<Desc/Clms Page number 1>
Korte aanduiding : Inrichting voor het affrezen en verdelen van een silageblok op het voederplateau
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het affrezen en verdelen van een silageblok op het voederplateau met een horizontaal gelegerde omhoog zwaaibare, met frees-en verdeelelementen uitgeruste verdeelwals, die aan de in rijrichting voorste zijde naar boven draait, en met een op en langs het voederplateau beweegbaar schuifdeel, dat achter tegen het silageblok aan komt te liggen. Silageblokken worden uit de in een inrijsilo samengeperste massa gesneden en in de stal op het voederplateau gebracht, alwaar de aaneengebakken massa verdeeld en losgemaakt wordt en het vee ter voedering wordt voorgezet.
Een frees-en verdeelinrichting, die deze dagelijkse met veel moeite gepaard gaande arbeid overneemt is bekend uit het Duitse Gebrauchsmuster 91 13 288. Volgens dit Gebrauchsmuster ligt het silageblok op een vlakke kam, die op rollen op en langs het voederplateau wordt bewogen en aan de kamrug een schuifsteun bezit, die aan de in bewegingsrichting achterste zijde tegen het silageblok aan komt te liggen. Een op en neer beweegbare verdeelwals met een horizontale, zieh ten opzichte van de rijrichting dwars uitstrekkende as beweegt zieh neerwaarts op het silageblok, freest zieh hierin in en transporteert de afgefreesde silage naar beide zijden.
Deze werkwijze heeft echter het nadeel, dat het silageblok bij het optreden van verhardingen in de structuur daarvan niet zelden omgeworpen of zijdelings weggedrongen wordt, waardoor terugrijden en een opnieuw vastgrijpen noodzakelijk wordt. Heeft het silageblok losse stukken, spleten of scheuren, dan kan het reeds aan het begin van het affreesproces in stukken breken, die dan ongewild zeer snel naar de kant getransporteerd worden, zodat deze voor het kleinmaken weer afzonderlijk moeten worden verzameld.
De uitvinding beoogt een inrichting voor te stellen, die deze tekortkomingen vermijdt en het silageblok een
<Desc/Clms Page number 2>
zodanige steun geeft, dat het ook bij optredende onregelmatigheden in de structuur van boven naar beneden tot aan het einde zonder storingen kleingefreesd en nauwkeurig gedoseerd kan worden.
Dit doel wordt uitgaande van een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding bereikt, doordat aan de in rijrichting voorste zijde van de verdeelwals een tegenhoudschild is aangebracht. Dit kan eenvoudig zijn uitgevoerd als een dwarswand, die aan de voorzijde tegen het silageblok aan komt te liggen, zodat dit niet onder invloed van de freeskrachten naar voren weggedrongen kan worden. Dit tegenhoudschild kan beweegbaar zijn aangebracht om de afstand tot de verdeelwals te kunnen veranderen, en kan in het bijzonder in hoogte beweegbaar zijn, opdat het, hoewel het zelf niet zo hoog staat als het silageblok, op een hoogte werkzaam kan zijn, waar de grootste krachten optreden. Bij voorkeur is het tegenhoudschild om de verdeelwals zwaaibaar gelegerd.
Het vormt dan op een afstand van het cilindrische omhullingsvlak van de wals een mantel, die er bijzonder effectief toe bijdraagt, dat afgebroken stukken niet naar voren wegvallen, maar door de verdeelelementen van de wals naar de kant worden getransporteerd. Totaal gezien verbetert het tegenhoudschild op beslissende wijze het dwarstransportvermogen van de verdeelwals.
Als de beste praktische verwezenlijking van dit additionale tegenhoudschild wordt voorgesteld, dat hieraan radiale armen zitten, die aan de kopse zijden van de verdeelwals in legerelementen, die vast met het gestel zijn verbonden, zwaaibaar zijn gelegerd, en door aanslagen tot een bepaalde draaihoek zijn beperkt. Wanneer de helften van de verdeelwals starre assen hebben, kan men deze ook aan de kopse zijden naar buiten laten komen en daaraan een legerplaat voor de armen van het tegenhoudschild bevestigen. Bij voorkeur zijn echter legerschilden of legerarmen aangebracht, die vanaf het basisgestel van de inrichting, waarop de verdeelwals is gelegerd, in rijrichting tot voorbij de
<Desc/Clms Page number 3>
kopse vlakken van de wals uitsteken.
