NL9401781A - Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9401781A
NL9401781A NL9401781A NL9401781A NL9401781A NL 9401781 A NL9401781 A NL 9401781A NL 9401781 A NL9401781 A NL 9401781A NL 9401781 A NL9401781 A NL 9401781A NL 9401781 A NL9401781 A NL 9401781A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crops
buffer
radishes
crop
harvesting
Prior art date
Application number
NL9401781A
Other languages
English (en)
Inventor
Henricus Petrus Maria Clerx
Original Assignee
Stichting Merado
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stichting Merado filed Critical Stichting Merado
Priority to NL9401781A priority Critical patent/NL9401781A/nl
Priority to NL1001422A priority patent/NL1001422C2/nl
Publication of NL9401781A publication Critical patent/NL9401781A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D25/00Lifters for beet or like crops
    • A01D25/04Machines with moving or rotating tools
    • A01D25/042Machines with moving or rotating tools with driven tools
    • A01D25/048Machines with moving or rotating tools with driven tools with endless chains
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D31/00Other digging harvesters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B27/00Bundling particular articles presenting special problems using string, wire, or narrow tape or band; Baling fibrous material, e.g. peat, not otherwise provided for

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, omvattende een met een bundeltoestel samenwerkend verzamelor-gaan en een aanvoerorgaan voor het daaraan toevoeren der gewassen.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.525.018. Bij deze bekende inrichting worden de door een oogstmachine geoogste bollen, knollen of wortels getransporteerd naar een verzamelorgaan, waarvan de capaciteit wordt bepaald door de maximale uitslag van een tegen de druk van een veer in scharnierende verzamelorgaanarm. Wanneer een verzamelorgaan vol is, d.w.z. bij het bereiken van de maximale uitslag van de arm, zal een bundeltoestel de in het verzamelorgaan aanwezige gewassen bijelkaar voegen door middel van omwikkeling met een koord.
De omvang van een aldus gevormde bos groenten wordt bij de bundelinrichting volgens dit Amerikaans octrooischrift dus bepaald door de capaciteit van het verzamelorgaan. Aangezien de grootte van de te oogsten en te bundelen produkten sterk kan variëren kan het aantal tot een bos gebundelde produkten grote verschillen vertonen.
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen te verschaffen, welke bossen kan vormen van een in aantal of in omvang nauwkeurig instelbare grootte. De inrichting volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt door een tussen het aanvoerorgaan en het verzamelorgaan opgenomen bufferhouder en door een telinrichting voor het tellen van het aantal daaraan toegevoerde gewassen en het besturen van het naar het verzamelorgaan overbrengen van een bepaald aantal (n) gebufferde gewassen.
Door het opnemen van een telinrichting en een bufferhouder in de inrichting volgens de uitvinding kan het verzamelorgaan met een voorafbepaald aantal gewassen worden gevuld.
Door de inrichting volgens de uitvinding te voorzien van een inrichting voor het bepalen van de respectievelijke diameters der succesievelijk gebufferde individuele gewassen en van een rekeninrichting voor het berekenen van het aantal (n) als functie van de cumulerende som van deze diameters, kan het aantal in het verzamelorgaan voor bundeling op te nemen gewassen afhankelijk worden gemaakt van de omvang van de afzonderlijke gewassen.
Met het plaatsen van een met de telinrichting samenwerkende passeersensor tussen het aanvoerorgaan en de bufferhou-der, kan het aantal aan een bufferhouder toegevoerde gewassen eenvoudig worden vastgesteld door het aantal passages langs de passeersensor te tellen.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de sensor ingericht voor het leveren van een stuursignaal bij het opeenvolgend passeren van de beide begrenzingen van een gewas. Het stuursignaal is met name geschikt om de toegang tot de bufferhouder vrij te geven of te blokkeren bij het passeren van de sensor van de voorste, respectievelijk de achterste begrenzing van het aan de bufferhouder toe te voeren gewas.
Anderzijds kunnen uit het tijdverloop tussen twee stuursignalen de individuele gewasdiameters worden afgeleid en kan daaruit het aantal (n) gebufferde gewassen worden bepaald als functie van de som van de individuele gewasdiameters.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt de bufferhouder gevormd door twee om geleidingen geleide eindloze banden waarvan de naast elkaar gelegen parten een langwerpige opvangruimte voor de individuele gewassen vormen en de banden samenwerken met een aandrijving voor het in de richting van het verzamelorgaan verplaatsen der gewassen, welke aandrijving kortstondig in. werking wordt gesteld wanneer een gewas de passeersensor is gepasseerd en langduriger in werking wordt gesteld wanneer het aantal (n) is bereikt voor het naar het verzamelorgaan overbrengen van de gebufferde gewassen. Aldus wordt voorkomen, dat de reeds in een bufferhouder aanwezige gewassen door er later aan toegevoerde gewassen worden "opgeduwd", met het dienovereenkomstige gevaar op beschadiging van de gewassen.
Met name wordt de duur van de kortstondige werking van de aandrijving bepaald door de door de sensor geleverde stuursignalen bij het opeenvolgend passeren van de beide begrenzingen van een gewas.
Door de gewassen, bij het bereiken van het vooraf bepaalde aantal (n) uit de bufferhouder naar het verzamelorgaan over te brengen met een snelheid die in hoofdzaak gelijk is aan die waarmee de gewassen aan de bufferhouder worden toegevoerd kan in principe worden volstaan met een aandrijving welke naast de stilstand slechts één aandrijfsnelheid kent, hetgeen kostenbesparend is.
In weer een andere gunstige uitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van twee, op afstand van elkaar gelegen, langwerpige, tot onder de banden heen en weer beweegbare geleidepennen. Hiermee wordt een tussen de bufferhouder en het verzamelorgaan aanwezige afstand overbrugd.
Door bij het uit de bufferhouder naar het verzamelorgaan overbrengen van in de bufferhouder aanwezige gewassen, de geleidepennen in de richting van het verzamelorgaan te bewegen met een snelheid die in hoofdzaak gelijk is aan de snelheid waarmee de gewassen in de bufferhouder worden voortbewogen, wordt weer voorkomen, dat de te verplaatsen gewassen elkaar gaan "opduwen" en slijtagebeschadigingen aan de gewassen optreden.
Door het verzamelorgaan van de inrichting volgens de uitvinding uit te voeren als een aantal naast elkaar gelegen, langwerpige, paarsgewijs in een richting dwars op de buffer-uitvoerrichting beweegbare steunorganen voor het daartussen opnemen der gewassen, wordt een in principe eenvoudig en op goedkope wijze te verwezenlijken verzamelorgaan verkregen, waarvan de -constante- capaciteit, in aantallen op te nemen gewassen, wordt bepaald door de tussen elk paar steunorganen aanwezige ruimte.
Door elk steunorgaan, aan het van de buffer af gekeerde einde daarvan, scharnierend om een verticale as uit te voeren, is het mogelijk een eenmaal vanuit de bufferhouder gevuld steunorgaan om deze verticale as weg te zwenken, om daarna een eropvolgend steunorgaan voor het bufferafvoereinde te plaatsen. Aldus wordt voorkomen, dat de hierna in dit steunorgaan vanuit de bufferhouder te plaatsen gewassen hinder ondervinden van naburige, over de rand van het weggezwenkte steunorgaan uitstekende gewassen.
Wanneer steeds twee steunorganen van aangrenzende paren dicht naast elkaar liggen en kunnen scharnieren on dezelfde verticale as, kunnen verzamelorganen worden opgebouwd als, uit een vast aantal aldus met elkaar verbonden steunorganen bestaande eenheden. Hierdoor wordt de maximale capaciteit van een verzamelorgaan, in aantallen op' te nemen gewassen vastgelegd.
Door de inrichting volgens de uitvinding bovendien zo in te richten, dat elke as een geleiderol draagt die is opgenomen in een van de buffer af divergerende geleiding, wordt eveneens op gunstige wijze verwezenlijkt, dat een paar steunorganen, na het vullen ervan uit de baan van de bufferhouder-afvoeropening kan worden verwijderd.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bezitten de langwerpige steunorganen een vanaf de beide uiteinden ervan in hoofdzaak naar het midden toe toenemende hoogte. Hiermee kan met het bundeltoestel een betere omwikkeling van het loof van de gewassen worden verkregen, in die zin, dat wordt voorkomen, dat eventuele kleine gewasexemplaren uit de bos zullen vallen. Bovendien krijgt de aldus gevormde gewasbundel een -esthetisch fraaiere- bolvorm.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een oogstma-chine voor het oogsten en verwerken van bol-, knol- en wortelgewassen, die is voorzien van tenminste een inrichting voor het bundelen van deze gewassen en die met een oogstorgaan voor het uit de bodem verwijderen der gewassen en het toevoeren daarvan aan de inrichting tot een verrijdbare eenheid is gecombineerd.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de oogstmachine volgens de uitvinding omvat tenminste een paar van twee bandvormige eindloze naast elkaar gelegen transportorganen die elk verlopen vanaf een zich nabij de bodem bevindende geleiderol met kleine diameter naar een in de bewegingsrichting van de machine stroomafwaarts daarvan opgestelde geleiderol met grote diameter, daarvandaan in deze bewegingsrichting naar het invoereinde van de bufferhouder en vervolgens terug naar de bodemrol, waarbij de vlakken der beide bodemrollen onderling een zodanige scherpe hoek insluiten bij een zodanige onderlinge afstand dat een te oogsten gewas net het loof tussen de banden kan worden vastgegrepen net een oriëntatie waarbij het loof zich boven het gewas bevindt, welke oriëntatie bij het doorlopen van de stroonopwaarts geplaatste geleiderollen net grote dianeter over ongeveer 180° wordt ongekeerd. Bij een aldus opgebouwde nachine kunnen de afnetingen ervan binnen de perken worden gehouden. Voorts wordt een bediener van een dergelijke nachine door de omkering van de oriëntatie van het gewas in staat gesteld eventuele rotte exemplaren van het geoogste gewas tussen de banden uit te verwijderen.
Door de oogstnachine volgens de uitvinding te voorzien van een of neer in de bewegingsrichting van de machine stroomafwaarts van de geleiderol net kleine dianeter opgestelde inrichtingen voor het reinigen van met de transportorganen meegevoerde gewassen kan de bediener van een dergelijke machine beter eventuele rotte exemplaren van het geoogste gewas onderscheiden, maar vindt ook een beter gebruik plaats van de in een bufferhouder en een verzamelorgaan aanwezige ruimte. Bovendien kan dan een kostbare, handmatige reiniging van gevormde bossen achterwege blijven.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:
Fig. 1 op schematische wijze een zijaanzicht een voorkeur suitvoeringsvorm van een oogstmachine volgens de uitvinding;
Fig. 2 een bovenaanzicht van fig. 1;
Fig. 3 in vooraanzicht een uitvoeringsvorm van een oogst-orgaan van een oogstmachine volgens de uitvinding;
Fig. 4 een detail, op vergrote schaal van het zijaanzicht van fig. 1;
Fig. 5 een detail, op vergrote schaal van het bovenaanzicht van fig. 2;
Fig. 6A en 6B in bovenaanzicht, respectievelijk in zijaanzicht een gunstige uitvoeringsvorm van de koppeling van de buffer met het verzamelorgaan;
Fig. 7A - E in stappen het vullen van een door vorkele-menten gevormd verzamelorgaan; en
Fig. 8 een alternatieve uitvoeringsvorm van een verzamel-orgaan volgens de uitvinding.
Fig. 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van de machine 1 volgens de uitvinding voor het oogsten en verwerken, met name bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, in het bijzonder radijsjes. De machine 1 kan tijdens bedrijf handmatig, danwel automatisch met behulp van een geschikte besturingsmethode over een bed 2 met te oogsten radijsjes worden gestuurd. In het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de oogstmachine 1 volgens de uitvinding beweegt deze zich voort op rupsbanden 3, welke door een geschikte (niet weergegeven) motor worden aangedreven; andere voortbewegingsmiddelen zijn echter ook mogelijk.
De machine 1 omvat aan de voorzijde ervan, een aantal naast elkaar gelegen oogstorganen 4 ( waarvan er in fig. 1 slechts één zichtbaar is ) voor het uit de grond omhoogtrekken van de door een oogstorgaan 4 gegrepen radijsjes 5.
De oogstorganen 4 zijn hiertoe voorzien van geleide-elementen ( fig. 3 ) in de vorm van naar voren gerichte vingers 6, welke bij het voortbewegen van de machine l over een radijsjesbed 2 zich juist boven of op het bed 2 bevinden. De vingers 6 vormen een openingshoek waartussen het loof van de te oogsten radijsjes 5 verder in het oogstorgaan 4 wordt geleid, om vervolgens te worden vastgeklemd tussen twee in hoofdzaak met gelijke snelheid voortbewegende eindloze transportbanden 7.
Hoewel niet weergegeven in de tekening, kan een oogstorgaan 4 bovendien zijn voorzien van ploegscharen of dergelijke, welke dienen om de grond rond een rij radijsjes 5 los te maken, indien deze een compacte structuur zou hebben, en om zodoende het uit de grond trekken van de radijsjes 5 te vergemakkelijken.
Deze transportbanden 7 zijn bij voorkeur langs de naar elkaar toe gerichte randen ervan voorzien van een reep 8, bijvoorbeeld uit rubbermateriaal, die enigszins kan meegeven bij het vastklemmen van het radijsloof tussen twee tegenoverliggende repen 8. Ook kunnen deze transporteurs zijn uitgevoerd door rubbersnaren. In alle gevallen dienen de transportbanden 7 regelmatig langs het traject ervan te worden onder- steund om voortdurend een voldoende klemwerking op het loof van de radijsjes 5 tussen de transportbanden 7 te handhaven.
De transportbanden 7 worden vanaf het oogstorgaan 4, gezien in de bewegingsrichting van de transportband 7 omhoog bewogen onder meeneming van tussen de beide transportbanden geklemde radijsjes 5. Bij voorkeur is de snelheid van de transportbanden 7 gerelateerd aan de voortbewegingssnelheid van de machine 1, en is deze transportbandsnelheid zodanig, dat het aan het loof uit de grond trekken van de te oogsten radijsjes 5 een zo groot mogelijke kans van slagen heeft, terwijl bovendien tussen de transportbanden 7 de afstand tussen eenmaal uit de grond getrokken radijsjes voldoende groot is voor de verdere bewerking door de machine 1.
Om de geoogste radijsjes 5 van zand en andere ongerechtigheden te ontdoen voert het schuin, in een richting tegengesteld aan de voortbewegingsrichting van de machine 1 oplopende traject van de transportbanden 7 langs een schematisch met 9 aangeduide reinigingseenheid, welke reinigingseenheid 9 bijvoorbeeld een hoge-drukreiniger kan zijn.
Vervolgens passeren de geoogste radijsjes 5 een omkeeer-eenheid 10, welke - per oogsteenheid - in dit uitvoeringsvoor-beeld wordt gevormd door twee in hoofdzaak evenwijdige schijfvormige geleiderollen 11 welke de transportbanden 7 geleiden, daarbij de afstand tussen de transportbanden 7 in hoofdzaak constant houden, en met een deel van de breedte van de banden over de randen van de rollen steken naar de tegenoverliggende band gericht, opdat de tussen de transportbanden 7 vastgeklemde radijsjes 5 niet losraken. De schijfvormige geleiderollen 11 hebben bij voorkeur een zodanig grote diameter, dat het zich tussen een stel geleiderollen 11 bevindende loof van meegevoerde radijsjes 5 in een hangende of rechtopstaande positie vrij blijft van de middenas van de geleiderollen 11.
Na het doorlopen van de omkeereenheid 10 zijn de radijsknolletjes 5 omhooggericht en kan een met de zich voortbewegende machine 1 meelopende eerste medewerker 12 eventuele slechte exemplaren verwijderen door deze van het loof te breken. De oogstmachine kan echter ook zijn voorzien van een camera, die de radijsjes waarneemt die de omkeereenheid 10 zijn gepasseerd, waarna door middel van patroonherkennings- technieken eventuele slechte radijsjes kunnen worden gedetecteerd die dan met behulp van daartoe geschikte middelen tussen de transportbanden 7 kunnen worden verwijderd.
Behalve dat de omkeereenheid 10 de radijsjes 5 omkeert, heeft de volgens fig. 1 uitgevoerde omkeereenheid 10 bovendien het voordeel dat zo de totale afmetingen van de oogstmachine 1 beperkt kunnen worden gehouden.
Door de transportbanden 7 na de omkeereenheid 10 te hebben gepasseerd paarsgewijs enigszins te laten divergeren, zal de op het loof van de radijsjes 5 uitgeoefende klemwerking worden opgeheven en zal het loof van de verwijderde slechte exemplaren omlaag vallen, terwijl de divergentie van de transportbanden 7 overigens zodanig gering dient te zijn, dat de nog aanwezige radijsjes 5 hierop blijven hangen.
Het gevallen loof komt terecht op een transporteur 13, welke een eindloze bandtransporteur kan zijn, en deze voert het opgevangen loof zijwaarts af.
Hierna worden de doorgelaten radijsjes 5 toegevoerd aan een eerste of tweede verzameleenheid 14 respectievelijk 15.
De toevoer van met de transportbanden 7 aangevoerde radijsjes 5 naar de eerste of tweede verzameleenheid 14, 15 zal later worden beschreven aan de hand van fig. 6A en 6B.
De in een verzamelorgaan 26, 27 van een verzameleenheid 14, 15 opgevangen radijsjes 5 worden, nadat een vooraf bepaald aantal radijsjes 5 is opgevangen, toegevoerd aan een eerste of tweede bundeltoestel 16 respectievelijk 17, waarin de in een verzamelorgaan 26, 27 aanwezige radijsjes 5 tot één bos worden gevormd door omwikkeling van de radijsjes 5 met een (niet weergegeven) koord juist onder de radijsknollen. Het koord is bij voorkeur vervaardigd uit elastisch materiaal. Door het koord onder spanning om de radijzen 5 te wikkelen en te knopen, houdt het koord na de bindhandeling nog steeds een voldoende bindcapaciteit om de radijzen 5 bijelkaar te houden, zonder dat overigens het loof wordt beschadigd.
Ten behoeve van de bindhandeling wordt in de in fig. 1 en 4 afgebeelde uitvoeringsvorm van de machine l een gevuld verzamelorgaan 26, 27 met daartoe geschikte middelen omhoog gebracht om de radijsjes 5 juist gepositioneerd te krijgen ten opzichte van een arm 18, 19 van een bundeltoestel 16 respec tievelijk 17, welke arm het bindkoord voert om de radijsjes 5 tot een bos te binden.
Na de bindhandeling worden de bossen uit het verzamelor-gaan 26, 27 verwijderd. In het hier afgebeelde uitvoerings-voorbeeld geschiedt dit door een verzamelorgaan 26, 27 omlaag te kantelen, waardoor een bos wordt gelost en terecht komt op een glijplaat 20, 21 waarlangs de bossen omlaag glijden naar een horizontale dwarstransporteur 22.
Gekomen aan het eind van de dwarstransporteur 22 vallen de bossen radijzen op een langstransporteur 23 welke ze naar achter transporteert. Aan het achtereinde van de langstransporteur 23 worden de bossen door een tweede medewerker 24 opgepakt en in gereedstaande dozen 25 geplaatst. Voor de duidelijkheid van de tekening is de langstransporteur 23 niet weergegeven in fig. 1 en 4.
In fig. 2 wordt voorts getoond hoe de door (niet weergegeven) naast elkaar geplaatste oogstorganen 4 opgenomen en door de transportbanden 7 getransporteerde radijsjes 5 naar de verschillende verzameleenheden 14, 15 worden getransporteerd. In de dwarsrichting van de machine 1 gezien eindigen de trajecten van de door de oogstorganen 4 geoogste radijsjes 5 afwisselend in de tweede en de eerste verzameleenheid 15 respectievelijk 14.
Uit fig. 2 blijkt voorts dat, hoewel er meer dan één traject eindigt bij een verzameleenheid 14, 15, er per verzameleenheid slechts één bundeltoestel 16, 17 voor het bundelen van de bossen aanwezig is. Daarom zal telkens wanneer een verzamelorgaan 26, 27 aan het eind van een traject gevuld is het bundeltoestel 16, 17 naar het betreffende verzamelorgaan in een richting dwars op de voortbewegingsrichting van de machine 1 worden verplaatst teneinde de bundelhandeling uit te voeren.
Met de hiervoor geschetste opbouw van de oogstmachine 1 is het mogelijk om tegelijkertijd een aantal rijen op een bed 2, radijsjes te oogsten, waarbij in principe het gewenste aantal rijen vrij kan worden gekozen.
Thans zal aan de hand van fig. 6A en 6B worden beschreven hoe de geoogste en door de transportband 7 meegevoerde radijsjes 5 gedoseerd aan een verzameleenheid 14, 15 worden toege- voerd en met het gewenste aantal tot een bos worden gevormd.
Na het divergerende deel van het traject van de transportbanden 7 te hebben doorlopen worden de radijsjes 5 overgenomen door in hoofdzaak parallel en in hoofdzaak met gelijke snelheid rondlopende snaren 28 (zie fig. 5). Door de snelheid van de snaren 28 groter te kiezen dan de snelheid van de transportbanden 7 zal de onderlinge afstand tussen de meegevoerde radijsjes 5 toenemen. Dit is met name gunstig op dat deel van het traject waar de radijsjes 5 de lichtbundel van een optische sensor 29 passeren, welke passage wordt gebruikt voor het vaststellen van het aantal gepasseerde radijsjes 5, en tevens voor het starten van een motor 31 welke snaren 3 0a en 30b aandrijft. De snelheid van de snaren 30a, 30b is bij benadering gelijk aan die van de snaren 28, zodat het overnemen van de radijsjes 5 door de snaren 30a, 30b gelijkmatig verloopt. Nadat één radijsje 5 de lichtbundel van de optische sensor 29 is gepasseerd wordt de motor 31, en daarmee de snaren 30a, 30b gestopt. De ruimte tussen de snaren 30a, 30b fungeert nu in feite als een buffer 40 voor de radijsjes 5.
Dit proces herhaalt zich totdat er zich een gewenst aantal radijsjes 5 tussen de snaren 30a en 30b bevindt. Nadat dit gewenste aantal radijsjes 5 is bereikt wordt de motor 31 opnieuw gestart en worden de radijsjes in een gereedstaand, als vorkelement uitgevoerd verzamelorgaan 32 geschoven. Door tijdens het vullen van een vorkelement 32 een stel pennen 33, welke zich tijdens het vullen van de ruimte tussen de snaren 30a en 30b onder deze snaren bevinden en welke onderling ongeveer dezelfde tussenruimte hebben als de ruimte tussen de snaren 30a en 30b, door middel van een luchtcilinder 34 met dezelfde snelheid en dezelfde richting als de snaren 30a en 30b zich te laten verplaatsen kan een vorkelement 32 gelijkmatig worden gevuld en vinden er nauwelijks beschadigingen aan de radijsjes 5 plaats als gevolg van wrijvingskrachten tussen de radijsjes 5 en het vorkelement welke zouden ontstaan door het opduwen van de radijsjes in een vorkelement.
Met voordeel vertonen de tanden van een vorkelement 32 aan de bovenzijde een lichte dakvorm (fig. 6B). Hierdoor kunnen de daarop rustende radijsjes 5 tijdens de bindhandeling gemakkelijker een bolvorm aannemen, waardoor het uit de bundel vallen van eventuele kleine gewasexemplaren wordt voorkomen.
In fig. 6A zijn de vorkelementen 32 aan het van het af-voereinde van de als buffer 40 fungerende samenwerkende snaren 30a en 30b afgekeerde einde ervan voorzien van in hoofdzaak verticale scharnierassen 35, om welke de een verzamelorgaan vormende vorkelementen 32 ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren. De vorkelementen 32 zijn voorts aan het zelfde uiteinde voorzien van een met een geleiderail 36 samenwerkende geleiderol 37.
Thans wordt aan de hand van fig. 7A-E het stapsgewijs, vanuit een buffer 40 vullen van de een verzamelorgaan vormende vorkelementen 32, alsmede de samenwerking tussen deze vorkelementen 32 en de geleiderail 36 ( fig. 6A ) toegelicht.
Fig. 7A toont de situatie van fig. 6A, waarbij alle vorkelementen 32 nog leeg zijn en waarin het meest rechtse vorkelement 32 vanuit de (niet weergegeven) buffer wordt gevuld met radijsjes. Hierna verplaatst het verzamelorgaan zich in z'n geheel naar rechts, zodat het tweede vorkelement 32 voor de bufferafvoeropening wordt geschoven. Bij dit verschuiven wordt het meest rechtse vorkelement 32 als gevolg van een knik in de geleiderail 36 gekanteld en van het tweede vorkelement van rechts weggezwenkt. Deze situatie is getoond in fig. 7B.
Dit proces wordt in fig. 7B - 7D herhaald totdat alle vorkelementen 32 van een verzamelorgaan zijn gevuld en/of het voor een te vormen bos gewenste aantal is bereikt. Het verzamelorgaan heeft dan de in fig. 7E getoonde stand verkregen, waarbij de vorkelementen 32 dicht bij elkaar liggen om zodoende het uit te voeren bindtraject aanzienlijk te bekorten. Van hieruit wordt het verzamelorgaan weer aan een bundeltoestel 16, 17 toegevoerd om de radijsjes 5 tot een bos te bundelen.
Het gehele proces kan daarna weer van voren af aan beginnen.
In een alternatieve uitvoeringsvorm ( fig. 8) van het verzamelorgaan volgens de uitvinding zijn de vorkelementen 32 op enige afstand van elkaar geplaatst en ten opzichte van elkaar verschuifbaar aangebracht over een as 38. Door de vorkelementen 32 op enige afstand van elkaar te houden tijdens het vullen ervan zullen de naar binnen te schuiven radijsjes 5 geen hinder ondervinden van radijsjes in reeds gevulde vorke-lementen.
Is het voor een bos gewenste aantal radijsjes 5 bereikt, dan worden, om dezelfde reden als hiervoor in verband met fig. 7E is opgemerkt, de vorkelementen 32 over de as 38 naar elkaar toe gebracht om in de dan bereikte positie aan een bundeltoe-stel 16, 17 te worden toegevoerd.
Hoewel in verband met fig. 6A en 6B is gesproken over het tellen van het aantal een optische sensor passerende radijsjes 5 kan deze besturing ook zijn ingericht om de diameter van elk radijsje af te tasten en uit te rekenen hoeveel radijsjes in de buffer 40 toegelaten worden. Dit aantal is dan gerelateerd aan de diameter van de radijsjes en daardoor kunnen bossen met een verschillend aantal radijsjes ontstaan, maar met min of meer gelijk gewicht.
Hoewel in het voorgaande is gesproken over een machine voor het oogsten en bundelen van radijsjes spreekt het voor zich, dat de zelfde principes ook kunnen worden toegepast op inrichtingen voor het oogsten en bundelen van andere bol-, knol- of wortelgewassen.

Claims (19)

1. Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, omvattende een met een bundeltoestel samenwerkend verzamelorgaan en een aanvoerorgaan voor het daaraan toevoeren der gewassen, gekenmerkt door een tussen het aanvoerorgaan en het verzamelorgaan opgenomen bufferhouder en door een telin-richting voor het tellen van het aantal daaraan toegevoerde gewassen en het besturen van het naar het verzamelorgaan overbrengen van een bepaald aantal (n) gebufferde gewassen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de telinrichting is ingericht voor het besturen van de toevoer van de gewassen vanuit het aanvoerorgaan aan de bufferhouder.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een inrichting voor het bepalen van de respectievelijke diameters der succesievelijk gebufferde individuele gewassen en door een rekeninrichting voor het berekenen van het aantal (n) als functie van de cumulerende som van deze diameters.
4. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-3, gekenmerkt door een tussen het aanvoerorgaan en de bufferhouder geplaatste, met de telinrichting samenwerkende passeersen-sor.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de sensor is ingericht voor het leveren van een stuursignaal bij het opeenvolgend passeren van de beide begrenzingen van een gewas.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aantal (n) wordt bepaald als functie van de som van de uit het tijdverloop tussen twee stuursignalen afgeleide individuele gewasdiameters.
7. Inrichting volgens conclusie 4-6, met het kenmerk, dat de bufferhouder wordt gevormd door twee om geleidingen geleide eindloze banden waarvan de naast elkaar gelegen parten een langwerpige opvangruimte voor de individuele gewassen vormen en de banden samenwerken met een aandrijving voor het in de richting van het verzamelorgaan verplaatsen der gewassen, welke aandrijving kortstondig in werking wordt gesteld wanneer een gewas de passeersensor is gepasseerd en langduriger in werking wordt gesteld wanneer het aantal (n) is bereikt voor het naar het verzamelorgaan overbrengen van de gebufferde gewassen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, net het kenmerk, dat de duur van de kortstondige werking van de aandrijving wordt bepaald door de door de sensor geleverde stuursignalen bij het opeenvolgend passeren van de beide begrenzingen van een gewas.
9. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1 -8, met het kenmerk, dat de gewassen bij het bereiken van het vooraf bepaalde aantal (n) uit de bufferhouder naar het verza-melorgaan worden overgebracht met een snelheid die in hoofdzaak gelijk is aan die waarmee de gewassen aan de bufferhouder worden toegevoerd.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, gekenmerkt door twee, op afstand van elkaar gelegen, langwerpige, tot onder de banden heen en weer beweegbare geleidepennen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat bij het uit de bufferhouder naar het verzamelorgaan overbrengen van in de bufferhouder aanwezige gewassen, de geleidepennen in de richting van het verzamelorgaan bewegen met een snelheid die in hoofdzaak gelijk is aan de snelheid waarmee de gewassen in de bufferhouder worden voortbewogen.
12. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1 -11, met het kenmerk, dat het verzamelorgaan wordt gevormd door een aantal naast elkaar gelegen, langwerpige, paarsgewijs in een richting dwars op de bufferuitvoerrichting beweegbare steunorganen voor het daartussen opnemen der gewassen.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat elk steunorgaan aan het van de buffer afgekeerde einde daarvan kan scharnieren om een verticale as.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat steeds twee steunorganen van aangrenzende paren dicht naast elkaar liggen en kunnen scharnieren om dezelfde verticale as.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat elke as een geleiderol draagt die is opgenomen in een van de buffer af divergerende geleiding.
16. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 12 - 15, met het kenmerk, dat de langwerpige steunorganen een vanaf de beide uiteinden ervan in hoofdzaak naar het midden toe toenemende hoogte bezitten.
17. Oogstmachine voor het oogsten en verwerken van bol-, knol- en wortelgewassen, gekenmerkt door een inrichting volgens conclusie 1-16, die met een oogstorgaan voor het uit de bodem verwijderen der gewassen en het toevoeren daarvan aan de inrichting tot een verrijdbare eenheid is gecombineerd.
18. Oogstmachine volgens conclusie 17, gekenmerkt door tenminste een paar van twee bandvormige eindloze naast elkaar gelegen transportorganen die elk verlopen vanaf een zich nabij de bodem bevindende geleiderol met kleine diameter naar een in de bewegingsrichting van de machine stroomafwaarts daarvan opgestelde geleiderol met grote diameter, daarvandaan in deze bewegingsrichting naar het invoereinde van de bufferhouder en vervolgens terug naar de bodemrol, waarbij de vlakken der beide bodemrollen onderling een zodanige scherpe hoek insluiten bij een zodanige onderlinge afstand dat een te oogsten gewas met het loof tussen de banden kan worden vastgegrepen met een oriëntatie waarbij het loof zich boven het gewas bevindt, welke oriëntatie bij het doorlopen van de stroomopwaarts geplaatste geleiderollen met grote diameter over ongeveer 180° wordt omgekeerd.
19. Oogstmachine volgens conclusie 18, gekenmerkt, door een of meer in de bewegingsrichting van de machine stroomafwaarts van de geleiderol met kleine diameter opgestelde inrichtingen voor het reinigen van met de transportorganen meegevoerde gewassen.
NL9401781A 1994-10-26 1994-10-26 Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting. NL9401781A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401781A NL9401781A (nl) 1994-10-26 1994-10-26 Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.
NL1001422A NL1001422C2 (nl) 1994-10-26 1995-10-13 Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401781 1994-10-26
NL9401781A NL9401781A (nl) 1994-10-26 1994-10-26 Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401781A true NL9401781A (nl) 1996-06-03

Family

ID=19864832

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401781A NL9401781A (nl) 1994-10-26 1994-10-26 Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9401781A (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2295692A1 (fr) * 1974-12-23 1976-07-23 Rath Karl Procede pour la recolte de plantes herbacees ou ligneuses
FR2484764A1 (fr) * 1980-06-23 1981-12-24 Cainero Denis Machine a recolter l'ail
FR2582468A1 (fr) * 1985-05-28 1986-12-05 Lovato Vito Machine pour recolter des plantes en rang telles que l'ail

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2295692A1 (fr) * 1974-12-23 1976-07-23 Rath Karl Procede pour la recolte de plantes herbacees ou ligneuses
FR2484764A1 (fr) * 1980-06-23 1981-12-24 Cainero Denis Machine a recolter l'ail
FR2582468A1 (fr) * 1985-05-28 1986-12-05 Lovato Vito Machine pour recolter des plantes en rang telles que l'ail

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2289304B1 (en) Harvester
US4722175A (en) Machine for gathering fruit or the like
US5573459A (en) Two stage shaker
US5197269A (en) Vine separation system
BE1023145B1 (nl) Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat
US3209526A (en) Deflector and guide means for an endless pick-up conveyor
US4244165A (en) Harvester apparatus
NL1001422C2 (nl) Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.
NL9401781A (nl) Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting.
EP0744120B1 (en) Method and apparatus for harvesting and bunching agricultural produce and/of market garden produce
EP1472924A1 (en) A method and apparatus for transporting seedling trays in a planting machine
US4263972A (en) Agricultural stake puller
US5175987A (en) Hay harvesting machine
FR2801168A1 (fr) Procede pour separer des mottes cubiques, dispositif pour la mise en oeuvre du procede et machine de plantation de plants en mottes comportant un tel dispositif
NL2016879B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen
NL2003705C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van bloemen.
US3927514A (en) Selective asparagus harvesting unit
NL1018273C2 (nl) Steksteekinrichting voor het steken van stekken.
JP3450187B2 (ja) 作物の収穫機
JP2930927B2 (ja) 抜取り収穫機の収穫部
NL193603C (nl) Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.
NL1018278C2 (nl) Steksteekinrichting voor het steken van stekken.
SU1170989A1 (ru) Подборщик плодов
EP1222845A1 (fr) Procédé pour séparer des mottes cubiques, dispositif pour la mise en oeuvre du procédé et machine de plantation de plantes en mottes comportant un tel dispositf
US2750945A (en) Hop-picking machine

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed