NL9401721A - Wentellager met olie-afdichting. - Google Patents

Description

Wentellager met olie-afdichting

De uitvinding betreft een wentellager, omvattende een binnenring en een buitenring die samen een lagerruimte insluiten waarin wentelelementen zijn opgenomen, welke lagerruimte is afgedicht door middel van asm de buitenring bevestigde afdichtingen.

Dergelijke wentellagers zijn alge'meen bekend. Zij worden zowel toegepast in situaties waarin de binnenring roteert en de buitenring stilstaat, als in situaties waarin de buitenring roteert en de binnenring stilstaat. Als voorbeeld wordt genoemd de lagering van ventilatoren, zoals voorkomt in luchtbehandelingsapparatuur.

In het laatste geval treden grote centrifugale krachten op, als gevolg waarvan het in het lager aanwezige vet naar de buitenste gebieden van de lagerruimte wordt gedrongen. Het probleem daarbij is dat zich aanzienlijke gewichtsverliezen aan vet voordoen.

Tot nu toe werd aangenomen dat dit gewichtsverlies voortvloeit uit het weglekken van het vet, dat wil zeggen uit de lagerruimte. Dit zou volgens de aanvaarde opvattingen plaatsvinden via de spleet tussen de binnenring en de afdichting.

Gebleken is nu echter dat het gewichtsverlies van het vet geheel te wijten is aan het verdwijnen van de olie-component uit het vet. In de lagerruimte blijkt hoofdzakelijk de zeepcomponent achter te blijven. Onder invloed van de centrifugale krachten zoals die optreden bij draaiing van de buitenring wordt de olie afgescheiden uit het vet, waarna de vrij vloeibare olie uit de lagerruimte kan ontwijken via de meestal ondichte verbinding tussen afdichting en buitenring.

Deze ondichtheid kan het gevolg zijn van tolerantie-afwijkingen in de afmetingen van de uitsparing van de buitenring waarin de afdichting is opgenomen. Verder kunnen de aanwezigheid van verontreinigingen, oppervlakte- ruwheid, verschillen in thermische expansie, afdichting-toleran-ties, permanente vervorming, krimp, kruip en dergelijke aanleiding geven tot ondichtheid en daarmee tot weglekken van olie.

De uitvinding beoogt nu een wentellager te verschaffen waarbij de werkelijke oorzaak van het gewichtsverlies van het vet afdoende wordt tegengegaan. Dat doel wordt bereikt doordat de bevestiging tussen elke afdichting en de buitenring vloeistofdicht is.

Dankzij de vloeistofdichte bevestiging kan de uit het vet afkomstige olie niet meer uit het lager lekken, waardoor de smering gehandhaafd blijft.

Volgens een gebruikelijke uitvoering heeft de buitenring tenminste een groef waarin een afdichting is opgenomen, waarbij een elastisch af-sluitorgaan is voorzien dat is ingeklemd tussen de afdichting en de groef. Het in de groef geklemde afsluitorgaan kern de gewenste afsluiting tussen buitenring en afdichting garanderen.

Oe afdichting kan een ring uit een stijf materiaal omvatten, zoals een metaal, en het afsluitorgaan kan zijn ingeklemd tussen het buitenste omtreksgebied van de ring en het daar tegenover liggende oppervlak van de groef.

Volgens een bekende uitvoering kan de ring uit een stijf materiaal een soepele afdichtlip dragen die zich uitstrekt naar de binnenring. In dat geval kan de afdichtlip zich uitstrekken tot over het buitenste omtreksgebied van de ring onder vorming van het afsluitorgaan.

Ter verkrijging van een goede afdichting is het afsluitorgaan labyrintvormig. Daarbij kan het afsluitorgaan aan zijn naar de lagerruimte gekeerde oppervlak tenminste twee tanden dragen, en aan zijn naar de tegenoverliggende oppervlak een tand dragen.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

De figuren 1 tot en met 6 tonen elk een uitvoeringsvoorbeeld van een wentellager volgens de uitvinding, in radiale doorsnede.

Het in de figuren 1 tot 6 weergegeven wentellager omvat een binnenring 1, een buitenring 2, alsmede kogelvormige wentelelementen 3 die zich bevinden in de inwendige lagerruimte 4. Aan beide zijden is de lagerruimte 4 afgesloten door een, in figuur 1 met 5 aangeduide afdichting.

De afdichting 5 omvat een metalen ring 6, aan de buitenste omtrek waarvan een een afsluitorgaan 7 vormende soepele laag, bijvoorbeeld een verf op latex-basis, is aangebracht. In de buitenring 2 zijn op bekende wijze uitsparingen 8 aangebracht, waarin de afdichting 3 is vastgezet. De afdichting 5. in het bijzonder de ring 6 daarvan, is daartoe onder vorming van de kraalrand 9 in de groef 8 geperst, waarbij het afsluitorgaan 7 wordt samengedrukt. Dit afsluitorgaan 7 verschaft de gewenste dichtheid tussen afdichting 5 en buitenring 2, zodanig dat bij roterende buitenring geen lekkage kan optreden onder invloed van centrifugale krachten.

