BE1004066A3 - Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem. - Google Patents

Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem. Download PDF

Info

Publication number
BE1004066A3
BE1004066A3 BE9001206A BE9001206A BE1004066A3 BE 1004066 A3 BE1004066 A3 BE 1004066A3 BE 9001206 A BE9001206 A BE 9001206A BE 9001206 A BE9001206 A BE 9001206A BE 1004066 A3 BE1004066 A3 BE 1004066A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
seat
feed path
revolving
shaft
frame
Prior art date
Application number
BE9001206A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9001206A priority Critical patent/BE1004066A3/nl
Priority to DE69116667T priority patent/DE69116667T2/de
Priority to EP91203157A priority patent/EP0491412B1/fr
Priority to JP03333451A priority patent/JP3105048B2/ja
Priority to US07/808,746 priority patent/US5224518A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1004066A3 publication Critical patent/BE1004066A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C13/00Rolls, drums, discs, or the like; Bearings or mountings therefor
    • F16C13/02Bearings
    • F16C13/04Bearings with only partial enclosure of the member to be borne; Bearings with local support at two or more points
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H19/00Changing the web roll
    • B65H19/10Changing the web roll in unwinding mechanisms or in connection with unwinding operations
    • B65H19/12Lifting, transporting, or inserting the web roll; Removing empty core
    • B65H19/126Lifting, transporting, or inserting the web roll; Removing empty core with both-ends supporting arrangements
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/001Cloth or warp beam replacement
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16CSHAFTS; FLEXIBLE SHAFTS; ELEMENTS OR CRANKSHAFT MECHANISMS; ROTARY BODIES OTHER THAN GEARING ELEMENTS; BEARINGS
    • F16C35/00Rigid support of bearing units; Housings, e.g. caps, covers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/41Winding, unwinding
    • B65H2301/417Handling or changing web rolls
    • B65H2301/4171Handling web roll
    • B65H2301/4172Handling web roll by circumferential portion, e.g. rolling on circumference
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/41Winding, unwinding
    • B65H2301/417Handling or changing web rolls
    • B65H2301/4171Handling web roll
    • B65H2301/4173Handling web roll by central portion, e.g. gripping central portion

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Rolls And Other Rotary Bodies (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)

Abstract

Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een zitting (7), een toevoerban (12) via dewelke het te bevestigen element (3) tot in de zitting (7) kan worden gebracht; en een wentelbaar element (8) dat twee uiteinden (9,13) vertoont, waarbij in een eerste stand het eerste uiteinde (9), dat bedoeld is met het in de sitting (7) te bevestigen element (3) samen te werken, zich in de toevoerbaan (12) bevindt en waarbij in een tweede stand het eerste uiteinde (9) zich buiten de toevoerbaan (12) en het tweede uiteinde (13) zich in de toevoerbaan (12) bevindt.

Description

Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.
Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.
Deze inrichting is in de eerste plaats bedoeld voor het bevestigen van verwijderbare elementen die voorzien zijn van aseinden, in textielmachines, zoals voor het bevestigen van bomen, hetzij kettingbomen of doekbomen, kettingwachters, kadergeleidingen en dergelijke bij weefmachines.
Het is bekend dat bij weefmachines de kettingboom, de doekboom, de kettingwachter, de kadergeleidingen en nog een aantal onderdelen door middel van aseinden aan weerszijden in het freem van de weefmachine worden bevestigd. Klassiek wordt hierbij gebruik gemaakt van lagerblokken die door middel van lagerdeksels worden afgesloten. De lagerdeksels worden hierbij door middel van bouten aan de lagerblokken vastgeschroefd. Deze bekende uitvoering vertoont evenwel het nadeel dat steeds gereedschap nodig is en dat het relatief veel tijd vergt om de bevestiging los, respektievelijk vast te maken.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een element in een freem die het voornoemde nadeel niet vertoont.
Tevens heeft de uitvinding een inrichting tot doel die gekenmerkt is door een eenvoudige konstruktie met gebruik van weinig onderdelen.
Ten einde deze doelen te verwezenlijken, betreft de uitvinding een inrichting voor het bevestigen van een element in een freem, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een zitting; een toevoerbaan via dewelke het te bevestigen element tot in de zitting kan worden gebracht; en een wentelbaar element dat twee uiteinden vertoont, waarbij in een eerste stand het eerste uiteinde, dat bedoeld is met het in de zitting te bevestigen element samen te werken, zich in de toevoerbaan bevindt en waarbij in een tweede stand het eerste uiteinde zich buiten de toevoerbaan en het tweede uiteinde zich in de toevoerbaan bevindt.
In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het wentelbare element uit een hefboom die verdraaibaar aan het freem is bevestigd, waarbij aan één uiteinde een aandrukwieltje is voorzien dat kontakt maakt met het in de zitting geplaatste element.
De andere voordelen van de huidige uitvinding worden hiernavolgend beschreven.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een weefmachine weergeeft die met een inrichting volgens de uitvinding is uitgerust, alsmede een transporttoestel; figuur 2 op een grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F2 is aangeduid; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2; figuren 4 tot 7 verschillende standen weergeven van de inrichting van figuur 2.
In figuur 1 zijn schematisch een weefmachine 1 en een transporttoestel 2 voor het aanbrengen en/of het wegnemen van een verwijderbaar element, in dit geval een kettingboom 3, weergegeven. De kettingboom 3 vertoont zoals bekend aan beide uiteinden een as of aseinde 4 waarmee hij in inrichtingen 5 in het freem 6 kan worden bevestigd.
De hierbij aangewende inrichtingen 5 bestaan zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 elk uit een zitting 7 voor de te bevestigen as 4 en een wentelbaar element 8 waarvan één uiteinde 9 met de voornoemde as 4 kan samenwerken ten einde deze in de zitting 7 vast te houden, waarbij het uiteinde 9 zodanig is gesitueerd dat het ten opzichte van het middelpunt 10 van de zitting 7 en ten opzichte van het draaipunt 11 van het wentelbare element 8 een overcentermechanisme vormt.
De zitting 7 strekt zich maximaal over 180 graden uit, zodanig dat, mits het opzij wentelen van het wentelbaar element 8, de as 4 steeds uit de zitting 7 kan worden genomen of hierin worden aangebracht. De zitting 7 bevindt zich aan het einde van een toevoerbaan 12, zoals een steunvlak, waarlangs de as 4 tot in de zitting 7 kan worden gerold of aangebracht.
Het wentelbaar element 8 bestaat uit een hefboom, waarbij aan het uiteinde 13 dat zich tegenoverliggend bevindt aan het voornoemde uiteinde 9 een hefboomsarm 14 is voorzien.
In de eerste stand of vergrendelde toestand, die weergegeven is in figuur 2, wordt de rotatie van het wentelbare element 8 begrensd door middel van een bij voorkeur regelbare aanslag 15. Zoals weergegeven is deze aanslag 15 onder de hefboomsarm 14 gemonteerd. In de stand waarbij de hefboomsarm 14 kontakt maakt met de aanslag 15 bevindt de plaats X waar het uiteinde 9 samenwerkt met de as 4 zich precies voorbij de verbindingslijn tussen het middelpunt 10 en het draaipunt 11, één en-ander zodanig dat wanneer de as 4 uit zijn zitting 7 wordt gedwongen, de hefboomsarm 14 met een grotere kracht op de aanslag 15 wordt gedrukt en de inrichting zodoende vergrendeld blijft.
De ligging van het draaipunt 11 is bij voorkeur instelbaar, bijvoorbeeld door middel van een verstelbaar excentriek 16. Dit laat toe dat het uiteinde 9 van het wentelbare element 8 volgens een richting A kan verschoven worden, waardoor dit uiteinde met grotere of minder grote kracht tegen de as 4 drukt.
Het verstelbaar excentriek 16 bestaat, zoals weergegeven in de figuren 2 en 3, uit een as 17 die verdraaibaar is in het freem 6 en die voorzien is van een excentrisch gemonteerde as 18 waarop het wentelbare element 8 gelagerd is zodanig dat de aslijn van deze as 18 het voornoemde draaipunt 11 vormt. De as 17 kan door middel van een schroef 19 in een willekeurige hoekpositie worden vastgezet ten opzichte van het freem 6.
Het is duidelijk dat het wentelbare element 8 zodanig geplaatst is dat het tussen het draaipunt 11 en het uiteinde 9 elastisch wordt vervormd tijdens het vergrendelen. Om een elastische vervorming toe te laten is het wentelbare element 8 tussen het draaipunt 11 en het uiteinde 9 in een gebogen vorm uitgevoerd. Bovendien kan in dit gedeelte een verzwakking 20 zijn aangebracht om de elasticiteit te verhogen en toe te laten de inrichting te openen en te sluiten.
Om de uit te oefenen kracht bij het sluiten of openen te beperken, is op het uiteinde 9 van het wentelbare element 8 bij voorkeur een rol of wieltje 21 voorzien dat draaibaar bevestigd is. Dit wieltje 21 laat ook toe dat de as 4 zonder een te grote wrijving kan verdraaien ten opzichte van het wentelbare element 8.
Zoals weergegeven in de figuren, is het draaipunt 11 onder de toevoerbaan 12 gelegen. Het wentelbare element 8 is zodanig gesitueerd dat in de eerste stand, namelijk de vergrendelde toestand, het uiteinde 9 zich in de toevoerbaan 12 bevindt, doch het uiteinde 13 onder de toevoerbaan 12 is gelegen. In de tweede stand, namelijk de ontgrendelde toestand, bevindt het uiteinde 9 zich onder de toevoerbaan 12, terwijl het uiteinde 13 dan in de toevoerbaan 12 is gelegen.
Verder kunnen middelen 22 worden voorzien waarmee het wentelbare element 8 in zijn ontgrendelde stand kan worden gehouden. Zoals weergegeven in figuur 4 bestaan deze middelen 22 bijvoorbeeld uit een gebogen bladveer waarachter het uiteinde 9, en meer speciaal het wieltje 21, kan aangrijpen.
Aan de hefboomsarm 14 is nog een geleiding 23 aangebracht waarvan het doel uit de verdere beschrijving zal volgen. Deze geleiding 23 kan eveneens als handvat fungeren. Deze geleiding 23 is bij voorkeur zodanig gesitueerd dat zij nog tot onder de toevoerbaan 12 reikt wanneer het wentelbare element 8 zich in de voornoemde tweede stand bevindt.
zoals weergegeven in figuur 3 is de hefboomsarm 14 zijdelings voorzien van een geleiding 24 die kan samenwerken met een elastische tap 25 die op de transportarm 26 van het transporttoestel 2 is gemonteerd.
Het verwijderbaar element 3 is aan zijn uiteinden voorzien van middelen 27, zoals aseinden, waarbij dit element 3 kan worden vastgenomen. Deze middelen 27 kunnen hierbij samenwerken met de grijpopeningen 28 van de transportarmen 26.
De werking van de inrichting wordt hierna beschreven aan de hand van de verschillende standen die af geheeld zijn in de figuren 2, 4, 5, 6 en 7.
Bij het aanbrengen van een nieuwe kettingboom 3 of dergelijke wordt de as 4, zoals weergegeven in figuur 4, over het steunvlak van de toevoerbaan 12, respektievelijk steunvlakken, verplaatst of verrold volgens een richting B, waarbij zich dan opeenvolgend de toestanden volgens figuren 4, 5 en 2 voordoen.
In het geval dat het element 3 door middel van het transporttoestel 2 wordt aangebracht, passeren de elastische tappen 25 vrij over de wentelbare elementen 8 gedurende de beweging B. Wanneer de as 4 zich in de zitting 7 bevindt, worden de transpor tarnen 26 naar beneden bewogen tot in de stand volgens figuur 2. Hierbij drukken de elastische tappen 25 aan elk van beide armen 26 op de geleidingen 24 van de wentelbare elementen 8, waardoor elke hefboomsarm 14 op zijn bijhorende aanslag 15 wordt gedrukt, en het element 3 zodoende in de zittingen 7 wordt vergrendeld.
Vervolgens worden de transportarmen 26 volgens richting C ingetrokken, zodat het transporttoestel 2 zich naar een andere plaats kan begeven.
Om het element 3 uit de zitting 7 weg te nemen worden de wentelbare elementen 8 verdraaid, bijvoorbeeld tot in de stand volgens volgens figuur 5, zodat het uiteinde 9 achter de bladveer 22 wordt vastgehouden. Vervolgens wordt de as 4 uit de zitting 7 over het steunvlak van de toevoerbaan 12 verplaatst of gerold, zodat het element 3 vanaf dit steunvlak kan worden weggenomen. Bij het over het steunvlak 12 verplaatsten of rollen van de assen 4, maken deze assen 4 kontakt met de hefboomsarm 14, met als gevolg dat de wentelbare elementen 8 terug op de aanslagen 15 neervallen, en in een stand komen zoals weergegeven in figuur 4. De assen 4, en dus het verwijderbare element 3, kunnen dan ongehinderd volgens richting C worden afgevoerd.
In het geval gebruik wordt gemaakt van het transporttoestel 2 om de inrichtingen 5 te openen en het element 3 weg te nemen, worden de transportarmen 26 op een hoogte zoals weergegeven in figuur 2 aan de weefmachine 1 gepresenteerd. Door de transportarmen 26 volgens richting B te verplaatsen worden deze transportarmen 26 tot in de stand volgens figuur 2 gebracht. Hierbij wordt opgemerkt dat de elastische tappen 25 nu onder de geleidingen 24 passeren, meer speciaal volgens de aangeduide weg N.
Om het element 3 weg te nemen worden de transportarmen 26 omhoog gebracht tot in de stand die in figuur 6 is afgebeeld. Hierbij maken de tappen 25 kontakt met de onderzijde van de geleidingen 24, waardoor de wentelbare elementen 8 worden ontgrendeld en worden gewenteld tot in de stand volgens figuur 6.
Vervolgens kan het element 3 uit de zitting 7 worden gehaald door de transportarmen 26 terug in te trekken. Bij het wegnemen van het element 3 vormen de uiteinden 9 van de elementen 8 geen hindernis, daar in de eerste plaats, bij de verplaatsing van de transportarmen 26 volgens richting C, de wentelbare elementen 8 tegengehouden worden door de tappen 25 die samenwerken met de geleidingen 24. Indien de tappen 25 voldoende lang samenwerken met de geleidingen 24 zijn de bladveren 22 overbodig. Indien echter de geleidingen 24 vrij kort zijn, kunnen de wentelbare elementen 8 in hun ontgrendelde toestand worden vastgehouden door middel van de bladveren 22 of dergelijke.
Het is duidelijk dat bij het verder bewegen volgens de richting C, de wentelbare elementen 8 terug tot in de stand volgens figuur 4 worden gebracht, met als voordeel dat de inrichtingen 5 steeds terug in een positie komen dat automatisch een nieuw element 3 in de zittingen 7 kan worden geplaatst.
Opgemerkt wordt dat de transpor tarnen 26 zich in figuren 5 en 6 op dezelfde hcogte bevinden, met als voordeel dat deze transportarmen 26 slechts op twee hoogten moeten kunnen opereren.
In het geval dat het wentelbaar element 8 van één van de inrichtingen 5, bijvoorbeeld ten gevolge van een manuele ingreep, zich toch in een positie zou bevinden zoals weergegeven in figuur 7, zal bij het aanbrengen van een element 3 de as 4 ervan kontakt maken met de geleiding 23, waardoor het wentelbaar element 8 automatisch wordt gewenteld tot in de stand volgens figuur 4.
In het geval dat de bladveer 22 zodanig geplaatst is dat het wentelbaar element 8 bij het aanbrengen van een as 4 niet tot achter de bladveer 22 wordt gedwongen, of in het geval dat de bladveer 22 niet aanwezig is, zal de inrichting afhankelijk van de geometrie en het gewicht van het wentelbaar element 8 al dan niet automatisch tot in de vergrendelde toestand komen.
Het is duidelijk dat de voornoemde aseinden of assen 4 niet noodzakelijk een ronde vorm dienen te hebben.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het bevestigen van een element in een freem kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

1. Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een zitting (7); een toevoerbaan (12) via dewelke het te bevestigen element (3) tot in de zitting (7) kan worden gebracht; en een wentelbaar element (8) dat twee uiteinden (9,13) vertoont, waarbij in een eerste stand het eerste uiteinde (9), dat bedoeld is met het in de zitting (7) te bevestigen element (3) samen te werken, zich in de toevoerbaan (12) bevindt en waarbij in een tweede stand het eerste uiteinde (9) zich buiten de toevoerbaan (12) en het tweede uiteinde (13) zich in de toevoerbaan (12) bevindt.
2. Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de plaats (X) waar het wentelbaar element (8) in samenwerking met het te bevestigen element (3) een vergrendeling vormt een weinig voorbij de verbindingslijn tussen het middelpunt (10) van de zitting (7) en het draaipunt (11) van het wentelbaar element (8) is gelegen, zodanig dat een overcentermechanisme is gevormd.
3. Inrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het draaipunt (11) van het wentelbaar element (8) onder de toevoerbaan (12) is gelegen.
4. Inrichting volgens konklusie 1,2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het wentelbaar element (8) in zijn eerste stand samenwerkt met een aanslag (15).
5. Inrichting volgens één der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het gedeelte van het wentelbaar element (8) dat zich uitstrekt tussen het draaipunt (11) en het uiteinde (9) dat bedoeld is met het te bevestigen element(3) samen te werken elastisch vervormbaar is.
6. Inrichting volgens één der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat op het uiteinde (9) van het wentelbaar element (8) dat met een in de zitting (7) aangebracht element (3) kan samenwerken een wieltje (21) is gemonteerd.
7. Inrichting volgens één der konklusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat zij middelen (22) vertoont waarmee het wentelbaar element (8) in de voornoemde tweede stand kan worden vastgehouden.
8. Inrichting volgens één der konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde tweede uiteinde (13) hoofdzakelijk bestaat uit een hefboomsarm (14).
9. Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de hefboomsarm (14) een geleiding (23) vertoont die kan samenwerken met het te bevestigen element (3) wanneer dit element (3) via de toevoerbaan (12) naar de zitting (7) wordt verplaatst.
10. Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de aanslag (15) regelbaar is.
11. Inrichting volgens één der konklusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de ligging van het draaipunt (11) van het wentelbaar element (8) instelbaar is.
BE9001206A 1990-12-17 1990-12-17 Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem. BE1004066A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9001206A BE1004066A3 (nl) 1990-12-17 1990-12-17 Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.
DE69116667T DE69116667T2 (de) 1990-12-17 1991-12-03 Vorrichtung zum Fixieren eines Elementes in ein Gestell
EP91203157A EP0491412B1 (fr) 1990-12-17 1991-12-03 Dispositif de fixation d'un élément dans un bâti
JP03333451A JP3105048B2 (ja) 1990-12-17 1991-12-17 要素部品の枠への取付け装置
US07/808,746 US5224518A (en) 1990-12-17 1991-12-17 Beam seating arrangement in a loom doffer

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9001206 1990-12-17
BE9001206A BE1004066A3 (nl) 1990-12-17 1990-12-17 Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004066A3 true BE1004066A3 (nl) 1992-09-15

Family

ID=3885063

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9001206A BE1004066A3 (nl) 1990-12-17 1990-12-17 Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5224518A (nl)
EP (1) EP0491412B1 (nl)
JP (1) JP3105048B2 (nl)
BE (1) BE1004066A3 (nl)
DE (1) DE69116667T2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1005708A3 (nl) * 1992-02-27 1993-12-21 Picanol Nv Weefmachine met twee onderling verplaatsbare weefmachinegedeelten.
BE1005709A3 (nl) * 1992-02-27 1993-12-21 Picanol Nv Inrichting voor het tegen elkaar bevestigen van twee weefmachinegedeelten en weefmachine die van deze inrichting gebruik maakt.
JP3054266B2 (ja) * 1992-04-27 2000-06-19 津田駒工業株式会社 クロスロール交換装置
DE19747329A1 (de) 1997-10-27 1999-05-27 Terrot Strickmaschinen Gmbh Vorrichtung zum Aufwickeln von textilen Warenbahnen
US6086013A (en) * 1998-07-01 2000-07-11 Looney, Jr.; Lloyd R. A-frame spool caddy
BE1018535A3 (nl) 2008-07-16 2011-03-01 Picanol Nv Lagersluiting voor het klemmen van een onderdeel.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB769302A (en) * 1952-04-17 1957-03-06 Thomas Holt Ltd Improvements in or relating to beaming machines
EP0360753A2 (en) * 1988-09-22 1990-03-28 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha An auto-doffer for looms in a weaving mill

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FI75542C (fi) * 1986-02-27 1989-09-11 Ahlstroem Valmet Anordning foer foerflyttning av tambourvals till en pappers- eller kartongmaskins rullmaskin.
US4910837A (en) * 1986-03-17 1990-03-27 Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Seisakusho Looming apparatus for a loom
JPH0226964A (ja) * 1988-07-13 1990-01-29 Nissan Motor Co Ltd 織機の機掛け方法

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB769302A (en) * 1952-04-17 1957-03-06 Thomas Holt Ltd Improvements in or relating to beaming machines
EP0360753A2 (en) * 1988-09-22 1990-03-28 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha An auto-doffer for looms in a weaving mill

Also Published As

Publication number Publication date
EP0491412A1 (fr) 1992-06-24
DE69116667T2 (de) 1996-08-01
US5224518A (en) 1993-07-06
JP3105048B2 (ja) 2000-10-30
DE69116667D1 (de) 1996-03-07
JPH04308254A (ja) 1992-10-30
EP0491412B1 (fr) 1996-01-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1004066A3 (nl) Inrichting voor het bevestigen van een element in een freem.
DE1042192T1 (de) Gelenkförderer
EP0581728B1 (de) Wagen eines Förderers für Stückgüter
NO178853B (no) Anordning for stabilisering av transportbeltet i en selvjusterende beltestyreenhet
FR2528403A1 (fr) Chariot, notamment pour dispositifs de triage
DE3873455T2 (de) Walzenschraemmaschinen mit grosser reichweite.
DE19525018A1 (de) Vorrichtung zum Greifen und gewichtsabhängigen Klemmen von relativ zu einer Ortslage zu bewegenden oder zu haltenden Werkstücken, Schienenführungen o. dgl.
DE4244152C1 (de) Hängeförderanlage mit einer Ausschiebevorrichtung mit Überlastfunktion
FR2793500A3 (fr) Dispositif a rouleaux pour faciliter le deplacement des aiguilles des aiguillages ferroviaires
EP0446130A1 (fr) Installation de planage
FR2845980A1 (fr) Dispositif a roulements pour deplacer une charge dans un plan sensiblement horizontal et appareil de manutention equipe d'un tel dispositif
GB2211123A (en) Scrap crushing machine
US4318512A (en) Quick action screen latching apparatus for hammermill
US20090166942A1 (en) Workpiece Support System
EP0934848A3 (de) Verriegelungsvorrichtung für Container-Transportfahrzeuge
JPH08613B2 (ja) 仕分けコンベヤ設備
JPS5936020A (ja) 選別機用コンベア装置
US3234621A (en) Two piece tenter clip
KR200237475Y1 (ko) 콘베어벨트용팁크리너자동조정장치
US889342A (en) Automatic belt-guide.
GB2575150A (en) Conveyor carrier cart
BE1005998A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontkoppelen en/of koppelen en/of gekoppeld houden van transportelementen aan een aandrijfmechanisme.
GB2317375A (en) Pivotable conveyor belt roller support frame
US4094401A (en) Quick release for caternary rollers
US2628037A (en) Crushing machine

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20081231