BE1007432A3 - Tandenborstel - Google Patents

Abstract

Tandenborstel met twee t.o.v. elkaar scharnierbare delen (2,3) waarvan een eerste deel (2) als handgreep dient, en waarvan een tweede deel (3) voorzien is van een borstelkop (5), waarbij tussen de delen een veer (7) aanwezig is, waarvan één uiteinde (8) vast met één van de delen (2) is verbonden en waarvan het andere uiteinde (9) aanligt tegen een wanddeel (11) van het andere deel (3), waarbij tijdens gebruik van de tandenborstel het tweede deel (3) t.o.v. het eerste deel (2) zwenkbaar is tegen een door de veer (7) uitgeoefende aandrukkracht, welke veer bij overschrijding van een bepaalde drempel (Pd) in de aandrukkracht snapt, waarna het tweede huisdeel (3) onder afwezigheid van een in de lengterichting van de veer (7) gerichte drukkracht (Q) door het wanddeel (11) uitsluitend onderhevig is aan een buigbelasting en bij afgenomen aandrukkracht terugkeert in zijn oorspronkelijke positie.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Tandenborstel. 
 EMI1.1 
 



  De uitvinding heeft betrekking op een tandenborstel met twee t. elkaar scharnierbare delen, waarvan een eerste deel als handgreep dient, en waarvan een tweede deel voorzien is van een borstelkop, waarbij tussen de delen een veer aanwezig is, waarvan één uiteinde vast met één van de delen is verbonden, waarbij tijdens gebruik van de tandenborstel het tweede deel t. het eerste deel zwenkbaar is tegen een door de veer uitgeoefende aandrukkracht, welke veer bij overschrijding van een bepaalde drempel in de aandrukkracht snapt en bij afgenomen aandrukkracht terugkeert in zijn oorspronkelijke positie. 



  Met snappen wordt bedoeld een plotseling optredende versnelling en/of vertraging. 



  Een dergelijke tandenborstel is bekend uit DE-A-37 24 Bij het poetsen van het gebit speelt de kracht waarmee de borstel tegen het gebit aandrukt een belangrijke rol. Om plak van het gebit los te maken, moet een zekere aandrukkracht gebruikt worden. Aangezien bij het poetsen de borstel echter ook in aanraking komt met het tandvlees en de tandhals, mag de aandrukkracht niet te groot zijn. In DE-A-37 24 476 wordt een uitvoeringsvorm van een tandenborstel beschreven, waarin voor een te grote aandrukkracht een beveiliging aanwezig is. Hiertoe is een bladveer met zijn beide uiteinden in tegenover elkaar gelegen gleuven van de delen aangebracht. Een bezwaar van deze constructie is, dat na het overschrijden van een drempel in de aandrukkracht, waarbij de veer snapt, de terugstelkracht van de veer en dus ook de aandrukkracht ongedefinieerd wordt. 



  Het doel van de uitvinding is een tandenborstel te verschaffen met een gedefinieerde, reproduceerbare en voldoend grote terugstelkracht ná het snappen van de veer. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De tandenborstel volgens de uitvinding heeft hiertoe het kenmerk, dat het andere deel is voorzien van een wanddeel, waarbij, in een situatie ná het snappen van de veer, het wanddeel een baan volgt, die verschilt van de baan van het uiteinde van de veer, dat vóór het snappen tegen het wanddeel aanligt, waarbij de veer, onder afwezigheid van een in de lengterichting daarvan gerichte drukkracht door het wanddeel, uitsluitend onderhevig is aan een buigbelasting. 



   Bij het bereiken van een bepaalde drempelwaarde in de aandrukkracht komt het uiteinde van de veer plotseling los van het wanddeel, dat daarna uitsluitend onderhevig is aan een buigspanning van de veer. 



   Een voordeel van de tandenborstel volgens de uitvinding is, dat de gebruiker met een dergelijke tandenborstel na overschrijden van een bepaalde drempel in de aandrukkracht   (bijv.     2 à   3 N), rustig kan doorgaan met poetsen, omdat na het snappen van de veer het deel met de borstelkop uitsluitend onderhevig is aan een buigbelasting, die een aandrukkracht oplevert die voldoende groot en gedefinieerd is, doch geringer is dan de drempelwaarde, zodat de aandrukkracht op het gebit niet te hoog wordt. Na het verminderen of opheffen van de kracht op het gebit keert het deel met de borstelkop weer terug in zijn uitgangspositie. Uiteraard zijn de delen begrensd in hun zwenkbaarheid door middel van een aanslag. Deze aanslag ligt zodanig, dat het poetsen in deze stand in de praktijk nauwelijks voorkomt, maar wel mogelijk is. 



   Een voorkeursuitvoeringsvorm van de tandenborstel heeft het kenmerk, dat het wanddeel van het betreffende deel is voorzien van twee vlakken, die een hoek met elkaar maken, waarbij het uiteinde van de veer vóór het snappen met een eerste vlak contact maakt en ná het snappen met het andere, tweede vlak contact maakt. 



  Hiermee wordt een eenvoudige constructie voor het snappen van de veer verkregen. 



   Bij voorkeur heeft de tandenborstel het kenmerk, dat   ná   het snappen de veer een lineaire karakteristiek heeft. 



   De uitvinding zal nu nader toegelicht worden aan de hand van een tekening van een uitvoeringsvoorbeeld. Hierin is
Fig. l een tandenborstel in een situatie   voor   het snappen, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 
Fig. 2 de tandenborstel van Fig. l in een situatie op het moment van het snappen,
Fig. 3 de tandenborstel van Fig. l in een situatie   ná   het snappen,
Fig. 4 een detail van de tandenborstel volgens cirkel A,
Fig. 5 een grafiek van het verloop van de kracht op de borstelkop als functie van de hoekverdraaiing van de borstelkop en
Fig. 6 en 7 een tandenborstel volgens een tweede uitvoeringsvorm. 



   De tandenborstel volgens de uitvinding heeft twee door een scharnier 1 met elkaar verbonden delen 2 en 3. Het eerste   deel 2   dient als handgreep. Het tweede deel heeft een aandrijfas 4. Een van een borstelkop 5 voorziene borstelsteel 6 is losneembaar te koppelen met de aandrijfas 4. Tussen de delen 2 en 3 bevindt zich een veer 7.   Een   uiteinde 8 van de veer is vast verbonden met het deel 2. Het andere uiteinde 9 van de veer 7 is enigszins omgebogen en ligt met dit omgebogen uiteinde 9 tegen een eerste aandrukvlak 10 van een wanddeel 11 van het deel 3. Dit wanddeel 11 heeft direct aangrenzend aan het vlak 10 een tweede aandrukvlak 12. 



   In Fig. l is de tandenborstel weergegeven in zijn uitgangspositie, d. w. z. in een stand waarin niet gepoetst wordt en er geen kracht op de borstelkop 5 wordt uitgeoefend. De veer 7 heeft een zekere voorspanning die het deel 3 met de borstelkop in een richting K volgens de draairichting van de wijzers van de klok drukt. Het omgebogen uiteinde 9 van de veer bevindt zich tegen het eerste aandrukvlak 10 van het wanddeel 11 (zie ook   Fig. 4). Tijdens   het poetsen wordt op de borstelkop 5 een kracht P uitgeoefend, die tegengesteld is aan de voorspankracht van de veer. Wordt de kracht P groter dan de voorspankracht, dan draait hierdoor het deel 3 t. o. v. het   deel 2   in een richting tegengesteld aan de richting K, dus tegen de draairichting van de wijzers van de klok in.

   Door het eerste aandrukvlak 10 wordt in de lengterichting van de veer een drukkracht Q uitgeoefend, die naarmate kracht P groter wordt eveneens groter wordt en zal trachten het uiteinde 9 van de veer van zijn aandrukvlak 10 te doen snappen. Tot het snappen volgen het omgebogen uiteinde 9 van de veer 7 en het eerste aandrukvlak 10   dezelfde   baan 13. 



   In Fig. 2 is de tandenborstel weergegeven in een positie waarin de kracht
P zo groot geworden is, dat de veer zijn snappositie heeft bereikt. De dwars op de kracht Q gerichte kracht R, t. g. v. het buigende moment aan het uiteinde van de veer, is 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 dan zo groot geworden, dat het omgebogen uiteinde 9 van de veer van zijn aandrukvlak 10 weggedrukt wordt. Het uiteinde 9 springt als het ware van het aandrukvlak 10 weg. 



  Ná het snappen is de baan 14 van het uiteinde 9 van de veer 7 verschillend van de baan 13 van het   wanddeel 10.   



   Zoals in Fig. 3 is weergegeven komt het gedeelte vlak onder het omgebogen uiteinde van de veer dan direct tegen een tweede aandrukvlak 12 van het deel 3 te liggen. De drukkracht in de lengterichting van de veer is dan afwezig. Het deel 3 met de borstelkop 5 is nu uitsluitend onderhevig aan een buigbelasting, die het deel 3 wil terugdrukken in zijn oorspronkelijke positie. In deze situatie kan men rustig doorpoetsen tot een ogenblik, bijv. wanneer men de borstel verplaatst naar een ander te poetsen plaats van het gebit. De kracht waarmee de borstelkop op het gebit drukt, wordt dan kleiner of opgeheven en het deel met de borstelkop keert   o. i. v.   de buigkracht van de veer terug in zijn oorspronkelijke positie. 



