NL9401242A - Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. - Google Patents
Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401242A NL9401242A NL9401242A NL9401242A NL9401242A NL 9401242 A NL9401242 A NL 9401242A NL 9401242 A NL9401242 A NL 9401242A NL 9401242 A NL9401242 A NL 9401242A NL 9401242 A NL9401242 A NL 9401242A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- footrest
- hinge
- frame
- arm
- chair
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47C—CHAIRS; SOFAS; BEDS
- A47C7/00—Parts, details, or accessories of chairs or stools
- A47C7/50—Supports for the feet or the legs coupled to fixed parts of the chair
- A47C7/506—Supports for the feet or the legs coupled to fixed parts of the chair of adjustable type
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G5/00—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
- A61G5/10—Parts, details or accessories
- A61G5/12—Rests specially adapted therefor, e.g. for the head or the feet
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61G—TRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
- A61G5/00—Chairs or personal conveyances specially adapted for patients or disabled persons, e.g. wheelchairs
- A61G5/10—Parts, details or accessories
- A61G5/12—Rests specially adapted therefor, e.g. for the head or the feet
- A61G5/128—Rests specially adapted therefor, e.g. for the head or the feet for feet
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B66—HOISTING; LIFTING; HAULING
- B66B—ELEVATORS; ESCALATORS OR MOVING WALKWAYS
- B66B9/00—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures
- B66B9/06—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces
- B66B9/08—Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces associated with stairways, e.g. for transporting disabled persons
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Transportation (AREA)
- Automation & Control Theory (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Passenger Equipment (AREA)
- Chairs For Special Purposes, Such As Reclining Chairs (AREA)
Description
Korte aanduiding: Verplaatsbare voetensteun en stoeleen- heid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun.
De uitvinding heeft betrekking op een voetensteun voor een een gestel omvattende stoel, in het bijzonder voor een stoeleenheid voor een stoellift, welke voetensteun met behulp van verplaatsingsmiddelen tussen een onwerkzame positie en een in hoofdzaak horizontale werkstand verplaatsbaar is.
Een dergelijke voetensteun, in het bijzonder voor een stoeleenheid voor een stoellift, is bijvoorbeeld uit NL-A-9200437 bekend.
Stoelliften worden toegepast voor het zittend op de stoeleenheid van de stoellift verplaatsen van met name gehandicapte personen tussen verschillende verdiepingen van gebouwen. In het bijzonder worden dergelijke stoelliften aangebracht langs de trap van bestaande woonhuizen, wanneer een van de bewoners slecht ter been of gehandicapt wordt.
De bekende voetensteun dient voor het ondersteunen van de voeten van een te vervoeren persoon en heeft daarnaast de functie om het van de zitting glijden van deze persoon tijdens transport te verhinderen. De voetensteun is met behulp van een aan het gestel van de stoeleenheid bevestigde scharnierconstructie tussen een horizontale werkstand en een onwerkzame, verticale positie zwenkbaar. Tijdens de zwenkbewegingen van de voetensteun beschrijft het vrije uiteinde daarvan een kwart van een cirkelbeweging.
Het opklapbaar uitvoeren van de voetensteun heeft als belangrijk voordeel, dat wanneer de stoellift niet wordt gebruikt, de doorgang van de trap door het opklappen van de voetensteun in een nagenoeg verticale positie voor de overige bewoners wordt vergroot. In het algemeen is deze doorgang door de aanwezigheid van de stoellift aanmerkelijk beperkt.
De bekende constructie heeft echter ook een aantal nadelen. In de eerste plaats is de toegankelijkheid van de stoel voor een gehandicapte beperkt. Deze moet, voordat hij op de stoel kan plaatsnemen, eerst de voetensteun naar beneden klappen. Hiervoor moet hij vanaf een positie voor of aan de zijkant van de stoel een ongemakkelijke buighou-ding aannemen en zover voorover of zijwaarts buigen, dat hij het bedieningsmechanisme van de voetensteun kan bedienen, of voor de stoel staande een eveneens ongemakkelijke spreidstand aannemen, zodat de voetensteun tussen de onderbenen door kan bewegen. Deze houdingen leveren voor gebruikers van dergelijke stoelliften moeilijkheden op. Bij de spreidstand bestaat verder het probleem, dat tijdens het opklappen van de voetensteun kleding tussen de voetensteun en de stoel beklemd kan raken. Dit doet zich bijvoorbeeld bij gebruikers voor, die rokken of jurken dragen.
