NL9401055A

NL9401055A - Werkwijze voor het vervaardigen van een kunststof blad, alsmede met die werkwijze verkregen blad.

Info

Publication number: NL9401055A
Application number: NL9401055A
Authority: NL
Inventors: Franciscus Egbertus Richters; Andreas Bernardus Eidhof; Christiaan Antonius Jagers; Johannes Duering
Original assignee: Corell Resin Technology Bv
Priority date: 1994-06-24
Filing date: 1994-06-24
Publication date: 1996-02-01

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN KUNSTSTOF BLAD, ALSMEDE MET DIE WERKWIJZE VERKREGEN BLAD

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een monolithisch kunststof blad met een dikte van ten minste 6 mm, bij voorkeur (20 ± 10) mm, welk blad is opgebouwd als structuurschuim en een sandwich-achtige structuur met een schuimkern en gesloten huidplaten omvat.

Een dergelijke werkwijze en daarmee verkregen blad is bijvoorbeeld bekend uit US-A-4 096 218.

Uit dit Amerikaanse octrooischrift is een werkwijze bekend, volgens welke na enkele seconden na voltooiing van het injecteren van de kunststof de vormholte in een vooraf bepaalde tijd op beheerste wijze wordt vergroot. Met gebruikmaking van een opschuimmiddel en toepassing van gastegendruk kan aldus worden bereikt, dat de schuimstructuur van goede kwaliteit is, terwijl de huid van de verkregen plaat een gesloten en gladde structuur vertoont.

Volgens het genoemde Amerikaanse octrooischrift wordt de matrijs gedurende een vooraf bepaalde tijd in zijn gesloten uitgangspositie gehouden, waarna de matrijs in een volgende gespecificeerde periode een bepaalde expansie ondergaat. Na het bereiken van de maximale expansie vindt gedurende enige tijd afkoeling plaats, waarna de gevormde plaat kan worden uitgenomen.

Tevens wordt de aandacht gevestigd op US-A-4 133 858, waarin een verwante techniek wordt behandeld en waarin tevens melding wordt gemaakt van een aantal mogelijke, in het kader van deze techniek toe te passen kunststoffen en daaraan toe te voegen stoffen, zoals opschuimmiddelen.

Daar gebleken is, dat met de bekende werkwijze geen bladen van een voldoend hoge kwaliteit kan worden verkregen, is het een doel van de uitvinding, een werkwijze te bieden, waarmee een blad van verbeterde kwaliteit kan worden vervaardigd.

Een verder doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van de bekende werkwijze, dat hij zich leent voor het vooraf in de matrijs brengen van een decoratiefolie, zodanig dat dit folie aan een buitenvlak van de verkregen plaat is gepositioneerd. ?

Weer een verder doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van de werkwijze, dat het verkregen blad een optimale vlakheid binnen zeer nauwe toleranties bezit, of, meer algemeen, een vorm bezit die binnen zeer nauwe toleranties gelijk is aan de gewenste, nominale vorm.

Nog een verder doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van de werkwijze, dat ook goedkopere kunststofffen, bijvoorbeeld kunststoffen van recycle-kwaliteit, bruikbaar zijn om een blad met de gewenste superieure eigenschappen te verkrijgen.

