NL9500445A

NL9500445A - Houder voor ontvangstmateriaal.

Info

Publication number: NL9500445A
Application number: NL9500445A
Authority: NL
Inventors: Johannes Martinus H Leermakers; Albertus Matheus Berendina Os; Cornelis Hendrikus Joze Slaats
Original assignee: Oce Nederland Bv
Priority date: 1995-03-07
Filing date: 1995-03-07
Publication date: 1996-10-01
Also published as: AU4213196A; JP2874847B2; KR960034043A; JPH08268625A; AU704810B2; KR100437709B1; US5746327A; CA2170663A1; EP0731048A1

Description

Océ-Nedertand B.V., te Venlo Houder voor ontvangstmateriaal

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor ontvangstmateriaal die ten minste één hellend opgestelde drager voor een stapel velvormig ontvangstmateriaal omvat.

Een dergelijke houder voor groot formaat ontvangstvellen is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 5 052 674. Daarin wordt een houder beschreven die in een onderstel van een kopieerapparaat is opgenomen en is gevormd door een platte doos die een hoek van 20° met de horizon vormt. Bij plaatsing van het kopieerapparaat op een normale werkhoogte voor een staande bedienaar zal de houder voor ontvangstmateriaal noodzakelijkerwijs lager dan die werkhoogte liggen zodat de bedienaar zich telkens moet bukken om een vel uit de houder te nemen. Vanwege de geringe hellingshoek beslaat de bekende houder een groot grondoppervlak, welk oppervlak bij een hellingshoek van 20° vrijwel overeenkomt met het grootste formaat van de op te nemen vellen.

De uitvinding stelt zich tot doel een houder voor ontvangtmateriaal te verschaffen die deze nadelen niet heeft.

Dit doel wordt bij een houder van het in de aanhef bedoelde type volgens de uitvinding bereikt doordat de houder vrijstaand is en doordat de in de houder opgenomen hellende drager een hellingshoek heeft waarvan de hellingsgraad tussen 60 en 70° ligt.

Hierdoor wordt bereikt dat de houder flexibel en op een goede werkhoogte voor een staande bedienaar inzetbaar is zonder daarbij veel grondoppervlak in beslag te nemen.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm heeft de drager in horizontale richting een hol gebogen vorm. Hierdoor wordt bereikt dat vellen in horizontale richting licht gebogen op de drager liggen waardoor ze niet gemakkelijk in verticale richting kunnen knikken, zelfs als de drager vrij sterk helt.

Door een aanslaglijst onder langs de drager aan te brengen, welke lijst een hoek van 90° insluit met de drager, wordt bereikt dat tegen de drager liggende vellen niet gemakkelijk omlaag kunnen wegglijden.

Door de houder aan de onderkant te voorzien van gladde doppen en aan de bovenkant te voorzien van een handgreep tussen parallel geplaatste dragers wordt bereikt dat de houder gemakkelijk in een gewenste positie ten opzichte van een vellenverwerkende apparaat, zoals een kopieerapparaat of een vouwapparaat, geplaatst kan worden.

Verder is de vrijstaande houder bruikbaar voor het eraan bevestigen van beugels waarin rollen ontvangstmateriaal kunnen worden gelegd.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin:

Fig. 1 een vooraanzicht is van een houder volgens de uitvinding,

Fig. 2 een zijaanzicht is van de in Fig. 1 weergegeven houder,

Fig. 3 een vooraanzicht is van een andere houder volgens de uitvinding,

Fig. 4 een zijaanzicht is van de in Fig. 3 weergegeven houder,

Fig. 5 een bovenaanzicht is van de in Fign. 1 en 2 weergegeven houder,

Fig. 6 een bovenaanzicht is van de in Fign. 3 en 4 weergegeven houder,

Fig. 7 een aanzicht is volgens lijn VII - VII in Fig. 2, en Fig. 8 een aanzicht is volgens lijn VIII - VIII in Fig. 2.

De in de Fign. weergegeven houder voor ontvangstmateriaal omdat twee onderling verbonden balken 1 en 2 die op een afstand van 1000 mm van elkaar liggen en elk ongeveer 700 mm lang zijn. Aan beide liggende balken 1 en 2 zijn twee hellende dragers 3 en 4 bevestigd voor opname van een stapel velvormig ontvangstmateriaal. De dragers 3 en 4 zijn hetzelfde uitgevoerd. Daarom wordt hierna alleen drager 3 in detail beschreven.

