de trabajo al efecto de un aerosol por medio de un dispositivo de boquilla en el cabezal de herramienta
DE19736703A1 (de) Vorrichtung zur Ansteuerung eines Quetschventils
EP0205129B1 (de) Pneumatischer Druckschalter zum Steuern der Druckluftkammer von mediumdurchströmten Armaturen

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20100930