NL9401683A - Veiligheidsinrichting voor een beschermingskap bij een landbouwwerktuig. - Google Patents

Description

Veiligheidsinrichting voor een beschermingskap bij een landbouwwerktuig

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van landbouwgewas, zoals een maaier, welke inrichting is voorzien van een over het veld beweegbaar gestel, aan het gestel aangebrachte, roterend aangedreven bewerkingselementen, zoals maaischijven, en een die bewer-kingselementen overhuivende, tot nabij de bodem reikende door het gestel gedragen kap van passend materiaal ter bescherming van de omgeving, welke kap een of meer wegneem-bare delen heeft teneinde een toegang tot de bewerkingselementen te verschaffen.

Bij dergelijke landbouwwerktuigen komt het veelvuldig voor dat de chauffeur van een landbouwtrekker tijdens het veldwerk bij de bewerkingselementen moet zijn om herstel- of reinigingswerkzaamheden uit te voeren. Daartoe dient hij de beschermingselementen als een veiligheidskap geheel of gedeeltelijk te verwijderen om bij de bewerkingselementen te kunnen komen. Het komt daarbij voor dat de chauffeur vergeet deze veiligheidselementen weer te sluiten.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarbij de chauffeur opmerkzaam wordt gemaakt dat de veiligheids- of beschermingskap niet voldoende is teruggebracht in de werkstand. Daartoe onderscheidt de inrichting volgens de uitvinding zich, doordat althans een aan de kap gekoppeld veiligheidsorgaan is aangebracht, dat vanuit een ruststand naar een actieve stand, waarin het orgaan onder de kapruimte omlaagsteekt, beweegbaar is en omgekeerd.

Dankzij het toepassen van het aan het beweegbare deel van de beschermingskap gekoppelde veiligheidsorgaan wordt de open stand van de beschermingskap gekoppeld aan een actieve stand van het veiligheidsorgaan, dat een zodanige functie krijgt dat bij het opnieuw voortbewegen van het landbouwwerktuig aan de chauffeur een signaal verschaft, dat aangeeft dat de beschermingskap niet in de juiste stand is teruggekeerd.

Bij voorkeur is het veiligheidsorgaan een staaf-vormig element dat aan een rond een scharnierlijn opklapbaar kapdeel is gekoppeld. Daarmee komt bij het terugklappen van het kapdeel het veiligheidsorgaan automatisch terug in de niet actieve stand.

Indien de scharnierlijn loodrecht op de voortbewe-gingsrichting staat, zal het veiligheidsorgaan tevens kunnen worden gebruikt als terugstelorgaan, omdat door de voortbeweging van het landbouwwerktuig het veiligheidsorgaan als hefboom dient om het opklapbare deel van de kap terug te klappen. Immers zal het veiligheidsorgaan een weerstand in het gewas ondervinden en een kracht uitoefenen om het kapdeel terug te stellen.

In een andere uitvoeringsvorm kan het veiligheidsorgaan ook scharnierend aan het kapdeel zijn gekoppeld, waardoor een afgeleide beweging aan het veiligheidsorgaan kan worden medegedeeld bij het opklappen van de kap.

De uitvinding zal in de hieronder staande figuur-beschrijving nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van een landbouwwerktuig uitgevoerd als schijvenmaaier voorzien van een beschermingskap met veiligheidsorgaan volgens de uitvinding, fig. 2 een perspectivisch achteraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een trommelmaaier, fig. 3 een perspectivisch achteraanzicht van een deel van de inrichting uit fig. 2.

De inrichting uit fig. 1 bestaat in hoofdzaak uit een gestel l, van willekeurige aard, een door het gestel gedragen maaibalk 2 met daarop roteerbaar aangedreven maai-schijven 3, waarbij de aandrijving tot stand wordt gebracht door een transmissie 4, welke wordt aangedreven bij 5 door de centrale aftakas van de niet getoonde landbouwtrekker.

Boven de maaibalk 2 en de maaischijven 3 is een raamvormig gestel 5 aangebracht, dat dient voor het onder steunen van een beschermingsdoek of -zeil 6. De onderrand 7 van het doek reikt tot op het te bewerken gewas G, bijvoorbeeld gras dat door de maaischijven 3 moet worden afgemaaid en vervolgens op zwad worden gelegd door middel van de zwadgeleider 9.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend in de landbouwtechniek en vereist verder geen nadere toelichting.

Het raamvormige gestel 5 is voorzien van een opklapbaar deel 10, zodanig dat de voorbalk ll daarvan omhoog wordt bewogen en zodoende het voorste deel 6' van het doek mee omhoog neemt, zodat de voorzijde van de maaibalk 2 voor de chauffeur toegankelijk wordt.

De voorbalk 11 is daartoe met schoren 12 voorzien, welke bij 13 scharnierend met de hoofdbalk 14 van het raam-vormig gestel 5 is verbonden.

Volgens de uitvinding is de voorste zijbalk 15 van het opklapbare deel 10 uitgevoerd met een veiligheidsorgaan 16. Dit veiligheidsorgaan vormt hier een verlengd deel van de zij schoor 15 en is uit hetzelfde materiaal opgebouwd, zodat het veiligheidsorgaan 16 hier staafvormig is uitgevoerd. Aangezien het een verlenging betreft, zal hij uit de actieve stand volgens fig. 1 in de richting van de pijl Pl omhoogdraaien tot naast het zijbalkgedeelte 15' van het vaste deel van het raamwerk 5, zie de onderbroken lijn in de tekening.

Het veiligheidsorgaan is van zodanige lengte dat het ondereinde 17 tot in het gewas G steekt in de actieve stand, getekend met volgetrokken lijn in fig. l.

Wordt de trekker in de richting van de pijl P2 over het veld voortbewogen, onder medeneming van het landbouwwerktuig volgens fig. l, dan zal het gewas G een kracht uitoefenen op het ondereinde 17 van het veiligheidsorgaan 16, welke kracht een kantelmoment rond de scharnieren 13 op het opklapbare deel 10 van de veiligheidskap uitoefent. Deze kracht brengt de veiligheidskap terug in de stand aangegeven met onderbroken lijn in fig. 1.

In deze uitvoering is het veiligheidsorgaan 16 tevens gebruikt als terugstelorgaan.

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van het landbouwwerktuig, in die zin dat het gestel 1, dat eveneens wordt gekoppeld aan een niet getoonde landbouwtrekker een balk 2 draagt, welke hoger boven het maaiveld is gelegen.

Aan de onderzijde van de maaibalk 2 hangen trommelvormige maaiorganen 3', welke met de messen 3" dienen voor het maaien van het gewas.

De bovenbalk 2 is uitgevoerd met een vaste kap van plaatvormig materiaal, welke kap 5 dient ter bescherming van de onder de kap rondvliegende delen. De omtreksrand van de kap 5 is uitgevoerd met een zeil of doek 6.

In deze uitvoeringsvorm is de stijve kap rechts in fig. 2 uitgevoerd met een opklapbaar deel 10 dat rond een scharnieras 13, welke zich parallel aan de bewegingsrichting P2 uitstrekt, opklapbaar is.

Met verwijzing naar fig. 3 is te zien dat het opklapbare deel 10 aan de onderzijde is uitgevoerd met een veiligheidsorgaan 16 dat aan het boveneinde 20 is voorzien van een scharnier 21 in de vorm van een bus, welke draaibaar om een aan de onderzijde van de kap 5 bevestigde pen 22 is gelagerd.

Aan het vaste deel 5 van de kap is een haakvormig orgaan 23 geplaatst, welke een naar links in fig. 3 gekromd einde 24 vertoont. Bij het omhoogklappen van het deel 10 van de kap 5, zal dankzij de plaats van de pen 22 het van het einde 20 afgekeerde ondereinde 17 van het veiligheidsorgaan 16 omlaagwijzen en wel in een bereikvlak voor de meest rechter trommelschijf 3' van de maaier.

Dit veiligheidsorgaan 16 heeft een tweetal functies.

In de in fig. 3 getoonde stand zal bij het opgeklapte deel 10 van de beschermingskap 5 het ondereinde van het veiligheidsorgaan 16 het gewas G dat net is afgemaaid door de messen 3" opstropen en niet door laten gaan tussen de trommels naar achteren voor de zwadvorming. Dit opstropen heeft een nadelig effect en zal onmiddellijk door de chauffeur worden gezien, waarna hij handelend kan optreden.

Anderzijds kan het veiligheidsorgaan 16 dankzij het scharnier 21, 22 een naar achter gaande beweging ondergaan, waarbij het veiligheidsorgaan om het scharnier zal gaan zwenken in de richting van de pijl P3. Ten gevolge van het gekromde einde 24 van de vaste beugel ondervindt het veiligheidsorgaan een kracht dwars op de bewegingsrichting, welke kracht een kantelmoment rond de scharnierlijn 13 zal veroorzaken en de kap 10 in de richting van de pijl P4 zal doen terugklappen. In deze functie fungeert het veiligheidsorgaan als terugstelorgaan.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, waarbij kan worden opgemerkt, dat het veiligheidsorgaan slechts een hinderende functie voor de goede gewasdoorvoer kan zijn zonder de kapdelen terug te stellen.

Voorts kan het veiligheidsorgaan anders dan buisvormig zijn uitgevoerd, waarbij gedacht kan worden aan platen die zich tot in de ruimte onder het kapdeel 5 uitstrekken in de actieve stand.

Claims (5)

1. Inrichting voor het bewerken van landbouwgewas, zoals een maaier, welke inrichting is voorzien van een over het veld beweegbaar gestel, aan het gestel aangebrachte, roterend aangedreven bewerkingselementen, zoals maaischij-ven, en een die bewerkingselementen overhuivende, tot nabij de bodem reikende door het gestel gedragen kap van passend materiaal ter bescherming van de omgeving, welke kap een of meer wegneembare delen heeft teneinde een toegang tot de bewerkingselementen te verschaffen, met het kenmerk, dat althans een aan de kap gekoppeld veiligheidsorgaan is aangebracht, dat vanuit een ruststand naar een actieve stand, waarin het orgaan onder de kapruimte omlaagsteekt, beweegbaar is en omgekeerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan een staafvormig element is dat aan een rond een scharnierlijn opklapbaar kapdeel is gekoppeld.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het staafvormig orgaan loodrecht op de dwars op de voortbeweging gerichte scharnierlijn vast aan het kapdeel is bevestigd.

4. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het staafvormig orgaan scharnierend aan het opklapbare kapdeel is gekoppeld.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan in de actieve stand, gezien in de voortbewegingsrichting, in een gebied recht voor een bewerkingselement omlaagsteekt.