NL9402154A

NL9402154A - Pallethouder.

Info

Publication number: NL9402154A
Application number: NL9402154A
Authority: NL
Inventors: Maurice Gerardus Maria Giezen; Harald Feijth
Original assignee: Leer Koninklijke Emballage
Priority date: 1994-12-19
Filing date: 1994-12-19
Publication date: 1996-08-01
Also published as: FR2728238B3; FR2728238A3; DE29520143U1

Description

Pallethouder

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pallethouder omvattende een bovendeel voor het bevatten van een houderdeel of een dergelijke houderdeel omvattende alsmede een draagdeel, omvattende een palletachtige constructie met draagpoten en daartussen aangebrachte uitsparingen voor het opnemen van bijvoorbeeld de lepels van een vorkheftruck, waarbij het bovendeel en het draagdeel met elkaar verbonden zijn.

Dergelijke pallethouders zijn in de stand der techniek algemeen bekend. Daarbij bestaat de verbinding tussen het houderdeel en de palletachtige constructie uit schroeven of nagels, die vanaf de horizontale eindbegrenzing van het bovendeel zich verticaal tot in de palletachtige constructie uitstrekkend aangebracht worden. Bovendeel en palletachtige constructie worden gescheiden vervaardigd en dienen in het algemeen na gebruik weer van elkaar te scheiden te zijn. Vaak wordt voor de palletachtige constructie hout toegepast terwijl het houderdeel bestaat uit kunststof of metaal of een raamwerk waarbinnen een kunststofhouder is aangebracht.

Om de palletachtige constructie van het bovendeel te kunnen verwijderen is een verhoudingsgewijs eenvoudige bevestiging nodig.

Evenals vaten dienen pallethouders valproeven te doorstaan die door internationale overheidsorganisaties voorgeschreven zijn. Gebleken is, dat de simpele bevestiging met schroeven en nagels of nieten niet voldoende is en bij dergelijke valproeven hetzij tot beschadiging van het houderdeel hetzij tot (gedeeltelijke) scheiding van bovendeel en palletachtige constructie leidt.

Zwaardere bevestiging van het bovendeel aan de palletachtige constructie is weliswaar mogelijk, maar is tegenstrijdig met de wens bovendeel en palletachtige constructie gemakkelijk van elkaar te kunnen scheiden en brengt hogere kosten met zich mee.

Het doel van de onderhavige uitvinding is in een pallethouder te voorzien waarmee enerzijds een zodanige verbinding mogelijk is dat aan de internationale sterkte-eisen, en in het bijzonder valproeven, voldaan wordt maar anderzijds de eenvoudige losneembaarheid niet noemenswaardig beperkt wordt.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven verwezenlijkt doordat de verbinding tussen het bovendeel en het draagdeel omvat ten minste een verlenging van het bovendeel in neerwaartse richting (positie van gebruik) zich uitstrekkend in het draagdeel.

Door de aanwezigheid van de verlengingen vana£ het bovendeel tot in de palletachtige constructie vindt verbinding niet langer uitsluitend nabij de horizontale grensvlakken van bovendeel en palletachtige constructie plaats, naar eveneens voor een deel in de palletachtige constructie zelf. De verlengingen kunnen in opnames in de palletachtige constructie gestoken zijn en daar al dan niet net bevestigingsmiddelen geblokkeerd worden.

Op deze wijze worden de krachten die bijvoorbeeld ontstaan bij valproeven niet uitsluitend geconcentreerd op de verbinding in een horizontaal vlak, naar in delen van de palletachtige constructie geleid.

Indien de pallethouder en neer in het bijzonder het bovendeel een raamwerk omvat, bestaan de verlengingen bij voorkeur uit verlengingen van verticale staven die in een dergelijk raamwerk aanwezig zijn. Om de stevigheid van de verlengingen te vergroten en in het bijzonder het naar buiten bewegen daarvan tegen te gaan, wordt volgens de uitvinding voorgesteld om in het geval van een raamwerkconstructie de verticale staven aan te brengen binnen de begrenzing van een horizontale omtreksstang. Vanzelfsprekend is een dergelijke constructie niet alleen mogelijk bij toepassing bij een raamwerkconstructie maar bij elke constructie waarbij een omtreksdeel aanwezig is. Door de volgens de uitvinding gekozen verbinding is het bijzonder eenvoudig mogelijk om bijvoorbeeld een metallisch bovendeel te verbinden met een houten palletachtige constructie. Echter kan zonder enig probleem deze houten palletachtige constructie worden weggenomen en daarvoor in de plaats een metalen of kunststofconstructie worden gebruikt.

Door de hoge sterkte die de verbinding volgens de uitvinding geeft, is het mogelijk de palletachtige constructie lichter uit te voeren. Heer in het bijzonder is het mogelijk om deze palletachtige constructie zodanig uit te voeren, dat deze uitsluitend een aantal draagpoten omvat. Bovendien kan de verbinding tussen verlenging en de palletachtige constructie bij de opnames in vergelijking met de stand der techniek bijzonder licht uitgevoerd worden.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen: Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een pallethouder voorzien van een stalen pallet;

Fig. 2 het raamwerk van de pallethouder volgens fig. 1; en fig. 3 een pallethouder voorzien van een houten pallet.

In fig. 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de pallethouder volgens de uitvinding afgebeeld en in zijn geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een bovendeel 2 omvattende een houder 3 aangebracht binnen een raamwerk 8. Dit bovendeel 2 rust op een pallet 4, in dit geval een stalen pallet, bestaande uit poten 5 en hoeksteunen 12. In het raamwerk 8 is een uitsparing 6 aangebracht voor het opnemen van een afsluiter 15 van houder 3.

In fig. 2 is het raamwerk 8 gescheiden van pallet 4 getoond. Daaruit blijkt dat de verticale staven 9 voorzien zijn van verlengingen 7, die zich uitstrekkend voorbij de omtreksbegrenzing 10 en aan de binnenzijde daarvan liggen. Deze verlengingen 7 zijn uitgevoerd om te passen in boringen 13 aangebracht in pallet 4.

Bevestiging van raamwerk 8 aan pallet 4 kan op alle in de stand der techniek bekende wijzen plaatsvinden na het insteken van verlengingen 7 in boringen 13. D.w.z. verbinding kan in het horizontale scheidingsvlak tussen bovendeel 2 en pallet 4 plaatsvinden. Het is echter eveneens mogelijk om pennen of dergelijke loodrecht op boringen 13 in poten 5 of hoeksteunen 12 aan te brengen, die zich mede uitstrekken door daartoe in het bijzonder in verlengingen 7 aangebrachte gaten.

Het zal duidelijk zijn dat enerzijds een bijzonder stijve verbinding verkregen wordt tussen bovendeel 2 en poten resp. hoeksteunen 5 resp. 12 maar anderzijds dat het van elkaar scheiden van pallet 4 en bovendeel 2 nog steeds bijzonder eenvoudig is. De zijdelings werkende krachten op pallet 4 worden in feite opgenomen door verlengingen 7. Het zal duidelijk zijn dat daardoor de pallet 4 licht geconstrueerd kan worden. Het is zelfs mogelijk de in de tekening getoonde verbindingslijsten 16, die de poten resp. hoeksteunen met elkaar verbinden, weg te laten.

In fig. 3 is een verdere uitvoeringsvariant van de uitvinding weergegeven. Daarbij bestaat de pallet uit een houten constructie. De pallethouder is hier met 14 aangegeven terwijl de pallet het verwijzingscijfer 17 draagt. Ook hier worden verlengingen 7 van raamwerk 8 in boringen in de pallet gestoken.

Het blijkt dat de hier getoonde constructie voor het raamwerk universeel toepasbaar is en afhankelijk van de sterkte-eisen, die gesteld worden aan de pallet kan deze overeenkomstig zwaar bemeten worden.

Bij valproeven is gebleken dat een volgens de uitvinding uitgevoerde pallethouder voldoet aan de eisen gesteld in de UN type goedkeuring en toelating voor een combinatie verpakking IBC met een kunststof binnenhouder.

Begrepen moet worden dat de uitvinding aan de hand van een voorkeursuitvoering is beschreven en dat talrijke varianten mogelijk zijn die opkomen bij degenen in de stand der techniek bij het lezen van deze beschrijving en bijgevoegde conclusies zonder buiten het bereik van de onderhavige uitvinding te geraken.

Claims

1. Pallethouder (1,14) omvattende een bovendeel (2) voor het bevatten van een houderdeel (3) of een dergelijke houderdeel omvattende alsmede een draagdeel, omvattende een palletachtige constructie (4,7) met draagpoten (5,12) en daartussen aangebrachte uitsparingen voor het opnemen van bijvoorbeeld de lepels van een vorkheftruck, waarbij het bovendeel en het draagdeel met elkaar verbonden zijn, met het kenmerk, dat de verbinding tussen het bovendeel en het draagdeel omvat ten minste één verlenging (7) van het bovendeel in neerwaartse richting (positie van gebruik) zich uitstrekkend in het draagdeel.

2. Pallethouder volgens conclusie 1, waarbij het bovendeel een raamwerk (6) omvat met tenminste zich verticaal uitstrekkende staven (9) waarbij tenminste enkele staven tot voorbij het bovendeel verlengd zijn om zich uit te strekken tot in het draagdeel.

3. Pallethouder volgens conclusie 2, waarbij het raamwerk ten minste een zich rondom uitstrekkende staaf (10) nabij het draagdeel omvat, waarbij tenminste enkele verticale staven binnen de omtreksbegrenzing van de zich rondom uitstrekkende staaf (10) zijn aangebracht.

4. Pallethouder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste bij elke hoeksteun (12) van het draagdeel verlengingen zijn aangebracht.

5. Pallethouder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het draagdeel een houten constructie omvat.

6. Pallethouder volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het draagdeel een metalen constructie omvat.

7. Pallethouder volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het draagdeel een kunststofconstructie omvat.

8. Draagdeel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het draagdeel uitsluitend een aantal draagpoten omvat.