BE1019986A5

BE1019986A5 - Pallet.

Info

Publication number: BE1019986A5
Application number: BE2011/0311A
Authority: BE
Inventors: Richard Leen; Sander Mollet
Original assignee: Walution Bvba; Smo Bvba
Priority date: 2011-05-20
Filing date: 2011-05-20
Publication date: 2013-03-05
Also published as: US20140102339A1; EP2709921B1; US9032884B2; EP2709921A1; WO2013038241A1

Abstract

Deze uitvinding betreft een pallet met een bovendek (1) en een onderstel (2) met één of meerdere onderlatten (3) die op een afstand onder het bovendek (1) lopen, waarbij de onderlat (3) met het bovendek (1) is verbonden via een smenstel van een draadvormig verbindingselement (4) en een houder (5) die losneembaar met elkaar verbonden zijn, en waarbij de verbindijng tussen het verbindingselement (4) en de houder (5) voorzien is om los te komen t.g.v. een lostrekkracht, zodat beschadiging wordt voorkomen. De draadvormige verbindingselementen (4) hebben een beperkte breedte waardoor de pallet kan uitgevoerd worden met kortere zijden voorzien van hefopeningen (6).

Description

PALLET

Deze uitvinding heeft betrekking tot een pallet met een bovendek en een dragend onderstel dat één of meerdere onderlatten omvat die zich, op een afstand van het bovendek verwijderd, onder dit bovendek uitstrekken, waarbij minstens één onderlat met het bovendek is verbonden via een samenstel van een verbindingselement en een houder die losneembaar met elkaar verbonden zijn, en waarbij de verbinding tussen het verbindingselement en de houder voorzien is om vanzelf los te komen onder invloed van een op het bovendek en het onderstel uitgeoefende lostrekkracht.

Dergelijke pallets voor het opslaan en vervoeren van goederen zijn algemeen bekend, vooral in de distributiesector. Het laden, lossen en verplaatsen van op een pallet gestapelde goederen gebeurt snel en eenvoudig door de geladen pallet als geheel te verplaatsen met behulp van een verrijdbare hefinrichting zoals een palletwagen of een vorklift.

Een gekende houten pallet heeft een rechthoekig bovendek, samengesteld uit houten planken, en omvat een reeks evenwijdige dekplanken die evenwijdig naast elkaar bevestigd zijn zodat de bovenzijde van deze planken een relatief vlak laadoppervlak voor de goederen vormt. Dit bovendek wordt ondersteund door een houten onderstel dat een voldoende stevige basis vormt en het bovendek op een zekere hoogte boven de grond stabiel ondersteunt. Daartoe bestaat dit onderstel uit een aantal houten blokken die aan de onderzijde van het bovendek bevestigd zijn en een aantal onderlatten die aan de onderzijde van deze blokken bevestigd zijn en telkens twee of meer blokken met elkaar verbinden, zodat ze een onderste steunvlak vormen.

Door deze opbouw wordt er onder het bovendek van een pallet een ruimte gevormd die toegankelijk is via openingen in de zijkanten van het onderstel. Die openingen zijn bovenaan begrensd door het bovendek en zijn zijdelings begrensd door de genoemde blokken. Via deze openingen kunnen de hefvorken van een palletwagen of een vorklift vanaf een zijkant van het onderstel in de ruimte onder het bovendek gebracht worden. Door deze hefvorken vervolgens omhoog te bewegen kan de pallet opgetild worden en vervolgens, door het verrijden van de hefinrichting, gemakkelijk verplaatst worden.

De aan een zijkant van de pallet voorziene opening(en) onder het bovendek, waarlangs de hefvorken van een hefinrichting onder het bovendek kunnen gebracht worden, worden verder in deze octrooiaanvraag aangeduid met de term ‘hefopening(en)’.

Men stelt vast dat de gekende pallets dikwijls beschadigd worden en dat ze bovendien zodanig beschadigd worden dat ze onbruikbaar en moeilijk herstelbaar zijn. Een relatief veel voorkomende oorzaak van dergelijke beschadigingen is een onjuiste positionering van de vorklift op het ogenblik dat de hefvorken omhoog bewogen worden, waardoor een onderlat van de pallet door de wielen of een ander onderdeel van de vorklift wordt tegengehouden terwijl de hefvorken een hefkracht uitoefenen op het bovendek ervan. Dit wordt meestal niet onmiddellijk opgemerkt door de operator van de vorklift zodat de verdere opwaartse beweging van de hefvorken de pallet ernstig beschadigt. Soms worden hierdoor ook de op de pallet gestapelde goederen beschadigd.

De pallets worden met behulp van vorkliften in magazijnen geplaatst. Daarbij vormt men rijen van naast elkaar geplaatste pallets met een zeer kleine tussenruimte zodat de voorste zijde van deze pallets telkens een zijde is die voorzien is van hefopeningen voor de vorklift. Voor bepaalde magazijnopstellingen is het wenselijk om meer pallets per rij te kunnen voorzien zodat men pallets wil met een kleinere breedte dan de bestaande pallets. De zijden die voorzien zijn van hefopeningen moeten echter een bepaalde minimumlengte hebben opdat de afmetingen en de positie van de openingen zou overeenkomen met de standaardpositie en de standaardafmetingen van de hefvorken van een hefinrichting.

Een eerste doel van deze uitvinding is te voorzien in een pallet waarvan de zijden met hefopeningen korter kunnen zijn dan bij de bestaande pallets. Een tweede doel bestaat erin om een pallet te voorzien die minder vlug beschadigd en onbruikbaar wordt. Een derde doel van deze uitvinding is te voorzien in een sterke, stabiele en gebruiksvriendelijke pallet die gemakkelijk produceerbaar is en die bij beschadiging ook gemakkelijker en vlugger herstelbaar is dan de gekende pallets, terwijl de materiaal- en productiekost vergelijkbaar is met die van de bestaande pallets.

Al deze doelstellingen worden bereikt door te voorzien in een pallet met de in de eerste paragraaf van deze beschrijving aangeduide kenmerken waarbij volgens deze uitvinding elk verbindingselement draadvormig is en een zich evenwijdig met bovenvlak van het bovendek uitstrekkend draadvormig basisdeel omvat, terwijl het basisdeel lostrekbaar weerhouden is in een gootvormig gedeelte van een aan een onderlat bevestigde houder.

Door het gebruik van draadvormige verbindingselementen kunnen hefopeningen zijdelings begrensd worden door elementen die in de lengterichting van de betreffende palletzijde zeer weinig plaats innemen. Als er in eenzelfde zijkant twee of meer openingen worden voorzien (bv. één voor elke hefvork) is de breedte van het tussen deze openingen gelegen materiaal van geen belang voor het reduceren van de lengte van de betreffende palletzijde. De afstand tussen de verst van elkaar verwijderde zijden van de openingen en de breedte van deze openingen moet immers overeenstemmen met de breedte en de onderlinge positie van de hefvorken en ligt dus vast. Enkel de breedte van het materiaal dat zich aan weerszijden van de reeks openingen bevindt (dus tussen de eerste of laatste opening van de reeks en een hoek van de pallet) moet beperkt worden.

Draadvormige elementen uit materialen zoals onder meer metaal, metaallegeringen, composietmaterialen e.d., kunnen bij zeer beperkte dwarsafinetingen reeds voldoende sterkte en weerstand tegen buiging hebben om een pallet de vereiste stevigheid en stabiliteit te geven. Zo is een metaaldraad met eén diameter van ongeveer 10 mm reeds zeer goed geschikt om er een verbindingselement voor een pallet volgens deze uitvinding uit te vervaardigen.

Hierdoor kunnen pallets vervaardigd worden waarbij een zijde met hefopeningen slechts weinig langer is dan de lengte die vereist is om hefopeningen te voorzien met de vereiste afmetingen en positie in overeenstemming met de standaardafmetingen en standaardpositie van de hefvorken van een vorklift e.d.

Er kunnen dus pallets vervaardigd worden die bij opstelling in een magazijn een kortere voorzijde hebben en dus minder plaats innemen in de breedte.

Een bijkomend voordeel van het gebruik van draadvormige verbindingselementen is dat een dergelijk element volgens in een relatief eenvoudige productiemethode kan vervaardigd worden, bijvoorbeeld door het geautomatiseerd plooien van een doorlopend stuk draadvormig materiaal.

Nog een ander voordeel van het gebruik van draadvormige verbindingselementen is dat een dergelijk draadvormig element zeer goed geschikt is voor het realiseren van een losneembare verbinding die onder invloed van een trekkracht vanzelf loskomt, meer bepaald een klikverbinding.

Deze verbinding komt tot stand doordat elk verbindingselement een zich evenwijdig met bovenvlak van het bovendek uitstrekkend draadvormig basisdeel omvat, en het basisdeel lostrekbaar weerhouden is in een gootvormig gedeelte van een aan een onderlat bevestigde houder.

Deze verbinding kan makkelijk en efficiënt tot stand gebracht worden, en is bijzonder gebruiksvriendelijk.

De pallet volgens de uitvinding heeft bovendien ook het voordeel dat de verbinding tussen het verbindingselement en de bijhorende houder vanzelf loskomt onder invloed van een lostrekkracht. Het spreekt vanzelf dat de houder en het verbindingselement best zo uitgevoerd worden dat hun verbinding maar loskomt bij een lostrekkracht die groter is dan de kracht die bij het normale gebruik van de pallet op de verbonden delen kan worden uitgeoefend. De verbinding tussen de onderlat en het bovendek wordt dan verbroken waardoor beschadiging van de pallet vermeden wordt.

Bijvoorbeeld, als de onderlat door een of ander obstakel wordt tegengehouden terwijl de hefVorken het bovendek verder omhoog duwen zal er een grote lostrekkracht uitgeoefend worden op de verbonden onderdelen waardoor de genoemde verbinding zal loskomen voordat de pallet wordt beschadigd.

De losgetrokken verbinding zal bovendien ook relatief gemakkelijk ter plaatse weer kunnen hersteld worden zodat de pallet onmiddellijk weer gebruiksklaar kan gemaakt worden. Als er dan toch schade wordt veroorzaakt zal deze minder ernstig zijn dan het geval is bij de gekende pallets. Een beschadigd draadvormig verbindingselement kan bijvoorbeeld gemakkelijk worden vervangen. Deze verbindingselementen kunnen als vervangingsonderdelen beschikbaar gesteld worden voor de gebruikers.

De verbinding kan bovendien ook uitgevoerd worden als een klikverbinding zodat de losgetrokken verbinding zeer gemakkelijk ter plaatse en zonder gereedschappen weer kan gemaakt worden.

Bij de pallet volgens deze uitvinding is bij voorkeur dus minstens één onderlat via minstens één samenstel van een draadvormig verbindingselement en een houder met het bovendek verbonden, zodat er onder het bovendek minstens één hefopening is gevormd die zijdelings begrensd is door minstens één draadvormig verbindingselement. In het geval dat er in dezelfde zijkant twee of meer hefopeningen voorzien zijn gaat het hier, zoals hoger uiteengezet, over een zijdelingse begrenzing aan één of beide zijden van de reeks hefopeningen en niet over tussen de openingen gelegen begrenzingen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minstens één onderlat aan beide uiteinden via een respectievelijk samenstel van een draadvormig verbindingselement en een houder met het bovendek verbonden.

Bij voorkeur zijn het verbindingselement en de houder zo uitgevoerd dat hun verbinding realiseerbaar is door het verbindingselement en de houder tegen elkaar te plaatsen en met een verbindingskracht naar elkaar toe te drukken. Hierdoor kunnen de houder en het verbindingselement gemakkelijk ter plaatse en zonder gereedschappen weer met elkaar worden verbonden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de pallet volgens deze uitvinding omvat de houder een vervormbaar houdmiddel dat in een koppelpositie en een ontkoppelpositie kan geplaatst worden, om het verbindingselement in de houder te weerhouden respectievelijk niet te weerhouden, en is het houdmiddel voorzien om onder invloed van de genoemde lostrekkracht te vervormen tot in de ontkoppelpositie, zodat de verbinding tussen het verbindingselement en de houder verbroken wordt.

Het verbindingselement en de houder zijn dan bij voorkeur ook zo uitgevoerd dat het tegen elkaar plaatsen en met de genoemde verbindingskracht naar elkaar toe drukken van het verbindingselement en de houder als gevolg heeft dat het houdmiddel wordt vervormd tot in de ontkoppelpositie zodat het verbindingselement in de houder gedrukt wordt, en dat, nadat het verbindingselement in de houder is terechtgekomen, het houdmiddel terugkeert naar de koppelpositie.

In een welbepaalde uitvoeringsvorm omvat de houder bijvoorbeeld een vervormbare lip die in een koppelstand of een ontkoppelstand kan geplaatst worden om het verbindingselement in de houder te weerhouden respectievelijk niet te weerhouden, en is deze lip voorzien om onder invloed van de genoemde lostrekkracht te vervormen tot in de ontkoppelpositie, zodat de verbinding tussen het verbindingselement en de houder verbroken wordt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat elk draadvormig verbindingselement ook een zich evenwijdig met het bovenvlak van het bovendek uitstrekkend bovendeel, en is dit bovendeel van elk verbindingselement met het bovendek verbonden. In een bijzondere uitvoeringsvorm is dit bovendeel van het verbindingselement in een kanaal of een boring in het bovendek opgenomen. Bijkomend kunnen één of meerdere bevestigings- of weerhoudmiddelen voorzien zijn om te verhinderen dat het bovendeel uit dit kanaal of deze boring wordt getrokken gedurende het normale gebruik van de pallet.

De verbinding tussen het verbindingselement en het bovendek kan in een alternatieve uitvoeringsvorm ook een losneembare verbinding zijn, waarbij eveneens kan voorzien zijn dat deze verbinding loskomt onder invloed van een lostrekkracht. Zo kunnen er hiertoe in het hoger genoemde kanaal of boring vervormbare weerhoudmiddelen voorzien zijn. Meer bepaald kan voorzien zijn om de verbinding te realiseren door een gedeelte van het verbindingselement in het kanaal of de boring te drukken, volgens het principe van een klikverbinding.

In het bijzonder kan het verbindingselement hier ook verbonden zijn met een houder die aan het bovendek bevestigd is en losneembaar met het verbindingselement is verbonden, waarbij eveneens kan voorzien zijn dat de verbinding tussen het verbindingselement en de houder vanzelf loskomt onder invloed van een lostrekkracht. Het kan ook een klikverbinding zijn die gemakkelijk zonder gereedschappen realiseerbaar is door het verbindingselement en de houder tegen elkaar te drukken.

Elk verbindingselement omvat bij voorkeur ook een zich volgens de hoogterichting van de pallet uitrekkend middendeel. Een zich volgens de hoogterichting uitstrekkend draadvormig element neemt het minste plaats in volgens de lengterichting van de betreffende palletzijde (d.i. de zijde waarin de door de verbindingselementen begrensde hefopeningen voorzien zijn).

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het verbindingselement een ééndelig draadvormig element, omvattende - een U-vormig gedeelte met twee zich volgens de hoogterichting van de pallet naast elkaar uitstrekkende benen die onderaan overgaan in een basisdeel dat zich evenwijdig met het bovenvlak van het bovendek uitstrekt en de genoemde benen met elkaar verbindt, en - de omgebogen bovenste einddelen van de genoemde benen die zich evenwijdig met het genoemde bovenvlak naast elkaar uitstrekken in een richting die loodrecht staat op de richting van het genoemde basisdeel.

Een dergelijk verbindingselement biedt een maximale sterkte en weerstand tegen buiging voor een minimale materiaal- en productiekost.

Het U-vormig gedeelte van dit verbindingselement strekt zich dan bij voorkeur uit in een vlak dat dwars staat op de lengterichting van de onderlat, terwijl de einddelen van het verbindingselement zich uitstrekken volgens de lengterichting van de onderlat.

Zo staat het U-vormig gedeelte dwars op de lengterichting van de betreffende palletzijde waardoor de plaats die het verbindingselement inneemt in die lengterichting minimaal is. De plaats die het verbindingselement inneemt in die lengterichting komt dan overeen met de dwarsafmeting van het draadvormig element (bv. de diameter van de metaaldraad).

Het verbindingselement wordt bij voorkeur gemaakt uit een draadvormig element uit metaal of een metaallegering of een composietmateriaal, waarbij onder meer staal van het type S 235 (staal voor machineconstructies met een minimale rekgrens van 235 N/mm2) de voorkeur geniet. Voor alle duidelijkheid benadrukken we dat een draadvormig verbindingselement volgens deze uitvinding ook kan vervaardigd zijn uit een draadvormig materiaal dat hol is. Ook een buisvormig element moet dus in het kader van deze octrooiaanvraag aanzien worden als draadvormig.

Het bovendek en de onderlatten van de pallet worden bij voorkeur hoofdzakelijk uit hout of uit kunststof vervaardigd. Het bovendek kan een gesloten bovenvlak hebben of kan voorzien zijn van openingen in functie van het toepassingsgebied van de pallet.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de pallet volgens deze uitvinding hoofdzakelijk rechthoekig van vorm, terwijl de grondlatten evenwijdig lopen met de korte zijden van de pallet, en terwijl minstens één grondlat aan beide uiteinden via een respectievelijk samenstel van een draadvormig verbindingselement en een houder verbonden is met het bovendek, zodat tussen het bovendek en de onderlat een hefopening is gevormd die aan beide zijden begrensd is door een zich tussen de grondlat en het bovendek uitstrekkend gedeelte van het draadvormig verbindingselement.

Een dergelijke rechthoekige pallet of een vierkante pallet kan een zijde hebben waarvan de lengte hoogstens ongeveer 60 cm is, terwijl de hefopening tussen het bovendek en de grondlat aan beide zijden begrensd is door draadvormige verbindingselementen zodat deze hefopening een breedte heeft van minstens 55 cm.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende meer gedetailleerde beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een pallet volgens deze uitvinding. De beschreven uitvoeringsvorm is slechts een voorbeeld en kan dus geenszins aanzien worden als een beperking van de draagwijdte van de bescherming, noch van het toepassingsgebied van de uitvinding.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarvan

Figuren 1 en 2 een pallet volgens deze uitvinding in perspectief voorstellen, respectievelijk gezien vanaf de onderzijde en vanaf de bovenzijde ervan;

Figuur 3 een vergrote voorstelling is van het op figuur 1 omcirkelde gedeelte van de pallet, waarop het bovenste gedeelte van het verbindingselement met einddelen die in boringen van het bovendek zijn opgenomen en een gedeelte van het bovendek te zien is;

Figuur 4 een vergrote voorstelling is van het op figuur 2 omcirkelde gedeelte van de pallet, waarop het onderste deel van het verbindingselement dat in de houder is weerhouden en een gedeelte van een onderlat te zien is;

Figuur 5 een samenstel van het verbindingselement en de ermee verbonden houder in perspectief voorstelt;

Figuur 6 een bovenaanzicht toont van het op figuur 5 voorgestelde samenstel;

Figuur 7 een vergrote voorstelling is van het op figuur 5 omcirkelde gedeelte van de houder, waarop vooral de vervormbare lip te zien is;

Figuur 8 de houder afzonderlijk in perspectief voorstelt;

Figuur 9 een variante uitvoeringsvorm van de pallet volgens deze uitvinding in perspectief voorstelt.

De op figuren 1 en 2 voorgestelde pallet volgens deze uitvinding omvat een rechthoekig bovendek (1) samengesteld is uit twee houten tussenplanken (10) die met een tussenafstand evenwijdig naast elkaar lopen zodat hun van elkaar weg gerichte zijranden zich volgens de lange zijden van de pallet uitstrekken, en zeven gelijke houten dekplanken (11) die evenwijdig en met hun lengterichting loodrecht op de lengterichting van de tussenplanken (10), met een kleine tussenafstand naast elkaar, op de twee tussenplanken (10) zijn bevestigd. De van elkaar weg gerichte zijden van de eerste en de laatste dekplank (11) van de reeks bepalen de korte zijden van de pallet. De dekplanken (11) strekken zich uit van de ene tot de andere lange zijde van de pallet, tot aan de van elkaar weg gerichte zijden van de tussenplanken (10). De bovenzijden van de dekplanken (11) liggen in een bovenvlak (A) en ftmgeren als laadoppervlak voor het opstapelen van goederen.

Dit bovendek (1) wordt ondersteund door een onderstel (2) dat samengesteld is uit drie houten onderlàtten (3) die elk via twee samenstellen van een verbindingselement (4) en een ermee verbonden houder (5) met het bovendek (1) zijn verbonden. De zich volgens de lengterichting (L) uitstrekkende randen van de onderlatten (3) zijn geprofileerd zoals best te zien is op figuur 4.

De onderlatten (3) strekken zich evenwijdig met de dekplanken (11) uit volgens dezelfde richting. Twee onderlatten (3) bevinden zich respectievelijk onder de eerste en de laatste dekplank (11), terwijl de derde onderlat (3) zich centraal tussen beide andere onderlatten (3) uitstrekt, onder de middelste dekplank (11).

Elke onderlat (3) is aan beide uiteinden voorzien van een houder (5), zoals duidelijkst voorgesteld op figuur 4. Deze houder (5) bestaat uit metaal en omvat (zie ook figuur 8) een vlak bevestigingsplaatje (12) dat overgaat in een gootvormig omgebogen gedeelte (8) dat eindigt met een opstaand randgedeelte (13).

In het bevestigingsplaatje (12) zijn vier schroefopeningen (14) voorzien. In de naar het bevestigingsplaatje (12) gerichte wand van het gootvormig gedeelte (8) is er een uitsparing (15) voorzien waarin een vervormbare lip (7) is voorzien (zie figuren 5 en 7).

Aan elk uiteinde van de onderlatten (3) is een dergelijke houder (5) bevestigd. Het bevestigingsplaatje (12) is op de bovenzijde van de onderlat (3) geplaatst en is er door middel van (niet voorgestelde) schroeven aan bevestigd. Het gootvormig gedeelte (8) bevindt zich voorbij de eindrand van de onderlat (3).

Met elke houder (5) is er een draadvormig verbindingselement (4) verbonden. Het verbindingselement (4) is uit een doorlopende metaaldraad vervaardigd (zie figuren 5 .

en 6) en omvat een U-vormig gedeelte met twee zich volgens de hoogterichting van de pallet evenwijdig naast elkaar uitstrekkende benen (4b), (4c) die onderaan overgaan in een basisdeel (4a) dat zich evenwijdig met het bovenvlak (A) van het bovendek (1) uitstrekt en de genoemde benen (4b), (4c) met elkaar verbindt.

Het U-vormig gedeelte van elk verbindingselement (4) strekt zich uit in een vlak (B) dat dwars staat op de lengterichting (L) van de ermee verbonden onderlat (3). terwijl de einddelen (4d), (4e) ervan zich uitstrekken volgens de genoemde lengterichting (L).

Het basisdeel (4a) is opgenomen in het gootvormig gedeelte (8) van de houder (5) en wordt erin weerhouden door de vervormbare lip (7). De wanden van het gootvormig gedeelte (8) zijn ook vervormbaar zodat deze een bijkomende klemkracht uitoefenen op het verbindingselement (4).

De bovenste einddelen (4d), (4e) van deze benen (4b), (4c) zijn omgebogen zodat ze zich evenwijdig naast elkaar uitstrekken in een vlak dat evenwijdig is aan het genoemde bovenvlak (A) van het bovendek, en naast elkaar in een richting lopen die loodrecht staat op de richting van het basisdeel (4a). Deze einddelen (4d), (4e) zijn in overeenkomstige boringen (9) in het bovendek (1) opgenomen. De boringen (9) zijn boven de uiteinden van de onderlatten (3) voorzien in de zich volgens de lange palletzijden uitstrekkende zijranden (15) van de twee tussenplanken (10). Ter hoogte van elke boring zijn er in deze zijranden (15) uitsparingen (16) voorzien zodat de ingang van elke boring (9) verzonken is ten opzichte van het verticale vlak van de zijrand (15). Dit heeft tot gevolg dat de benen (4b),(4c) van de verbindingselementen (4) niet voorbij de lange palletranden uitsteken maar zich onder het bovendek (1) bevinden.

Voor elke boring is er een schroef (17) voorzien die zich vanaf de onderzijde van de tussenplank (10) tot in de boring uitstrekt (zie figuur 3). De schroef (17) sterkt zich uit in een uitsparing in het einddeel (4d),(4e) zodat een mechanische borging van de einddelen (4d), (4e) in de boringen (9) wordt gerealiseerd. Een einddeel (4d), (4e) kan immers niet uit de boring (9) getrokken worden zolang de schroef (17) in de uitsparing zit.

Een andere mogelijke uitvoeringsvorm van de pallet volgens deze uitvinding is voorgesteld op figuur 9. Deze verschilt van de pallet die hierboven werd beschreven doordat het bovendek (1) geen openingen omvat en dus een gesloten laadoppervlak vormt. Een ander verschil is dat er hier twee verschillende types verbindingselementen (4), (40) gebruikt zijn. De verbindingselementen (4) op de uiteinden van elke onderlat (3) zijn identiek aan het verbindingselement (4) dat hoger werd omschreven en op figuur 5 werd voorgesteld. De verbindingselementen (40) die in het midden van de onderlatten (3) werden bevestigd hebben einddelen (40d), (40e) die zich in tegengestelde richting uitstrekken zoals voorgesteld op figuur 10, en zijn voor de rest identiek aan de andere verbindingselementen (4).

Zowel de verbinding tussen de verbindingselementen (4), (40) en de onderlatten (3) als de verbinding tussen de verbindingselementen (4), (40) en het bovendek (1) zijn klikverbindingen. Elke verbinding gebeurt via een houder (5) die losneembaar verbonden is met het verbindingselement (1), maar hier is deze houder (5) in het materiaal van het bovendek (1) en de onderlat (3) geïntegreerd.

Bij de pallets volgens deze uitvinding kan ook een eenvoudige opening of uitsparing in het materiaal van een palletonderdeel (bv. in het bovendek of in een onderlat) de functie van een houder (5) vervullen. Als deze opening of uitsparing toelaat om een losneembare verbinding met het verbindingselement te realiseren en als de verbinding tussen het verbindingselement (4) en deze houder (5) voorzien is om vanzelflos te komen onder invloed van een op het bovendek (1) en het onderstel (2) uitgeoefende lostrekkracht, dan moet deze opening of uitsparing ook aanzien worden als een houder (5) in de betekenis die in deze octrooiaanvraag werd gehanteerd.

De einddelen (4d), (4e) van het verbindingselement (4) zijn bij deze pallet niet in boringen in het bovendek (1) opgenomen zoals het geval is bij de hierboven beschreven pallet, maar zijn opgenomen in overeenstemmende langwerpige uitsparingen (18) in de onderzijde van het bovendek (1). De verbinding met de onderlatten (3) is op dezelfde wijze uitgevoerd.

Claims

1. Pallet omvattende een bovendek (1) en een dragend onderstel (2) dat één of meerdere onderlatten (3) omvat die zich, op een afstand van het bovendek (1) verwijderd, onder dit bovendek (1) uitstrekken, waarbij minstens één onderlat (3) met het bovendek (1) is verbonden via een samenstel van een verbindingselement (4) en een houder (5) die losneembaar met elkaar verbonden zijn, en dat de verbinding tussen het verbindingselement (4) en de houder (5) voorzien is om vanzelf los te komen onder invloed van een op het bovendek (1) en het onderstel (2) uitgeoefende lostrekkracht met het kenmerk dat elk verbindingselement (4) draadvormig is en een zich evenwijdig met bovenvlak (A) van het bovendek (1) uitstrekkend draadvormig basisdeel (4a) omvat, en dat het basisdeel (4a) lostrekbaar weerhouden is in een gootvormig gedeelte (8) van een aan een onderlat (3) bevestigde houder (5).

2. Pallet volgens conclusie 1 met het kenmerk dat minstens één onderlat (3) via minstens één samenstel van een draadvormig verbindingselement (4) en een houder (5) met het bovendek (1) is verbonden, zodat er onder het bovendek (1) een hefopening (6) is gevormd die zijdelings begrensd is door minstens één draadvormig verbindingselement (4).

3. Pallet volgens conclusie 2 met het kenmerk dat minstens één onderlat (3) aan beide uiteinden via een respectievelijk samenstel van een draadvormig verbindingselement (4) en een houder (5) met het bovendek (1) is verbonden.

4. Pallet volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het verbindingselement (4) en de houder (5) zo uitgevoerd zijn dat hun verbinding realiseerbaar is door het verbindingselement (4) en de houder (5) tegen elkaar te plaatsen en met een verbindingskracht naar elkaar toe te drukken.

5. Pallet volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de houder (5) een vervormbaar houdmiddel (7) omvat dat in een koppelpositie en een ontkoppelpositie kan geplaatst worden, om het verbindingselement (4) in de houder (5) te weerhouden respectievelijk niet te weerhouden, en dat het houdmiddel (7) voorzien is om onder invloed van de genoemde lostrekkracht te vervormen tot in de ontkoppelpositie, zodat de verbinding tussen het verbindingselement (4) en de houder (5) verbroken wordt.

6. Pallet volgens conclusie 4 en 5 met het kenmerk dat het verbindingselement (4) en de houder (5) zo uitgevoerd zijn dat het tegen elkaar plaatsen en met de genoemde verbindingskracht naar elkaar toe drukken van het verbindingselement (4) en de houder (5) als gevolg heeft dat het houdmiddel (7) wordt vervormd tot in de ontkoppelpositie zodat het verbindingselement in de houder (5) gedrukt wordt, en dat, nadat het verbindingselement (4) in de houder (5) is terechtgekomen, het houdmiddel (7) terugkeert naar de koppelpositie.

7. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de houder (5) een vervormbare lip (7) omvat die in een koppelstand of een ontkoppelstand kan geplaatst worden om het basisdeel (4a) in het gootvormig gedeelte (8) te weerhouden respectievelijk niet te weerhouden, en dat de lip (7) voorzien is om onder invloed van de genoemde lostrekkracht te vervormen tot in de ontkoppelpositie, zodat de verbinding tussen het verbindingselement (4) en de houder (5) verbroken wordt.

8. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elk draadvormig verbindingselement (4) een zich evenwijdig met het bovenvlak (A) van het bovendek (1) uitstrekkend bovendeel (4d, 4e) omvat, en dat hét bovendeel (4d, 4e) van elk verbindingselement (4) met het bovendek (1) verbonden is.

9. Pallet volgens conclusie 8 met het kenmerk dat het bovendeel (4d, 4e) van het verbindingselement (4) in een kanaal (9) of een boring in het bovendek (1) is opgenomen.

10. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies mét het kenmerk dat elk verbindingselement (4) een zich volgens de hoogterichting van de pallet uitrekkend middendeel (4b, 4c) omvat.

11. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het verbindingselement (4) een ééndelig draadvormig element is, omvattende - een U-vormig gedeelte met twee zich volgens de hoogterichting van de pallet naast elkaar uitstrekkende benen (4b), (4c) die onderaan overgaan in een basisdeel (4a) dat zich evenwijdig met het bovenvlak (A) van het bovendek (1) uitstrekt en de genoemde benen (4b), (4c) met elkaar verbindt, en de omgebogen bovenste einddelen (4d), (4e) van de genoemde benen (4b), (4c) die zich evenwijdig met het genoemde bovenvlak (A) naast elkaar uitstrekken in een richting die loodrecht staat op de richting van het genoemde basisdeel (4a).

12. Pallet volgens conclusie 11 met het kenmerk dat het U-vormig gedeelte van het verbindingselement (4) zich uitstrekt in een vlak (B) dat dwars staat op de lengterichting (L) van de onderlat (3) en dat de einddelen (4d), (4e) van het verbindingselement (4) zich uitstrekken volgens de genoemde lengterichting (L).

13. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het verbindingselement (4) uit metaaldraad is vervaardigd.

14. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een hoofdzakelijk rechthoekige pallet is waarvan de grondlatten (3) evenwijdig lopen met de korte zijden van de pallet, dat minstens één grondlat (3) aan beide uiteinden via een respectievelijk samenstel van een draadvormig verbindingselement (4) en een houder (5) verbonden is met het bovendek (1), zodat tussen het bovendek (1) en de onderlat (3) een hefopening (6) is gevormd die aan beide zijden begrensd is door een zich tussen de grondlat (3) en het bovendek (1) uitstrekkend gedeelte (4b, 4c) van het draadvormig verbindingselement (4).

15. Pallet volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een rechthoekige pallet is met een zijde waarvan de lengte hoogstens ongeveer 60 cm is, dat de aan die zijde voorziene hefopening (6) onder het bovendek (1) aan beide zijden begrensd is door een respectievelijk draadvormig verbindingselement (4) zodat deze hefopening een breedte heeft van minstens 55 cm.

16. Pallet volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het bovendek (1) en de onderlatten (3) hoofdzakelijk uit hout of uit kunststof bestaan.