In plaats van het tegenhoudschild vrij zwaaibaar uit te voeren, kan men dit ook door middel van een hefcilinder aandrijven. Dit heeft het voordeel, dat het tegenhoudschild over zeer hoge siloblokken heen kan worden geschoven. Moet anderzijds het voederplateau worden gereinigd van silage, die is blijven liggen, dan kan het tegenhoudschild zo ver omhoog worden geheven, dat deze bij het rijden aan de voorzijde opgehoopte silage onder de verdeelwals komt.
Om verstoppingen in de tussenruimte tussen de verdeelwals en het tegenhoudschild te vermijden, die tengevolge van de verhoogde behoefte aan kracht leiden tot een ongewenst reageren van de slipkoppeling van de walsaandrijving, wordt voorgesteld, dat het tegenhoudschild excentrisch is gelegerd en dat in het bijzonder de scharnieras daarvan zieh op een afstand boven de as van de verdeelwals uitstrekt. Door een op deze wijze doelmatig uitgekozen excentrische legering kan bereikt worden, dat het tegenhoudschild, wanneer het tengevolge van een verstopping in de draairichting van de verdeelwals meegenomen of hydraulisch omhooggeheven wordt, zich van de verdeelwals verwijdert, daardoor de tussenruimte groter wordt, en de opheffing van de verstopping daardoor gunstig wordt beïnvloed.
Met dezelfde doelstelling wordt voorgesteld, dat het tegenhoudschild-als alternatief of additioneel-om een zich bij voorkeur in het gebied van de bovenrand daarvan uitstrekkende as ten opzichte van de armen daarvan zwaaibaar is gelegerd en door veerkracht in een normale stand tegen een aanslag aan wordt gehouden, van waaruit het onder het overwinnen van de veerkracht naar voren omhoogklappend kan meegeven.
Het vrije zwaaigebied van het tegenhoudschild is bij voorkeur zodanig gekozen, dat het bij een tot in de nabijheid van de bodem naar beneden gezwaaide verdeelwals bij benadering zijn bovenste, resp. van de verdeelwals verst verwijderde stand inneemt. Bij een omhooggezwaaide verdeelwals bevindt zich het tegenhoudschild in zijn onderste
<Desc/Clms Page number 4>
resp. dichtst bij de wals gelegen stand tegen de aanslag aan. Wanneer dus de verdeelwals zich neerwaarts beweegt op het voederplateau, zal het tegenhoudschild op het voederplateau rusten en bij een verder neerwaarts bewegen om de verdeelwals zwaaien. Om deze reden zijn aan het tegenhoudschild looprollen aangebracht ter afsteuning op het voederplateau.
Wat de uitvoering van het tegenhoudschild in details betreft, wordt voorgesteld, dat de naar de verdeelwals toegekeerde binnenvorm door een welving tenminste grof is aangepast aan het cilindrische omhullingsvlak van de wals.
Dit kan cilindrisch zijn of op dezelfde wijze als een cilinder gewelfd zijn. De voorkeur wordt echter gegeven aan een aan de binnenzijde veelhoekige holle vorm met zich horizontaal uitstrekkende randen. Ook bestaat echter de mogelijkheid, dat aan de binnenzijde zich horizontaal uitstrekkende opstaande lijsten of ribben aan het tegenhoudschild zijn aangebracht. Belangrijk is verder de uitvoering van het onderste gedeelte van het tegenhoudschild.
Er wordt voorgesteld, dat dit zich naar beneden toe voortzet in een vlak gedeelte, dat van de verdeelwals weg naar voren is gericht en schuin naar beneden loopt. Bovendien kan het tegenhoudschild een vanaf de onderrand daarvan naar voren omhooggaande randstrook bezitten, die bewerkstelligt, dat het tegenhoudschild niet bij de voorwaartsbeweging kan blijven haken aan de voederbodem, maar bij uitstekende oneffenheden omhooggaat en erover heen glijdt.
Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt onderstaand toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : fig. 1 een zij-aanzicht is van een inrichting voor het affrezen en verdelen van een silageblok in het beginstadium van het freesproces, fig. 2 een zij-aanzicht is zoals fig. 1 met een volledig neerwaarts bewogen verdeelwals in het eindstadium van het verdeelproces, fig. 3 een vooraanzicht (tegen de rijrichting in) is van eerdergenoemde inrichting, en
<Desc/Clms Page number 5>
fig. 4 in een gedeeltelijk schematisch zij-aanzicht een andere uitvoeringsvorm van een tegen- houdschild met een hydraulische aandrijving weergeeft.
De frees-en verdeelwals 1 van de afgebeelde inrichting heeft twee met leischoepen 2 uitgeruste trommelhelften en is gelegerd aan een zwaaibaar gestel 3, dat is aangebracht aan de driepuntsophanging aan de achterzijde van een landbouwtrekker. Het zwaaibare gestel 3 is gaffelvormig uitgevoerd. De gaffelsteel grijpt tussen de trommelhelften in en legert de wals centrisch. De gaffelarmen zijn bij 4 scharnierend verbonden met een driehoeksbok 5, die vastgehouden wordt door de beide onderste hefarmen 6 en door de bovenste hefarm 7 van de trekker. Het zwaaibare gestel 3 en de freeswals 1 zwaaien zodoende om een horizontale as door de scharnierpunten 4, waarbij een boven aan de driehoeksbok 5 aangrijpende hefcilinder 8 de zwaaibeweging aandrijft.
Het zwaaibare gestel 3 heeft verder een drijfwerk 9, dat via een scharnieras 10 in verbinding staat met de aftakas van de trekker en de freeswals 1 aandrijft. En tenslotte is aan het zwaaibare gestel een achterwand 11 bevestigd.
Gedurende het frees-en verdeelproces rijdt de trekker van het voorbeeld achteruit. De rijrichting is volgens fig.
1 en 2 naar rechts, zoals dit door een pijl is aangegeven.
De draaibeweging van de freeswals 1 gaat aan de in rijrichting voorste zijde van beneden naar boven.
De driehoeksbok 5 is aan beide zijden tot voorbij de onderste hefarmen 6 naar beneden verlengd. Aan elk van deze verlengingen zijn twee looprollen 15 en twee hefbomen 12 gelegerd, die met een schuifgestel 13 aan beide zijden elk een hefboomvierhoek vormen. Het schuifgestel heeft een zieh in dwarsrichting uitstrekkend schuifschild 14 en glijdt op het voederplateau 16.
De voor zover bekende frees-en verdeelinrichting is uitgerust met een tegenhoudschild 17. De werkzame wand daarvan bestaat uit een meervoudig afgekante metalen plaat, waarvan de randen in dwarsrichting verlopen. Het bovenste
<Desc/Clms Page number 6>
gedeelte 18 van deze wand bestaat in het voorbeeld uit vier vlakken van een veelhoek, die bij benadering de welving van de wals bezitten. Na een smal overgangsgedeelte volgt dan een gedeelte 19, dat gericht is in de rijrichting en schuin naar beneden loopt en tenslotte volgt een randstrook 20, die vanaf de onderrand van het tegenhoudschild naar voren omhoogloopt. Het tegenhoudschild 17 is verstevigd met geschikte randprofielstaven 21 en draagt in het gebied van de randstroken 20 aan beide zijden telkens een looprol 22.
Met elk van de bovenste hoeken van het tegenhoudschild 17 is bij 23 een draagarm 24 scharnierend verbonden. Deze draagarmen staan in verbinding met de randprofielstaven 21 via steunen 25, die scharnierend zijn verbonden met de draagarmen 24 en met verlengde schroefdraadstaven door gaten van de randprofielstaven 21 zijn gestoken. Op de schroefdraadstaven zijn drukveren geschoven en deze worden aan het uiteinde met een moer vastgehouden. Door het aanliggen van de steunen 25 tegen de gaten vormen de armen 24 een vaste hoek met het tegenhoudschild 17, die tegen de veerkracht enigszins vergroot kan worden.
Voor de legering van het tegenhoudschild 17 is aan het zwaaibare gestel 3 aan elk van beide zijden een legerplaat 26 aangebracht, die in rijrichting v66r de voorvlakken van de freeswals 1 grijpt. Aan deze legerplaten 26 zijn op een afstand van de draaias 27 van de freeswals 1 draaitappen 28 voor de draaiarmen 24 aangebracht. Ten opzichte van het door de draaias 27 en de scharnieras 4 bepaalde vlak strekt de scharnieras van het tegenhoudschild 17 zich zodoende op een rechthoekige afstand van het genoemde vlak boven de draaias 2 van de freeswals uit. De tot voorbij de scharniertap 28 uitstekende uiteinden van de draagarmen 24 werken samen met aanslagen 29, resp. 30, die bevestigd zijn aan de legerplaat 26.
De in de figuren 1 - 3 afgebeelde inrichting werkt als volgt.
Bij het omhoogheffen van de freeswals 1 heeft het tegenhoudschild 17 de neiging om beneden te blijven, zodat
<Desc/Clms Page number 7>
de draagarmen 24 tegen de aanslagen 29 komen te liggen, en het tegenhoudschild in deze stand mee omhoog wordt genomen. u rijdt de trekker tot aan een op het voederplateau 16 gebracht silageblok 31, tot het schuifschild 14 hiermee in aanraking komt. Nu wordt de zieh in een draaibeweging bevindende freeswals 1 omlaaggebracht, waarbij het tegenhoudschild 17 met het gedeelte 19 daarvan op het bovenste voorste gebied van het silageblok 31 komt te liggen. Dit kan daardoor niet naar voren kantelen of breken, wanneer de leischoepen 2 de silagemassa binnendringen. De tegenhoudwerking van het schild blijft bestaan, wanneer de freeswals zich langzaam naar beneden doorwerkt.
In de tussenruimte tussen de leischoepen 2 en het bovenste gedeelte 18 van de wand van het tegenhoudschild blijft de losgemaakte silage met de leischoepen in contact en wordt zodoende effectief in dwarsrichting getransporteerd. Voor zover silage over de top van de freeswals wordt meegenomen, wordt deze van de achterwand 11 weggehouden en daardoor eveneens in dwarsrichting verder getransporteerd.
Wordt door de leischoepen een groter stuk van het silageblok afgebroken en dreigt dit daarom klem te gaan zitten in de genoemde tussenruimte, dan kunnen de veren van de steunen 25 meegeven, waardoor het tegenhoudschild enigszins naar voren uitzwaait en de tussenruimte daardoor verwijdt.
In de stand volgens fig. 1 is de genoemde tussenruimte kleiner dan in de stand volgens fig. 2. Dit ligt aan de speciale excentrische positie van de scharnieras 28 van het tegenhoudschild 17. Wanneer de freeswals 1 bij het omlaagbewegen het oppervlak van het voederplateau nadert, komen allereerst de looprollen 22 van het tegenhoudschild hiermee in aanraking, wat leidt tot een draaibeweging van het tegenhoudschild ten opzichte van de freeswals, waarbij de tussenruimte zich verwijdt.
In fig. 4 is een hydraulisch zwaaiaandrijving voor het tegenhoudschild afgebeeld. In dit geval zijn verkorte draagarmen 24'aangebracht, die een dwarsarm in de vorm van
<Desc/Clms Page number 8>
een metalen plaat 32 bezitten. Hierop grijpt een hefcilinder 33 aan, waarvan het andere uiteinde scharnierend is verbonden met de legerplaat 26. Eveneens afwijkend van het voorafgaande voorbeeld is hier de draagarm 24'via een starre steun 34 verbonden met de randprofielstaaf 21. Deze vereenvoudiging is in zoverre zinvol, dat bij een verstopping het tegenhoudschild door een sturende ingrijping enigszins omhooggeheven wordt en daardoor radiaal van de wals verwijderd kan worden.
In plaats van het silageblok direkt op het voederplateau te schuiven, is het ook mogelijk om dit op te nemen op gaffeltanden, die aan het schuifschild zijn aangebracht. In dit geval zouden echter, zoals op zich bekend, looprollen aan het schuifgestel 13 moeten worden aangebracht, opdat deze het gewicht van de gaffel en van het daarop rustende silageblok kunnen opnemen.
In ieder geval is het met behulp van het tegenhoudschild mogelijk, bij een juist gekozen daalsnelheid van de freeswals en rijsnelheid van de trekker een silageblok bij een enkele gang over het voederplateau zodanig nauwkeurig te verdelen, dat alle dieren de voor hen noodzakelijke hoeveelheid voer voorgezet krijgen.