Ter verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een monolithisch kunststof blad, met een dikte van ten minste 6 mm, bij voorkeur (20 ± 10) mm, welk blad een sand-wich-achtige structuur met een schuimkern en gesloten huidplaten omvat, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (1) het verschaffen van een spuitgiet-inrichting met een kunststof-plastificeer- en -injectie-inrichting en een matrijs, die ten minste twee ten opzichte van elkaar door verplaatsingsmiddelen verplaatsbare matrijsdelen omvat, welke matrijsdelen in een gesloten eerste uiterste stand een aan de plastificeer- en injectie-eenheid aansluitende vormholte begrenzen, en in een open tweede uiterste stand een gevormde plaat vrijgeven om te worden uitgenomen, welke verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het met te kiezen snelheid bewegen van de matrijsdelen; (2) het verschaffen van opschuimmiddelen voor het in de vormholte doen opschuimen van in de vormholte geïnjecteerde kunststof; (3) het verschaffen van blokkeermiddelen voor het tijdelijk onwerkzaam maken van de opschuimmiddelen, bijvoorbeeld gastoevoermiddelen voor het toevoeren van gas onder druk aan de vormholte; (4) het bekrachtigen van de blokkeermiddelen; (5) het in de eerste uiterste stand van de matrijs bekrachtigen van de plastificeer- en injectie-eenheid voor het injecteren in de vormholte van verwarmde kunststof? (6) het van bekrachtiging ontdoen van de blokkeermiddelen; (7) het ontdoen van bekrachtiging van de plastificeer-en injectie-eenheid? (8) het zodanig bekrachtigen van de verplaatsings-middelen, dat de matrijsdelen zich ten opzichte van elkaar verplaatsen volgens onderstaande grafiek, waarin met het gearceerde gebied de grenzen van het verloop van de verhouding tussen de verplaatsing (d) en de aanvangs-dikte (a) in de tijd (t) is weergegeven:

waarin de helling h niet principieel begrensd is; en (9) het tot een gekozen temperatuur doen af koelen van het gevormde blad, het volledig openen van de vormholte en het uitnemen van het afgekoelde blad.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat de uitvinding, anders dan de genoemde stand der techniek, zich niet beperkt tot toepassing van de zogenaamde gastegendruk, waarmee tijdelijk het opschuimen van de geïnjecteerde kunststof in de vormholte kan worden tegengegaan.

De bijgaande conclusies 2-9 hebben betrekking op specifieke uitvoeringen van de werkwijze volgens de uitvinding. Opgemerkt wordt, dat de genoemde materialen en stoffen slechts als voorbeeld zijn opgesomd, zonder limitatieve betekenis.

De helling h correspondeert met de grootst mogelijke door de betreffende spuitgietinrichting te realiseren snelheid. Begrepen dient derhalve te worden, dat de betreffende bovengrens uitsluitend bepaald wordt door de toegepaste spuitgietinrichting en niet principieel samenhangt met de in het kader van de uitvinding gemaakte keuzen.

Tenslotte heeft de uitvinding tevens betrekking op een monolithisch kunststofblad, dat is vervaardigd onder toepassing van de werkwijze volgens een der conclusies 1-9.

In het bijzonder kan een dergelijk blad een zodanige vorm bezitten, dat het blad een onronde vorm en een omgezette omtreksrand bezit.

Bijgaande tekeningen tonen schematisch twee mogelijke uitvoeringen van de uitvinding.

In figuur la is de injectiedruk, waarmee de kunststof in de vormholte wordt geïnjecteerd, uitgezet als functie van de tijd.

Figuur lb toont met dezelfde referentie t=0 de grenzen, waarbinnen conform de leer van de uitvinding de twee matrijsdelen, die samen de vormholte begrenzen, ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.

Het moge duidelijk zijn, dat figuur la betrekking heeft op een volstrekt willekeurig voorbeeld. Ongeveer 8 seconden voorafgaand aan het expanderen van de vormholte begint de injectie. Na enige tijd wordt volgens een op zichzelf niet relevante curve de uiteindelijke injectiedruk bereikt. Na het voltooien van de injectie vindt na een geringe vertraging het begin van het expanderen van de vormholte conform figuur 1b plaats. De grenzen van het gearceerde gebied zijn die, welke in conclusie 1 zijn vermeld. Bij wijze van voorbeeld is in het gearceerde gebied een praktische curve 1 getekend, die met een praktisch uitvoeringsvoorbeeld correspondeert. Duidelijk is te zien, dat volgens de leer van de uitvinding aanvankelijk gebruik wordt gemaakt van een zeer langzame expansie, gevolgd door een snelle expansie, die vervolgens weer vertraagt tot het uiteindelijke volume van de vormholte is bereikt.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat ook de vorm van de injectiedrukkromme al naar de behoefte en de wensen kan worden gevarieerd. Bovendien behoeft de injectie niet vóór het tijdstip t*0 te worden beëindigd.

Figuur 2a geeft aan dat kort vóór het tijdstip t=-9 gas, bijvoorbeeld stikstof, onder druk in de vormholte wordt ingebracht. Vervolgens, in dit geval op het tijdstip t=-8, begint de injectie van kunststof. Rond het tijdstip t=0 wordt de gastegendruk verminderd, zoals in figuur 2a is aangegeven, terwijl tevens nog een na-druk door de injectie-eenheid wordt uitgeoefend, zoals in figuur 2b is weergegeven. Inmiddels is op een tijdstip t=0 een aanvang gemaakt met het expanderen van de vormholte conform figuur lb.

Opnieuw wordt er met nadruk de aandacht op gevestigd, dat aan de figuren la, 2a en 2b slechts een indicatieve betekenis mag worden gehecht. Vele varianten van de vormen van de krommen, de waarden van de diverse parameters en dergelijke kunnen worden gevarieerd, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden. Ook de uiteindelijke vorm van de kromme 1 in de figuren lb en 2c kan binnen het gearceerde kader naar wens worden gekozen. In het algemeen zullen de parametercombinaties zo moeten worden bepaald, dat het beste resultaat met een gegeven kunststof, eventueel met toevoegingen, wordt bereikt.

Een blad volgens de uitvinding omvat twee massieve platen, die een schuimkern begrenzen. Het blad is integraal en tussen elke huidplaat en de schuimkern bevindt zich een gebied met een vloeiende dichtheidsverandering.

Het blad bezit een zeer gunstige verhouding tussen mechanische sterkte en stijfheid enerzijds en gewicht anderzijds. [

Zeer gunstige eigenschappen met betrekking tot thermische en akoestische isolatie kunnen worden verkregen met een blad dat een vergrote dikte, in het bijzonder van de schuimkern bezit. De keuzen voor de optimale combinatie zijn afhankelijk van de eisen die aan het betreffende blad worden gesteld.

Een blad volgens de uitvinding kan ook worden gekarakteriseerd door de relatieve dichtheid, dat wil zeggen de effectieve gemiddelde dichtheid van het blad gedeeld door de dichtheid van de kunststof zelf. Volgens de uitvinding kunnen waarden van aanzienlijk lager dan 0,75 worden bereikt. Een waarde van 0,25 is op dit moment realiseerbaar.

De hierna volgende tabellen I-V hebben betrekking op experimenten in het kader van de uitvinding.

