NL9401091A

NL9401091A - Reinigingsinrichting voor een verstuiver.

Info

Publication number: NL9401091A
Application number: NL9401091A
Authority: NL
Original assignee: Yamaho Giken Kabushiki Kaisha
Priority date: 1993-06-30
Filing date: 1994-06-29
Publication date: 1995-01-16
Also published as: FR2708209A1; NL194466C; US5490929A; NL194466B; JPH0716512A; FR2708209B1

Description

Reinigingsinrichting voor een verstuiver.

De onderhavige uitvinding betreft een stof-verwijderende reinigingsinrichting voor een verstuiver die is verbonden met een slang.

Het is bekend te voorzien in een stof-verwijderende reinigingsinrichting die is verbonden met een slang die een farmaceutische vloeistof toevoert vanaf een verstuiverlichaam naar een spuitmondopening (verleend Japans gebruiksmodel 47-15703)-

Een gebruikelijke reinigingsinrichting van dit type omvat een cilindrisch maasfilter dat is aangebracht in een cilindrisch huis. De in-laatzijde van het maasfilter is open met zijn uitlaatzijde gesloten.

Een dergelijke reinigingsinrichting raakt het maasfilter verstopt bij langdurig gebruik. Bij gevolg moet het veelvuldig worden losgemaakt en schoongemaakt.

Bovendien was het nodig, teneinde een einde van het gebruikelijke maasfilter te sluiten, de diameter aan de ene zijde te verminderen en het afgenomen einde te verbinden door solderen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een reinigingsinrichting voor een verstuiver te verschaffen die een maasfilter heeft dat minder kans maakt verstopt te raken, en dat eenvoudig te vervaardigen is door het te voorzien van een zelf-schoonmakende functie.

Volgens de onderhavige uitvinding is voorzien in een reinigingsinrichting voor een verstuiver omvattende een huis dat een inlaat aan een eind daarvan heeft en een uitlaat aan het andere eind daarvan, een ko-nisch kleplichaam dat is aangebracht in het huis, een klepzitting die naast de inlaat gevormd is, een veer die ondergebracht is in het huis voor het aanzetten van het kleplichaam tegen de klepzitting, een maasfilter dat beide einden open heeft en geplaatst is rond het kleplichaam en de veer, een veerzitting die is aangebracht in het huis voor het ondersteunen van een eind van de veer, waarbij het maasfilter een einde daarvan rakend heeft aan de veerzitting en het andere einde geblokkeerd heeft door de veerzitting, waarbij de veerzitting uitgevoerd is met een vloei-stofdoorlaat daar omheen om in verbinding te staan met de uitlaat.

Bovendien zou het maasfilter bij voorkeur in de vorm in de vorm van een cilinder met een einde daarvan vastgemaakt rond een 0-ring die is aangebracht rond het cilindergedeelte van de veerzitting.

Het maasfilter kan in de vorm van een cilinder zijn met zijn ene einde geplaatst rond de buitenomtrek van de 0-ring die is aangebracht rond het cilindrisch gedeelte van de veerzitting.

De snelle vloeistofstroming rond het konisch kleplichaam dat is ondergebracht in het huis botst tegen het maasfilter. Bijgevolg kan de stof die het maasfilter verstopt, worden verwijderd en schoongemaakt door de stroming, daarbij het aantal keren dat moet worden schoongemaakt verminderend.

Een einde van het maasfilter is geplaatst rond de O-ring die is aangebracht op de veerzitting. Zelfs als het maasfilter is vervormd voordat het wordt aangebracht, zal het worden gecorrigeerd naar de ronde vorm nadat het is aangebracht.

Andere kenmerken en doelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving die is opgesteld onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in doorsnede van een uitvoeringsvorm is;

Fig. 2 een aanzicht in doorsnede genomen over de lijn II-II van de figuur 1 is; en

Fig. 3 een aanzicht in doorsnede van een gedeelte van deze is, terwijl het toestaat dat een vloeistof passeert.

Zoals weergegeven in fig. 1 omvat een reinigingsinrichting in deze uitvoeringsvorm een cilindrisch huis 1 dat gemaakt is uit kunststof met een verbindingsgedeelte 2 dat is gevormd aan een einde daarvan en dat een kleinere diameter heeft. Een inlaat 3 is gevormd in het verbindingsgedeelte 2 om een vloeistof in te voeren. Een verbindingsorgaan 4 wordt vastgemaakt aan het andere einde van het huis 1 door een wartelmoer 5 en heeft een uitlaat 6 daarin. Verder is een veerzitting 7 gevormd aan het binneneinde van het verbindingsorgaan 4. Een O-ring 8 is aangebracht tussen de veerzitting 7 en de binnenwand van het huis 1 om af te dichten.

Binnen het huis 1 zijn ondergebracht een kleplichaam 9. een veerzitting 11, een eerste veer 12, een tweede veer 13 en een maasfilter 14. Het kleplichaam 9 heeft een konisch oppervlak dat geschikt gemaakt is om te raken aan een klepzitting 15 die is gevormd aan het binneneinde van de inlaat 3·

De veerzitting 11 is voorzien van een blokkeringsgedeelte 17 en een cilindrisch gedeelte 16 die overeenkomen met de binnendiameter van het maasfilter 14. Een O-ring 18 is aangebracht rond het cilindrisch gedeelte 16 en een veelheid van uitsteeksels 19 is aangebracht rond het blokkeringsgedeelte 17· Elk uitsteeksel 19 is verticaal verschuifbaar in aanraking met de binnenomgeving van het huis 1 teneinde de veerzitting 11 te plaatsen zowel als doorgangen 21 te vormen voor vloeistof tussen de uit- steeksels 19.

Verder is voorzien in een eerste veer 12 tussen het boveneinde van het cilindrische gedeelte 16 en het kleplichaam 9 teneinde het konische oppervlak van het kleplichaam 9 aan te zetten tegen de klepzitting 15· De veerkracht van de eerste veer 12 is zo klein dat deze zal worden ingedrukt door de normale druk van de vloeistof die is geleid in een slang 22.

Het maasfilter 14 is in de vorm van een cilinder die zijn beide einden open heeft, en omringt de klepzitting 9t de eerste veer 12 en het cilindrische gedeelte 16 van de klepzitting 11. Zijn ene einde raakt aan een getrapt gedeelte dat is gevormd rond de klepzitting 15, en het andere einde wordt vastgehouden rond de 0-ring 18 die is aangebracht rond het cilindrische gedeelte 16.

In een tweede veer 13 is voorzien tussen de veerzitting 11 en het verbindingsorgaan k teneinde het maasfilter lk aan te zetten tegen de klepzitting 15. De veer onafhankelijk van de tweede veer 13 moet groter zijn dan die van de eerste veer 12, zodat het niet zal worden ingedrukt door de vloeistofdruk die uitgeoefend wordt op het kleplichaam 9· Zelfs als de afmeting van het maasfilter 14 varieert, verzekert de tweede veer 13 dat het maasfilter lk zeker tegen de klepzitting 15 aangezet wordt.

Als de variatie in afmeting van het maasfilter lk verwaarloosbaar klein is, kan de tweede veer 13 worden gemist, en kan de veerzitting 11 rechtstreeks aangebracht worden aan het binnenoppervlak van het huis 1, bijvoorbeeld door schroeven.

Het verbindingsgedeelte 2 aan een einde van het huis 1 en het verbindingsorgaan 4 aan het andere einde zijn verbonden met de slang 22 in het midden. Wanneer een vloeistof wordt toegevoerd naar de slang 22 onder een bepaalde druk, zoals weergegeven in fig. 3» wordt het kleplichaam 9 naar beneden gedrukt tegen de voorspanning van de eerste veer 12 in en komt vrij van de klepzitting 15· De vloeistof zal rond het kleplichaam 9 stromen, het maasfilter 14 passeren, en de uitlaat 6 bereiken door de doorlaat 21 die is gevormd rond de veerzitting 11.

In de richting van de stroming stroomt de vloeistof snel langs het kleplichaam 9 door de nauwe ruimte tussen de klepzitting 15 en het kleplichaam 9* Bijgevolg botst het tegen het maasfilter 14 en verwijdert krachtig de stof die het filter verstopt.

Claims

1. Heinigingsinrichting voor een verstuiver, omvattende een huis dat een inlaat aan een eind daarvan heeft en een uitlaat aan het andere eind daarvan, een konisch kleplichaam dat is aangebracht in dat huis, een klepzitting die bij die inlaat gevormd is, een veer die ondergebracht is in dat huis voor het drijven van dat kleplichaam tegen die klepzitting, een maasfilter dat beide einden open heeft en geplaatst is rond dat kleplichaam en die veer, een veerzitting die is aangebracht in dat huis voor het ondersteunen van een eind van die veer, waarbij van dat maasfilter een einde die klepzitting raakt en het andere einde geblokkeerd is door die veerzitting, waarbij die veerzitting uitgevoerd is met een vloeistof-doorlaat daar omheen om in verbinding te staan met die uitlaat.

2. Reinigingsinrichting voor een verstuiver volgens conclusie 1, waarin die veerzitting een cilindrisch gedeelte heeft en dat maasfilter in de vorm van een cilinder is met een einde daarvan vastgemaakt rond een 0-ring die is aangebracht rond het cilindergedeelte van die veerzitting.