Drager 3, en dus ook drager 4, is gevormd door twee als een platte buis uitgevoerde balken 5 en 6 die aan de zijkanten van een door ijzerdraden gevormd rek 7 zijn bevestigd en daarmee een geheel vormen. Elk van de balken 5 en 6 is onder een hoek α van 65° op een liggende balk 1, respectievelijk 2, bevestigd.

Het rek 7 bestaat uit vier de balken 5 en 6 op regelmatige afstanden verbindende draden 9. Elk van deze draden heeft op korte afstand van deze balken een knik van 15° en op een afstand van ongeveer 200 mm een knik van 15° in tegengestelde richting. Deze knikken zijn vooral in Fig. 8 duidelijk zichtbaar. Op de naar boven gerichte zijde van de draden 9 zijn op regelmatige afstanden vijf gebogen draden 10 bevestigd, die in het bijzonder en te samen met de hellende balken 5 en 6 het draagvlak van de veilendrager 3 vormen. De liggende balken 1 en 2 zijn verder onderling verbonden door een meandervormig gebogen plaat 11 die aan de onderzijde van elke drager 3 en 4 een aanslagvlak 12, respectievelijk 13, vormt voor een stapel vellen.

De aanslagvlakken 12 en 13 sluiten een hoek van 90° in met het door balken 5 en 6 en rek 7 gevormde draagvlak. Voor het realiseren van voldoende stabiliteit voor de drager 3 zijn tussen de hellende balken 5 en 6 van drager 3 en de liggende balken 1 en 2 twee stangen 15 en 16 bevestigd. Elk van deze stangen 15 en 16 vormt een gelijkbenige driehoek met de betreffende balken 1 en 5, respectievelijk 2 en 6.

Voor het realiseren van voldoende stabiliteit voor de drager 4 zijn de hellende balken 5 en 6 van de dragers 3 en 4 aan hun boveneinde onderling verbonden door een beugel 17, respectievelijk 18.

De beugels 17 en 18 zijn in hoofdzaak U-vormig, waarbij de benen 19 in een vlak liggen dat parallel is aan de dragers en het verbindingsstuk 20 zich parallel aan de liggende balken 1 en 2 uitstrekt. De verbindingsstukken 20 liggen op een afstand die groter is dan de grootste maat in horizontale richting van in de houder op te nemen vellen en op een afstand van aanslagvlak 12 die groter is dan de grootste maat in verticale richting van in de houder op te nemen vellen. Het grootste formaat vellen dat in de hier beschreven houder past is het in Fig. 1 ingetekende DIN-formaat A0, respectievelijk het Amerikaanse E-size formaat (36* x 48").

In Fig. 1 zijn naast de contouren van een in de houder geplaatst A0-formaat ook het A1 -formaat aangegeven.

Een bedienaar kan een stapel vellen, al dan niet in zijn transportverpakking, van bovenaf in de houder laten zakken of vanaf de zijkant over aanslagvlak 12 of 13 in de houder schuiven totdat de vellen, bij formaten A0 en A1, de in Fig. 1 weergegeven stand innemen. Vooral wanneer ontvangstvellen zonder verpakking in de houder worden geplaatst zullen ze de hol gebogen vorm van het rek 7 volgen. Door deze kromming wordt de weerstand tegen knikken in verticale richting sterk vergroot.

Bij een hellingshoek cc die groter is dan 70° neemt de kans op knikken, vooral bij een plat draagvlak, sterk toe.

Bij een hellingshoek cc die kleiner is dan 60° neemt de benodigde lengte van de liggende balken 1 en 2 sterk toe, terwijl tevens de bovenrand van in de houder geplaatste A0-vellen op een zó laag niveau komt te liggen dat een bedienaar niet zonder te bukken een vel uit de houder kan nemen. De aanslaglijsten 12 en 13 die haaks op het draagvlak van de betreffende drager 3 of 4 staan voorkomen dat in de houder geplaatste vellen met hun onderrand gemakkelijk wegglijden (hetgeen bij een ingesloten hoek van groter dan 90° gemakkelijk kan gebeuren) of gemakkelijk kunnen knikken (hetgeen bij een ingesloten hoek van kleiner dan 90° gemakkelijk kan gebeuren doordat de onderrand in de gevormde scherpe hoek komt en daardoor opbollen).