   In Fig. 5 is de kracht P op de borstelkop weergegeven als functie van de hoekverdraaiing a van het deel 3 t. o. v. het deel 2. Tot het bereiken van een bepaalde drempelwaarde Pd in de aandrukkracht P, die bij 2 ä 3N ligt, is de hoekverdraaiing a slechts gering. Na het snappen van de veer bij een hoekverdraaiing ad staat de borstelkop uitsluitend onder buigspankracht, zoals weergegeven met de rechte lijn 13. 



  Bij een hoekverdraaiing ae kan de borstelkop niet verder draaien t. g. v. een aanslag (niet weergegeven) tussen de delen 2 en 3. De bij deze hoekverdraaiing horende aandrukkracht Pe is kleiner dan de drempelwaarde Pd. Wordt de aandrukkracht op de borstelkop opgeheven, dan keert deze weer terug in zijn uitgangspositie ao. De beginkracht Po op de borstelkop wordt veroorzaakt door de voorspanning in de veer. 



   In Fig. 6 en 7 is een andere uitvoeringsvorm van de tandenborstel volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij is een aandrijfas   4'schamierbaar   met het tweede deel 3'verbonden. Hiertoe is het tweede deel 3'voorzien van een koppelstuk 4a', dat om een scharniers   l'zwenkbaar   is, welk koppelstuk koppelbaar is met de aandrijfas 4'. Een niet weergegeven borstelkop en het tweede deel   3'kunnen   uit   een   deel vervaardigd zijn, of de borstelkop kan losneembaar met het tweede deel 3'verbonden worden. Een veer   7'is   aan één uiteinde 8'vast bevestigd aan het koppelstuk 4a'. Het andere uiteinde   9'is   omgebogen en ligt tegen een eerste aandrukvlak   10'van   een   wanddeel 1 l'van   het tweede deel 3'.

   Aangezien de aandrijfas   4'deel   uitmaakt van het eerste   deel 2'en   het koppelstuk 4a'vast met de aandrijfas verbonden is, kan derhalve 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 gezegd worden, dat ook in dit voorbeeld de veer 7'tussen de delen   2'en   3'aanwezig is. Evenals in het voorbeeld van de figuren 1-3 zal bij het overschrijden van een bepaalde drempel in de aandrukkracht de veer snappen, d. w. z. het uiteinde   9'van   de veer snapt van het eerste aandrukvlak   10'af   en komt tegen het tweede aandrukvlak 12' te liggen, waarna het tweede deel 3'uitsluitend onderhevig is aan een buigspanning.

   De wijze van snappen en terugveren van de veer 7'berust op hetzelfde principe, namelijk dat   voor   het snappen van de veer de baan van het wanddeel 10'en de baan van het uiteinde   9'van   de veer dezelfde is en   ná   het snappen verschillend is. 



   De in de figuren weergegeven tandenborstel is een elektrische tandenborstel, waarbij de aandrijfas door een motor in beweging wordt gebracht. De tandenborstel kan echter ook een gewone handtandenborstel zijn.

Claims (3)

1. Conclusies : 1. Tandenborstel met twee t. o. v. elkaar scharnierbare delen (2, 3), waarvan een eerste deel (2) als handgreep dient, en waarvan een tweede deel (3) voorzien is van een borstelkop (5), waarbij tussen de delen een veer (7) aanwezig is, waarvan een uiteinde (8) vast met een van de delen (2) is verbonden, waarbij tijdens gebruik van de tandenborstel het tweede deel (3) t. o.

   v het eerste deel (2) zwenkbaar is tegen een door de veer (7) uitgeoefende aandrukkracht, welke veer bij overschrijding van een bepaalde drempel (Pd) in de aandrukkracht snapt en bij afgenomen aandrukkracht terugkeert in zijn oorspronkelijke positie, met het kenmerk, dat het andere deel (3) is voorzien van een wanddeel (11), waarbij, in een situatie ná het snappen van de veer (7), het wanddeel (11) een baan (13) volgt, die verschilt van de baan (14) van het uiteinde (9) van de veer, dat vóór het snappen tegen het wanddeel (11) aanligt, waarbij de veer, onder afwezigheid van een in de lengterichting daarvan gerichte drukkracht (Q) door het wanddeel (11), uitsluitend onderhevig is aan een buigbelasting.
2. 2. Tandenborstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wanddeel (11) van het betreffende deel (3) is voorzien van twee vlakken (10, 12), die een hoek met elkaar maken, waarbij het uiteinde (9) van de veer voor het snappen met een eerste vlak (10) contact maakt en ná het snappen met het andere, tweede vlak (12) contact maakt.
3. 3. Tandenborstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ná het snappen de veer een lineaire karakteristiek heeft.