nr. [] 45 49 56 80 82 83 84 materiaaltype [] 40K35mlgd 40K35mlgd 40K35mlgd 2k-mlgd 2k-mlgd 2k-mlgd 2k-mlgd drij fmiddeltype [] BIH-70 BIH-70 BIH-70 BIH-70 ΒΙΗτ70 BIH-70 BIH-70 dosering [wt%] 2 2 22333 ssessasssBsssssssssasss sssscssssserssssaassssssssssss aeBeKevoBBBesftvasvsssrKsssaesssc smelttemp [oC] 240 240 240 240 240 240 240 doseerweg [mm] 340 340 340 340 340 340 340 stuwdruk [bar] 30 30 30 30 30 30 30 injectietijd [sek] 8 8 8 8 19 6 8 injectie- 1 [%J 15 15 15 15 20 60 50 profiel 2 [%J · 20 20 20 20 20 60 50 3 [V] 50 50 50 50 20 60 50 4 [%] 50 50 50 50 20 60 50 5 [%] 50 50 50 50 20 60 50 6 [%] 50 50 50 50 20 60 50 7 [%] 50 50 50 50 20 60 50 8 [%] 50 50 40 40 20 60 50 9 [V] 50 50 30 30 20 60 50 10 [%] 20 20 15 15 20 60- - 50 nadruk [bar] 20 20 20 20 20 20 20 nadrukpunt [mm] 40 40 40 40 40 40 40 nadruktijd [eek] 5 15 0 1 0 0 0 GTD werkdruk [bar] 9 9 9 9 9 9 9 punt GTD-af [mm] 160 160 85 85 85 85 85 vertr. openlopen [eek] 15 5 15 10 10 10 0 sssacttSBSsssssaavsB&sss eeassasasaasssaMeassssBBMaasae aasaaissssffeseecssssevBSaarsssss aanvangswanddikte [mm] n n 11 11 11 11 11 einddikte [mm] 16.5 16.5 19 18.9 ? 19.5 24.1 sasaaataesassssaaasss^ss sssBessssassssssseasssrssssess ssasssaaBasaBaaaasBeiseacssastsssa . gewicht [kg] 8.31 8.63

Tabel I

nr. [] 91 92 93 94 materiaaltype [] 2k-mlgd 2k-mlgd 2k-mlgd 2k-ralgd drijfmiddeltype Π BIH-70 BIH-70 BIH-70 BIH-70 dosering [wtl] 2222 essseiesassaassssssQSas β3Β8ΒΜ·Β·Β8···ν*··Β·ν···8&βν bbsb smelttemp [oC] 260 260 260 260 doseerweg [mm] 340 340 340 340

Btuwdruk [bar] 30 30 30 30 injectietijd [sekj 8888 injectie- 1 [%] 15 15 15 15 profiel 2 [%] 20 20 20 20 3 [V] 50 50 50 50 4 [%] 50 50 50 50 5 (*] 50 50 50 50 6 [V] 50 50 50 50 7 [V] 50 50 50 50 8 [%] 40 40 40 40 9 [%] 30 30 30 30 10 [V] 15 15 15 15 nadruk [bar] 20 20 20 20 nadrukpunt [mm] 40 40 40 40 nadruktijd [eek] 0000 GTD werkdruk [bar] 9 9 9 9 punt GTD-af [mm] 85 85 85 85 vertr. openlopen [sek] 10 10 10 10 aesssBsssssBsssesaesssa ssassBaBssBaiBsssuBiBieBtaBaa···· aanvangswanddikte [mm] 11 11 11 11 einddikte [mm] 18.6 19.8 21.1 21.6

aesssasssBBBaBMaaaaaaaB SB8BBa:sssaBaBSSSBBaesaBSSS8&sSBS

gewicht [kg] 8.43

Tabel II

nr. Π 100 101 102 103 110 112 materiaaltype [] 2kmlgd/hopol 2kmlgd/hopol 2kmlgd/hopol 2kmlgd/hopol 2kmlgd/hopol 2kmlgd/hopol drijfmiddeltype [] BIH-70 BIH-70 BIH-70 BIH-70* BIH-70 BIH-70 dosering [wt%] 222222 sBSBaessassaSBSssssssas sssa«»>KBaBaiBBsa>BBssssssasasa = saaavsBSSSsaBS = BBaBBSBSBSsassssssaasaBBBa>asssBBS = smelt temp [oC] 245 245 245 245 245 245 doseerweg [mm] 340 340 340 340 390 390 stuwdruk [bar] 30 30 30 30 30 30 injectietijd [sek] 888899 injectie- 1 [%] 15 15 15 15 15 15 profiel 2 [%] 20 20 20 20 20 20 3 [%] 50 50 50 50 50 50 4 [%] 50 50 50 50 50 50 5 [%] 50 50 50 50 50 50 6 [V] 50 50 50 50 50 50 7 [-%] 50 50 50 50 50 50 8 [%] 40 40 40 40 40 40 9 (%] 30 30 30 30 30 30 10 [%] 15 15 15 15 15 15 nadruk (bar] 20 20 20 20 20 20 nadrukpunt [mm] 40 40 40 40 40 40 nadruktijd [sek] 0 0 0 0 0 0 GTD werkdruk [ban:] 9 9 9 9 9 9 punt GTD-af [mm] 85 85 85 85 85 85 vertr. openlopen [sek] 16 10 5 0 15 30 ksi aaaKc=ssss:===ssss=sss=anBS8B«BiieKasssssrsMse«ssassBEassBas*es3BsssecBS=BBK = aanvangswanddikte [mm] 11 11 11 11 13 13 einddikte [mm] 20.7 21 20.5 20.2 20.6 20.9 gewicht [kg] 7.46 - - 7.39 - 8.77

