NL9500642A - Tractor - Google Patents
Tractor Download PDFInfo
- Publication number
- NL9500642A NL9500642A NL9500642A NL9500642A NL9500642A NL 9500642 A NL9500642 A NL 9500642A NL 9500642 A NL9500642 A NL 9500642A NL 9500642 A NL9500642 A NL 9500642A NL 9500642 A NL9500642 A NL 9500642A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tractor
- lifting device
- pulse
- hydraulic
- lifting
- Prior art date
Links
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 11
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 6
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 6
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 6
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 4
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 4
- 238000003971 tillage Methods 0.000 description 4
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 3
- 239000003990 capacitor Substances 0.000 description 2
- 230000000977 initiatory effect Effects 0.000 description 2
- 238000009331 sowing Methods 0.000 description 2
- 241001236644 Lavinia Species 0.000 description 1
- 238000009825 accumulation Methods 0.000 description 1
- 238000013459 approach Methods 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 230000001627 detrimental effect Effects 0.000 description 1
- 238000010586 diagram Methods 0.000 description 1
- 230000005284 excitation Effects 0.000 description 1
- 210000003811 finger Anatomy 0.000 description 1
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 1
- 210000000056 organ Anatomy 0.000 description 1
- 210000003813 thumb Anatomy 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60K—ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
- B60K35/00—Instruments specially adapted for vehicles; Arrangement of instruments in or on vehicles
- B60K35/60—Instruments characterised by their location or relative disposition in or on vehicles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60K—ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
- B60K35/00—Instruments specially adapted for vehicles; Arrangement of instruments in or on vehicles
- B60K35/10—Input arrangements, i.e. from user to vehicle, associated with vehicle functions or specially adapted therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62D—MOTOR VEHICLES; TRAILERS
- B62D49/00—Tractors
- B62D49/02—Tractors modified to take lifting devices
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)
Abstract
Description
TREKKERTRACTOR
De uitvinding heeft betrekking op een trekker, bij voorkeur een landbouwtrekker, met een hydraulisch systeem voor het bedienen van ten minste twee hefinrichtingen.The invention relates to a tractor, preferably an agricultural tractor, with a hydraulic system for operating at least two lifting devices.
Bij bekende trekkers, die veelal van twee of meer machines of werktuigen dragende hefinrichtingen zijn voorzien, dienen na bewerking van een strook grond en bij het bereiken van een einde van de akker of het perceel, deze hefinrichtingen door de bestuurder in een bepaalde volgorde en met een van de rijsnelheid afhankelijk tijdsverschil te worden geheven ten einde een bocht van 180* te kunnen uitvoeren. Hierna, dus aan het begin van de bewerking van een nieuwe strook grond, moeten de hefinrichtingen in volgorde en met een bepaald tijdsverschil neerwaarts worden bewogen, ten einde de machine of werktuigen weer in of op de grond te brengen. Deze manoeuvres zijn voor de trekkerbestuurder zeer gecompliceerd en kunnen leiden tot vergissingen, foutieve bediening of ongelukken.In known tractors, which are usually provided with lifting devices carrying two or more machines or implements, after working a strip of soil and upon reaching an end of the field or the field, these lifting devices are operated by the driver in a specific order and with a time difference dependent on the driving speed must be levied in order to be able to make a bend of 180 *. After this, i.e. at the start of the working of a new strip of soil, the lifting devices must be moved downwards in sequence and with a certain time difference, in order to put the machine or tools back in or on the ground. These maneuvers are very complicated for the tractor driver and can lead to mistakes, incorrect operation or accidents.
Ten einde hierin te voorzien, is, volgens de uitvinding, door middel van een bedieningsorgaan automatisch en in een bepaalde tijdsvolgorde eerst een eerste hefinrich-ting en daarna een andere hefinrichting bedienbaar.In order to provide this, according to the invention, a first lifting device and then another lifting device can be operated automatically in a determined time sequence by means of an operating member.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren.The invention will be further elucidated with reference to the following figures.
Figuur 1 is een zijaanzicht van de trekker volgens de uitvinding;Figure 1 is a side view of the tractor according to the invention;
Figuur 2 is een bovenaanzicht van de trekker volgens figuur 1;Figure 2 is a top view of the tractor of Figure 1;
Figuur 3 is een vooraanzicht van de trekker volgens de figuren 1 en 2;Figure 3 is a front view of the tractor of Figures 1 and 2;
Figuur 4 is een zijaanzicht van de trekker met twee onderling beweegbare, aangekoppelde machines aan een einde van de trekker;Figure 4 is a side view of the tractor with two movable coupled machines at one end of the tractor;
Figuur 5 is een bovenaanzicht van de combinatie volgens figuur 4 aan een perceelrand;Figure 5 is a top view of the combination of Figure 4 on a field edge;
Figuur 6 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding met één aangekoppelde machine aan zijn voorzijde en twee door de bestuurder onderling beweegbare machines aan zijn achterzijde;Figure 6 is a side view of a tractor according to the invention with one coupled machine at its front and two driver-movable machines at its rear;
Figuur 7 is een aanzicht van een deel van een versnellingshefboom, voorzien van bedieningsorganen voor de hefinrichtingen;Figure 7 is a view of part of a gear shift lever provided with actuators for the lifters;
Figuur 8 is een aanzicht van een deel van een stuurwiel voorzien van bedieningsorganen voor de hefinrich-tingen;Figure 8 is a view of a portion of a steering wheel provided with controls for the lifters;
Figuur 9 is een vereenvoudigd schema van een schakeling voor automatische, respectievelijke handbediening van de hefinrichtingen.Figure 9 is a simplified circuit diagram for automatic, respectively manual, operation of the lifting devices.
De in de figuren 1, 2 en 3 getoonde trekker volgens de uitvinding bezit een gestel 1 dat ondersteund wordt door achterwielen 2 en voorwielen 3. Het achterste gedeelte van het gestel 1 strekt zich tot onder de draaiingsassen van de achterwielen 2 uit en buigt, gezien in het zijaanzicht volgens figuur 1, op korte afstand achter de achterste zijden van de voorwielen 3 opwaarts en voorwaarts, zodanig dat het voorste gedeelte van het gestel 1 boven de voorwielen 3 is gelegen. De trekker omvat verder een aandrijfmotor 4 die in het gebied tussen de draaiingsassen van de achterwielen 2 en die van de voorwielen 3 is opgesteld en wel, gezien in zijaanzicht, nabij de voorzijde van de achterwielen 2.The tractor according to the invention shown in Figures 1, 2 and 3 has a frame 1 supported by rear wheels 2 and front wheels 3. The rear part of frame 1 extends and bends under the rotational axes of rear wheels 2, in the side view according to figure 1, a short distance behind the rear sides of the front wheels 3 upwards and forwards, such that the front part of the frame 1 is situated above the front wheels 3. The tractor further comprises a drive motor 4 arranged in the region between the rotational axes of the rear wheels 2 and that of the front wheels 3, seen from the side view, near the front of the rear wheels 2.
De achterwielen 2 van de trekker zijn, evenals de voorwielen 3, door de aandrijfmotor 4 aandrijf baar door middel van bijbehorende hydraulische motoren die gevoed worden door een door de motor 4 aangedreven hydraulische pomp, waarvan de opbrengst en daarmee de rijsnelheid van de trekker vanaf de bestuurderszitplaats regelbaar is. De uitgaande as van de aandrijfmotor 4 drijft een niet-getekende tandwieloverbrenging aan, die een uitgaande as 6 bezit, die loodrecht op het verticale langs symmetrievlak 7 van de trekker is gericht en aan één zijde van de trekker uitsteekt. Een tweede uitgaande as van deze tandwieloverbrenging wordt achterwaarts gevoerd en treedt aan de achterzijde van de trekker uit als een aftakas 8. De zijwaarts uittredende, evenredig met het motortoerental aangedreven as 6 eindigt aan één zijde van de trekker in een haakse tandwieloverbrenging 9 waarvan een uitgaande as 10 horizontaal en evenwijdig aan het symmetrie-vlak 7 in voorwaartse richting uitsteekt. De as 10 wordt gelegerd in een om de as gelegen pijpvormige steun 11, die star verbonden is met het huis van de tandwieloverbrenging 9. Het voorste uiteinde van de as 10 vormt een voorste aftakas 12. Gezien in bovenaanzicht (figuur 2) zijn de tandwieloverbrenging 9, de as 10, de steun 11 en de af takas 12 in het wielspoor van de achterwielen 2 gelegen. Het aankoppelpunt van de aftakas 12 is, gezien in zijaanzicht, nabij de achterste en bovenste begrenzing van de voorwielen 3 gelegen.The rear wheels 2 of the tractor, like the front wheels 3, are drivable by the drive motor 4 by means of associated hydraulic motors which are fed by a hydraulic pump driven by the motor 4, the output and thus the driving speed of the tractor from the driver's seat is adjustable. The output shaft of the drive motor 4 drives a gear transmission, not shown, which has an output shaft 6 which is oriented perpendicular to the vertical longitudinal plane of symmetry 7 of the tractor and protrudes on one side of the tractor. A second output shaft of this gear transmission is driven backwards and emerges at the rear of the tractor as a PTO shaft 8. The side-exiting shaft, proportional to the engine speed, ends on one side of the tractor in a bevel gear 9 of which an output axis 10 protrudes horizontally and parallel to the symmetry plane 7 in the forward direction. The shaft 10 is alloyed in a tubular support 11 located about the shaft, which is rigidly connected to the gear housing 9. The front end of the shaft 10 forms a front PTO 12. As seen in top view (Figure 2), the gear transmission 9, the axle 10, the support 11 and the PTO shaft 12 located in the wheel track of the rear wheels 2. The coupling point of the power take-off shaft 12, seen in side view, is located near the rear and upper limit of the front wheels 3.
De trekker bezit een achterste hefinrichting 13 die op bekende wijze symmetrisch aan weerszijden van het sym-metrievlak 7 gelegen onderste hefarmen 14 en een in het symmetrievlak 7 gelegen topstang 15 bezit. Elk der onderste hefarmen 14 is op- en neerwaarts beweegbaar door middel van een bijbehorende dubbelwerkende hydraulische cilinder 16, die vanuit de cabine 5 op nader te beschrijven wijze bedienbaar is.The tractor has a rear lifting device 13 which, in a known manner, has lower lifting arms 14 symmetrically disposed on either side of the symmetry plane 7 and a top link 15 situated in the symmetry plane 7. Each of the lower lifting arms 14 can be moved up and down by means of an associated double-acting hydraulic cylinder 16, which can be operated from the cabin 5 in a manner to be described in more detail.
De trekker omvat een voorste hefinrichting 17, die zich boven en voor de voorwielen 3 uitstrekt. De hef inrichting 17 is symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van het symmetrievlak 7. Aan weerszijden van het trekkergestel 1 is een tweetal boven elkaar gelegen zwenkassen 18 en 19 aan het trekkergestel bevestigd, welke assen loodrecht op het symmetrievlak 7 zijn gericht. Gezien in zijaanzicht zijn de zwenkassen 18 en 19 boven de achterste helft van de voorwielen 3 gelegen. Vanaf elk van deze zwenkassen strekt zich een draagarm 20, respectievelijk 21 in voorwaartse richting uit, welke armen aan hun voorste einden evenwijdig aan de zwenkassen 18 en 19 gelegen zwenkassen 22 en 23 dragen. In de middenstand volgens figuur 1 zijn de zwenkassen 22 en 23 juist vóór een verticaal dwarsvlak gelegen, dat de voorste punten van de voorwielen 3 omvat.The tractor includes a front lifting device 17 which extends above and in front of the front wheels 3. The lifting device 17 is designed symmetrically with respect to the symmetry plane 7. On both sides of the tractor frame 1, two pivot axes 18 and 19 located one above the other are attached to the tractor frame, which axes are oriented perpendicular to the symmetry surface 7. Seen in side view, the pivot axes 18 and 19 are located above the rear half of the front wheels 3. From each of these pivot axes, a support arm 20, 21 respectively extends in the forward direction, which arms at their front ends bear pivot axes 22 and 23 located parallel to the pivot axes 18 and 19. In the central position according to Figure 1, the pivot axes 22 and 23 are located just in front of a vertical transverse plane, which comprises the front tips of the front wheels 3.
De zwenkassen 18, 19, 22 en 23 liggen, gezien in zijaanzicht, op de hoekpunten van een vierhoek. Bij de opstelling van deze zwenkassen (gezien in figuur 1) liggen de zwenkassen 22 en 23 in een middenstand van de hefinrichting 17 ongeveer verticaal boven elkaar en ligt de zwenkas 19 schuin voor en boven de zwenkas 18. De zwenkassen 18, 19, 22 en 23 kunnen echter ook op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen. De hefinrichting 17 omvat een, gezien in zijaanzicht, rechthoekig draagraam dat zijbalken 24 en 25 omvat (zie ook figuur 3), die aan hun onderzijden star verbonden zijn door middel van een kokervormige balk 27. Het draagraam 24 - 27 is evenwijdig gelegen aan een vlak dat loodrecht op het symmetrievlak 7 is gericht. Het draagraam is door middel van de paren zwenkassen 22, 23 aan zijn bovenzijde aan de aan weerszijden van het trekkergestel gelegen paren draagarmen 20, 21 bevestigd. De zwenkassen 23 zijn nabij de bovenste einden van de zijbalken 24 en 25 bevestigd. Het draagraam 24 - 27 draagt aan de ondereinden van de zijbalken 24 en 25 aankoppelpunten 28 en 29 voor het aankoppelen van een werktuig of machine. Gezien in zijaanzicht is ongeveer halverwege tussen de zwenkas 22 en het onderste einde van de zijbalk 24 (figuur 1) een horizontale verbin-dingsbalk 30 aangebracht, die de zijbalken 24 en 25 star verbindt. In het midden van de verbindingsbalk 30 is een aankoppelpunt 31 aan de verbindingsbalk 30 bevestigd, die het derde aankoppelpunt van de driepuntshefinrichting 17 vormt.The pivot axes 18, 19, 22 and 23, seen in side view, lie on the vertices of a quadrilateral. In the arrangement of these pivot shafts (seen in Figure 1), the pivot shafts 22 and 23 are approximately vertically one above the other in a central position of the lifting device 17 and the pivot shaft 19 lies obliquely in front of and above the pivot shaft 18. The pivot shafts 18, 19, 22 and 23, however, may also be located at the vertices of a parallelogram. The lifting device 17 comprises, seen in side view, a rectangular support frame comprising side beams 24 and 25 (see also figure 3), which are rigidly connected on their undersides by means of a tubular beam 27. The support frame 24-27 is located parallel to a plane that is perpendicular to the symmetry plane 7. The support frame is fastened on its top side to the pairs of supporting arms 20, 21 located on either side of the tractor frame by means of the pairs of pivot shafts 22, 23. The pivot shafts 23 are mounted near the upper ends of the side beams 24 and 25. The carrier frame 24-27 carries at the lower ends of the side beams 24 and 25 coupling points 28 and 29 for coupling an implement or machine. Viewed in side elevation, a horizontal connecting beam 30, which rigidly joins the side beams 24 and 25, is provided approximately midway between the pivot axis 22 and the lower end of the side beam 24 (Figure 1). In the center of the connecting beam 30, a coupling point 31 is attached to the connecting beam 30, which forms the third coupling point of the three-point lifting device 17.
Aan elk der beide voorste einden van een zijkant van het gestel 1 is een oor 32 bevestigd, waarom een einde van een dubbelwerkende hydraulische cilinder 33 zwenkbaar is. Elke hydraulische cilinder 33 is ten opzichte van het bijbehorende oor 32 verzwenkbaar om een loodrecht op het symmetrievlak 7 gelegen zwenkas 34. Elke hydraulische cilinder 33 is in een middenstand vanaf de zwenkas 34 voorwaarts en schuin opwaarts gericht en het einde van de bijbehorende zuigerstang is zwenkbaar gelegerd om de bovenste zwenkas 23 van het paar zwenkassen 22, 23. De beide cilinders 33 zijn onderling hydraulisch gekoppeld, bewegen gelijktijdig in of uit en zijn vanuit de cabine 5 op nader te omschrijven wijze bedienbaar. Door bediening van de hydraulische cilinders 33 wordt het draagraam 24 - 27 met of zonder aangekoppelde machine of werktuig op- of neerwaarts bewogen, waarbij -evenals bij de achterste hefinrichting 13 - een grondbewerkingswerktuig eventueel met kracht in de grond kan worden gedrukt. Bij hydraulische bekrachtiging in omgekeerde zin wordt het draagraam 24 - 27 opwaarts geheven en kantelt het daarbij enigszins achterover. Indien de zwenkassen 18, 19, 22, 23 op de hoekpunten van een parallellogram zijn gelegen, beweegt het draagraam 24-27 uiteraard evenwijdig aan zichzelf op en neer.An ear 32 is attached to each of the two front ends of a side of the frame 1, why an end of a double-acting hydraulic cylinder 33 is pivotable. Each hydraulic cylinder 33 is pivotable relative to the associated ear 32 about a pivot axis 34 located perpendicular to the plane of symmetry 7. Each hydraulic cylinder 33 is directed forward and obliquely upward in a central position from the pivot axis 34 and the end of the associated piston rod is pivotable. mounted around the upper pivot shaft 23 of the pair of pivot shafts 22, 23. The two cylinders 33 are hydraulically coupled to each other, move in or out simultaneously and can be operated from the cabin 5 in a manner to be described in more detail. By operating the hydraulic cylinders 33, the supporting frame 24-27 is moved up or down with or without a coupled machine or implement, whereby, as with the rear lifting device 13, a soil cultivating implement can optionally be pressed into the ground. In the case of reverse hydraulic actuation, the mounting frame 24 - 27 is lifted upwards and tilts slightly backward. If the pivot axes 18, 19, 22, 23 are located at the corner points of a parallelogram, the support frame 24-27 naturally moves up and down parallel to itself.
Door de verdraaiing van een in de cabine 5 opgesteld stuurwiel 35, kunnen de beide voorwielen 3 om een ongeveer verticale in het syiranetrievlak 7 gelegen zwenkas 36 (figuur 3) tezamen, gerekend vanuit de middenstand, over een hoek van ongeveer 60 - 80® op hydraulische wijze in beide richtingen worden verzwenkt. De voorwielen 3 zijn gelegerd aan een horizontale wieldrager 37, die de hydraulische aandrijfmotor van de aangedreven voorwielen 3 omvat. De wieldrager 37 is in zijn middenstand symmetrisch opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak 7 en is star bevestigd aan een coaxiaal om de zwenkas 36 gelegen stuurhuis 38 die aan zijn bovenzijde draaibaar is in een zwenkleger dat door het voorste deel van het gestel 1 wordt ondersteund.By rotating a steering wheel 35 arranged in the cabin 5, the two front wheels 3 can move together about a pivot axis 36 (figure 3) situated approximately in the syiranetria plane 7, calculated from the center position, at an angle of approximately 60 - 80®. be pivoted hydraulically in both directions. The front wheels 3 are mounted on a horizontal wheel carrier 37, which comprises the hydraulic drive motor of the driven front wheels 3. The wheel carrier 37 is symmetrically disposed in its central position relative to the symmetry plane 7 and is rigidly attached to a steering box 38 situated coaxially about the pivot axis 36, which is rotatable at the top in a pivot bearing supported by the front part of the frame 1.
De loopwielen 2 en 3 zijn voorzien van lagedrukban-den en bezitten een breedte die ongeveer 40 cm of meer bedraagt. De afstand tussen de beide voorwielen 3 is kleiner dan de breedte van elk der wielen. De buitenvlakken van het paar voorwielen 3 liggen op korte afstand binnen de binnenvlakken van elk der achterwielen 2, zodat de wielsporen van de voorwielen 3 binnen die van de achterwielen 2 vallen. Op deze wijze wordt bereikt dat het gewicht van de trekker over een grote breedte wordt verdeeld, zodat aantasting van de grondstructuur zoveel mogelijk wordt vermeden. Zoals in figuur 4 is getekend, is de trekker aan zijn achterzijde voorzien van twee aangebouwde machines. Hierbij is de voorste hefinrichting 17 afgenomen. De achterste driepuntshefinrichting 13 draagt een grondbewerkingsmachine 39 die zich dwars op de rijrichting A uitstrekt en voorzien is van een rij om opwaarts gerichte assen aandrijfbare tandenparen, die aangedreven worden vanuit een op de machine 39 gebouwde tandwielkast 40, waarvan de ingaande as wordt aangedreven door middel van een tussenas 41 die gekoppeld is aan de achterste aftakas 8 van de trekker. De roterende eg 39 draagt aan zijn achterzijde een ten opzichte van het overige deel van de machine in hoogterichting instelbare rol 42, die tijdens bedrijf van de machine 39 de diepte bepaalt, waarover de tanden in de grond steken. De werkbreedte van de eg 39 stemt bij voorkeur ten minste overeen met de breedte van de trekker. De machine 39 is verder voorzien van aankoppelpun-ten, waarom achterwaarts uitstekende, op en neer verzwenkbare onderste hefarmen 43 verzwenkbaar zijn, welke hefarmen op symmetrische wijze ten opzichte van het symmetrievlak 7 zijn opgesteld. De aankoppelpunten van de machine 39 omvatten tevens een bovenste aankoppelpunt waarom een bovenste hefarm 44 op en neer verzwenkbaar is. De onderste hefarmen 43 en de bovenste hefarm 44 vormen een driepuntshefinrichting van de machine 39. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 4, draagt deze hefinrichting een zaaimachine 45, waarvan het aandrijfmechanisme aandrijf baar is door middel van tot de zaaimachine behorende loopwielen 46. De zaaimachine 45 strekt zich in breedterichting over een afstand uit, die ongeveer gelijk is aan die van de grondbewerkingsmachine 39. Op de bovenzijde van de machine 39 is verder een zwenkas aangebracht, waarom een dubbelwerkende hydraulische cilinder 47 op en neer verzwenkbaar is. Het einde van de zuigerstang van de cilinder 47 is verzwenkbaar bevestigd aan de bovenste hefarm 44 van de driepuntshefinrichting 43, 44.The running wheels 2 and 3 are provided with low-pressure tires and have a width of approximately 40 cm or more. The distance between the two front wheels 3 is smaller than the width of each of the wheels. The outer surfaces of the pair of front wheels 3 lie a short distance within the inner surfaces of each of the rear wheels 2, so that the wheel tracks of the front wheels 3 fall within those of the rear wheels 2. In this way it is achieved that the weight of the tractor is distributed over a large width, so that damage to the soil structure is avoided as much as possible. As shown in figure 4, the tractor is fitted with two attached machines at its rear. The front lifting device 17 has herein been removed. The rear three-point hitch 13 carries a soil tillage machine 39 which extends transversely to the direction of travel A and is provided with a row of tooth pairs drivable about upwardly directed axes, which are driven from a gearbox 40 built on the machine 39, the input shaft of which is driven by means of from an intermediate shaft 41 which is coupled to the rear PTO 8 of the tractor. The rotary harrow 39 carries on its rear a roller 42 adjustable in height relative to the other part of the machine, which determines during operation of the machine 39 the depth over which the tines protrude into the ground. The working width of the harrow 39 preferably corresponds at least to the width of the tractor. The machine 39 is further provided with coupling points, for which rearwardly projecting lower upwardly pivotable lower lifting arms 43 can be pivoted, which lifting arms are arranged symmetrically with respect to the plane of symmetry 7. The attachment points of the machine 39 also include an upper attachment point why an upper lifting arm 44 is pivotable up and down. The lower lifting arms 43 and the upper lifting arm 44 form a three-point lifting device of the machine 39. In the exemplary embodiment according to Figure 4, this lifting device carries a seed drill 45, the drive mechanism of which is drivable by means of running wheels 46 belonging to the seed machine. extends in width direction by a distance approximately equal to that of the soil tillage machine 39. A pivot axis is further arranged on the top of the machine 39, for which reason a double-acting hydraulic cylinder 47 can be pivoted up and down. The end of the piston rod of the cylinder 47 is pivotally attached to the upper lifting arm 44 of the three-point lifting device 43, 44.
In het bovenaanzicht volgens figuur 5 is de situatie getekend van het samenstel van trekker en machines volgens figuur 4 bij het uitvoeren van een bocht nabij het einde van een akker of perceel. Door het verzwenken van de voorwielen 3 over een hoek van ongeveer 60 - 80° kan worden bereikt dat het samenstel draait om een in het verlengde van de draaiingsas van de achterwielen 2 en ongeveer in het nabijgelegen zijvlak van de trekker gelegen draaipunt 48 en na een ver zwenking van het samenstel over een hoek van 180° zonder verdere manoeuvres gereed staat aan het begin van een volgende te bewerken grondstrook die zijdelings aansluit op de vorige, reeds bewerkte grondstrook.The top view according to Figure 5 shows the situation of the tractor and machine assembly according to Figure 4 when performing a bend near the end of a field or plot. By pivoting the front wheels 3 through an angle of approximately 60 - 80 °, it can be achieved that the assembly rotates about a pivot 48 situated in line with the axis of rotation of the rear wheels 2 and approximately in the adjacent side face of the tractor and after a pivoting of the assembly through an angle of 180 ° without further maneuvers is ready at the beginning of a next ground strip to be worked which connects laterally to the previous, already worked ground strip.
Ten einde te bereiken dat alle bewerkingen van de grond op hetzelfde eindpunt (of dwarslijn aan het einde van de bewerkte strook) ophouden, dient de bewerking door de roterende eg 39 nabij deze eindlijn (verwijzingscijfer 26 in figuur 5) beëindigd te worden en tevens het inzaaien met behulp van de zaaimachine 45. Dit betekent dat de roterende eg 39 eerder geheven dient te worden dan de zaaimachine 45. De eindlijn 26 is eveneens in figuur 4 aangegeven. Dit geldt tevens indien de voorste hefinrichting 17 aanwezig is en een grondbewerkingsmachine 49 draagt, zoals in figuur 6 is getekend. In dit geval dient de machine 49 geruime tijd (afhankelijk van de rijsnelheid) vóór de aan de achterzijde aangekoppelde machine 39 te worden geheven, zodanig dat alle drie machines ter plaatse van de eindlijn 26 uit de grond worden gehaald. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6 is ook aan de voorste hefinrichting 17 een roterende eg 49 aangebracht; dit is noodzakelijk bij zware gronden en gronden met harde kluiten, waarop men niet kan volstaan met het éénmaal eggen, doch waar men een egbehandeling tweemaal moet uitvoeren om een goede verkruimelde grondstructuur te verkrijgen. In zo een geval zou men tweemaal met een van een eg voorziene trekker over het veld moeten rijden, hetgeen niet alleen tijdverlies geeft, maar ook nadelig is voor de grondstructuur. In het geval van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6, kan men in één werkgang tweemaal een eg-bewerking uitvoeren en direct aansluitend inzaaien.In order to ensure that all tillage operations at the same end point (or transverse line at the end of the tilled strip) cease, the operation by the rotary harrow 39 near this end line (reference 26 in Figure 5) should be terminated and the sowing with the aid of the seed drill 45. This means that the rotary harrow 39 must be raised earlier than the seed drill 45. The end line 26 is also shown in figure 4. This also applies if the front lifting device 17 is present and carries a tillage machine 49, as shown in figure 6. In this case, the machine 49 should be raised for a long time (depending on the driving speed) in front of the rear-mounted machine 39, such that all three machines are raised from the ground at the end line 26. In the exemplary embodiment according to Figure 6, a rotary harrow 49 is also arranged on the front lifting device 17; this is necessary for heavy soils and soils with hard clods, on which one harrowing is not sufficient, but where harrowing has to be carried out twice in order to obtain a good crumbled soil structure. In such a case one would have to drive twice over the field with a harrowed tractor, which not only wastes time, but is also detrimental to the soil structure. In the case of the exemplary embodiment according to Figure 6, one harrow operation can be carried out twice in one pass and sowing immediately afterwards.
De hiervoor aangeduide handelingen moeten worden ingeleid door de trekkerbestuurder. Bij het naderen van de eindlijn 26 moet de voorste hefinrichting 17 met aangekoppelde machine geheven worden; enige tijd later, wanneer de machine 39 de eindlijn 26 bereikt, moet deze machine geheven worden en korte tijd later moet de zaaimachine geheven worden. Bovendien moet vrijwel tegelijkertijd het nemen van de bocht ingeleid worden volgens de cirkelboog 50 in figuur 5. Het tegelijkertijd verrichten van verschillende soorten handelingen door het bedienen van op afstand van elkaar opgestelde en anderssoortige bedieningsorganen in de cabine, leidt tot onnauwkeurigheden, vergissingen of ongelukken. Direct na het beëindigen van het uitvoeren van de bocht, nadert de voorste machine 49 weer de lijn 26 die voor de nieuw te behandelen strook grond een beginlijn is. De voorste machine 49 moet op deze lijn in de grond worden gebracht, de aan de achterzijde van de trekker aangekoppelde machine 39 moet enige tijd daarna in de grond worden gebracht en kort daarna moet de zaaimachine 45 in de werkstand worden neergelaten. Deze opeenhoping van handelingen is zeer gecompliceerd.The actions indicated above must be initiated by the tractor driver. When approaching the end line 26, the front lifting device 17 must be lifted with the machine attached; some time later, when the machine 39 reaches the end line 26, this machine must be lifted and shortly later the seeder must be lifted. In addition, cornering should be initiated at approximately the same time according to the circular arc 50 in Figure 5. Performing different types of operations at the same time by operating remote and other types of actuators in the cab leads to inaccuracies, mistakes or accidents. Immediately after finishing the turn, the front machine 49 again approaches the line 26 which is a starting line for the new strip of soil to be treated. The front machine 49 must be brought into the ground on this line, the machine 39 coupled to the rear of the tractor must be brought into the ground some time later, and shortly afterwards the seed drill 45 must be lowered into the working position. This accumulation of actions is very complicated.
Ten einde hierin te voorzien zijn de bedieningsor-ganen voor de twee, drie of meer hef inrichtingen geconcentreerd op één bedieningsorgaan van de trekker, zoals het bedieningsorgaan voor het uitvoeren van een bocht (stuurwiel 35). Hierdoor kan worden bereikt dat de bestuurder tijdens het bedienen van het stuurwiel de overige te bedienen organen onder het bereik van een vinger of duim van de op het stuurwiel liggende hand heeft. Anderzijds kunnen de bedieningsor-ganen voor de hefinrichtingen worden samengebracht op bijvoorbeeld de bedieningshefboom voor de snelheidsregeling van de trekker, vooral indien deze in de nabijheid van het stuurwiel staat opgesteld en waarop schakelaars voor de bediening van de hefinrichtingen naast elkaar zijn aangebracht. Het is verder mogelijk om het heffen van de twee, drie of meer hefinrichtingen in tijdsvolgorde te automatiseren, zodat de bestuurder bij het inleiden van een bocht tevens bij het uitkomen uit de bocht geen aandacht hoeft te schenken aan het inleiden van de hef inricht ingbewegingen in een bepaalde tijdsvolgorde achter elkaar. Zoals reeds opgemerkt, is het tijdsverloop tussen de bediening van een eerste hefinrichting en die van een tweede hefinrichting veelal aanmerkelijk groter dan tussen de bediening van de tweede hefinrichting en een volgende hefinrichting. Indien deze handelingen worden geautomatiseerd en ingeleid kunnen worden door middel van het omstellen van een schakelaar die bijvoorbeeld op het stuurwiel is aangebracht, kan de bestuurder vrijwel zijn volle aandacht richten op het op juiste wijze uitvoeren van de bocht,In order to provide this, the controls for the two, three or more lifting devices are concentrated on one actuator of the tractor, such as the actuator for cornering (steering wheel 35). This makes it possible to ensure that during operation of the steering wheel the driver has the other organs to be operated within the reach of a finger or thumb of the hand lying on the steering wheel. On the other hand, the controls for the lifting devices can be brought together on, for example, the operating lever for the speed control of the tractor, especially if it is arranged in the vicinity of the steering wheel and on which switches for operating the lifting devices are arranged side by side. It is further possible to automate the lifting of the two, three or more lifting devices in time order, so that the driver does not have to pay attention to the initiation of the lifting device movements in the initiation of a bend, even when exiting the bend. a specific time sequence in a row. As already noted, the time lag between the operation of a first hitch and that of a second hitch is usually considerably greater than between the operation of the second hitch and a subsequent hitch. If these actions are automated and can be initiated by changing a switch mounted on the steering wheel, for example, the driver can focus almost full attention on correct cornering,
In figuur 7 ie eer deel van een hefboom, bijvoorbeeld een in de nabijheid van het stuurwiel opgestelde hefboom voor de snelheidsregeling (respectievelijk pomp-opbrengst) van de trekker getekend, waarop een viertal schakelaars is aangebracht. Door het bedienen van een schakelaar 51, die in de tekening met het cijfer (1) is aangeduid, wordt uitsluitend de hefinrichting 27 geheven, respectievelijk neergelaten. Door het bedienen van een schakelaar 52, aangeduid met (2), wordt uitsluitend de hefinrichting 13 geheven, respectievelijk neergelaten en door bediening van een schakelaar 53, aangeduid met (3), wordt uitsluitend de hefinrichting 43, 44 geheven, respectievelijk neergelaten. Door bediening van een schakelaar 54, aangeduid met "AUTO", worden achtereenvolgens de hefinrichtingen 17, 13 en de hefinrichting 43, 44 automatisch geheven, respectievelijk neergelaten en wel met van te voren ingestelde tussenpozen. Deze tussenpozen zijn afgestemd op de rijsnelheid en tevens op de afstanden tussen de hefinrichtingen 17 en 13, respectievelijk 13 en 43, 44 gemeten in de voorwaartse richting van de trekker. In figuur 8 is een deel van het stuurwiel 35 getekend, waarbij tussen twee spaken een plateau is aangebracht, waarop de schakelaars 51 - 54 nabij de buitenomtrek van het stuurwiel zijn gemonteerd. De schakelaars 51 - 54 kunnen als druk-, kip- of sen-sorschakelaar zijn uitgevoerd.Figure 7 shows the part of a lever, for example a lever arranged in the vicinity of the steering wheel for the speed control (or pump output) of the tractor, on which four switches are mounted. By operating a switch 51, which is indicated by the number (1) in the drawing, only the lifting device 27 is raised or lowered. By operating a switch 52, indicated by (2), only the lifting device 13 is raised or lowered, and by operating a switch 53, indicated by (3), only the lifting device 43, 44 is raised or lowered. By operating a switch 54, designated "AUTO", the lifting devices 17, 13 and the lifting device 43, 44 are successively lifted, respectively lowered, at pre-set intervals. These intervals are adapted to the driving speed and also to the distances between the lifting devices 17 and 13, 13 and 43, 44 respectively, measured in the forward direction of the tractor. Figure 8 shows a part of the steering wheel 35, in which a platform is arranged between two spokes, on which the switches 51 - 54 are mounted near the outer circumference of the steering wheel. Switches 51 - 54 can be designed as pressure, tilt or sensor switches.
Elk der hydraulische cilinders of paren hydraulische cilinders 33, 16, 47 van de hefinrichtingen 17, respectievelijk 13, respectievelijk 43, 44 wordt bediend door middel van een afzonderlijke hydraulische schuif voor de toevoer van hydraulische vloeistof onder druk aan de ene zijde, respectievelijk aan de andere zijde van de zuiger van de betreffende hydraulische cilinder of cilinders. Elk van deze hydraulische schuiven bezit een middenstand, waarin de toe- en afvoer van hydraulische stof naar de bijbehorende hydraulische cilinder of cilinders is geblokkeerd, een schakelstand aan de ene zijde van de middenstand, waarin de hydraulische vloeistof aan één zijde van de zuiger van de cilinder wordt toegevoerd, en een schakelstand aan de andere zijde van de middenstand, waarin hydraulische vloeistof aan de andere zijde van de zuiger van de cilinder of cilinders wordt toegevoerd. Verplaatsing van de schuif vanuit de middenstand naar één van de schakelstanden vindt plaats door middel van een electromagnetische spoel. Het bereiken van een der beide schakelstanden wordt bewerkstelligd door het vloeien van een electrische stroom in de ene richting door de spoel of de andere richting door de spoel door middel van een stuurschakeling. Indien de hydraulische schuif in één van de schakelstanden staat en de bekrachtiging van de electromagnetische spoel wordt beëindigd, dan keert de schuif vanuit elk der beide schakelstanden onder veerspanning terug in de middenstand.Each of the hydraulic cylinders or pairs of hydraulic cylinders 33, 16, 47 of the lifting devices 17, 13 and 43, 44 respectively is operated by means of a separate hydraulic slide for the supply of pressurized hydraulic fluid on one side or on the other. other side of the piston of the respective hydraulic cylinder or cylinders. Each of these hydraulic slides has a center position, in which the supply and discharge of hydraulic material to the associated hydraulic cylinder or cylinders is blocked, a switch position on one side of the center position, in which the hydraulic fluid on one side of the piston of the cylinder, and a switch position on the other side of the center position, in which hydraulic fluid is supplied on the other side of the piston of the cylinder or cylinders. The slide is moved from the middle position to one of the switch positions by means of an electromagnetic coil. The attainment of one of the two switching positions is effected by the flow of an electric current in one direction through the coil or in the other direction through the coil by means of a control circuit. If the hydraulic slide is in one of the switch positions and the excitation of the electromagnetic coil is terminated, then the slide returns from each of the two switch positions under spring tension to the middle position.
De hydraulische schuif voor de bediening van de hydraulische cilinder 47 van de hef inrichting 43, 44 is bij voorkeur in de trekker ondergebracht, evenals de andere schuiven, maar het is ook denkbaar dat de schuif aan één der aangekoppelde machines is toegevoegd.The hydraulic slide for operating the hydraulic cylinder 47 of the lifting device 43, 44 is preferably housed in the tractor, as are the other slides, but it is also conceivable that the slide is added to one of the coupled machines.
De genoemde dubbele bediening van de hydraulische cilinders 33, 16, 47 is niet noodzakelijk. In één der genoemde schakelstanden kan de schuif een vrije doorlaat voor hydraulische vloeistof bewerkstelligen, zodat een aangekoppelde machine door zijn eigen gewicht neerwaarts bewegen kan, respectievelijk een "zwevende" stand kan innemen.The said double operation of the hydraulic cylinders 33, 16, 47 is not necessary. In one of the said switching positions, the slide can effect a free passage for hydraulic fluid, so that a coupled machine can move downwards by its own weight, or assume a "floating" position.
De hiervoor genoemde stuurschakeling voor het sturen van de hydraulische schuiven is in figuur 9 schematisch aangegeven, waarbij enkele hulpcomponenten zijn weggelaten. De stuurschakeling volgens figuur 9 is van electronische aard en opgebouwd rondom een drietal bekende timers of impulsgevers in IC-vorm van het type 555. Elk van deze timers is geschakeld als mono-stabiele pulsgever. De timer 55 heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld betrekking op de bediening van de hydraulische cilinders 33 van de hefinrich-ting 17, de timer 56 bewerkstelligt de bediening van de hydraulische cilinder 16 van de hefinrichting 13 en de timer 57 schakelt de hydraulische cilinder 47 van de hefinrichting 43,- 44.The aforementioned control circuit for controlling the hydraulic slides is schematically shown in Figure 9, with some auxiliary components being omitted. The control circuit according to Figure 9 is of an electronic nature and is constructed around three known timers or pulse generators in IC form of the type 555. Each of these timers is switched as a mono-stable pulse generator. In this exemplary embodiment, the timer 55 relates to the operation of the hydraulic cylinders 33 of the lifting device 17, the timer 56 effects the operation of the hydraulic cylinder 16 of the lifting device 13 and the timer 57 switches the hydraulic cylinder 47 of the lifting device. 43, - 44.
Elk van de timers 55 - 57 kan de bijbehorende hydraulische cilinder of paar cilinders afzonderlijk schakelen door middel van de schakelaars 51 - 53 (figuren 7, 8, 9), maar het drietal timers 55 - 57 kan tevens door middel van de schakelaar 54 gekoppeld worden, waardoor een drietraps-timer ontstaat, die op voorgeprogrammeerde wijze de hydraulische schuiven van de drie hefinrichtingen bedient.Each of the timers 55 - 57 can separately switch the associated hydraulic cylinder or pair of cylinders using switches 51 - 53 (Figures 7, 8, 9), but the three timers 55 - 57 can also be coupled via switch 54 resulting in a three-stage timer that operates the hydraulic slides of the three lifting devices in a pre-programmed manner.
De tijdsduur van de uitgaande H-impuls op uitgang nr. 3 van elke timer 55 - 57 wordt bepaald door de dimen-sionering van de bijbehorende componenten en wel die van een weerstand 58 en een condensator 59. De tijdsduur van de uitgaande H-impuls kan op deze wijze gevarieerd worden tussen microseconden en uren. Ten einde de tijdsduur te kunnen instellen, is de weerstand 58 van elke timer als variabele weerstand uitgevoerd.The duration of the output H pulse on output No. 3 of each timer 55-57 is determined by the dimensioning of the associated components, namely that of a resistor 58 and a capacitor 59. The duration of the output H pulse can be varied in this way between microseconds and hours. In order to be able to set the duration, the resistor 58 of each timer is designed as a variable resistor.
Op de ingang nr. 2 van timer 55 kan een L-signaal worden aangebracht door middel van het indrukken of anderszins bedienen van de schakelaar 51 die reeds bij de bespreking van de figuren 7 en 8 is genoemd. Op analoge wijze wordt het ingaande signaal van timer 56 aangebracht door middel van het bedienen van de schakelaar 52, en die van de timer 57 door middel van de schakelaar 53. Indien bijvoorbeeld de schakelaar 51 van timer 55 wordt ingedrukt, ontstaat op uitgang nr. 3 van deze timer een H-impuls die via een verbinding 60 op een gecombineerde open schakelaar 54 uitkomt en verder geen invloed heeft, maar via een verbinding 61 aan de spoel van een relais 62 wordt toegevoerd, die het relais doet sluiten gedurende de door de weerstand 58 en de condensator 59 bepaalde tijdsduur. Duidelijkheidshalve is onder elk aan een hydraulische schuif toegevoegd relais 62, 76, 73 een principe-schakeling getekend voor de doorgeleide hoofdstroom door het relais en de bijbehorende spoel 63 van de hydraulische schuif.An L signal can be applied to the input No. 2 of timer 55 by pressing or otherwise operating the switch 51 already mentioned in the discussion of Figures 7 and 8. Analogously, the input signal from timer 56 is applied by operating switch 52, and that from timer 57 by switch 53. For example, if switch 51 of timer 55 is pressed, output No. 3 of this timer, an H-pulse which comes via a connection 60 to a combined open switch 54 and has no further influence, but is supplied via a connection 61 to the coil of a relay 62, which causes the relay to close during the resistor 58 and capacitor 59 for a specified period of time. For the sake of clarity, a principle circuit is shown under each relay 62, 76, 73 added to a hydraulic slide for the main current passed through the relay and the associated coil 63 of the hydraulic slide.
Als hulpschakeling is een eenvoudige teller 75 (in dit uitvoeringsvoorbeeld van het type 7490) die op zijn QA-uitgang nr. 12 bij het toevoeren van impulsen op ingang nr. 14 (en wel bij de afvallende flank van de impuls) afwisselend een H-signaal en een L-signaal geeft op een verbinding 64. De trekkerbestuurder kan door middel van het bedienen van een schakelaar 65 (die eveneens op de bedieningshefboom volgens figuur 7 of op het stuurwiel volgens figuur 8 kan zijn aangebracht) bewerkstelligen dat het signaal op de verbinding 64 naar wens een H- of L-signaal is. Indien een H-signaal op de verbinding 64 aanwezig is, kan dit bijvoorbeeld overeenstemmen met het heffen van de hefinrichting of de hefinrichtingen en bij een L-signaal kan dit overeenstemmen met een neerwaarts bewegen van de hefinrichting of de hefinrichtingen, of omgekeerd. Het signaal op de verbinding 64 bewerkstelligt het openen en sluiten van de als schakelaars gebruikte paren darlington-transistors 66, respectievelijk 67, waardoor - indien een relais 62, 76, 73 vanuit de bijbehorende timer gesloten is, 6f een stroom in de ene richting door de bijbehorende spoel 63 vloeit, öf in de andere richting, afhankelijk van het feit of op de verbinding 64 een H-of L-signaal aanwezig is. Door de richting van de stroom door de spoel 63 verschuift de bijbehorende hydraulische schuif in de stand voor het heffen van de hefinrichting of voor het neerwaarts bewegen van de bijbehorende hefinrichting. Dit geldt voor alle drie in de schakeling getekende spoelen 63 die elk bij een hydraulische schuif en hydraulische cilinder behoren. De drie hydraulische schuiven bewegen bij bediening alle drie 6£ in de richting overeenkomend met een opwaarts, öf in de richting overeenkomend met een neerwaarts bewegende hefinrichting. De transistors 66 en 67 vormen een paar, waarvan de ene als NPN-transistor en de andere als PNP-transistor is uitgevoerd.As an auxiliary circuit, a simple counter 75 (in this exemplary embodiment of the type 7490) which alternates an H- on its QA output No. 12 when supplying pulses to input No. 14 (i.e. at the falling edge of the pulse). gives a signal and an L-signal on a link 64. The tractor driver can, by means of operating a switch 65 (which can also be mounted on the operating lever according to figure 7 or on the steering wheel according to figure 8), ensure that the signal on the connection 64 is an H or L signal as desired. If an H-signal is present on the link 64, this may correspond, for example, to lifting the lifting device or the lifting devices, and with an L-signal it may correspond to moving the lifting device or lifting devices downwards, or vice versa. The signal on connection 64 causes the opening and closing of the pairs of darlington transistors 66 and 67, respectively, used as switches, whereby - if a relay 62, 76, 73 is closed from the associated timer, 6f a current flows in one direction. the associated coil 63 flows, or in the other direction, depending on whether an H or L signal is present on the connection 64. Due to the direction of the current through the coil 63, the associated hydraulic slider shifts into the position for lifting the lifting device or moving the associated lifting device downward. This applies to all three coils 63 drawn in the circuit, each belonging to a hydraulic slide and hydraulic cylinder. The three hydraulic sliders, when actuated, move all three 6 pounds in the direction corresponding to an upward, or in the direction corresponding to a downwardly moving lifting device. The transistors 66 and 67 form a pair, one of which is designed as an NPN transistor and the other as a PNP transistor.
Bij het bedienen van één der schakelaars 51, 52 of 53 wordt de bijbehorende timer 55, 56 of 57 derhalve afzonderlijk bediend, waarbij de bijbehorende hydraulische schuif vanuit de middenstand wordt versteld in de gewenste richting afhankelijk van het H- of L-niveau op de verbinding 64.When one of the switches 51, 52 or 53 is actuated, the associated timer 55, 56 or 57 is therefore operated separately, the associated hydraulic slide being adjusted from the middle position in the desired direction depending on the H or L level on the connection 64.
De andere mogelijkheid, namelijk het geval dat de timers een voorgeprogrammeerd opwaarts of neerwaarts bewegen van alle hefinrichtingen met automatische afloop bewerkstelligen, wordt bereikt door het sluiten van de meervoudige schakelaar 54. Eén paar contacten van de schakelaar 54 bewerkstelligt het begin van de automatische afloop door het geven van een negatieve impuls op de ingang nr. 2 van timer 55, waarbij deze impuls buiten de schakelaar 51 om aan deze ingang wordt toegevoerd. Een tweede paar schakelpunten van de schakelaar 54 bewerkstelligt, uitgaande van de uitgaande impuls van de timer 55 (via de verbinding 60 en een verbinding 68), een negatieve impuls op de ingang nr. 2 van timer 56 indien de impuls van timer 55 eindigt, zodat op hetzelfde tijdstip op de uitgang nr. 3 van timer 56 een uitgangsimpuls ontstaat, die via een verbinding 69 aan het bijbehorende relais 76 wordt toegevoerd en die via een verbinding 70 naar de nu gesloten schakelaar 54 en via een verbinding 71 verbonden is met de ingang nr. 2 van de timer 57. Op deze ingang ontstaat bij het einde van de door de timer 56 af gegeven impuls een negatieve impuls die op de uitgang nr. 3 van de timer 57 een uitgangsimpuls doet ontstaan, die via een verbinding 72 het relais 73 sluit voor de bediening van de spoel 63 van de bijbehorende hydraulische schuif en die via een verbinding 74 een ingangsimpuls geeft op de ingang 14 van de teller op het ogenblik dat de uitgaande impuls van de timer 57 afvalt.The other possibility, namely, that the timers effect a preprogrammed upward or downward movement of all automatic override hitches, is accomplished by closing the multiple switch 54. One pair of contacts of the switch 54 initiates the automatic override by applying a negative pulse to input No. 2 of timer 55, this pulse being applied to this input outside of switch 51. A second pair of switching points of the switch 54 effects, starting from the output pulse of the timer 55 (via the connection 60 and a connection 68), a negative pulse on the input No. 2 of the timer 56 when the pulse of the timer 55 ends, so that at the same time at the output No. 3 of timer 56 an output pulse is generated, which is applied via a connection 69 to the associated relay 76 and which is connected via a connection 70 to the now closed switch 54 and via a connection 71 to the input No. 2 of the timer 57. At this end, at the end of the pulse delivered by the timer 56, a negative pulse is generated which generates an output pulse at the output No. 3 of the timer 57, which is connected via a connection 72. relay 73 closes to actuate the coil 63 of the associated hydraulic slide and which, via a connection 74, gives an input pulse to the input 14 of the counter when the output pulse of the timer 57 drops out.
Doordat de uitgaande impuls van elke timer 56 en 57 begint, indien de uitgaande impuls van elke vorige timer afvalt, begint het heffen of neerlaten van de bijbehorende hefinrichting eerst aan het einde van de impuls van de tot de vorige hefinrichting behorende timer. De afvallende impuls van de laatste timer 57 doet een uitgaand H-niveau op de uitgang nr. 12 van de teller omslaan in een L-niveau of omgekeerd. Indien nu na het automatisch uitvoeren van de heffingen van de hefinrichtingen aan het einde van een strook grond de schakelaar 54 weer wordt geopend en na het uitvoeren van de bocht weer wordt gesloten, zullen de hefinrichtingen in de omgekeerde richting worden bediend, omdat aan het einde van de voorgaande bewegingen van de hefinrichting het niveau op de verbinding 64 automatisch is omgekeerd en de transistors 66 en 67 zich in omgekeerde zin zullen gedragen, zodat tevens de stroomrichtingen door de spoelen 63 zullen omkeren.Since the output pulse of each timer 56 and 57 begins, if the output pulse of each previous timer drops out, the lifting or lowering of the associated lift begins first at the end of the pulse of the timer belonging to the previous lift. The falling pulse from the last timer 57 causes an outgoing H level at the output No. 12 of the counter to change to an L level or vice versa. If, after automatic lifting of the lifting devices at the end of a strip of ground, the switch 54 is opened again and closed again after the turn has been made, the lifting devices will be operated in the reverse direction, because at the end of the previous movements of the lifting device, the level on the connection 64 is automatically reversed and the transistors 66 and 67 will behave in the opposite direction, so that the current directions through the coils 63 will also reverse.
Indien de uitgaande impuls van elke timer stopt, zal het bijbehorende relais 62, 76 of 73 weer openen, zodat de stroom door de bijbehorende spoel 63 zal eindigen. De hydraulische schuif zal zich dan onder de genoemde veerspan-ning weer in de middenstand verplaatsen, zodat de beweging van de hefinrichting stopt. Dit geldt zowel voor de afzonderlijke bediening van de timers, als wel bij de automatische opeenvolging van de uitgaande impulsen van de timers. De tijdsduur van de uitgaande impuls van elke timer is derhalve bepalend voor het tijdstip waarop de volgende hefinrichting wordt bekrachtigd. Het kan echter zijn dat de betreffende hefinrichting zijn gewenste eindstand (die op- of neerwaarts kan zijn) eerder bereikt dan de afloop van de tijdsduur.van de uitgaande impuls van de betreffende timer. In dit geval is het wenselijk dat een arm van elk der hef inrichtingen zowel in op- als in neerwaartse richting een hydraulische eindschakelaar bedient, die bijvoorbeeld door verhoging van de hydraulische druk bij het bereiken van de eindstand de onder druk staande vloeistof afvoert naar een hydraulisch reservoir. Volgens een andere uitvoeringsvorm kunnen druk-begrenzingsventielen in de hydraulische circuits worden opgenomen die de druk in de eindstanden beperken voor zover van een relatief hoge einddruk sprake is.If the output pulse of each timer stops, the associated relay 62, 76 or 73 will open again, so that current through the associated coil 63 will end. The hydraulic slide will then return to the middle position under the said spring tension, so that the movement of the lifting device stops. This applies to the separate operation of the timers as well as to the automatic sequence of the outgoing pulses of the timers. The duration of the output pulse of each timer therefore determines the time at which the next lifting device is energized. However, it may be that the lifting device in question reaches its desired end position (which may be up or down) before the expiry of the duration of the output pulse of the respective timer. In this case, it is desirable for an arm of each of the lifting devices to actuate a hydraulic limit switch both in the up and down direction, which, for example, discharges the pressurized liquid to a hydraulic system by increasing the hydraulic pressure upon reaching the end position. reservoir. According to another embodiment, pressure limiting valves can be incorporated in the hydraulic circuits that limit the pressure in the end positions as long as there is a relatively high end pressure.
Het is uiteraard mogelijk dat meer dan drie timers worden gebruikt voor het afzonderlijk of automatisch schakelen van niet alleen hefinrichtingen, maar ook van andere organen die tot de trekker zelf of tot de aangekoppelde werktuigen behoren, zoals de bediening van het in- of uitschakelen van aftakasaandrijvingen. Indien het aantal timers groter is dan het aantal te bedienen organen (bijv. twee hefinrichtingen bij gebruik van de schakeling volgens fig. 9), kan de duur van de uitgaande impuls van een niet-gebruikte timer op een zeer korte tijdsduur worden ingesteld, bijvoorbeeld enkele microseconden; de bijbehorende niet-gebruikte schuif zal dan niet of nauwelijks reageren.It is of course possible for more than three timers to be used for the separate or automatic switching of not only lifting devices, but also of other members belonging to the tractor itself or to the coupled implements, such as the operation of engaging or disengaging PTO drives . If the number of timers is greater than the number of devices to be operated (e.g. two lifting devices when using the circuit shown in Fig. 9), the duration of the output pulse of an unused timer can be set to a very short time, e.g. several microseconds; the associated unused slider will then hardly respond.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de uit-voeringsvoorbeelden gegeven samenstellingen van één of meer roterende eggen en een zaaimachine, maar kan ook betrekking hebben op andere aangekoppelde machines, zoals een aan de voorzijde van de trekker aangekoppelde ploeg en een achter de trekker aangekoppelde roterende eg, de combinatie van een maaimachine en een hark, een aan de voorzijde van de trekker aangebrachte maaimachine en een aan de achterzijde van de trekker aangebrachte kneuzer en dergelijke combinaties.The invention is not limited to the compositions of one or more rotary harrows and a seed drill given in the embodiments, but may also relate to other coupled machines, such as a plow coupled at the front of the tractor and a coupled behind the tractor rotary harrow, the combination of a mower and a rake, a mower mounted on the front of the tractor and a conditioner mounted on the rear of the tractor and the like.
Claims (10)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9500642A NL9500642A (en) | 1983-11-07 | 1995-05-08 | Tractor |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8303818 | 1983-11-07 | ||
NL8303818A NL8303818A (en) | 1983-11-07 | 1983-11-07 | TRACTOR. |
NL9500642A NL9500642A (en) | 1983-11-07 | 1995-05-08 | Tractor |
NL9500642 | 1995-05-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9500642A true NL9500642A (en) | 1995-08-01 |
Family
ID=19842668
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8303818A NL8303818A (en) | 1983-11-07 | 1983-11-07 | TRACTOR. |
NL9500642A NL9500642A (en) | 1983-11-07 | 1995-05-08 | Tractor |
Family Applications Before (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8303818A NL8303818A (en) | 1983-11-07 | 1983-11-07 | TRACTOR. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3440625C2 (en) |
FR (1) | FR2554308B1 (en) |
GB (1) | GB2149734B (en) |
IT (1) | IT1177126B (en) |
NL (2) | NL8303818A (en) |
Families Citing this family (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4428824C2 (en) * | 1994-08-16 | 1998-05-07 | Deere & Co | Control device for controlling control devices of a work vehicle |
DE19603400A1 (en) * | 1996-01-31 | 1997-08-07 | Claas Saulgau Gmbh | Agricultural machine with work tools staggered in the direction of travel |
DE19623754A1 (en) * | 1996-06-14 | 1997-12-18 | Claas Ohg | Harvester with a header processing device that is height-adjustable in relation to the ground |
DE29624492U1 (en) * | 1996-07-27 | 2004-06-17 | Claas Kgaa Mbh | Control device e.g. for agricultural tractor setting element - has manual operating elements within tractor cab used for selection of automatic control sequence for setting element |
DE19857167A1 (en) * | 1998-12-11 | 2000-06-21 | Deere & Co | Telescopic device attachment of a motor vehicle |
DE19859875A1 (en) * | 1998-12-23 | 2000-06-29 | Claas Saulgau Gmbh | Control for agricultural work machine |
DE19932612A1 (en) * | 1999-07-13 | 2001-01-25 | Deere & Co | Pivoting device attachment of a motor vehicle |
DE20217681U1 (en) | 2002-11-15 | 2003-01-23 | Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH, 48480 Spelle | Harvester for harvesting corn or the like. stem-like crop |
DE202004014082U1 (en) * | 2004-09-10 | 2004-11-18 | Lösche, Andreas | Reversing aid with 3-point suspension |
DE102011113121A1 (en) * | 2011-06-21 | 2012-12-27 | Georg Winter | Star wheel rake for agricultural vehicle e.g. tractor, has gantry portion that is provided with carrier portions, and star wheels which are hinged over hinge elements so as to swing from operating position to transport position |
US10206321B2 (en) | 2014-02-04 | 2019-02-19 | Deere & Company | Aerator with variable delay of coring head |
CN110583160B (en) * | 2019-10-28 | 2021-03-30 | 郑州永丰生物肥业有限公司 | Automatic running tractor with ditching capacity |
AT523684A1 (en) * | 2020-04-08 | 2021-10-15 | Poettinger Landtechnik Gmbh | Procedure for operating a multi-rotor rake and multi-rotor rake |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2707867A (en) * | 1949-12-21 | 1955-05-10 | Oliver Corp | Fluid lift mechanism |
US2775177A (en) * | 1951-05-17 | 1956-12-25 | Allis Chalmers Mfg Co | Implement lift |
GB2091908A (en) * | 1981-01-22 | 1982-08-04 | Copperweld Robotics Inc | Electro-hydraulic robot positioning system |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE255790C (en) * | 1910-06-14 | 1913-01-21 | ||
FR583194A (en) * | 1923-06-30 | 1925-01-07 | Improvements to the means for actuating through them, from the steering wheels for driving vehicles, devices, more especially warning devices, both acoustic and optical, operating electrically and carried by these vehicles | |
US2803358A (en) * | 1954-02-25 | 1957-08-20 | Massey Harris Ferguson Inc | Hitch for connecting trailed devices to tractive vehicles in combination with a loadhandling device |
US2935850A (en) * | 1956-07-02 | 1960-05-10 | Sigma | Hydraulic control systems for agricultural tractors |
US3016764A (en) * | 1960-05-09 | 1962-01-16 | Ford Motor Co | Safety steering wheel |
GB1261881A (en) * | 1967-12-04 | 1972-01-26 | Ethichem Ltd | Improvements in or relating to pharmaceutical compositions comprising witch hazel |
US3941009A (en) * | 1974-07-18 | 1976-03-02 | George Seward Brown | Shift lever handle |
GB2056622A (en) * | 1979-08-06 | 1981-03-18 | Zahnradfabrik Friedrichshafen | Multi-way valves |
DD145689A1 (en) * | 1979-08-31 | 1981-01-07 | Lothar Naether | CORRECTION DEVICE FOR AUTOMATIC STEERING IN SELF-PROPELLED AGRICULTURAL MACHINES |
JPS5737672U (en) * | 1980-08-13 | 1982-02-27 | ||
JPS58180324A (en) * | 1982-04-14 | 1983-10-21 | Fuji Heavy Ind Ltd | Selective controller of 4-wheel driven car |
-
1983
- 1983-11-07 NL NL8303818A patent/NL8303818A/en active Search and Examination
-
1984
- 1984-10-26 FR FR848416413A patent/FR2554308B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1984-11-01 GB GB08427664A patent/GB2149734B/en not_active Expired
- 1984-11-07 IT IT23475/84A patent/IT1177126B/en active
- 1984-11-07 DE DE3440625A patent/DE3440625C2/en not_active Expired - Lifetime
-
1995
- 1995-05-08 NL NL9500642A patent/NL9500642A/en not_active Application Discontinuation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2707867A (en) * | 1949-12-21 | 1955-05-10 | Oliver Corp | Fluid lift mechanism |
US2775177A (en) * | 1951-05-17 | 1956-12-25 | Allis Chalmers Mfg Co | Implement lift |
GB2091908A (en) * | 1981-01-22 | 1982-08-04 | Copperweld Robotics Inc | Electro-hydraulic robot positioning system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT8423475A1 (en) | 1986-05-07 |
IT1177126B (en) | 1987-08-26 |
FR2554308B1 (en) | 1990-05-11 |
GB2149734B (en) | 1987-11-11 |
DE3440625C2 (en) | 1996-04-25 |
IT8423475A0 (en) | 1984-11-07 |
GB8427664D0 (en) | 1984-12-05 |
DE3440625A1 (en) | 1985-05-15 |
FR2554308A1 (en) | 1985-05-10 |
GB2149734A (en) | 1985-06-19 |
NL8303818A (en) | 1985-06-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9500642A (en) | Tractor | |
CA1076887A (en) | Depth control for ground working agricultural implements | |
AU717426B2 (en) | A hay-making machine | |
US4535849A (en) | Implement with horizontal linkage depth control | |
US4141419A (en) | Method and apparatus for controlling the approach angle of a plow unit in response to speed variations | |
US4279138A (en) | Vehicle with a lifting device responsive to ground irregularities | |
NL2023293B1 (en) | Self-propelled lawn care equipment carrier vehicle | |
JP3009812B2 (en) | Agricultural equipment leveling equipment | |
JP2551430B2 (en) | Rotary cover device for cultivator | |
US6644001B2 (en) | Implement combination | |
USRE32405E (en) | Farming implement particularly for row cultivation | |
US5186261A (en) | On-land plow assembly with a plurality of adjustable plow units | |
JP4231678B2 (en) | Work machine left and right position adjustment device | |
JPH0431645B2 (en) | ||
JP3289675B2 (en) | Farm work machine | |
NL9101361A (en) | Auxiliary roller for rotary harrow - is raised and lowered by auxiliary piston and cylinder to disengage tines from soil | |
DE2451314A1 (en) | Agricultural vehicle with automatic control of attachment - programme circuit with impulse transmitter controls at least part of operations | |
GB2147186A (en) | An agricultural tractor | |
US3783593A (en) | Plant cutting apparatus | |
US1683018A (en) | Universal agricultural implement | |
NL8403484A (en) | TRACTOR. | |
NL192594C (en) | Combination of a tillage machine and a further machine to be coupled to it. | |
EP4491000A1 (en) | Method for controlling a three-point power lift | |
JPS6230885Y2 (en) | ||
US3268011A (en) | Combinations of tractors with agricultural implements |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |