BE1003472A6

BE1003472A6 - Uitvouwklep.

Info

Publication number: BE1003472A6
Application number: BE8900952A
Authority: BE
Original assignee: Solid Bvba
Priority date: 1989-09-06
Filing date: 1989-09-06
Publication date: 1992-03-31
Also published as: DE69008463D1; ATE104905T1; EP0416701A1; DE69008463T2; EP0416701B1

Abstract

De uitvouwklep maakt het mogelijk om goederen vanaf de laadvloer van een vrachtwagen naar het dak van die vrachtwagen of naar een hoger gelegen losplaats te liften, en andersom.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  UITVOUWKLEP   Beschrijving   De uitvouwklep is een laadplatform van een autolaadklep, welke in zieh een uitvouwbaar platform bevat. 



  Wanneer bij een bepaalde stand van de laadklep (A) het uitvouwbaar   gedeelte (A2) uitscharniert,   verhoogt hierdoor de hoogtebereikbaarheid van de autolaadklep. 



  In bijgevoegde tekeningen is het voorbeeld gegeven in een laadklep (A) van een achterraamlift of kolommenlift. 



  De laadklep (A) kan zieh in open toestand bewegen van de grond naar de laadvloer van de vrachtwagen (B) en hoger tot op een bepaalde afstand van het dak van'de karrosserie (K). 



  Deze afstand kan bepaald worden door de lengte van de glijders (F), welke de laadklep (A) dragen en geleiden langsheen de verticale kolommen (H), of door de plaats van ophanging van de laadklep (A) aan de glijders (F), of afhankelijk van het systeem of konstruktie van de' autolaadklep. 



  Alleszins kan de laadklep (A) niet hoger stijgen dan een bepaalde afstand van de bovenzijde van het dak van de karrosserie (A) (zie tekeningen PML02-PML03-PML04PML14-PML15-PML16...) De "uitvouwklep" is bedoeld om goederen te verplaatsen naar een hoger niveau dan dat een normaal autolaadklepsysteem of achterraamliftsysteem toestaat, zelfs tot boven het dak van de karrosserie (K). 



  De laadklep (A) bestaat uit twee gedeelten   (AI)   en (A2), die met elkaar verboden zijn, enerzijds aan de uiteinden van de draagarmen (Ala) via de scharnieren (C) en aan de zijde van de scharnieren (D) met de vergrendelingen (P). Frame   (AI)   is het gedeelte welke het basisframe 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 vormt dat de funkties vervult voor de normale laadklepbewegingen, en scharniert aan de glijders (F) via de   scharnieren (D).    



  Het   frame (A1)   kan verschillende vormen aannemen, al naargelang de konstruktie van het   systeem "uitvouw-     klep" (A).    



  (zie tekeningen PML 17 tot en met   PML. 29).   Laadplatform (A2) is het gedeelte welke de funktie vervult van laadplatform, wanneer de uitvouwklep (A) is uitgevouwen. 



  Ook laadplatform (A2) kan diverse vormen aannemen, al. naargelang de konstruktie van het systeem uitvouwklep (A) (zie tekeningen PML 17 tot en met PML 24). 



  Werking : De laadklep (A) wordt in ca horizontale positie gebracht (tekeningen   PML04-PML02-PML14-PML15).   



  In deze positie kan men de grendels (P) ontgrendelen. 



  Het laadplatform (A2) kan nu van het frame bewogen worden, scharnierend in de   scharnierpunten (C), (tekeningen   PML05PML08-PML17 tot en met PML24). 



  Het   gedeelte (A1)   van de laadklep (A) kan op zichzelf ook nog scharnieren in de   scharnierpunten (D).   



  Van deze scharnierbare toestand van de verschillende delen,   frame (A1)   en laadplatform (A2) van de   laadklep (A),   kan men gebruik maken om het volgende te realiseren : Wanneer men het laadplatform (A2) in ca horizontale positie opwaarts beweegt, ontstaat er in het scharnierpunt (D) een hoek (b), welke gevormd wordt door enerzijds de glijders (F) en anderzijds   frame (A1).   In het scharnierpunt (C) ontstaat de   hoek (a),   welke gevormd wordt door enerzijds   frame (A1)   en anderzijds laadplatform (A2), (zie tekening   PML13).   



   Als men het laadplatform (A2) laat dienst doen als 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 laadplatform, dan zal door deze opwaartse beweging van laadplatform (A2) het laadplatformniveau van de laadlift verhoogd worden ten opzichte van glijders (F) en scharnierpunten (D). 



  Wanneer men in deze toestand de lift laat stijgen in glijders (F), kan het nieuwe laadplatform (A2) stijgen tot een hoger niveau als het oorspronkelijke laadplatform (A). 



  Het kan zelfs stijgen tot boven het dak van   karrosserie (K).   



  Bij ideale afmetingen en verhoudingen van de lengten klepgedeelten (Al) en (A2), de plaats van de scharnieren (C), en de hoogte tussen grondniveau en wagenlaadvloerniveau, zou het   gedeelte (A2)   van   laadklep (A') kunnen   aanvangen op wagenlaadvloerniveau en stijgen tot aan het dak van   karrosserie (K).   



  Het uitvouwen van   de "uitvouwklep",   kan geschieden, manueel met de hand, eventueel veerbekrachtigd, hydraulisch of mechanisch. a) Hydraulisch : (zie tekeningen PLM02-PLM03-PML04-PML05-
PLM06-PLM07....) 
Door het hydraulisch samentrekken van cilinder (M), die gemonteerd zit aan ene zijde aan glijders (F) en aan de andere zijde aan frame (Al) en de andere zijde aan   platform (A2),   ontstaat de hoek (a), of wordt deze laatste groter. 



   Door de bewegingen van deze cilinders (N) en (M) kan men de gewenste positie van laadplatform (A2) juist bepalen. b) Mechanisch : 
De werking van de cilinders (M) en (N) kunnen ook 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 vervangen worden door een mechanische werking, zoals opvijzelen, vering of frame (Al) kan door gebruik van de opwaartse beweging van de laadlift (door middel van een nok) omhoog bewogen worden langs de zijde van schar- nieren (C), enz... c) manueel : (zie tekeningen   PML08-PML09-PMLlO-PMLl4-  
PML15-PML16...) 
Zowel het frame (Al) als het laadplatform (A2) kunnen manueel, met de hand bewogen worden. 



   In dit geval kan men de   punten (L2)   van het   platform (A2)   vasthechten aan de punten (Ll) van de glijders (F). 



   Bij deze aanhechting wordt het frame (Al) in het schar- nierpunt (C) met een boog opwaarts bewogen, in een radius rondom   scharnieren (D),   zodanig dat frame (Al) een ondersteuning vormt voor het   platform (A2).   Door de juiste verhoudingen in lengten tussen het frame (Al) en laadplatform (A2) en de plaats van de scharnieren (C), komt in deze toestand het   platform (A2)   in de ca hori- zontale positie, haaks op de glijders (F) te zitten. 



     Een   of twee hydraulische funkties van de cilinders op frame (Al) en laadplatform (A2) (zoals in "a) hydrau- lisch"omschreven) kunnen ook vervangen worden door me- chanische of manuele handelingen. In dit geval worden de betreffende ondersteuningsfunkties van deze cilin- ders vervangen door een mechanische ondersteuning. 



   Deze mechanische ondersteuningen kunnen bijvoorbeeld zijn, scharnierende of losse stangen of profielen, of zoals in de tekeningen hierboven vermeld, het vasthech- ten van de   punten (L2)   aan de punten (Ll), of door slo- ten op de beweging in de scharnieren (C) en (D), enz... 



   De manuele of mechanische handelingen kunnen   onder-:   steund worden door veerbekrachtiging. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Diverse mogelijke konstrukties :   - Laadplatform (A2)   houdt op in de scharnieren (C) op de uiteinden van de draagarmen (Ala) (tekeningen PML17 tot en met PML20)   - Laadplatform (A2) steekt   voorbij de scharnieren (C) en de draagarmen (Ala) (tekeningen PML21 tot en met
PML24)   - laadplatform (A2)   ligt verzonken in   frame (Al)   (tekenin- gen   PML17-PML20-PML21-PML24)     - Laadplatform (A2)   lift boven op frame (Al) in horizonta- le toestand gezien, met andere woorden parallel met elkaar (tekeningen PML18-PML22)   - Laadplatform (A2)   bevat draagarmen (Ala) (tekeningen
PML19-PML23) - Frame (Al) heeft een   verbindingstuk (Alb),   waardoor   draagarmen (Al)

   siechts   met elkaar verbonden zijn (tekeningen PML17-PML18-PML19-PML21-PML22-PML23-
PML25-PML26-PML27-PML28) - Frame (Al) heeft geen verbindingsstuk, waardoor   draagarmen (Al) siechts   met elkaar verbonden zijn door laadplatform (A2) via de scharnieren (C) (tekeningen
PML20-PML24-PML29) - Twee of meerdere draagarmen (Ala) vertrekkend uit verbindingsstuk (Alb) Montage van   frame (Al)   aan schar- nieren (D) via verbindingsstuk (Alb) (tekeningen   PML17-PML18-PML19-PML21-PML22-PML23-PML25)   - Idem vorige, maar omgekeerd,   m. a.

   w.   montage van frame   (AI)   aan scharnieren (D) via twee draagarmen (Ala) (tekening PML28) 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 - Draagarmen (Ala) zijn met elkaar verbonden via verbindingsstuk (Alb) op een variabele plaats tussen de twee hiervoor besproken voorbeelden (tekening
PML27) - Draagarmen (Ala) worden vervangen door een gans frame (A) - Alle vormen van constructie, die hetzelfde doel beogen, namelijk, het ontvouwen van laadklep (A) in enerzijds funktioneel laadplatform (A2) en anderzijds in ondersteunend frame (Al). 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Betekenis van de letters op de tekeningen. 