De onderhavige uitvinding beoogt de bovengenoemde n&delen op te heffen en een voetensteun te verschaffen, wfcarvan de constructie de toegankelijkheid van de stoel niet belemmert en het bedieningsgemak van de voetensteun is verbeterd.
Deze doelen worden volgens de uitvinding bereikt door een voetensteun van het hiervoor genoemde type te verschaffen, welke wordt gekenmerkt doordat de verplaatsingsmidde-len tijdens het verplaatsen het vrije uiteinde van de voetensteun in een baan in een hoofdzaak horizontaal vlak bewegen.
Doordat het vrije uiteinde van de voetensteun in hoofdzaak een horizontale bewegingscomponent heeft, wordt het bedieningsgemak voor de gebruiker aanmerkelijk verbeterd. Deze behoeft geen ongemakkelijke houdingen aan te nemen om de voetensteun tussen de onwerkzame positie en de werkstand te verplaatsen.
Een eerste beweging, die door de voetensteun onder invloed van de verplaatsingsmiddelen kan worden uitgevoerd, is een schuif- of draaibeweging van de gehele voetensteun in een horizontaal vlak, waarbij de onwerkzame positie een onder het gestel van de stoel of tussen de opstaande elementen van het gestel gelegen horizontale positie is.
De beschikbare ruimte om de voetensteun onder en in het gestel van de stoeleenheid op te nemen is bij de thans in gebruik zijnde stoelliften beperkt, omdat daar de aan- drijf- en besturingsinrichtingen van de stoeleenheden zijn geplaatst.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding, waarbij de voetensteun nagenoeg aansluit op het gestel en de onwerkzame positie een in hoofdzaak verticale plaats langs het gestel is, omvatten de verplaatsingsmiddelen eerste en tweede verplaatsingsmidde-len, die ieder op verschillende aangrijpingspunten van de voetensteun en het gestel aangrijpen, en die tijdens het verplaatsen van de voetensteun zodanig met elkaar samenwerken, dat het in de werkstand nabij het gestel van de stoel gelegen uiteinde van de voetensteun in hoofdzaak in verticale richting langs het gestel beweegt en het andere, vrije uiteinde van de voetensteun in hoofdzaak in horizontale richting beweegt.
De bewegingen van de voetensteun tijdens het verplaatsen van de ene naar de andere positie daarvan vereisen op deze wijze slechts een betrekkelijk kleine ruimte in vergelijking met de ruimte, die voor de kwart cirkelbeweging bij de bekende voetensteun nodig is. Hierdoor kan de te vervoeren persoon evenals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding een gemakkelijker houding aannemen om de voetensteun door middel van een bedieningsmechanisme te bedienen. Tevens is het mogelijk, dat deze persoon eerst op de stoel plaatsneemt en vervolgens de voetensteun naar de werkstand verplaatst. In dat geval beweegt de voetensteun achter langs de benen en onder de voeten door, zodat de te vervoeren persoon de voeten slechts enigszins dient op te heffen. Deze hefbewe-ging wordt door de "scheppende" beweging van de voetensteun bovendien vergemakkelijkt.
Begrepen zal worden dat, indien het draagvlak van de voetensteun niet aansluit op het gestel, de in hoofdzaak verticale beweging van de naar het gestel toegekeerde zijde eveneens een belangrijke horizontale bewegingscomponent zal omvatten.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding omvatten de eerste verplaatsingsmid- delen een scharnierconstructie, welke constructie een eerste scharnierarm omvat, waarvan het ene uiteinde aan een in hoofdzaak horizontale, onderaan het gestel van de stoel gelegen eerste scharnieras is bevestigd, en het andere uiteinde daarvan om een tweede horizontale scharnieras scharnierbaar met een tweede arm is verbonden, aan welke arm de voetensteun is bevestigd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze scharnierconstructie vormt de voetensteun zelf de tweede arm van de scharnierconstructie van de eerste verplaatsingsmiddelen.
Teneinde het kantelen van de voetensteun om de tweede horizontale scharnieras te vergemakkelijken en de scharnierconstructie in de onwerkzame positie achter de voetsteun te verbergen is de lengte van de voetensteun tussen de tweede horizontale scharnieras en het vrije uiteinde van de voetensteun groter dan de lengte van de eerste schar-nierarm. Aldus wordt het kantelen van de voetensteun om de tweede horizontale scharnieras door het eigen gewicht van de voetensteun ondersteund.