Met onderbroken lijnen is in figuur 1 de afdichting 5 weergegeven, met daarop het afsluitorgaan 7 in vrije toestand.

Zoals weergegeven in figuur 1 strekt de metalen ring 6 zich uit tot vlak bij de binnenring 1, waar hij een naar binnen omgezette lip 10 draagt.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2 is een afdichting 11 toegepast die een metalen ring 12 draagt. De2e metalen ring 12 bezit een als samendrukbare, soepele laag 13 uitgevoerd afdichtorgaan, die geklemd is in de groef 8 van de buitenring 2. Een en ander zoals reeds besproken onder verwijzing naar het eerste uitvoeringsvoorbeeld.

Op de ring 12 is een in zijn geheel met 1*4 aangeduide soepele af-dichtlip aangebracht, waarvan het lipgedeelte 15 rust tegen de binnenring 1. Afdichtlip 1*1 in gescheiden van afdichtorgaan 13.

Ook in de variant van figuur 3 zijn afdichtingen 16 aangebracht, omvattende een metalen ring 17 alsmede een elastische afdichtlip 18. Deze afdichtlip 18 strekt zich in één geheel samen met het afdichtorgaan 19 uit over de gehele metalen ring 17, waarbij dat afdichtorgaan 19 is ingeklemd in de groef 8. Verder bezit de afdichtlip 18 een lipgedeelte 15, dat tegen de binnenring rust.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur *4 is een variant van figuur 2 weergegeven. De afdichting 21 daarvan omvat een metalen ring 12, alsmede een afdichtlip 36 met aan één kant een lipgedeelte 15· Aan de andere kant is de afdichtlip 36 in één geheel voortgezet om de metalen ring 12, onder vorming van een soepel afsluitorgaan 22. Dit afsluitlaagorgaan 22 draagt naar binnen wijzende tanden 23, die in gemonteerde toestand plat zijn gedrukt in de groef 8 van de buitenring 2.

Het uitvoeringsvoorbeeld van figuur *1 omvat verder nog een naar buiten wijzende tand 32, die eveneens is samengedrukt in de groef 8. Tand 32 zorgt ervoor dat tanden 23 onder de juiste voorspanning worden aangedrukt gehouden tegen de wand van de groef 8 van buitenring 2.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5 is een afdichting 2*4 toegepast, die een metalen ring 12 omvat. Tevens omvat afdichting 2*4 een één geheel vormend een afdichtorgaan 3*4 en afdichtlip 37. Dit afdichtorgaan draagt twee tanden 26, alsmede een tegenover liggende tand 25· De tanden 25 en 26 houden elkaar, in gemonteerde toestand, stevig aangedrukt tegen de wanden van de groef 8. Afdichtlip 38 draagt verder een afdichtlip 15.

In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 6 dat sterk overeenkomt met het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5, draagt het afdichtorgaan 35 een drietal tanden 30, gericht naar de lagerruimte *4, alsmede een tegenoverliggende tand 31.

Claims (7)

1. Wentellager, omvattende een binnenring (1) en een buitenring (2) die samen een lagerruimte (4) insluiten waarin wentelelementen (3) zijn opgenomen, welke lagerruimte (4) is afgedicht door middel van aan de buitenring (2) bevestigde afdichtingen (5. 11, 16, 21, 34, 29) met het kenmerk dat de bevestiging tussen elke afdichting (5, 11, 16, 21, 34, 29) en de buitenring (2) vloeistofdicht is.

2. Wentellager volgens conclusie 1, omvattende een buitenring (2) met tenminste een groef (8) waarin een afdichting (5, 11, 16, 21, 34, 29) is opgenomen, waarbij een elastisch afsluitorgaan (7, 13, 19. 33. 34, 35) is voorzien dat is ingeklemd in de groef (8).

3. Wentellager volgens conclusie 2, waarbij de afdichting (5, 11, 16, 21, 34, 29) een ring (6, 12, 17) uit een stijf materiaal, zoals een metaal, omvat, en het afsluitorgaan (7. 13. 19. 33. 34, 35) is ingeklemd tussen het buitenste omtreksgebied van de ring {6, 12, 17) en het daar tegenover liggende oppervlak van de groef (8).

4. Wentellager volgens conclusie 3. waarbij de ring uit een stijf materiaal een soepele afdichtlip (10, 15) draagt die zich uitstrekt naar de binnenring (1).

5. Wentellager volgens conclusie 4, waarbij de afdichtlip (10, 15) en het afsluitorgaan (7. 13. 19, 33. 34, 35) één geheel vormen en zich uitstrekken over de ring.

6. Wentellager volgens conclusie 2, 3. 4 of 5. waarbij het afsluitorgaan (33. 34, 35) labyrintvormig is.

7- Wentellager volgens conclusie 6, waarbij het afsluitorgaan (33. 34, 35) aa° zijn naar de lagerruimte (4) gekeerde oppervlak tenminste twee tanden (23, 26, 30) dragen, en aan zijn naar de tegenoverliggende oppervlak een tand (32, 25. 31) draagt.