NL1026018C1

NL1026018C1 - Laadinrichting voor een laadbak van een voertuig.

Info

Publication number: NL1026018C1
Application number: NL1026018A
Authority: NL
Inventors: Jacob Biemond
Original assignee: Hyva Internat B V
Priority date: 2003-10-16
Filing date: 2004-04-23
Publication date: 2005-04-20
Also published as: US20050135911A1; EP1524212A1

Description

Laadinrichting voor een laadbak van een voertuig

De uitvinding betreft een laadinrichting in overeenstemming met de aanhef van conclusie 1. Dergelijke laadinrichtingen zijn bekend, bijvoorbeeld uit EP A 1332988. Het nadeel van 5 de bekende laadinrichting bij het gebruik van de laadinrichting in de laadvloer van een vrachtwagen is dat de onderzijde van de vloerplanken tijdens rijden over de weg en/of zandpaden kan vervuilen met zand en modder en bovendien nat kan worden. Deze vervuiling komt tijdens het laden 10 of lossen door het heen en weer bewegen van de vloerplanken tussen de vloerplanken en de stationaire steunen en veroorzaakt daar slijtage. Deze slijtage kan het noodzakelijk maken de vloerplanken regelmatig te vernieuwen waardoor extra kosten ontstaan.

15 Ten einde deze slijtage te vermijden is de laadinrichting uitgevoerd in overeenstemming met het kenmerk van conclusie 1. Door het aanbrengen van de afschermmiddelen wordt bereikt dat het contactvlak minder vervuilt en/of nat wordt en zal er minder slijtage van de vloerplanken optreden.

20 In overeenstemming met een verbetering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 2. In deze uitvoering zijn er korte contactvlakken boven de stationaire steunen die door de spatschermen effectief tegen vervuiling worden beschermd.

25 In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor wordt de vervuiling van de onderzijde van de vloerplanken voorkomen. In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 4. Hierdoor wordt de 30 vervuiling van de onderzijde van de vloerplanken verder voorkomen.

102601 8 } 2 l

In overeenstemming met een uitvoeringsvorm is de laadin-richting uitgevoerd volgens conclusie 5. Hierdoor is de onderzijde van de vloerplank over voldoende lengte afgeschermd tegen vervuiling.

5 In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 6. Hierdoor is de stationaire steun met spatscherm op eenvoudige wijze te fabriceren met op elkaar afgestemde maatvoering.

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting 10 uitgevoerd volgens conclusie 7. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een ondersteuning van de vloerplanken verkregen waarbij de onderzijde van de vloerplank over de gehele lengte afgeschermd wordt.

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting 15 uitgevoerd volgens conclusie 8. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een sterke draagkrachtige vloer verkregen waarbij de onderzijde van de vloerplank over de gehele lengte afgeschermd wordt.

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting 20 uitgevoerd volgens conclusie 9. Hierdoor is het monteren van de vloerplanken over het kunststofprofiel eenvoudiger terwijl toch een goede afdichting wordt verkregen.

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 10. Hierdoor wordt verschuiven 25 van het kunststof profiel over de stationaire steunen op eenvoudige wijze voorkomen.

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 11. Hierdoor kan het glijstuk op eenvoudige wijze aan de steunbalk bevestigd worden.

30 In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 12. Hierdoor kan het kunststof onderdeel met weinig vervorming en snel geproduceerd worden.

1026018 3 : • j

In overeenstemming met een uitvoering is de laadinrichting uitgevoerd volgens conclusie 13. Hierdoor kan de matrijs voor het maken van het kunststof onderdeel eenvoudig uitgevoerd worden terwijl er door de openingen in het kunststof 5 materiaal bespaard wordt.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden van de laadinrichting met behulp van een tekening.

In de tekening toont 10 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een voertuig met een laadinrichting overeenkomstig de uitvinding,

Figuur 2 een achteraanzicht van de laadbak van het voertuig volgens figuur 1,

Figuur 3 een langsdoorsnede III-III van een eerste uitvoe-15 ringsvorm van een glijstuk van de laadinrichting,

Figuur 4 een dwarsdoorsnede IV-IV van het glijstuk volgens figuur 3,

Figuur 5 een perspectivisch bovenaanzicht van het glijstuk volgens figuur 3, 20 Figuur 6 een dwarsdoorsnede van een vloerplank volgens een tweede uitvoeringsvorm van de laadinrichting,

Figuur 7 een dwarsdoorsnede van een vloerplank volgens een derde uitvoeringsvorm van de laadinrichting,

Figuur 8 een dwarsdoorsnede van een vloerplank volgens een 25 vierde uitvoeringsvorm van de laadinrichting,

Figuur 9 een dwarsdoorsnede van een vloerplank volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de laadinrichting,

Figuur 10 een langsdoorsnede X-X van een zesde uitvoeringsvorm van de laadinrichting, en 30 Figuur 11 een dwarsdoorsnede XI-XI van de zesde uitvoeringsvorm van de laadinrichting.

In figuur 1 is een trekker 1 met een oplegger 2 getoond. De oplegger 2 heeft een laadruimte 3 met een vloer bestaande 102601 8 4: uit vloerplanken 4. Zoals in figuur 2 getoond is zijn de vloerplanken ondersteund door een aantal dwarsbalken 6 die op twee langsliggers 7 liggen. De langsliggers 7 worden ondersteund door veren 8 die op een as 9 en wielen 10 steu-5 nen.

De vloerplanken 4 worden in groepen over een slaglengte s heen en weer bewogen door middel van niet getoonde hydraulische cilinders die onder meer beschreven zijn in de Europese aanvrage EP A 1332988. De lading verplaatst als alle 10 groepen vloerplanken 4 vanuit een startpositie tegelijk in dezelfde richting worden bewogen. Aansluitend worden de vloerplanken 4 weer in de startpositie gebracht door een eerste groep van de vloerplanken 4, bijvoorbeeld met eenderde van het aantal vloerplanken 4, naar de startpositie 15 te bewegen en vervolgens de tweede en de derde groep na elkaar naar de startpositie te bewegen. Vervolgens worden alle groepen weer tegelijk uit de startpositie bewogen waarbij de lading een volgende stap maakt. De vloerplanken 4 rusten op hierna te bespreken glijstukken, welke meestal 20 van kunststof gemaakt zijn. De getoonde laadinrichting kan gebruikt worden voor het laden en lossen van stukgoed, bijvoorbeeld pallets, en ook voor het laden en lossen van gestort materiaal. Het transport vindt plaats over verharde en onverharde wegen waardoor de onderzijde van de vloer-25 planken 4 sterk kan vervuilen.

In de figuren 3, 4 en 5 zijn glijstukken 13 voor het ondersteunen van vloerplanken 4 getoond die voorzien zijn van een spatscherm 17. Dit spatscherm 17 voorkomt dat een con-tactvlak 12 aan de onderzijde van de vloerplank 4, welk 30 contactvlak 12 over een steunvlak 14 van het glijstuk 13 beweegt met de slaglengte s, vervuilt door van de weg opspattende vervuiling. Daartoe is het spatscherm 17 aan zijn van het glijstuk 13 afgekeerde einde uitgevoerd met een 1026018 5 spleet 11 die werkt als een spleetafdichting en die voorkomt dat in de lengterichting opspattend vuil tegen het contactvlak 12 komt. Aan de zijkanten is het spatscherm 17 voorzien van lippen 20 die in lengterichting met een spleet 5 19 afdichten tegen de onderzijde van de vloerplank 4 en zo voorkomen dat van de zijkant opspattend vuil tegen het contactvlak 12 komt. Ten einde te voorkomen dat de vloerplan-ken 4 aan de uiteinden ten gevolge van de belasting omhoog kunnen wippen zijn op het glijstuk 13 neerhouders 18 aange-10 bracht. In de getoonde uitvoering is gebruik gemaakt van spleetafdichtingen waardoor de vloerplanken 4 bij het heen en weer bewegen geen extra weerstand tengevolge van de afdichtingen ondervinden. Eventueel kunnen de afdichtingen ook lippen omvatten die rusten tegen de vloerplank 4.

15 Het glijstuk 13, dat bij voorkeur gemaakt is van een daarvoor geschikte kunststof, is bevestigd op een gemeenschappelijk grondvlak 15 met twee andere glijstukken 13 tot een samenstelling 21. De samenstelling 21 is met klinknagels 16 op de dwarsbalk 6 bevestigd. Deze uitvoering met drie glij-20 stukken 13 is er op gebaseerd dat de vloerplanken 4 in drie groepen kunnen bewegen door drie hydraulische cilinders waarbij het aantal vloerplanken 4 steeds een veelvoud van drie is. In uitvoeringen met meer of minder groepen of om andere redenen kunnen meer of minder glijstukken 13 gecom-25 bineerd zijn tot een samenstelling 21.

In figuur 6 is een uitvoering getoond waarbij over de dwarsbalken 6 onder elke vloerplank 4 een langsligger 23 is aangebracht. Deze langsligger 23 strekt zich uit over de gehele lengte van de laadvloer, eventueel is deze plaatse-30 lijk onderbroken voor het plaatsen van de hydraulische cilinders waarmee de vloerplanken 4 heen en weer worden bewogen. De langsligger 23 is bijvoorbeeld met een lasverbin-ding 27 aan de dwarsbalken 6 bevestigd. Op de bovenzijde 102601 8 6 t van de langsligger 23 is over de gehele lengte een glijpro-fiel 24 bevestigd door het te klemmen met een snapsluiting 22. De bovenzijde van het glijprofiel 24 vormt over de gehele lengte van.de langsligger 23 een steunvlak 14 onder de 5 vloerplank 4 zodat er geen oppervlak vrij toegankelijk is voor opspattend vuil en de onderzijde van de vloerplank 4 door opspattend vuil niet kan vervuilen. Eventueel zijn ter afscherming aan het einde van de langsligger 23 extra voorzieningen aangebracht over de slaglengte s die voorkomen 10 dat buiten de langsligger 23 stekende delen aan de onderzijde van de vloerplank 4 vervuilen. Ter voorkoming van opspatten van vuil tegen de onderzijde van de vloerplank 4 aan de zijkant naast het glijprofiel 24 is aan beide zijkanten een afdichtspleet 26 die gevormd wordt door een deel 15 van de vloerplank 4 en een lip 25 aan het glijprofiel 24.

De lip 25 met snapsluiting 22 voorkomt eveneens het omhoog wippen van de vloerplank 4.

In figuur 7 is een andere uitvoering getoond van de constructie van figuur 6. Hierbij is het glijprofiel 24 uitge-20 voerd als vlakke plaat die met lijm of klinknagels op de langsligger 23 is bevestigd. De afdichtspleet 26 wordt gevormd door een lip 28 die deel uit maakt van het profiel van de langsligger 23. Hierdoor is het glijprofiel 24 eenvoudiger te maken.

25 In figuur 8 is een andere aanpassing van de constructie van figuur 6 getoond. Hierbij is de snapsluiting 22 van het glijprofiel 24 aangebracht om een rug 29 die in de zijwanden van het langsprofiel 23 is aangebracht. Hierdoor is de spleet 26 tussen de vloerplank 4 en het glijprofiel 24 hoog 30 en smal zodat vervuiling goed wordt tegengehouden. Bovendien vormt de rug 29 een stevige aanslag die omhoog wippen van de vloerplank 4 voorkomt.

1026018_

: I

7

In figuur 9 is een aanpassing van de constructie van figuur 7 getoond. Het glijprofiel 24 heeft een lip die met een groef 30 in het langsprofiel 23 een klemconstructie vormt voor het bevestigen van het glijprofiel 24. Eventueel is de 5 groef in het glijprofiel 24 aangebracht en heeft het langsprofiel 23 de lip. Voor afdichting wordt gebruik gemaakt van afzonderlijke profielen 31 die op de lip 28 van het langsprofiel 23 zijn geklemd en met de vloerplank 4 een spleet 26 vormen. Eventueel kan het glijprofiel 24 van een 10 andere kunststof zijn die bijzondere glijeigenschappen heeft. Het profiel 31 kan dan van goedkoper materiaal zijn. Het zal de vakman duidelijk zijn dat ook combinaties van de hiervoor besproken uitvoeringen toepasbaar zijn.

In de figuren 10 en 11 is een uitvoering getoond waarbij 15 een aantal steunen 37 zijn gecombineerd tot een kunststof onderdeel en op hiervoor besproken wijze door middel van een grondvlak 38 op de dwarsbalk 6 gemonteerd zijn met behulp van klinknagels 16. In de lengterichting van de laadruimte 3 zijn op de steunen 37 kunststofprofielen 32 aange-20 bracht, waarbij de bovenzijde van elk kunststofprofiel 32 met een glijvlak 33 de onderzijde van de vloerplank 4 ondersteunt. De kunststofprofielen 32 zijn door schroeven 34, zoals spaanplaatschroeven of Parker's, aan de steunen 37 bevestigd, zodat in de lengterichting schuiven voorkomen 25 wordt. Bij voorkeur zijn de schroeven 34 aan de zijkant van de steun 37 aangebracht zodat de koppen van de schroeven 34 vrij kunnen blijven van het glijvlak 33. In plaats van met schroeven 34 kan het kunststofprofiel 32 eventueel ook met lijm aan de steun 37 bevestigd zijn. De vloerplanken 4 kun-30 nen bij het glijvlak 33 over de kunststof profielen 32 schuiven en worden ter plaatse van de steun 37 door de dwarsbalk 6 ondersteund. De kunststof profielen 32 hebben een afdichtlip 35 die met de vloerplank 4 een spleet 36 1026Q18 i 8 ; vormt en die er voor zorgt dat er vanuit de onderzijde geen vuil tussen de vloerplank 4 en het kunststofprofiel 32 en bij het glijvlak 33 kan komen. Tijdens de montage van de vloerplanken 4 over het kunststofprofiel 32 zorgen de af-5 dichtlippen 35 voor geleiding van de vloerplank 4, terwijl door de elasticiteit van de dichtlip 35 tijdens het over het kunststofprofiel 32 schuiven weinig weerstand wordt opgewekt. Ook door de ononderbroken lengte van het kunststof profiel 32 wordt voorkomen dat vuil bij het glijvlak 33 10 komt.

De kunststof steun 37 is voorzien van openingen 39 die zodanig zijn aangebracht dat het kunststof tussen de openingen 39 op alle plaatsen een min of meer constante wanddikte heeft. Hierdoor is het onderdeel bij spuitgieten eenvoudi-15 ger te maken omdat de warmteafvoer bij het uitharden meer gelijkmatig plaats vindt. De wanden van de openingen 39 zijn min of meer evenwijdig waardoor de tijdens het spuitgieten aanwezige kernen op eenvoudige wijze uit het uitgeharde onderdeel getrokken kunnen worden. Hierdoor kan de 20 matrijs eenvoudiger uitgevoerd worden.

1026018

Claims

1. Laadinrichting voor een laadbak (3) van een voertuig omvattende dwarsbalken (6), over de dwarsbalken met een slaglengte (s) in groepen heen en weer 5 beweegbare vloerplanken (4) en op de dwarsbalken geplaatste stationaire steunen (13;23,24;37) voor het ondersteunen van de vloerplanken en een con-tactvlak (12,14;33) tussen de beweegbare vloerplank en de stationaire steun met het kenmerk dat af- 10 schermmiddelen (17;24;32) zijn aangebracht voor het afschermen van het contactvlak (12,14;33) tegen opspattende vervuiling.

2. Laadinrichting volgens conclusie 1 waarbij de bovenzijde van de stationaire steun (13) het contact- 15 vlak (12) vormt en de afschermmiddelen een spat- scherm (17) omvatten dat naast het contactvlak aan de stationaire steun is bevestigd.

3. Laadinrichting volgens conclusie 2 waarbij het spatscherm (17) met het van de stationaire steun 20 (13) afgekeerde einde een eerste afdichting (11) vormt met de onderzijde van de vloerplank (4).

4. Laadinrichting volgens conclusie 2 of 3 waarbij zijkanten (20) van het spatscherm (17) met de vloerplank (4) tweede afdichtingen (19) vormen.

5. Laadinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4 waarbij de lengte van het spatscherm (17) ongeveer gelijk is aan de slaglengte (s).

6. Laadinrichting volgens een der conclusies 2-5 waarbij de stationaire steun (13) met bijbehorend spat- 30 scherm (17) is samengevoegd tot een kunststof on derdeel . 1026018 10 :

7. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij in de lengterichting van de laadbak (3) op de stationaire steunen (23,37) een kunst-stofprofiel (24,32) is bevestigd en het contactvlak 5 (14;33) gevormd wordt door het bovenvlak van het kunststofprofiel.

8. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij in de lengterichting van de laadbak (3) als stationaire steun een metalen profiel (23) 10 is aangebracht met op het metalen profiel een kunststofprofiel (24) het contactvlak (14) gevormd wordt door het bovenvlak van het kunststof profiel (24) .

9. Laadinrichting volgens conclusie 7 of 8 waarbij de 15 zijkanten van het kunststofprofiel (32) voorzien zijn van afdichtlippen (35) voor afdichten en/of geleiden tegen de vloerplank (4).

10. Laadinrichting volgens conclusie 7, 8 of 9 waarbij het kunststof profiel (32) aan de stationaire 20 steunen (37) is bevestigd door aan de zijkant aan gebrachte schroeven (34).

11. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij een aantal stationaire steunen (13;37) gecombineerd zijn tot een op een dwarsbalk (6) te 25 monteren kunststof onderdeel (21).

12. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij de stationaire steunen (13;37) of het kunststof onderdeel (21) gemaakt zijn van kunststof met een min of meer constante wanddikte.

13. Laadinrichting volgens een der voorgaande conclu sies waarbij de stationaire steunen (13;37) of het kunststof onderdeel (21) voorzien zijn van openin-gen met evenwijdige wanden. 102601