Het uitnemen van een vel uit de houder kan gemakkelijk gebeuren door een vóór de houder staande bedienaar, zoals getoond in Fign. 2 en 4. Zonder te bukken kan de bedienaar met twee handen de bovenrand van een vel beetpakken en uit de houder tillen.

De dragers 3 en 4 van de houder kunnen gebruikt worden voor het opslaan van stapels vellen van verschillend formaat, maar ook voor het opnemen van nog te kopiëren en/of al gekopieerde originelen. Door de licht gebogen vorm van de draagvlakken bestaat ook voor deze losse vellen weinig gevaar dat ze door knikken omlaag glijden en daardoor kunnen beschadigen.

Verder is de houder geschikt voor het opnemen van uit een bij de houder geplaatst kopieerapparaat komende kopieën. Om een diversiteit van vellen separaat te kunnen opslaan kan een houder volgens de uitvinding voorzien zijn van meer dan de in de Figuren getoonde dragers 3 en 4.

Om de houder gemakkelijk te kunnen verplaatsen zijn de liggende balken 1 en 2 aan hun onderzijde voorzien van gladde kunststof doppen 25 die gemakkelijk over een vloer glijden wanneer de bedienaar aan een of beide handgrepen 17, 18 duwt of trekt, zonder dat er groot gevaar is dat de houder bij een scheve vloer vanzelf verplaatst hetgeen zou kunnen gebeuren bij toepassing van niet geblokkeerde zwenkwielen onder de houder.

De hiervoor beschreven houder is met een licht rek 7 uitgevoerd. Dit is mogelijk omdat groot formaat-vellen die het zwaarste zijn voor een belangrijk deel tegen de hellende balken 5 en 6 rusten en daarmee het rek ontlasten.

Zoals getoond in Fign. 3, 1 en 6 kunnen aan de voorzijde van de houder twee beugels 26 en 27 op gelijke hoogte aan draden 9 van het rek 7 gehaakt worden. In deze beugels 26 en 27 kan een voorraadrol ontvangstmateriaal gelegd worden, welke voorraadrol bijvoorbeeld plaatsbaar is in een bij de houder volgens de uitvinding opgesteld kopieerapparaat. De houder biedt ruimte aan twee boven elkaar gelegen rollenhouders zoals getoond in Fign. 2 en 4.

Claims

1. Houder voor ontvangstmateriaal, omvattende ten minste een hellend opgestelde drager (3, 4) voor een stapel velvormig ontvangstmateriaal, met het kenmerk, dat de houder vrijstaand is en dat de in de houder opgenomen hellende drager (3, 4; 5, 6, 7)een hellingshoek heeft waarvan de hellingsgraad tussen 60 en 70° ligt.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hellende drager (3, 4; 7, 9) in horizontale richting een hol gebogen vorm heeft.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hol gebogen drager is gevormd door een plat middendeel (9a) en daaraan aansluitende zijdelen (9b) die een stompe hoek met het middendeel (9a) insluiten.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan zijn onderrand van de drager een aanslaglijst (11, 12, 13) aanwezig is die een hoek van 90° insluit met de hellende drager (3, 4).

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hellende drager (3, 4. is gevormd door twee evenwijdige balken (5, 6) en een rek (7, 9,10) dat zich tussen deze balken uitstrekt, waarbij elke hellende balk (5, 6) is bevestigd aan een liggende balk (1, 2) die zich recht onder de hellende balk (5, 6) uitstrekt.

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de liggende balken (1, 2. aan hun onderzijde zijn voorzien van gladde doppen (25).

7. Houder volgens conclusie 5 of 6, met ten minste twee hellende dragers, met het kenmerk, dat de hellende dragers (3, 4) aan hun bovenzijde zijn verbonden door ten minste een een handgreep vormende beugel (17,18; 19, 20).

8. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de beugels de dragers (3, 4) op hun hoekpunten verbinden, waarbij de handgreep (17, 18) boven de dragers ligt.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een gootvormige beugel (26, 27) voor het opnemen van een rol ontvangstmateriaal losneembaar met de houder verbonden is.

10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de gootvormige beugel (26, 27) losneembaar verbonden is met de tegenover de vellendragende zijde liggende zijde van de hellende drager (3, 4).