BE1006679A3 - Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een muur. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het afwerken van een muur, meer speciaal om de vorm van de muur aan te passen aan de helling van het dak, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in opeenvolgend het metselen van de muur (10), zodanig dat de bovenrand (12) merkelijk hoger is dan het nog te konstrueren dakgeraamte (13); het aanbrengen van minstens een gedeelte van het dakgeraamte (13); en het machinaal verwijderen van het overtollige gedeelte (14) van de muur (10), waarbij het dakgeraamte (13) rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benut als geleiding voor de hierbij aangewenste machine (15).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het afwerken van een muur. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het afwerken van een muur, meer speciaal om de vorm van een muur uit metselwerk aan te passen aan de helling van een dak. 



  Het is bekend dat bij het metselen van een topgevel het relatief veel tijd vergt om de bovenrand van zulke gevel aan te passen aan de helling van het op dat ogenblik nog te konstrueren dak. 



  Volgens een bekende techniek wordt de vorm van het dak door middel van een voorlopige konstruktie uitgezet en wordt de muur opgemetseld tot op een afstand onder deze voorlopige konstruktie. Hierna wordt het dakgeraamte geplaatst en vervolgens wordt de muur verder opgemetseld tot aan dit dakgeraamte. Deze metseltechniek heeft echter als nadeel dat opnieuw metselaars ter plaatse dienen te worden gestuurd wat een kostelijke aangelegenheid is. 



  Volgens een andere mogelijkheid wordt de muur ineens opgemetseld tot aan de voornoemde voorlopige konstruktie. 



  De praktijk wijst echter uit dat de uiteindelijke dakkonstruktie in meer dan 50 procent van de gevallen afwijkt van de voorlopig uitgezette konstruktie, met als gevolg dat achteraf een gedeelte van de muur verder dient 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 opgemetseld te worden, terwijl andere gedeelten dienen afgekapt te worden, wat een tijdrovende bezigheid is. 



  De huidige uitvinding heeft een werkwijze en inrichting tot doel waarbij de voornoemde nadelen worden uitgesloten. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het afwerken van een muur, meer speciaal om de vorm van de muur aan te passen aan de helling van het dak, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in opeenvolgend het metselen van de muur, zodanig dat de bovenrand merkelijk hoger is dan 
 EMI2.1 
 het nog te konstrueren dakgeraamte; het aanbrengen van minstens een gedeelte van het dakgeraamte; en het machinaal verwijderen van het overtollige gedeelte van de muur, waarbij het dakgeraamte rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benut als geleiding voor de hierbij aangewende machine. 



  De hierbij aangewende inrichting vertoont het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een machine die is voorzien van snijmiddelen om steen door te snijden en geleidingsmiddelen die toelaten om deze machine langs een dakgeraamte te verplaatsen. 



  Door het dakgeraamte aan te wenden als een geleiding voor de voornoemde machine wordt een enorme   tijdswinst bekomen   ten opzichte van de bekende technieken. Het metselwerk kan immers in één keer vervolledigd worden en voor de geleiding van de machine dient geen speciale konstruktie opgebouwd te worden daar hiertoe het dakgeraamte wordt aangewend. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 figuur 1 weergeeft hoe de vorm van een topgevel kan worden uitgezet ; figuren 2 en 3 betrekking hebben op twee bekende technieken voor het metselen van een topgevel ; figuur 4 schematisch een eerste stap van de werkwijze volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 5 een zicht weergeeft volgens pijl F5 in figuur 4, op een later ogenblik ; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5. 



  In figuur 1 is schematisch de konstruktie van een ruwbouw 1 weergegeven. Om de topgevels 2 te metselen waren tot op heden hoofdzakelijk twee technieken bekend. 



  In beide gevallen wordt eerst de vorm van de gevel uitgezet door middel van een voorlopige konstruktie. Zoals weergegeven in figuur 1 kan hierbij gebruik worden gemaakt van een konstruktie 3 van twee planken 4 en 5 die rechtop gehouden worden door een steun 6. Volgens een twee mogelijkheid kan gebruik gemaakt worden van een onder een hoek gespannen koord 7, die bijvoorbeeld ter plaatse van de nok is bevestigd aan een steun 8 en die strak gehouden wordt door middel van een gewicht 9. 



  Volgens de voornoemde bekende eerste techniek wordt, zoals weergegeven in figuur 2, de muur 10 van de topgevel 2 opgemetseld tot op een hoogte die merkelijke lager is dan de uitgezette vorm. Vervolgens wordt het dakgeraamte geplaatst en wordt de muur 10 verder opgemetseld tot dezelfde hoogte als het dakgeraamte. Deze techniek vertoont het nadeel dat het metselwerk in twee stappen dient te worden uitgevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Volgens de voornoemde bekende tweede techniek wordt, zoals weergeven in figuur 3, de muur 10 opgemetseld tot precies gelijk met de uitgezette vorm, bijvoorbeeld tot aan de koord 7, en wordt vervolgens het dakgeraamte geplaatst. In meer dan 50% van de gevallen echter zal de helling 11 van het uiteindelijke dakgeraamte verschillen van de oorspronkelijk uitgezette vorm, met als gevolg dat ofwel bijkomend metselwerk dient uitgevoerd te worden, ofwel een gedeelte van de muur 10 dient afgekapt te worden. 



  De huidige uitvinding voorziet in de werkwijze en inrichting voor het afwerken van de muur 10 waarbij de voornoemde nadelen zijn uitgesloten. Hiertoe voorziet de uitvinding in een werkwijze die, zoals schematisch verduidelijkt in figuren 4 tot 6, hoofdzakelijk bestaat in opeenvolgend het metselen van de muur 10, zodanig dat de bovenrand 12 merkelijk hoger is dan het nog te konstrueren dakgeraamte   13 ;   het aanbrengen van minstens een gedeelte van het dakgeraamte   13 ;   en het machinaal verwijderen van het overtollige gedeelte 14 van de muur 10, waarbij het dakgeraamte rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benut als geleiding voor de hierbij aangewende machine 15. 



  Om te bekomen dat de bovenrand 12 merkelijk hoger is dan de nog het te konstrueren dakgeraamte 13, wordt wederom gebruik gemaakt van een voorlopige konstruktie 3 waarvan de vorm in zoverre als mogelijk overeenstemt met de vorm van het dakgeraamte 13. De muur 10 wordt dan opgemetseld tot de rand 12 ruimschoots boven de konstruktie 3 is gelegen. 



  Het dakgeraamte 13 wordt op klassieke wijze opgebouwd en bestaat zoals weergegeven in figuur 5 bijvoorbeeld uit gordingen 16 en kepers 17. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Het machinaal verwijderen van het overtollige gedeelte 14 van de muur 10 kan met elke geschikt snijgereedschap 18 gebeuren, zoals een   slijpschijf,   een diamantzaag of dergelijke, nat of droog. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat voor de geleiding van de hierbij aangewende machine 15 gebruik wordt gemaakt van het dakgeraamte 13, of althans van bepaalde delen hiervan. Bij voorkeur wordt de machine 15 hierbij verplaatst langs de kepers 17 van het dakgeraamte 13. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden langs deze kepers 17 metalen geleidingsprofielen 19 en 20 aangebracht, respektievelijk aan de keper 17 die zich tegen de muur 10 bevindt en de eerst daarop volgende tweede keper 17. De geleidingsprofielen 19 en 20 vertonen bij voorkeur een U-vormig profiel en worden tussen de kepers 17, meer speciaal tegen de zijkanten hiervan, geplaatst. Om de geleidingsprofielen 19 en 20 vast te leggen zijn zij voorzien van lippen 21 of dergelijke, waarin een opening 22 is aangebracht die toelaat om de geleidingsprofielen 19 en 20 aan de kepers 17 vast te nagelen met nagels 23. 



  De aangewende inrichting bestaat naast de voornoemde geleidingsprofielen 19 en 20 uit een langs deze profielen verrolbaar of verschuifbaar wagentje of geraamte 24 waarop het voornoemde snijgereedschap 18 is gemonteerd. Het snijgereedschap 18 wordt hierbij aangedreven door middel van een motor 25 of dergelijke. Het snijgereedschap 18 wordt gedragen door een arm 26,   één   en ander zodanig dat de muur 10 precies ter hoogte van de bovenzijde van de kepers 17 wordt afgesneden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Om het snijgereedschap 18 op de juiste plaats in te stellen is op het geraamte 24 een dwarsgeleiding 27 voorzien die een verplaatsing van het snijgereedschap 18 in dwarsrichting D toelaat. 



  Verder is de inrichting 15 bij voorkeur nog uitgerust met een aandrijving 28 om het geraamte 24 langs de geleidingsprofielen 19 en 20 te verplaatsen. Zoals schematisch in figuur 5 is afgebeeld kan hierbij gebruik gemaakt worden van een lier 29 die bijvoorbeeld aan de bovenste gording 16 wordt bevestigd en die aan het geraamte 24 door middel van een niet weergegeven windas kan worden opgewikkeld. 



  Volgens een bijzondere stap van de werkwijze wordt de tweede keeper 17 bij het plaatsen van het dakgeraamte 13 niet vastgenageld, zodat deze verschuifbaar is en de ligging hiervan kan aangepast worden aan de spoorbreedte van het geraamte 24 op het ogenblik dat het overtollige gedeelte 14 van de muur 10 wordt verwijderd. 



  Het gebruik van de inrichting kan eenvoudig uit figuren 5 en 6 worden afgeleid. Eens dat de geleidingsprofielen 19 en 20 geplaatst zijn, wordt het geraamte 24 hierin geschoven en het snijgereedschap 18 ingeschakeld. Vervolgens kan het geraamte 24 hetzij in de ene of andere richting worden verplaatst, zodat de muur 10 wordt afgeslepen of afgezaagd. 



  In het geval dat de muur 10 bestaat uit een buitengevel 30 en een binnenmuur 31, al dan niet met isolatie 32 ertussen, wordt de binnenmuur 31 bij voorkeur niet tot de volledige hoogte opgebouwd, zodat zoals weergegeven in figuren 5 en 6 uitsluitend de buitengevel 30 dient afgezaagd of afgeslepen te worden. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Het is duidelijk dat volgens een variante het geraamte 24 ook rechtstreeks over de kepers 17 zou kunnen worden verrold of verschoven. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het afwerken van een muur kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies.

   1. - Werkwijze voor het afwerken van een muur, meer speciaal om de vorm van de muur aan te passen aan de helling van het dak, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in opeenvolgend het metselen van de muur (10), zodanig dat de bovenrand (12) merkelijk hoger is dan het nog te konstrueren dakgeraamte (13) ; het aanbrengen van minstens een gedeelte van het dakgeraamte (13) ; en het machinaal verwijderen van het overtollige gedeelte (14) van de muur (10), waarbij het dakgeraamte (13) rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benut als geleiding voor de hierbij aangewende machine (15).

   2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor de geleiding van de machine (15) rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik wordt gemaakt van de kepers (17) van het dakgeraamte (13).

   3.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat geleidingsprofielen (19, 20) aan de kepers (17) worden bevestigd.

   4.-Werkwijze volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van geleidingsprofielen (19, 20) met een U-vormige doorsnede en dat deze profielen tegen de binnenzijden van twee naast elkaar liggende kepers (17) worden gemonteerd.

   5.-Werkwijze volgens konklusie 2,3 of 4, daardoor gekenmerkt dat bij het aanbrengen van het dakgeraamte (13) de keper (17) volgend op de keper (17) die tegen de muur (10) aansluit losgelaten wordt ten einde de ligging hiervan achteraf aan te passen aan de spoorbreedte van de machine <Desc/Clms Page number 9> (15) waarmee het overtollige gedeelte (14) van de muur wordt verwijderd.

   6.- Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval van een muur (10) die bestaat uit een buitengevel (30) en een binnenmuur (31) uitsluitend de buitengevel (30) tot boven de voorlopige konstruktie (3) wordt opgemetseld, terwijl de binnenmuur (33) lager wordt gehouden.

   7.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het overtollige gedeelte (14) van de muur (10) wordt weggeslepen.

   8.-Werkwijze volgens één der konklusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het overtollige gedeelte (14) van de muur (10) wordt afgezaagd.

   9. - Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze van konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een machine (15) die is voorzien van een snijgereedschap (18) om steen door te snijden en geleidingsmiddelen die toelaten om de machine (15) langs een dakgeraamte (13) te verplaatsen.

   10.-Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen bestaan uit geleidingsprofielen (19,20) die aan het dakgeraamte (13) kunnen worden bevestigd.

   11. - Inrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsprofielen (19, 20) een U-vormige doorsnede vertonen. <Desc/Clms Page number 10> 12.-Inrichting volgens konklusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsprofielen (19,20) voorzien zijn van lippen (21) die toelaten om de geleidingsprofielen (19,20) tussen de kepers (19,17) van een dakgeraamte (13) te bevestigen.

   13.-Inrichting volgens een van de konklusies 9 tot 12 daardoor gekenmerkt dat het snijgereedschap (18) op een wagentje is gemonteerd.

   14.-Inrichting volgens een van de konklusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een dwarsgeleiding (27) die toelaat om het snijgereedschap (18) te positioneren volgens dwarsrichting (D).

   15.-Inrichting volgens een van de konklusies 9 tot 14, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgerust met een aandrijving (28) om de machine met het snijgereedschap (18) in de richting van de geleidingsmiddelen te verplaatsen.