BE1001602A6

BE1001602A6 - Werkwijze voor het aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand, en aldus bekomen strand.

Info

Publication number: BE1001602A6
Application number: BE8800445A
Authority: BE
Original assignee: Naamloze Vennootscbap Dredging
Priority date: 1988-04-19
Filing date: 1988-04-19
Publication date: 1989-12-12
Also published as: EP0339010A1; EP0339010B1

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het door opspuiting van zand aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand in een rivier of aan zee, gekenmerkt doordat men op de bodem van de rivier, desgevallend op een kunstmatig uitgebaggerde bodem, een onderwaterdijk (2) realiseert uit materialen die bestand zijn tegen het wegschuiven langsheen de helling van de oorspronkelijke bodem van de rivier of de zee en men het nodige zand tussen deze onderwaterdijk en het land tot op de gewenste hoogte en volgens de gewenste helling door opspuitend aanbrengt.

Description

"Werkwijze voor het aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand, en aldus bekomen strand"
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het door opspuiting van zand aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand in een rivier, riviermonding of aan zee, waarvan de oorspronkelijke helling van de bodem te groot is om het opgespoten zand te weerhouden.

Wanneer een kunstmatig strand langsheen een rivier of een riviermonding moet worden aangelegd, stellen zieh, vooral wanneer de rivier of riviermonding aan getijden is onderworpen, problemen die rechtstreeks verbonden zijn aan het in de vaargeul van de rivier of in de zee uitlopen van de teen van het nieuwe of kunstmatige zandstrand.

Het verhogen van bestaande stranden werd tot nog toe praktisch uitsluitend gerealiseerd door het opspuiten van vers zand. De resultaten zijn steeds op betrekkelijk korte termijn teleurstellend doordat onvermijdelijk een grote hoeveelheid vers opgespoten zand terug in de zee of in de vaargeul verdwijnt. Het opspuiten van zand moet dus meermaals herhaald worden wat financieel een niet te overkomen probleem kan stellen.

Wanneer het aanleggen in een rivier van een kunstmatig strand wordt overwogen, mag het opgespoten vers zand in geen geval terug naar de vaargeul afvioeien. Dit zal des te vlugger gebeuren naarmate de helling van de bodem langsheen de oever van de rivier een hoek vormt waarbij het opgespoten zand van deze helling zal uitlopen.

De uitvinding heeft nu tot doel een werkwijze voor te stellen die een nieuwe en originele oplossing aan de gestelde problemen verschaft en waardoor kunstmatige stranden met een geringe helling kunnen worden aangeiegd, en dit zowel aan zee als langsheen de oever van een rivier.

Om dit volgens de uitvinding mogelijk te maken, realiseert men op de bodem van de rivier of van de zee een onderwaterdijk, bouwt men deze onderwaterdijk op uit materialen die bestand zijn tegen het wegschuiven langsheen de helling van de oorspronkelijke bodem van de rivier of de zee en brengt men, ter vorming van bedoeld strand, het nodige zand door opspuiten aan tussen deze onderwaterdijk en het land tot de gewenste hoogte en tot de gewenste helling is bereikt.

Steeds volgens de uitvinding en wanneer de rivier of de zee aan getijden is onderworpen, brengt men de kruin van hogerbedoelde onderwaterdijk nagenoeg ter hoogte van het gemiddeld laagwater aan.

Merkwaardig voor de uitvinding is het feit dat men hogerbedoelde onderwaterdijk realiseert door gebruik te maken van geotextielen waarvan men minstens een laag op de oorspronkelijke bodem spreidt, men het gedeelte van deze geotextielen dat ter hoogte komt van de onderwaterdijk met stortsteen belast, en plooit men over deze massa stortsteen bedoeld geotextiel om die dan in het op te spuiten zand te verankeren.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kunststrand of een verhoogd strand verwezenlijkt conform de werkwijze volgens de uitvinding.

Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een werkwijze voor het door opspuiten van zand aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand, en van het aldus bekomen strand, volgens de uitvinding.

Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuur.

De hierbijgaande figuur is een dwarsdoorsnede door een strand bekomen volgens de uitvinding.

In de hiernavolgende tekst zal steeds het woord rivier worden gebruikt, hoewel het duidelijk is dat het hier eveneens kan gaan om een riviermonding of een zee.

De vaargeul van de rivier wordt met een sterk hellende bodem 1 voorgesteld. De hier voorgestelde hellingshoek is uiteraard totaal willekeurig.

De bodem van het oospronkelijke strand kan overeenstemmen met de rechte A-B. Meestal is dit zuiver theo- retisch. In werkelijkheid kan de bodem van het oorspronkelijke strand overeenstemmen of nagenoeg overeenstemmen met de punt-streeplijn C-D. In een dergelijk geval wordt het nodige zand eerst weggebaggerd tot een bodem wordt bekomen die overeenstemt met de rechte A-B.

Ook de voorstelling van de gebogen lijn C-D is totaal willekeurig.

In elk geval wordt, waar de onderwaterdijk
2 moet worden aangebracht, eerst een vlakke bodem B-D door baggeren gecreëerd.

Wanneer, omwille van de natuurlijke of plaatselijke omstandigheden, de oorspronkelijke bodem reeds de horizontaliteit van de rechte B-D benadert, moet niet noodzakelijk worden gebaggerd.

Het aanleggen van de onderwaterdijk 2 geschiedt door gebruik te maken van geotextielen. Met de verwijzing 3 wordt dit gedeelte van de geotextlelen duidelijk gemaakt die eerst op, hetzij de oorspronkelijke bodem, hetzij de nieuw gecreëerde bodem wordt uitgestrekt. De geotextielen die zich dus voor het grootste deel over deze bodem uitstrekken, strekken zich verder nog uit onder de onderwaterdijk 2. De onderwaterdijk wordt aangelegd door het aanbrengen van stortsteen 4, terwijl de geotextielen 3 om deze eerste massa stortsteen wordt geplooid om dan terug een tweede laag geotextiel te vormen tot een hoogte die in werkelijkheid willekeurig is.

De onderwaterdijk 2 kan nog verhoogd worden door een of meerdere lagen stortsteen 5, gewikkeld in geo- textiele 6 waarvan de twee naar het land gerichte stroken boven de eerste laag 3 worden gelegd. Pas dan kan het verse zand 7 door baggeren worden opgespoten tot de gewenste helling wordt bekomen.

Het afwerken van de onderwaterdijk door stortmateriaal of door andere tot dit doel gebruikelijke stoffen behoort niet tot het wezen van de uitvinding. De laag afwerkingsmaterialen wordt met de verwijzing 8 duidelijk gemaakt.

In de figuur bemerkt men dat de inwendige wapening van de onderwaterdijk 2 in lagen wordt opgebouwd door het uitvouwen van twee of meer lagen geotextielen.

De vereiste ankerlengte van deze geotex- tielen wordt in functie van de nodige interne stabiliteit van de onderwaterdijk berekend. De geotextielen dienen dus als verankering langsheen de oorspronkelijke bodem of de nieuw uitgebaggerde bodem.

De wrijving tussen zand en geotextiel vormt ook een belangrijke verankeringsfac tor.

In de structuur volgens de uitvinding is dus de wrijving W die opgewekt wordt door de verticale beiasting P van het vers opgespoten zand over de ankerlengte van de geotextielen. De nodige verankeringslengte wordt bepaald in functie van de nominale treksterkte van de geotextielen zelf. Dit heeft voor gevolg dat hoe schuiner de helling van de oorspronkelijke bodem of van de nieuwe bodem na wegbaggeren van een hoeveelheid zand, hoe belangrijker de verankeringslengte van de geotextielen onder het vers opgespoten zand zal ziin.

Geotextielen tot dit doel bruikbaar zijn uitsluitend hoogwaardige trekdoeken van het type dat in de handel wordt gebracht door de vennootschap UCO onder de verwijzingen : H5200/45 (44667)-UCO 20 52/60 (44615) - UCO 4
De werkwijze volgens de uitvinding maakt het gebruik van gewone persdijken mogelijk zonder deze te moeten verankeren met geboorde trekkers of damplanken. De werkwijze is daarom vooral, zoniet uitsluitend, aangewezen voor het herstellen of rehabiliteren van stranden met op te spuiten vers zand, in alle omstandigheden wanneer de helling van de oorspronkelijke bodem zodanig steil is dat het opspuiten met zand tot grote verliezen leidt.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en vele wijzigingen zouden hieraan kunnen worden aangebracht zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.

Claims

CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het door opspuiting van zand aanbrengen van een kunststrand of het verhogen van een bestaand strand in een rivier, riviermonding of aan zee, waarvan de oorspronke- lijke helling van de bodem te groot is om het opgespoten zand te weerhouden, met het kenmerk dat men op de bodem van de rivier, desgevallend op een kunstmatig uitgebaggerde bodem, een onderwater- dijk (2) realiseert, men deze onderwaterdijk opbouwt uit materialen die bestand zijn tegen het wegschuiven langsheen de helling van de oorspronkelijke bodem van de rivier of de zee en men, ter vorming van bedoeld strand, het nodige zand tussen deze onderwaterdijk en het land tot op de gewenste hoogte en de gewenste helling door opspuiten aanbrengt.
2. Werkwijze volgens conclusie i, met het kenmerk dat men, wanneer de rivier of de zee aan getijden is onderworpen, de kruin van hogerbedoelde onderwaterdijk (2) nagenoeg ter hoogte van het gemiddeld laag water aanbrengt.
3. Werkwijze volgens een van de conclusies 1, 2, met het kenmerk dat men hogerbedoelde onderwaterdijk (2) op een afstand van het land die het realiseren van een zachte helling van het strand mogelijk maakt, aanbrengt.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies I - 3, met het kenmerk dat men hogerbedoelde onderwaterdijk (2) realiseert door gebruik te maken van geotextielen (3, 6) waarvan men minstens een laag op de oorspronkelijke bodem, desgevallend op een daartoe uitgebaggerde bodem, spreidt, het gedeelte van deze geotextielen dat ter hoogte komt van de onderwaterdijk met stortsteen belast, en men over de massa stortsteen bedoelde geotextielen omplooit, welke geotextielen dan in het op te spuiten zand worden verankerd.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de verankering van hogerbedoelde geotextielen geschiedt door deze geotextielen (3, 6) over een voldoende lengte over de oorspronkelijke bodem, desgevallend de daartoe uitgebaggerde bodem uitspreidt. <Desc/Clms Page number 6>
6. Kunststrand of verhoogd strand, gerealiseerd door toepassing van een van de conclusies !-4, met het kenmerk dat het, volgens een dwarsdoorsnede, bestaat uit een onderwaterdijk 2 die evenwijdig of nagenoeg evenwijdig loopt met het land en hoofdzakelijk bestaat uit stortsteen (4, 5) of een technisch equivalent materiaal, gewikkeld in geotextielen (3, 6) die over een lengte onder het vers opgespoten zand (7) ter vorming f ter verhoging van het strand dienst doet.