In een eerste uitvoeringsvorm van de tweede verplaatsingsmiddelen omvatten deze een scharnierconstructie, welke constructie een derde scharnierarm omvat, waarvan het ene uiteinde om een nabij het gestel gelegen verticale scharnieras scharnierbaar is, en waarvan het andere uiteinde door middel van een vierde verticale scharnieras, met het ene uiteinde van een vierde scharnierarm scharnierbaar is verbonden, van welke vierde scharnierarm het andere uiteinde door middel van een vijfde verticale scharnieras en zesde horizontale scharnieras scharnierbaar aan de voetsteun is bevestigd. De tweede verplaatsingsmiddelen van de voetensteun volgens de uitvinding geleiden en richten zodoende tijdens het verplaatsen van de voetensteun het vrije uiteinde daarvan in een baan in een horizontaal vlak. In de meeste gevallen zal een in hoofdzaak horizontale beweging van het vrije uiteinde vereist zijn, omdat de voor de beweging beschikbare hoogte door de aanwezigheid van de vloer wordt beperkt, terwijl het voor de te vervoeren persoon voordelig is, dat dit vrije uiteinde niet te ver omhoog komt bij het verplaatsen naar de onwerkzame positie vanuit de werkstand en omgekeerd. Daarnaast hebben deze tweede verplaatsingsmiddelen de functie de voetensteun in de werkstand te ondersteunen, zodat deze niet onder zijn eigen gewicht en/of het gewicht van de gebruiker om de tweede horizontale scharnieras kantelt. De scharniercon-structies zullen uiteraard aan de veiligheidseisen zijn aangepast.
Teneinde deze dragende functie van de scharniercon-structie verder te ondersteunen en in de onwerkzame positie de scharnierconstructie achter de voetensteun op te kunnen bergen, zijn met voordeel de derde en vijfde verticale scharnierassen van de scharnierconstructie van de tweede verplaatsingsmiddelen in het gebied tussen de langshartlijn en een zijkant van de voetensteun gelegen.
Verder zijn met voordeel de derde en vierde scharnier-arm van deze scharnierconstructie in de werkstand met behulp van vergrendelmiddelen vergrendeld. Een eenvoudige uitvoeringsvorm daarvan omvat een zuiger/cilinder-samen-stel, waarvan de zuiger met een scharnierarm, en de cilinder met de andere scharnierarm verbonden.
In een andere constructief eenvoudige uitvoeringsvorm van de tweede verplaatsingsmiddelen omvatten deze een eindige lengte materiaal, dat tussen een zich ten opzichte van het gestel niet-verplaatsend eerste bevestigingspunt en een zich ten opzichte van de voetensteun niet-verplaatsend tweede bevestigingspunt is gespannen, waarbij de afstand tussen het eerste bevestigingspunt en het aangrijpingspunt op de voetensteun van de eerste verplaatsingsmiddelen en de afstand tussen het tweede bevestigingspunt en het aangrijpingspunt op het gestel van de eerste verplaatsingsmiddelen tijdens het verplaatsen niet veranderen. De eindige lengte materiaal, bijvoorbeeld een stuk ketting of een kabel, wordt tussen de twee bevestigingspunten zodanig gespannen, dat tijdens het verplaatsen van de voetensteun het vrije uiteinde daarvan zich nagenoeg in een horizontaal vlak beweegt. Daarnaast zorgt deze eindige lengte materiaal ervoor, dat in de werkstand de voetensteun horizontaal blijft en de tijdens gebruik op de voetensteun uitgeoefende krachten naar het gestel overdraagt.
Om het onder spanning houden van de materiaallengte te bewerkstelligen is de eindige lengte materiaal tussen de twee bevestigingspunten zo gespannen, dat tijdens het verplaatsen van de werkstand naar de onwerkzame positie van de voetensteun het met de voetensteun verbonden uiteinde daarvan zich op een op de tweede horizontale scharnieras bevestigde schijf opwikkelt en het met het gestel verbonden uiteinde daarvan zich van een op de eerste horizontale scharnieras bevestigde schijf afwikkelt. Het op -en afwikkelen van de eindige lengte materiaal op de betreffende schijven tijdens het verplaatsen van de voetensteun vindt bij juiste positionering van de tweede horizontale scharnieras van de eerste verplaatsingsmiddelen plaats onder invloed van het eigen gewicht van de voetensteun. In plaats van schijven kunnen uiteraard andere middelen, waarvan de hartlijn samenvalt met de langshartlijn van de betreffende scharnierassen worden toegepast, zoals bussen, ringen en dergelijke.
In een verdere uitvoeringsvorm kan de voetensteun in de werkstand vergrendeld zijn met behulp van een vergren-delmechanisme. Met voordeel zijn de eerste scharnierarm en het in werkstand nabij de scharnierarm gelegen deel van de voetsteun voorzien van vergrendelmiddelen, die de voetsteun in de werkstand vergrendelen, en is de tweede horizontale scharnieras in de lengterichting van de scharnierarm onder invloed van een drukmiddel verschuifbaar opgesteld om de vergrendelmiddelen te kunnen bedienen. Om de vergrendelmiddelen te kunnen losmaken maakt het vrije uiteinde tijdens het verplaatsen eerst een klein deel van een cirkelbeweging, waarna, zodra de vergrendeling is verbroken, de in hoofdzaak horizontale beweging van het vrije uiteinde plaatsvindt. De vergrendelmiddelen zijn bijvoorbeeld een aan de onderzijde van de voetensteun bevestigde haak, die op een op de scharnierarm bevestigde pal aangrijpt.
Met voordeel zijn de verplaatsingsmiddelen, in het bijzonder de eerste horizontale scharnieras van de eerste verplaatsingsmiddelen, verbonden met een bedieningsmecha-nisme. Dit mechanisme kan hetzelfde mechanisme zijn als dat bij de reeds bestaande stoeleenheden voor stoelliften wordt toegepast. Een dergelijk mechanisme omvat een handgreep, die via een uit meerdere stangen bestaand stelsel van scharnierarmen is verbonden. Zodoende kan de voetensteun in bestaande stoelen voor stoelliften gemakkelijk worden vervangen door de voetensteun volgens de uitvinding.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een stoeleen-heid voor een stoellift, omvattende een langs geleidings-middelen verplaatsbaar gestel, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van het gestel, een zitdeel, een rugsteun, welke stoeleenh^id is voorzien van een voetensteun volgens de uitvinding.
De voetensteun volgens de uitvinding zal hierna nader worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een gedeeltelijk uitgebroken bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding in de werkstand is.
Fig. 2 een dwarsdoorsnede langs de lijn I-I in fig. 1 is.
Fig. 3 een gedeeltelijk uitgebroken bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven voetensteun in een tussenpositie tijdens verplaatsing daarvan is.
Fig. 4 een dwarsdoorsnede langs de lijn II-II in fig.
3 is.
Fig. 5 een gedeeltelijk uitgebroken bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven voetensteun in de onwerkzame positie is.
Fig. 6 een dwarsdoorsnede langs de lijn III-III in fig. 5 is.
Fig. 7 een schematische voorstelling van een andere uitvoeringsvorm van de tweede verplaatsingsmiddelen van de voetensteun is.
Fig. 8 een schematische voorstelling van een derde uitvoeringsvorm van de voetensteun, die is voorzien van een vergrendelmechanisme.
In fig. 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding schematisch in zijaanzicht weergegeven, waarbij de voetensteun 1 zich in de horizontale werkstand bevindt. Het gestel van een stoeleenheid voor een stoellift is in zijn geheel met verwijzingscijfer 2 aangeduid. De eerste verplaatsingsmiddelen, die tijdens het verplaatsen in samenwerking met de tweede verplaatsingsmiddelen, het in de werkstand nabij het gestel 2 gelegen uiteinde 3 van de voetensteun 1 in hoofdzaak langs het gestel 2 in verticale richting bewegen, omvatten een eerste scharnierarm 4, waarvan een uiteinde vast met een in het gestel 2 gelegerde eerste horizontale scharnieras 5 is verbonden. Deze scharnieras 5 wordt op zijn beurt door een bedieningsmechanisme 6 aangestuurd. Op de constructie en werking van dit mechanisme wordt hier niet verder ingegaan, omdat dit uit de stand van de techniek reeds genoegzaam bekend is. Door middel van een tweede horizontale scharnieras 7 is de eerste scharnierarm 4 aan de voetensteun 1 bevestigd. In dit geval vormt de voetensteun 1 de tweede arm van de scharnierconstructie van de eerste verplaatsingsmiddelen. Zoals duidelijk uit de fig. blijkt, is de tweede horizontale scharnieras 7 uit het midden van de voetensteun 1 geplaatst. De tweede verplaatsingsmiddelen, die het vrije uiteinde 3' van de voetensteun 1 tijdens gebruik ondersteunen en tijdens het verplaatsen geleiden, omvatten in deze uitvoeringsvorm een derde scharnierarm 8, waarvan een uiteinde om een derde, in het gestel 2 gelegen, verticale scharnieras 9 scharnierbaar is. Een uiteinde van een vierde scharnierarm 10 is om een vierde verticale scharnieras 11 scharnierbaar aan het andere uiteinde van de derde scharnierarm 8 bevestigd. Een vijfde in de voetensteun 1 gelegerde, verticale scharnieras 12 vormt samen met een zesde horizontale scharnieras 13 het scharnierpunt voor het andere uiteinde van de vierde scharnierarm 10.
Zoals duidelijk uit fig. 1 blijkt, zijn de derde en vijfde verticale scharnierassen in het gebied tussen de langshartlijn van de voetensteun en een zijkant daarvan gelegerd. Voorts is een zuiger/cilinder-samenstel 14, dat de beide scharnierarmen 8 en 10 verbindt, weergegeven. Dit samenstel vergrendelt de scharnierconstructie van de tweede verplaatsingsmiddelen in de werkstand en dempt de neerwaartse beweging van de verplaatsingsmiddelen tijdens het verplaatsen. Een ander, voor de vergrendeling en demping geschikt middel is bijvoorbeeld een veer.
In fig. 3 en 4 is een tussenpositie van de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding geschetst. Deze figuren illustreren duidelijk dat de uiteinden van de voetensteun 3 en 3' tijdens het verplaatsen een nagenoeg verticale beweging langs het gestel 2, respectievelijk een horizontale beweging in de richting van het gestel beschrijven. Verder is duidelijk dat wanneer de voetensteun 1 bij de horizontale scharnieras 7 eindigt, bijvoorbeeld wanneer op de scharnierarm 4 een draagdeel is aangebracht, de naar het gestel 2 toegekeerde zijde van de voetensteun 1, welke zijde zich in dit geval ter hoogte van de scharnieras 7 bevindt, een beweging met een belangrijke horizontale bewegingscomponent zal uitvoeren. Het vrije uiteinde 3' zal echter ook in dat geval een horizontale baan beschrijven.
Fig. 5 en 6 tonen de onwerkzame, verticale positie van de voetensteun, waarbij de scharnierconstructies van de eerste en tweede verplaatsingsmiddelen door de voetensteun worden afgedekt.
Fig. 7 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm van de voetensteun volgens de uitvinding in drie verschillende posities. De eerste verplaatsingsmiddelen van deze uitvoeringsvorm, die gelijk zijn aan die van de hiervoor besproken uitvoeringsvorm, zijn met gelijke verwijzingscij-fers aangeduid. Deze tweede uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt door de eenvoud van de tweede verplaatsingsmiddelen in de vorm van een eindige lengte materiaal in de vorm van een kabel 15, die tussen twee bevestigingspunten 16 en 17 is gespannen. Bevestigingspunt 16 is een vast punt ten opzichte van de voetensteun 1, bevestigingspunt 17 is een vast punt ten opzichte van het gestel 2. De afstand tussen bevestigingspunt 16, het aangrijpingspunt van de kabel op de voetensteun, en het aangrijpingspunt van de scharnierarm 4 van de eerste verplaatsingsmiddelen, dat samenvalt met de horizontale scharnieras 7, verandert tijdens het verplaatsen niet. Op overeenkomstige wijze blijft de afstand tussen bevestigingspunt 17 en de eerste horizontale scharnieras 5 gelijk. De kabel 15 loopt bij de voetensteun over een schijf 18 met straal R, die op de tweede horizontale scharnieras 7 is bevestigd. Het andere uiteinde van de kabel 15 loopt over een schijf 19 met straal 2R. In de werkstand houdt de kabel 15 de voetensteun 1 horizontaal, welke voetensteun 1 de neiging heeft onder invloed van zijn eigen gewicht om de tweede horizontale scharnieras 7 te kantelen. De kabel 15 loopt over een kwart van de omtrek van de schijf 18. Als de eerste scharnierarm 4 van de eerste verplaatsingsmiddelen door het in deze figuur niet-weerge-geven bedieningsmechanisme wordt opgeheven, wikkelt de kabel 15 zich door het eigen gewicht van de voetensteun l op de schijf 18 op. Tijdens het verplaatsen wikkelt zich een kwart van de omtrek van schijf 19 af, welke lengte op de helft van de omtrek van schijf 18 wordt opgewikkeld.
Fig. 8 toont een met fig. 7 overeenkomstige voetensteun, waarbij de voetensteun 1 in de werkstand is vergrendeld met een onder de voetensteun 1 bevestigde haak 20, die op een op de eerste scharnierarm 4 gelegen pal 21 aangrijpt. De verschillende posities van de voetensteun 1 tijdens verplaatsen zijn schematisch weergegeven. In de in deze fig. weergegeven uitvoeringsvorm is de horizontale scharnieras 7 verschuifbaar in een sleuf 22 in de eerste scharnierarm 4 opgenomen om de haak 20 te kunnen losmaken. Teneinde de verschuiving van de horizontale scharnieras 7 in de sleuf 22 te besturen is een drukveer 23 tussen een vast punt van de scharnierarm 4 en de scharnieras 7 aangebracht. Tevens houdt de drukveer 23 in samenwerking met de kabel 15 de voetensteun 1 in de werkstand horizontaal. Tijdens het verplaatsen van de voetensteun 1 vanuit de werkstand naar de onwerkzame positie zal eerst het vrije uiteinde 3' een klein deel van een cirkelbeweging maken om de vergrendeling tussen de voetensteun 1 en de scharnierarm 4 te verbreken, waarna de voetensteun 1 om de horizontale scharnieras 7 kan draaien. Tijdens de rest van de verplaatsing beschrijft het vrije uiteinde 3' de in hoofdzaak horizontale beweging naar het gestel (niet-weergegeven).
Kenmerkend voor de voetensteun volgens de uitvinding is de in hoofdzaak met een horizontale verplaatsingscompo-nent uitgevoerde beweging van het vrije uiteinde van de voetensteun bij het veranderen van de positie van de voetensteun .
Claims (14)
1. Voetensteun (1) voor een een gestel (2) omvattende stoel, in het bijzonder voor een stoeleenheid voor een stoellift, welke voetensteun (1) met behulp van verplaat-singsmiddelen tussen een onwerkzame positie en een in hoofdzaak horizontale werkstand verplaatsbaar is, met het kenmerk dat de verplaatsingsmiddelen tijdens het verplaatsen het vrije uiteinde (3') van de voetensteun (1) in een baan in een hoofdzaak horizontaal vlak bewegen.
2. Voetensteun volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verplaatsingsmiddelen eerste en tweede verplaatsingsmiddelen omvatten, die ieder op verschillende aangrijpingspunten van de voetensteun (1) en het gestel (2) aangrijpen, en die tijdens het verplaatsen van de voetensteun (1) zodanig met elkaar samenwerken, dat het in de werkstand nabij het gestel (2) van de stoel gelegen uiteinde (3) van de voetensteun (1) in hoofdzaak in verticale richting langs het gestel (2) beweegt en het andere, vrije uiteinde (3') van de voetensteun (1) in hoofdzaak in horizontale richting beweegt.
3. Voetensteun volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de eerste verplaatsingsmiddelen een scharnierconstructie omvatten, welke constructie een eerste scharnierarm (4) omvat, waarvan het ene uiteinde aan een in hoofdzaak horizontale, onderaan het gestel (2) van de stoel gelegen eerste scharnieras (5) is bevestigd, en het andere uiteinde daarvan om een tweede horizontale scharnieras (7) schar-nierbaar met een tweede arm is verbonden, aan welke arm de voetensteun (1) is bevestigd.
4. Voetensteun volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de voetensteun (1) zelf de tweede arm van de scharnierconstructie van de eerste verplaatsingsmiddelen is.
5. Voetensteun volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de lengte van de voetensteun tussen de tweede horizontale scharnieras (7) en het vrije uiteinde (3') van de voetensteun (1) groter is dan de lengte van de eerste scharnier-arm (4).
6. Voetensteun volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk dat de tweede verplaatsingsmiddelen een scharnier-constructie omvatten, welke constructie een derde schar-nierarm (8) omvat, waarvan het ene uiteinde om een in het gestel (2) gelegerde derde verticale scharnieras (9) schar-nierbaar is, en waarvan het andere uiteinde door middel van een vierde verticale scharnieras (11) met een uiteinde van een vierde scharnierarm (10) scharnierbaar is verbonden, van welke vierde scharnierarm (10) het andere uiteinde door middel van een vijfde verticale scharnieras (12) en een zesde horizontale scharnieras (13) scharnierbaar aan de voetensteun (1) is bevestigd.
7. Voetensteun volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de derde en vijfde verticale scharnierassen (9, 12) van de scharnierconstructie van de tweede verplaatsingsmiddelen in het gebied tussen de langshartlijn en een zijkant van de voetensteun (1) zijn gelegen.
8. Voetensteun volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de derde en vierde scharnierarm (8, 10) van de scharnierconstructie van de tweede verplaatsingsmiddelen in de werkstand met behulp van vergrendelmiddelen zijn vergrendeld.
9. Voetensteun volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de vergrendelmiddelen een zuiger/cilinder-samenstel (14) omvatten, waarvan de zuiger met een scharnierarm en de cilinder met de andere scharnierarm van de tweede verplaatsingsmiddelen is verbonden.
10. Voetensteun volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk dat de tweede verplaatsingsmiddelen een eindige lengte materiaal (15) omvatten, dat tussen een zich ten opzichte van het gestel (2) niet-verplaatsend eerste bevestigingspunt (16) en een zich ten opzichte van de voetensteun niet-verplaatsend tweede bevestigingspunt (17) is gespannen, waarbij de afstand tussen het eerste bevestigingspunt (16) en het aangrijpingspunt op de voetensteun (1) van de eerste verplaatsingsmiddelen en de afstand tussen het tweede bevestigingspunt (17) en het aangrijpingspunt op het gestel (2) van de eerste verplaatsingsmiddelen tijdens het verplaatsen niet veranderen.
11. Voetensteun volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de eindige lengte materiaal (15) tussen de twee bevestigingspunten (16, 17) zo is gespannen, dat tijdens het verplaatsen van de werkstand naar de onwerkzame positie van de voetensteun (1) het met de voetensteun (1) verbonden uiteinde daarvan zich op een op de tweede horizontale schar-nieras (7) bevestigde schijf (18) opwikkelt en het met het gestel (2) verbonden uiteinde daarvan zich van een op de eerste horizontale scharnieras (5) bevestigde schijf (19) afwikkelt.
12. Voetensteun volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de eerste scharnierarm (4) en het in werkstand nabij de scharnierarm (4) gelegen deel van de voetsteun (1) zijn voorzien van vergrendelmiddelen (20, 21), die de voetsteun (1) in de werkstand vergrendelen, en dat de tweede horizontale scharnieras (7) onder invloed van een drukmiddel (23) in de lengterichting van de scharnierarm (4) verschuifbaar opgesteld om de vergrendelmiddelen (20, 21) te kunnen bedienen.
13. Voetensteun volgens één van de conclusies 1-12, met het kenmerk dat de verplaatsingsmiddelen door een bedie-nigsmechanisme (6) worden aangestuurd.
14. Stoeleenheid voor een stoellift, omvattende een langs geleidingsmiddelen verplaatsbaar gestel, aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van het gestel, een zitdeel, een rugsteun, welke stoeleenheid is voorzien van een voetensteun volgens één van de conclusies 1-13.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401242A NL9401242A (nl) | 1994-07-29 | 1994-07-29 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
NL1000863A NL1000863C2 (nl) | 1994-07-29 | 1995-07-21 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
EP95202035A EP0694496A1 (en) | 1994-07-29 | 1995-07-24 | A movable footrest and a chair unit for a chair lift provided with such a footrest |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401242A NL9401242A (nl) | 1994-07-29 | 1994-07-29 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
NL9401242 | 1994-07-29 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401242A true NL9401242A (nl) | 1996-03-01 |
Family
ID=19864481
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401242A NL9401242A (nl) | 1994-07-29 | 1994-07-29 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
NL1000863A NL1000863C2 (nl) | 1994-07-29 | 1995-07-21 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1000863A NL1000863C2 (nl) | 1994-07-29 | 1995-07-21 | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0694496A1 (nl) |
NL (2) | NL9401242A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB0025228D0 (en) * | 2000-10-14 | 2000-11-29 | Haddon Brian | Wheelchairs |
EP1943928A1 (de) * | 2007-01-12 | 2008-07-16 | Georg Dipl.-Ing. Appeltshauser | Sitzmöbel |
WO2023113864A1 (en) * | 2021-12-14 | 2023-06-22 | Stryker Corporation | Patient transport apparatus with stowable footrest |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3794381A (en) * | 1971-10-26 | 1974-02-26 | D Caldemeyer | Footrest for reclining chair |
DE3424284A1 (de) * | 1983-06-30 | 1985-03-14 | Takara Co., Inc., New York, N.Y. | Zurueckziehbare beinstuetze fuer behandlungsstuehle, z.b. operationsstuehle |
US4678229A (en) * | 1986-03-25 | 1987-07-07 | Henry Dreyfuss Associates | Reclining chair |
DE9113047U1 (de) * | 1991-10-19 | 1992-02-27 | Sanitätshaus Walther L.C. Müller GmbH & Co. KG, 2100 Hamburg | Rollstuhl |
DE4201349A1 (de) * | 1992-01-20 | 1993-07-22 | Casala Werke Carl Sasse Gmbh & | Mehrzweck-sitzmoebel |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9200437A (nl) | 1992-03-09 | 1993-10-01 | Brinkman Liftenfabriek Bv | Trapliftinstallatie. |
-
1994
- 1994-07-29 NL NL9401242A patent/NL9401242A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-07-21 NL NL1000863A patent/NL1000863C2/nl not_active IP Right Cessation
- 1995-07-24 EP EP95202035A patent/EP0694496A1/en not_active Ceased
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3794381A (en) * | 1971-10-26 | 1974-02-26 | D Caldemeyer | Footrest for reclining chair |
DE3424284A1 (de) * | 1983-06-30 | 1985-03-14 | Takara Co., Inc., New York, N.Y. | Zurueckziehbare beinstuetze fuer behandlungsstuehle, z.b. operationsstuehle |
US4678229A (en) * | 1986-03-25 | 1987-07-07 | Henry Dreyfuss Associates | Reclining chair |
DE9113047U1 (de) * | 1991-10-19 | 1992-02-27 | Sanitätshaus Walther L.C. Müller GmbH & Co. KG, 2100 Hamburg | Rollstuhl |
DE4201349A1 (de) * | 1992-01-20 | 1993-07-22 | Casala Werke Carl Sasse Gmbh & | Mehrzweck-sitzmoebel |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0694496A1 (en) | 1996-01-31 |
NL1000863C2 (nl) | 1996-07-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1016396C2 (nl) | Trapstoellift met begeleider. | |
US4527829A (en) | Foldable wheel chair, especially for invalids | |
US5312157A (en) | Lift seat | |
US4453766A (en) | Lift chair for disabled person | |
US5314237A (en) | Reclining chair | |
AU778044B2 (en) | Ergonomic office chair with an extending foot | |
NL8701988A (nl) | Bed- en/of stoelmeubel. | |
NL9001053A (nl) | Biomechanische zit-ligondersteuning. | |
US5918942A (en) | Chair arrangement | |
US5790995A (en) | Aquatic lifting device | |
US9738116B1 (en) | Mobile folding restaurant booth style bench | |
JPH07301015A (ja) | 収納式椅子 | |
US5678264A (en) | Recliner | |
NL8000939A (nl) | Inrichting voor het dragen van een persoon in zithouding. | |
BE1008373A3 (nl) | Mechanisme voor een relaxzetel. | |
NL9401242A (nl) | Verplaatsbare voetensteun en stoeleenheid voor een stoellift voorzien van een dergelijke voetensteun. | |
GB2380399A (en) | Power operated lift reclining chair | |
US6003168A (en) | Person movement apparatus | |
US6296310B1 (en) | Shampoo chair | |
EP0151141B1 (en) | Armchair with tiltable seat | |
FR2675043A1 (fr) | Dispositif de mise en position d'une personne, notamment d'une personne handicapee. | |
NL9401725A (nl) | Bed met hefonderstel en onderstel daarvoor. | |
EP0915052A1 (en) | A chair lift provided with a control knob | |
NL1037909C2 (nl) | Stoel met instelbare zitting en rugleuning. | |
NL2026723B1 (nl) | Zitinrichting |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |