NL9401213A - Bevestigingsinrichting alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

Bevestigingsinrichting alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor het op een laadvlak of dergelijke vastleggen van voorwerpen, omvattende een op dat laadvlak aangrijpend oppervlak alsmede een op het voorwerp aangrijpend oppervlak. Een dergelijke bevestigingsinrichting is in de stand der techniek algemeen bekend. Met name voor het vervoer van pakjes achterin personen- en/of bestelauto's bestaat steeds het probleem dat door het dynamische gedrag van de betreffende voertuigen schuiven van de lading plaatsvindt, hetgeen enerzijds een ongewenst verschijnsel is en anderzijds aanleiding kan zijn tot schade aan de betreffende voorwerpen.

Talrijke constructies zijn voorgesteld om dit te vermijden.

Een oplossing bestaat uit het vervaardigen van een mat van verhoudingsgewijs zacht rubberachtig materiaal waarop de voorwerpen gepositioneerd worden. Een andere oplossing is het aanbrengen van blokjes of andere profielen die naast het betreffende voorwerp geplaatst worden en in bijzondere aangrijping met het laadvlak voorzien. Deze aangrijping kan met behulp van pennen verwezenlijkt worden.

De eerste constructies hebben als nadeel dat bij grotere dynamische belasting toch schuiven van de lading waargenomen is.

De tweede constructie heeft als nadeel dat deze gecompliceerd is, moeilijk aan te brengen en niet steeds volledig vastliggen van de lading gewaarborgd kan worden omdat de betreffende profielen slechts in discrete posities ten opzichte van het laadvlak aangebracht kunnen worden.

In het Amerikaanse octrooischrift 5.065.922 wordt een bijzondere mat beschreven voor een laadruimte terwijl de te transporteren voorwerpen aan de onderzijde voorzien zijn van klitteband.

Hoewel een dergelijke constructie goed voldoet, is de noodzaak de betreffende voorwerpen van een klittebandbodem te voorzien tot nu toe een beperking geweest die algemene toepassing belemmerde.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze nadelen te vermijden en in een bevestigingsinrichting te voorzien die snel aangebracht kan worden waarbij het niet noodzakelijk is een bijzondere mat of dergelijke op het laadvlak aan te brengen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven bevestigingsinrichting verwezenlijkt doordat het deel van de bevestigingsinrichting dat het laadvlak aangrijpende oppervlak omvat, ten minste gedeeltelijk ingericht is voor het daarop dragen van het voorwerp en dat dat deel van een begrenzingsrand voorzien is voor het zijdelings aangrijpen van dat voorwerp.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de aangrijping tussen bevestigingsinrichting en laadvloer te verbeteren door het gewicht van het betreffende voorwerp ten minste gedeeltelijk op de bevestigingsinrichting te laten rusten.

Daardoor is het mogelijk gebleken zonder bijzondere maatregelen aan de bekleding van het laadvlak toch voldoende aangrijping te krijgen tussen bevestigingsinrichting en de bekleding van het laadvlak.

Daarbij is het van voordeel indien het oppervlak van de bevestigingsinrichting dat in contact staat met het laadvlak en waarop het voorwerp gedragen wordt van een materiaal voorzien is dat bijzondere aangrijping met het laadvlak verzekert.

Afhankelijk van het materiaal van het laadvlak kan een dergelijk oppervlak bijvoorbeeld uit klitteband bestaan of uit een verhoudingsgewijs zacht meegevend kunststof- resp. rubbermateriaal.

Indien de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding als hoekprofiel uitgevoerd wordt, kan op van voordeel zijnde wijze bij de buitenvlakken enerzijds klittebandmateriaal aangebracht worden en anderzijds het hierboven beschreven zachte rubberachtige materiaal.

Het rubberachtige materiaal dient voor aangrijping op gladde oppervlakken zoals stalen oppervlakken, terwijl het klittebandmateriaal aangrijping op getextureerde oppervlakken, bijvoorbeeld tapijtachtig materiaal, verschaft.

Hierboven is aangegeven dat een van de oppervlakken van een hoekprofiel van een dergelijk materiaal voorzien kan zijn. Eveneens is het mogelijk op een oppervlak afwisselend klitteband en het zachte rubberen materiaal aan te brengen.

Door uitvoering als hoekprofiel wordt eveneens in een aangrijprand voor het betreffende voorwerp voorzien waardoor wegglijden voorkomen wordt.

De betreffende aangrijping verbeterende oppervlakken aangebracht op de buitenzijde van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding kunnen in alle in de stand der techniek bekende patronen aangebracht zijn, zoals in stroken.

Het hierboven beschreven profiel van de bevestigingsinrichting kan op alle in de stand der techniek bekende werkwijzen vervaardigd worden.

Zo is het mogelijk dit door extruderen te vervaardigen waarbij het eventueel mogelijk is het zachte rubbermateriaal door coëxtrusie aan te brengen.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding echter door spuitgieten vervaardigd. Indien het noodzakelijk is zacht rubber^chtig materiaal nabij een van de buitenoppervlakken van de bevestigingsinrichting aan te brengen, kan een dergelijk materiaal eerst aangebracht of ingespoten worden in de betreffende matrijs gevolgd door het inspuiten van het overige kunststofmateriaal.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 een eerste uitvoering van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding, perspectivisch afgebeeld;

Fig. 2 toepassing van de inrichting volgens fig. 1 bij het laadvlak van een personenauto; en

Fig. 3 een tweede uitvoering van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding.

De bevestigingsinrichting volgens de uitvinding is in fig. 1 in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een hoekprofiel 2.

Een buitenvlak van het hoekprofiel is voorzien van een klittebandstrook 3. Het andere buitenvlak van het hoekprofiel is voorzien van stroken zacht rubber-elastisch kunststofmateriaal 4.

Het hoekprofiel 2 is aan de binnenzijde van ribbels 5 voorzien.

In fig. 2 is de toepassing van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding in een automobiel getoond. Het laadvlak daarvan is met 10 aangegeven en het te verplaatsen voorwerp met 11.

Het blijkt dat twee bevestigingsinrichtingen 1 toegepast worden, waarbij het voorwerp 11 boven op de bevestigingsprofielen ligt. Daardoor wordt aangrijping tussen in dit geval klitteband 3 en laadvlak 10 versterkt door het deel van het gewicht van voorwerp 11 dat aan de andere zijde op het profiel rust. De opstaande rand van het profiel dient voor het opsluiten van het voorwerp 11.

In fig. 3 is een variant van de bevestigingsinrichting getoond. Dit is eveneens een hoekprofiel waarin echter een uitstekende hoek 12 aangebracht is. In een dergelijke uitstekende hoek 12 kan de hoekpunt van een voorwerp ontvangen worden. Op deze wijze kan fixatie in twee richtingen plaatsvinden.

Indien toegepast bij de situatie volgens fig. 2 hoeft slechts een enkele bevestigingsinrichting op het hoekpunt dat tussen de twee daar getoonde bevestigingsinrichtingen 1 weergegeven is, aangebracht te worden.

De constructie volgens fig. 3 beperkt evenwel de mogelijkheid twee verschillende buitenoppervlakken van het hoekprofiel voor aangrijping met het laadvlak toe te passen.

Uit het bovenstaande blijkt dat talrijke varianten mogelijk zijn van de gedachte volgens de uitvinding. Deze voor de vakman voor de hand liggende uitvoeringen worden geacht binnen het bereik van de bijgevoegde conclusies te liggen.

Claims (8)

1. Bevestigingsinrichting {1) voor het op een laadvlak of dergelijke vastleggen van voorwerpen, omvattende een op dat laadvlak aangrijpend oppervlak alsmede een op het voorwerp aangrijpend oppervlak, met het kenmerk, dat het deel van de bevestigingsinrichting dat het laadvlak aangrijpende oppervlak omvat, ten minste gedeeltelijk ingericht is voor het daarop dragen van het voorwerp en dat dat deel van een begrenzingsrand voorzien is voor het zijdelings aangrijpen van dat voorwerp.

2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, omvattende een hoekproefiel (2).

3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de buitenvlakken van het hoekprofiel van een verschillend laadvlak aangrijpend oppervlak zijn voorzien.

4. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het laadvlak aangrijpende oppervlak omvat een klittebandachtig materiaal (3).

5. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het laadvlak aangrijpende oppervlak omvat een rubberachtig materiaal (4).

6. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het laadvlak aangrijpende oppervlak stroken omvat.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende spuitgieten, waarbij gedurende een eerste stap een laadvlak aangrijpend materiaal in de spuitgietmatrijs aangebracht wordt dat verhoudingsgewijs zacht is, en gedurende een verdere stap de overige delen met een andere kunststof gespoten worden.

8. Werkwijze voor het vastleggen van een voorwerp in een laadruimte met behulp van een bevestigingsinrichting volgens een van de conclusies 1-6, omvattende het plaatsen van het voorwerp in de betreffende laadruimte, het enigszins verheffen van het voorwerp van die laadruimte en het in de zo ontstane spleet tussen voorwerp en laadruimte schuiven van het vloer aangrijpend oppervlak van de bevestigingsinrichting.