NL193603C - Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents
Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193603C NL193603C NL9301495A NL9301495A NL193603C NL 193603 C NL193603 C NL 193603C NL 9301495 A NL9301495 A NL 9301495A NL 9301495 A NL9301495 A NL 9301495A NL 193603 C NL193603 C NL 193603C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- stem
- arm
- harvesting
- crop
- cut
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D45/00—Harvesting of standing crops
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
Description
1 193603
Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze
De uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een werkwijze voor het oogsten van langstelige 5 gewassen, in het bijzonder chrysanten, die zijn geleid door de mazen van een gaasvormig steunnet, dat ter hoogte van het boveneinde van de stelen van het gewas is opgesteld, waarbij tijdens het oogsten de gewassen nabij de bodem worden afgesneden en uit de mazen van het steunnet worden verwijderd en vervolgens worden afgevoerd. Deze werkwijze is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 9101206.
Met deze bekende werkwijze wordt beoogd dit oogsten te mechaniseren, doch met deze inrichting wordt 10 in feite niets anders gedaan dan de steel vlak boven de teeltbodem door te snijden en na dit doorsnijden enigszins naar boven op te drukken zodat de plukker weet van welk gewas de steel is doorgesneden; hij moet echter dit gewas nog steeds - met de hand - verwijderen.
De uitvinding berust op het inzicht dat grote voordelen worden verkregen wanneer men het oogsten niet uitvoert op de boven omschreven gebruikelijke wijze doch juist op de omgekeerde wijze, namelijk door het 15 afgesneden gewas in de richting van de bodem door de mazen van het steunnet heen te trekken. De werkwijze volgens de uitvinding wordt dan ook gekenmerkt doordat het afgesneden gewas in de richting van de bodem uit de mazen van het steunnet wordt getrokken en vervolgens mechanisch wordt afgevoerd.
Het afgesneden einde van de stengel biedt, in tegenstelling tot het boveneinde, een goed en voor beschadigingen ongevoelig aangrijpingspunt; in de praktijk is gebleken dat bij het door de mazen van het 20 steunnet trekken van het gewas geen gewasbeschadiging optreedt. Bovendien is hiermee het hele plukproces gemechaniseerd, omdat het gewas niet meer met de hand behoeft te worden verwijderd.
De uitvinding verschaft voorts een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze als bovenomschreven, omvattende een aan het oogsteinde van een drager aangebracht snijorgaan en een met de drager gecombineerd, op het gewas aangrijpend en boven het niveau van het snijorgaan gelegen transportorgaan, 25 een en ander zoals bekend uit de hierboven genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 9101206. Volgens de uitvinding is daarbij de drager uitgevoerd als een langwerpige arm, waarbij het snijorgaan is uitgevoerd als een aantal in een rij op afstand achter elkaar liggend opgestelde, rond het oogsteinde van de drager uit de omtrek daarvan uitstekende snijmessen, waarbij het transportorgaan bestaat uit een om deze arm rondlopend aan te drijven eindloze band of ketting, welke over de lengte ervan verdeeld een aantal in de 30 bandbewegingsrichting open invangorganen draagt, die elk worden gevormd door twee tegenover elkaar gelegen klemvlakken voor het daartussen invangen en inklemmen van een steel van het te oogsten gewas, het ingeklemd toevoeren van de steel aan een van de snijmessen van het snijorgaan, het uit een maas van het steunnet trekken van het gewas en het toevoeren van de afgesneden steel aan een boven de arm aangebrachte transportinrichting voor het in de armlangsrichting afvoeren van het afgesneden gewas.
35 Elke steel wordt gevangen in een invangorgaan, toegevoerd aan een snijmes en na het afsnijden ingeklemd in het invangorgaan en naar onderen uit een maas van het ondersteunend steunnet getrokken; de steel wordt daarna vrijgegeven en overgenomen door een boven de arm aangebrachte afvoer-transportinrichting en naar achteren afgevoerd. In de praktijk is gebleken dat met deze maatregelen volledig gemechaniseerd en zonder beschadiging der gewassen een bijzonder hoge productie kan worden 40 gerealiseerd.
Bij voorkeur kan de arm zwenken om een nabij het van het oogsteinde afgekeerde einde ervan gelegen verticale as.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het invangorgaan gevormd door een eerste, aan de band bevestigde, langwerpige geleidestrip en een tweede in hoofdzaak daaraan evenwijdig verlopende geleide-45 strip, waarvan het in de bandbewegingsrichting gerichte einde van de eerste strip af divergeert, welke beide strippen elk zijn verbonden met een der benen van een U-vormig veerelement, waarbij de tweede geleidestrip een van de eerste geleidestrip af gerichte oploopnok draagt ter verende samenwerking met een met de arm gekoppeld, langs het part van de transportband dat van het oogsteinde van de arm af beweegt, opgesteld oploopvlak, een en ander zodanig dat bij het oplopen van de nok tegen het oploopvlak, de 50 tweede geleidestrip naar de eerste geleidestrip wordt gedrukt, op het moment dat het gewas uit een maas van het steunnet wordt getrokken.
Hiermede is het met een eenvoudige constructie mogelijk om het gewas steeds, onafhankelijk van de steeldikte, positief uit de mazen van het steunnet te trekken.
55 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is: figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een kweekbed voor chrysanten bestemd om te worden geoogst met behulp van de oogstmachine volgens de uitvinding; 193603 2 figuur 2 een schematisch zijaanzicht van een dergelijk kweekbed met oogstmachine; figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van de oogstarm volgens de uitvinding met daarin aangegeven de voornaamste onderdelen daarvan; figuur 4 een zijaanzicht van een der, aan de oogstarm aangebrachte, vangeenheden voor de chrysanten-5 stengels; figuur 5 een eindaanzicht van een dergelijke vangeenheid; figuur 6 in bovenaanzicht de eerste fase van het invangen van een chrysantenstengel; figuur 7 in bovenaanzicht de tweede fase van dit invangen; figuur 8 in bovenaanzicht de derde fase van dit invangen; 10 figuur 9 in bovenaanzicht de vierde, en laatste fase van dit invangen; figuur 10 in bovenaanzicht hoe ook chrysantenstengels die zich in een andere oriëntatie ten opzichte van de oogstarm bevinden dan die welke afgebeeld is in de figuren 6 t/m 9 met behulp van de invangeenheden worden vastgegrepen.
15 De figuren 1 en 2 tonen een met het verwijzingscijfer 2 aangegeven kweekbed voor chrysanten. Chrysanten worden, zoals bekend, gekweekt in kweekpotten 4, welke volgens een bepaalde matrix (gewoonlijk met steekafstand 115 mm) zijn geplaatst en waarboven een steunnet 6 is aangebracht met maasopeningen overeenkomend met het raster van de kweekpotten 4; eventueel zijn boven dit steunnet 6 nog verwarmingsbuizen 8 aangebracht. Tijdens het groeien van de chrysanten wordt het steunnet 6 gelijkmatig omhoog-20 bewogen zodat de stengels 10 met de, zware, chrysantenbloemen 12 tijdens het gehele groeiproces worden gesteund.
De gebruikelijke wijze van oogsten is die waarbij onder het steunnet 6 de stengels 10 worden afgesneden en de chrysantenbloemen 12 met de stengels 10 naar boven, dus in de richting van de pijl 14, worden weggetrokken. Ze worden daarna gebundeld. Deze werkwijze is bijzonder arbeidsintensief.
25 De inrichting volgens de uitvinding werkt juist tegengesteld: de geoogste chrysanten worden niet naar boven doch naar onderen, in de richting van de pijl 16 uit het steunnet 6 verwijderd en daarna afgevoerd.
De volgens de uitvinding hiertoe voorgestelde oogstmachine omvat, zoals schematisch aangegeven in de figuren 1 en 2, een wagen 18 met wielen 18a en 18b en een - niet getekende - aandrijving, die een oogstarm 20 draagt, waarboven zich twee, in de richting van de pijl 22 bewegende, banden 24, 26 30 bevinden, via welke de geoogste chrysanten achtereenvolgens worden afgevoerd naar een zich achter de wagen 18 bevindende transportband 28 welke wordt aangedreven in de richting van pijl 30. Deze transportband is opgenomen in een gestel 29, dat met de wagen 18 in de oogstrichting meebeweegt.
De oogstarm 20 kan verzwenken om het punt 32 en daarbij, zoals uit figuur 1 blijkt, vanuit de ene eindstand 20a tot de andere eindstand 20b de gehele breedte van het kweekbed 7 bestrijken. Aldus wordt 35 door het stapsgewijs voortbewegen van de wagen 18 en het verzwenken van de oogstarm 20 het gehele bed 7 strook voor strook bestreken. Dit bestrijken van het bed 7 geschiedt zodanig dat bij het verzwenken van de arm 20 een gehele rij chrysanten, bijvoorbeeld de rij 6a, wordt geoogst waarna, wanneer de arm 20 vanuit de getekende stand 20a in de met de streepiijnen aangegeven stand 20b is aangekomen, de wagen 18 zich over een afstand overeenkomend met de breedte van de rij, in tegengestelde richting beweegt, 40 zodat dan de rij 6b wordt geoogst.
De oogstarm 20 draagt, zoals figuur 3 toont, aan de respectievelijke uiteinden ervan twee rollen 34 en 36. Om deze rollen is een eindloze band 38, bijvoorbeeld een tandband, geleid die door het aandrijven van de rol 34 om de as 32 in de richting van pijl 40, in de richting van de pijlen 42 respectievelijk 44 beweegt.
De band 38 draagt aan zijn omtrek een aantal, bijvoorbeeld zes tot tien, stengelinvangorganen 46, terwijl de 45 arm 20 aan de zijde van de rol 36 langs de omtrek een snijtandsamenstel 48 draagt. Het snijtandsamenstel 48 bestaat in hoofdzaak uit een U-vormig frame 50 met loodrecht daaruit uitstekende snijtanden 52a t/m 52k met, scherpe, rechte snijranden.
De stengel-invangorganen 46, bevestigd aan de band 38, zijn meer in detail afgebeeld in de figuren 4 en 5. Elk orgaan bestaat uit een U-vormige bladveer 60 waarvan het ene been 60a een rechte geleidestrip 62 50 draagt, die is bevestigd aan de band 38, terwijl het been 60b enerzijds een, ten opzichte van de geleidestrip 62 divergerende geleidestrip 64 draagt en anderzijds via een draagstrip 69, twee vaste beugels 66, 68 draagt, waartussen vrij draaibaar een rol 70 is opgenomen. De functie van elk invangorgaan is het vastgrijpen van een stengel 10, het toevoeren van deze stengel aan een snijkant van een der snijorganen 52a t/m 52k, het vastgeklemd houden van de betreffende stengel totdat het invangorgaan de in figuur 3 55 getekende stand heeft bereikt en het daarna vrijgeven van de stengel zodat deze kan worden opgenomen tussen de twee transportbanden 24 en 26 en door deze kan worden getransporteerd naar de afvoerband 28, en dit alles onafhankelijk van de stand welke de oogstarm 20 heeft wanneer het vooreinde daarvan een
Claims (4)
1. Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, die zijn geleid door 40 de mazen van een gaasvormig steunnet dat ter hoogte van het boveneinden van de stelen van het gewas is opgesteid, waarbij tijdens het oogsten de gewassen nabij de bodem worden afgesneden en uit de mazen van het steunnet worden verwijderd en vervolgens worden afgevoerd, met het kenmerk, dat het afgesneden gewas in de richting van de bodem uit de mazen van het steunnet wordt getrokken en vervolgens mechanisch wordt afgevoerd.
2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een aan het oogsteinde van een drager aangebracht snijorgaan en een met de drager gecombineerd, op het gewas aangrijpend en boven het niveau van het snijorgaan gelegen transportorgaan voor het ingeklemd toevoeren van een steel van het te oogsten gewas aan het snijorgaan, met het kenmerk, dat de drager uitgevoerd als een langwerpige arm, waarbij het snijorgaan is uitgevoerd als een aantal in een rij op afstand achter elkaar liggend 50 opgestelde, rond het oogsteinde van de drager uit de omtrek daarvan uitstekende snijmessen, waarbij het transportorgaan bestaat uit een om deze arm rondlopend aan te drijven eindloze band of ketting, welke over de lengte ervan verdeeld een aantal in de bandbewegingsrichting open invangorganen draagt, die elk worden gevormd door twee tegenover elkaar gelegen klemvlakken voor het daartussen invangen en inklemmen van een steel van het te oogsten gewas, het ingeklemd toevoeren van de steel aan een van de 55 snijmessen van het snijorgaan, het uit een maas van het steunnet trekken van het gewas en het toevoeren van de afgesneden steel aan een boven de arm aangebrachte transportinrichting voor het in de armlangs-richting afvoeren van het afgesneden gewas. 193603 4
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat arm kan zwenken om een nabij het van het oogsteinde atgekeerde einde ervan gelegen verticale as.
3 193603 chrysantenstengel ontmoet. Voor het goed vastklemmen en uit het steunnet 6 trekken is de klemwerking van de U-vormige bladveer 60 met de daarmee verbonden geleidestrippen 62 en 64 onvoldoende; daarom is naast de oogstarm 20 een, daarmee meebewegende, drukstrip 74 aangebracht, die is afgesteund op twee drukveren 76 respectie-5 velijk 78 (welke uiteraard eveneens met de oogstarm 20 meebewegen) en waarvan het linkereinde 80 onder een kleine hoek van de oogstarm afgericht is omgezet; deze drukstrip 74 werkt op nog te beschrijven wijze samen met de rol 70. De werking is als volgt: Figuur 6 toont de situatie waarin een stengel 10a wordt ’’ingevangen” tussen de geleidestrippen 64 en 62 10 van een stengel-invangorgaan 46 en figuur 7 toont de situatie waarin deze, nog stilstaande, stengel 10a in aanslag is gekomen tegen de rand van de U-vormige bladveer 60. Figuur 8 toont hoe de rol 70 in contact is gekomen met de oploopkant 80 van de drukstrip 74, zodat het invangorgaan 46 geheel wordt gesloten en de stengel stevig wordt omklemd; de stengel wordt dan doorgesneden door de snijkant 52k? van de snijtand 52k. Zoals figuur 2 toont wordt bij deze beweging de stengel 10a reeds schuin omlaaggetrokken, met 15 andere woorden: de chrysant wordt reeds uit het steunnet 6 getrokken en komt tussen de transportbanden 24 en 26 (zie figuur 1) die, in combinatie met de voortbeweging van de band 38, de stengel in de richting van de pijl 42 transporteren. Figuur 9 toont de situatie waarin het stengel-invangorgaan 46 nog wel de stengel 10a goed vastgeklemd houdt doch de geleiderol 70 op het punt staat vrij te komen van de onder veerspanning staande drukstrip 74, terwijl figuur 3 de situatie toont waarin het stengel-invangorgaan 46 de 20 stengel gaat vrijgeven. Dit vrijgeven kan eventueel nog worden geassisteerd door een - niet getekende -uitstoter. De nu in zijn geheel tussen de transportbanden 24 en 26 opgenomen chrysant wordt door deze banden overgebracht op de transportband 28, die de chrysant in de richting van de pijl 30 afvoert. Deze transportband 28 zal uiteraard door middel van - niet getekende - middelen met de oogstarm mee naar voren bewegen.
25 In het hierboven beschreven proces worden de chrysanten, gezien in de bewegingrichting van de oogstarm, van links naar rechts geoogst, met andere woorden: zij worden reeds kort na het invangen door het stengel-invangorgaan daarin vastgeklemd en afgesneden. Tijdens de teruggaande beweging, van rechts naar links, dus in figuur 1 vanuit de met de streeplijnen 20b aangegeven stand naar de met de getrokken lijnen getekende stand 20a van de oogstarm zullen de stengels eerder worden ingevangen en over een 30 hoek van circa 180° rond het einde van de oogstarm worden getransporteerd alvorens zij door het invangorgaan worden vrijgegeven. Zij worden echter toch afgesneden zoals figuur 10 toont: een stengel 10b is ingevangen tussen de klemstrippen 64 en 62 van een invangorgaan 46 en door de massatraagheid van de stengel zal deze toch door de eerstkomende snijrand (hier de snijrand van de tand 52g) worden doorgehakt en, tussen de invangstrippen blijvend, worden verder getransporteerd. 35
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het invangorgaan wordt gevormd door een eerste, aan de band bevestigde langwerpige geleidestrip en een tweede in hoofdzaak daaraan evenwijdig 5 verlopende geleidestrip, waarvan het in de bandbewegingsrichting gerichte einde van de eerste strip af divergeert, welke beide strippen elk zijn verbonden met een der benen van een U-vormig veerelement, waarbij de tweede geleidestrip een van de eerste geleidestrip af gerichte oploopnok draagt ter verende samenwerking met een met de arm gekoppeld, langs het part van de transportband dat van het oogsteinde van de arm af beweegt, opgesteld oploopvlak, een en ander zodanig dat bij het oplopen van de nok tegen 10 het oploopvlak, de tweede geleidestrip naar de eerste geleidestrip wordt gedrukt, op het moment dat het gewas uit een maas van het steunnet wordt getrokken. Hierbij 6 bladen tekening
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9301495A NL193603C (nl) | 1993-08-31 | 1993-08-31 | Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9301495A NL193603C (nl) | 1993-08-31 | 1993-08-31 | Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
NL9301495 | 1993-08-31 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9301495A NL9301495A (nl) | 1995-03-16 |
NL193603B NL193603B (nl) | 1999-12-01 |
NL193603C true NL193603C (nl) | 2000-04-04 |
Family
ID=19862813
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9301495A NL193603C (nl) | 1993-08-31 | 1993-08-31 | Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL193603C (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1026753C2 (nl) | 2004-07-30 | 2006-02-09 | Iso Groep Machb B V | Oogstinrichting. |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2340563A (en) * | 1942-06-29 | 1944-02-01 | Jimmie B Riddle | Grain heading machine |
GB1465996A (en) * | 1975-10-30 | 1977-03-02 | Hollingsworth W | Method and apparatus for cutting and loading rowed crops |
FR2539948A1 (fr) * | 1982-12-15 | 1984-08-03 | Gille Jacques | Machine a recolter les legumes-feuilles |
BE1000658A7 (nl) * | 1987-06-01 | 1989-02-28 | Verstraete Pvba | Machine en werkwijze voor het reinigen van witloofkroppen. |
NL9101206A (nl) * | 1991-07-09 | 1993-02-01 | Theodorus Johannes Maria Van D | Inrichting voor het oogsten van gewassen. |
-
1993
- 1993-08-31 NL NL9301495A patent/NL193603C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193603B (nl) | 1999-12-01 |
NL9301495A (nl) | 1995-03-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3654753A (en) | Tobacco harvesting machine | |
US5573459A (en) | Two stage shaker | |
JP5640270B2 (ja) | 切り花収穫機 | |
NL193603C (nl) | Werkwijze voor het oogsten van langstelige gewassen, in het bijzonder chrysanten, en inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. | |
BE1023145B1 (nl) | Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat | |
DK169983B1 (da) | Apparat til indvinding af rogn | |
US1008914A (en) | Hop-picker. | |
CZ2007660A3 (cs) | Docesávací zarízení pro stroj na cesání chmele | |
US3989111A (en) | Digger-shaker | |
EP3957157B1 (de) | Pflückfingeranordnung | |
EP0744120B1 (en) | Method and apparatus for harvesting and bunching agricultural produce and/of market garden produce | |
JP5200390B2 (ja) | 根菜類収穫機 | |
US20220264799A1 (en) | Agricultural machine and method for harvesting fibre crops | |
US8919089B2 (en) | Biasing guide assembly for harvesting agricultural row crops | |
JPH10295187A (ja) | 花束調製機 | |
NL1001422C2 (nl) | Inrichting voor het bundelen van bol-, knol- of wortelgewassen, alsmede oogstmachine voorzien van een dergelijke inrichting. | |
US11044849B2 (en) | Track harvester and method | |
CN112889459B (zh) | 一种芦苇收割捆扎机的切割机构 | |
US3641753A (en) | Harvester for asparagus and like crops | |
JP2930927B2 (ja) | 抜取り収穫機の収穫部 | |
JP3863899B2 (ja) | 根菜収穫機 | |
JP2006020646A (ja) | 根菜収穫機 | |
US5293733A (en) | Defoliating tobacco harvester | |
JP2886011B2 (ja) | 作物苗の箱詰め装置 | |
US1216149A (en) | Peanut-picker. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1C | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20080301 |