  (A) Laadklep   (AI)   Frame van uitvouwklep (A2) Laadplatform van ontvouwde uitvouwklep (B) Laadvloer van vrachtwagen (C) Scharnieren (Ca) Scharnier van scharnierende oprijrand (D) Scharnieren (E) Stootrand (F) Glijders (H) Glijbanen (J) Achterbumper van vrachtwagen (K) Karrosserie van vrachtwagen, of   m. a. w.   laadbakopbouw (M) Hydraulische cylinders (N) Hydraulische cylinders (P) Vergrendelingen (Ll & L2) Vergrendelingen van   platform (A2)   aan gliders   (F)   (Ala) Draagarmen van frame   (AI),   of draagframe. 



  (Alb) Verbindingsstuk van frame (Al)

Claims

CONCLUSIES Conclusie 1 De uitvouwklep omvat een mechanisch systeem welke vervat zit in de laadklep (A) van een laadlift, en welke uit twee hoofdelementen bestaat, enerzijds frame (Al) en anderzijds het laadplatform (A2).

Deze twee elementen, namelijk frame (Al) en laadplatform (A2) vormen samen de laadklep (A).

Het frame (Al) is het element dat het basisframe vormt bij de normale werking van de laadklep (A) in niet ontvouwen toestand. Het frame (Al) zit aan de zijde van karrosserie (K) gemonteerd via twee scharnieren (D) aan de glijders (F), en kan aan de tegenovergestelde zijde bewogen worden in een radius rondom de scharnieren (D).

De draagarmen (Ala) lopen op hun uiteinden uit in de schar- nieren (C). Het laadplatform (A2) zit gemonteerd op, in of over het frame (Al), enerzijds in de scharnieren (C), op de uiteinden van de draagarmen (Ala) en anderzijds in de grendels (P). Het laadplatform (A2) kan hierbij al of niet voorbij de scharnieren (C) of de draagarmen (Ala) uitsteken.

In niet ontvouwen toestand zit het laadplatform (A2) ca in hetzelfde vlak of evenwijdig aan het frame (Al).

Na het openen van de laadklep (A) in de scharnieren (D) vanuit gesloten ca verticale stand van de läadklep (A) achter de karrosserie (K) en na ontgrendeling van de grendels (P), kan het laadplatform (A2) van de laadklep (A) ontvouwen vanuit de zijde van scharnieren (D) in een radius rondom de scharnieren (C), waardoor in de schar- nieren (C) een hoek (a) ontstaat, welke gevormd wordt door enerzijds frame (Al) en anderzijds het laadplatform (A2).

Het frame (Al) kan men aan de zijde van de scharnier- punten (C) bewegen in een radius rondom de scharnieren (D), <Desc/Clms Page number 9> zodat de hoek (b), welke gevormd wordt door enerzijds de glijders (F) en anderzijds door frame (Al), kleiner of groter wordt.

Door het gecombineerd gebruik van de twee laatst beschreven bewegingen, namelijk deze van het laadplatform (A2) en het frame (Al), kan het laadplatform (A2) zich bewegen naar een ca horizontale funktionele positie.

Na mechanisch of hydraulisch vastzetten in deze positie van frame (Al) en laadplatform (A2) in funktionele positie, kan het laadplatform (A2) de funktie overnemen van de laadklep (A) in niet ontvouwen toestand, met dit verschil dat de laagst- en hoogst mogelijke stand van het funktioneel laadplatform (A2) verhoogd is ten opzichte van de funktionele laadklep (A), of met andere woorden de uitvouwklep in ontvouwde toestand geeft een laadplatform (A2) dat zich hoger bevindt ten opzichte van het laadplatform 'laadklep (A)"p bij de niet ontvouwde uitvouwklep.

Conclusie
2 Het frame (l) kan op diverse manieren zijn gekonstrueerd, zolang het aan zijn doel beantwoordt, namelijk de verbinding van het laadplatform (A2), in de scharnieren (C), met de glijders (F) via de scharnieren (D), zodat het in de scharnieren (C) een ondersteuning kan geven aan het laadplatform (A2) in ontvouwen toestand, en tevens de werking kan verzekeren van laadklep (A) in normale, funktionele, niet ontvouwen toestand.

Conclusie
3 De beweging van het laadplatform (A2) en het frame (Al) in de respectievelijke scharnieren (C) en (D) kan geschieden, manueel, mechanisch of hydraulisch. <Desc/Clms Page number 10>

Conclusie
4 Het vastzetten in funktionele positie van het laadplatform (A2) en het frame (Al) kan. geschieden, mechanisch of hydraulisch.