Tabel III

nr. [] 120 121 122 special materiaaltype [] 50L20T30/hopol 50L20T30/hopol 50L20T30/hopol 50L20T30/hopol drijfmiddeltype Π BIH-70 BIH-70 BIH-70* Bxocerol-70 dosering [wt\] 2221 SSSBSSaBBSBBSBBBBSBBBBB BBBSBBS=SSBSSBSSSSSSS=8SBSSBSSBSSBSBBSBBBBBBBBBBBBBB8BBBSBBa smelttemp [oC] 245 245 245 245 doseerweg [mm] 390 390 390 390 stuwdruk [bar] 30 30 30 30 injectietijd [sek] 9999 injectie- 1 [%] 15 15 15 15 profiel 2 [%] 20 20 20 20 3 [%] 50 50 50 50 4 I%] 50 50 50 50 5 [V] 50 50 50 50 6 [%] 50 50 50 50 7 [%] 50 50 50 50 8 (%] 40 40 40 40 9 [t] 30 30 30 30 10 [%] 15 15 15 15 nadruk [bar] 20 20 20 20 nadrukpunt [mm] 4 0 40 40 40 nadruktijd [sek] 0 0 0 0 GTD werkdruk [bar] 9 9 9 9 punt GTD-af [mm] 85 85 85 85 vertr. openlopen [sek] 25 .30 35 20

BaiS88BSasaKSHeBSBSS«SS SSaSS&aSBSSSSBBBBBBVSSBBSSBBBaSSSSBBBSSarSBSSBBBSBBBBaBBBBBBB

aanvangswanddikte [mm] 13 13 13 13 einddikte [mm] 21.5 - - 30 BBIBIBSaBBSBSSBSBaSBSBB ΒΒ888ΒΒΒΒΒΒΒΒΒΙΙΒΒΒ8ΒΒ88α·ΒΒ8ΒΒΒΒΒΒ·ββ·Β8···ΒΒ·ΒΒ·ΒΒΒ8·Β«ΒΒΒ· gewicht [kg] - 9.46

Tabel IV

nr. [] 1 G

materiaaltype t) 30H30 HT-40 HK-40 HK-40 BCK-40 drijf middel type [) Bxoc.-70 Exoc.-70 Exoc.-70 Exoc.-70 Exoc.-7t0 dosering [wt%] 11111 ·ιον·£·Μ8 ££«·«·βιι£ Β·ΠΕ*πε:βη=ηπΒΚ·*«π «BBaanailc smelttemp [oC] 250 240 240 240 250 doseerweg [mm] 390 390 390 390 315 stuwdruk [bar] 30 8 8 8 8 injectietijd [sekj 9 7.S 8 10 8 injectie- 1 [V] 50 50 15 40 50 profiel 2 [VI 50 50 20 40 50 3 [%] 50 50 50 40 50 4 [V] 50 50 50 40 50 5 [V] 50 50 50 40 50 6 [%] 50 50 50 40 50 7 [%] 50 50 50 40 50 8 [V] 50 50 40 40 50 9 {%] 50 50 30 40 50 10 (*] 50 50 15 40 50 nadruk [bar] 30 35 35 35 70 nadrukpunt [mm] 20 35 40 40 50 nadruktijd [sek] 20 1 10 1 1 GTD werkdruk [bar] 9 8 9 9 8 punt GTD-af [mm] 85 85 85 85 85 vertr. openlopen [eek] 1 5 1 1 12.5 saaissssaBSSBsssBSBaaBa cc?==s = sa «assBsssssss ssssasssssBasssssa bbssbssbs aanvangswanddikte [mm] 10 10 10 10 10 einddikte [mm] - - 15.5 23 SCSSas&sesssssssssBsiaa sssaasssa 8·«88Β88· asaasaaaa gewicht [kg] - - - 9.29

Tabel V

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een monolithisch kunststof blad, met een dikte van ten minste 6 mm, bij voorkeur (20 ± 10) mm, welk blad een sandwich-achtige structuur met een schuimkern en gesloten huidplaten omvat, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (1) het verschaffen van een spuitgiet-inrichting met een kunststof-plastificeer- en -injectie-inrichting en een matrijs, die ten minste twee ten opzichte van elkaar door verplaatsingsmiddelen verplaatsbare matrijsdelen omvat, welke matrijsdelen in een gesloten eerste uiterste stand een aan de plastificeer- en injectie-eenheid aansluitende vormholte begrenzen, en in een open tweede uiterste stand een gevormde plaat vrijgeven om te worden uitgenomen, welke verplaatsings-middelen zijn ingericht voor het met te kiezen snelheid bewegen van de matrijsdelen,· (2) het verschaffen van opschuimmiddelen voor het in de vormholte doen opschuimen van in de vormholte geïnjecteerde kunststof; (3) het verschaffen van blokkeermiddelen voor het tijdelijk onwerkzaam maken van de opschuimmiddelen, bijvoorbeeld gastoevoermiddelen voor het toevoeren van gas onder druk aan de vormholte; (4) het bekrachtigen van de blokkeermiddelen; (5) het in de eerste uiterste stand van de matrijs bekrachtigen van de plastificeer- en injectie-eenheid voor het injecteren in de vormholte van verwarmde kunststof; (6) het van bekrachtiging ontdoen van de blokkeermiddelen; (7) het ontdoen van bekrachtiging van de plastificeer-en injectie-eenheid; (8) het zodanig bekrachtigen van de verplaatsings-middelen, dat de matrijsdelen zich ten opzichte van elkaar verplaatsen volgens onderstaande grafiek, waarin met het gearceerde gebied de grenzen van het verloop van de verhouding tussen de verplaatsing (d) en de aanvangs-dikte (a) in de tijd (t) is weergegeven:

waarin de helling h niet principieel begrensd is; en (9) het tot een gekozen temperatuur doen afkoelen van het gevormde blad, het volledig openen van de vormholte en het uitnemen van het afgekoelde blad.

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een monolithisch kunststof blad, met een dikte van ten minste 6 mm, bij voorkeur (20 ± 10) mm, welk blad een sandwich-achtige structuur met een schuimkern en gesloten huidplaten omvat, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (1) het verschaffen van een spuitgiet-inrichting met een kunststof-plastificeer- en -injectie-inrichting en een matrijs, die ten minste twee ten opzichte van elkaar door verplaatsingsmiddelen verplaatsbare matrijsdelen omvat, welke matrijsdelen in een gesloten eerste uiterste stand een aan de plastificeer- en injectie-eenheid aansluitende vormholte begrenzen, en in een open tweede uiterste stand een gevormde plaat vrijgeven om te worden uitgenomen, welke verplaatsings-middelen zijn ingericht voor het roet te kiezen snelheid bewegen van de matrijsdelen; (2) het verschaffen van opschuimmiddelen voor het in de vormholte doen opschuimen van in de vormholte geïnjecteerde kunststof; (3) het verschaffen van blokkeermiddelen voor het tijdelijk onwerkzaam maken van de opschuimmiddelen, bijvoorbeeld gastoevoerroiddelen voor het toevoeren van gas onder druk aan de vormholte; (4) het bekrachtigen van de blokkeermiddelen; (5) het in de eerste uiterste stand van de matrijs bekrachtigen van de plastificeer- en injectie-eenheid voor het injecteren in de vormholte van verwarmde kunststof; (6) het van bekrachtiging ontdoen van de blokkeermiddelen ; (7) het ontdoen van bekrachtiging van de plastificeer-en injectie-eenheid; (8) het zodanig bekrachtigen van de verplaatsingsmiddelen, dat de matrijsdelen zich ten opzichte van elkaar verplaatsen volgens onderstaande grafiek, waarin met het gearceerde gebied de grenzen van het verloop van de verhouding tussen de verplaatsing (d) en de aanvangs-dikte (a) in de tijd (t) is weergegeven:

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de kunststof thermoplastisch is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de kunststof ten minste één polymeer bevat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de kunststof een polyolefine, bijvoorbeeld PS, PE, PP, EVA, ABS, PPO bevat.

4. Werkwijze volgens conclusie l, waarin de kunststof een polyolefine, bijvoorbeeld PS, PE, PP, EVA, ABS, PPO bevat.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de kunststof een homopolymeer bevat.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de kunststof een copolymeer bevat.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin aan de kunststof een vulstof (zoals krijt, talk, glasvezels), een additief (zoals Ti02, BaS03, BaS04), een stabilisator, of dergelijke is gevoegd.

8. Werkwijze volgens conclusie 2, Waarin aan de kunststof een chemisch opschuimmiddel (zoals hydrocerol LC, hydrocerol compound, 5-fenyltetrazole, azodicarbonamide, NaHCOj, (NH4)2COj, (NH4)HC03), en/of een fysisch opschuimmiddel (zoals N2, H20) is toegevoegd.

8. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin aan de kunststof een chemisch opschuimmiddel (zoals hydrocerol LC, hydrocerol compound, 5-fenyltetrazole, azodicarbonamide, NaHC03 (NH4)2C03, (NH4)HC03), en/of een fysisch opschuimmiddel (zoals N2, H20) is toegevoegd. '

9. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de vormholte een zodanige vorm bezit, dat het blad een onronde vorm bezit.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de vormholte een zodanige vorm bezit, dat het blad een onronde vorm en een omgezette omtreksrand bezit.

10. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het verkregen blad een omtreksrandzone met vooraf naar wens gekozen vorm en afmetingen bezit, bijvoorbeeld een afhangende rand vertoont.

10. Monolithisch kunststof blad, verkregen met de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies. NIEUWE CONCLUSIES

11. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin voorafgaand aan het in de vormholte injecteren van geplastificeerde kunststof gas, bijvoorbeeld stikstof of eventueel conditioneerde lucht, onder druk in de vormholte wordt ingebracht.

12. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de werkwijze zodanig wordt uitgevoerd, dat het verkregen blad voldoet aan gestelde eisen met betrekking tot thermische isolatie, akoestische isolatie, mechanische sterkte en trillings- en/of schokdempingseigenschappen.

13. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin tijdens althans het eerste deel van de eerste fase van verplaatsing van de matrijsdelen, waarin de verplaatsingssnelheid 0 of relatief klein is, een extra kunststof-injectie plaatsvindt met een druk, bijvoorbeeld 30 bar, die ten hoogste ongeveer 35% van de bij stap (5) gebruikte druk, bijvoorbeeld 700 bar, bedraagt.

14. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de tijdsduur van de extra injectie groter is, naar mate de bij de extra injectie toegepaste druk kleiner is.

15. Monolithisch kunststof blad, verkregen met een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies.