NL9400477A - Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten. - Google Patents

Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten. Download PDF

Info

Publication number
NL9400477A
NL9400477A NL9400477A NL9400477A NL9400477A NL 9400477 A NL9400477 A NL 9400477A NL 9400477 A NL9400477 A NL 9400477A NL 9400477 A NL9400477 A NL 9400477A NL 9400477 A NL9400477 A NL 9400477A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
rotor
products
compartments
rotation
Prior art date
Application number
NL9400477A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Adrianus Corneli Daniels
Original Assignee
Peter Adrianus Cornelis Maria
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Peter Adrianus Cornelis Maria filed Critical Peter Adrianus Cornelis Maria
Priority to NL9400477A priority Critical patent/NL9400477A/nl
Publication of NL9400477A publication Critical patent/NL9400477A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N15/00Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
    • A23N15/04Devices for topping fruit or vegetables

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)

Description

Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten
De uitvinding betreft een inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten, in het bijzonder land-bouwprodukten, voorzien van een in vakken ingedeelde transporteur, die de produkten achtereenvolgens langs een eerste en een tweede aftopper transporteert, waarbij de vakken ter plaatse van de eerste aftopper in een eerste richting hellen, en ter plaatste van de tweede aftopper in een tweede tegenovergestelde richting hellen.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europese octrooischrift ΕΡ-Ά-0 255 907. Daarbij bestaat de transporteur uit een eindloze transportketting met zwenkbaar daarop aangebrachte, afzonderlijke vakken. De uiteinden van de vakken worden gesteund door in hoofdzaak evenwijdige geleidingsstangen. Doordat de onderlinge stand van de gelei-dingsstangen ter plaatse van de aftoppers varieert, worden de vakken eerst met hun ene en vervolgens met hun andere uiteinde naar beneden gezwenkt. Deze bekende constructie neemt binnen een bedrijf veel vloerruimte in, en is vanwege de zwenkende beweging van de vakken mechanisch tamelijk gecompliceerd.
Daarnaast is uit het Duitse octrooischrift DE-A-1 048 432 een inrichting bekend voor het aftoppen van sperziebonen, die voorzien is van twee langs elkaar roteerbare conische trommels, waarbij de rotatie-as van de bovenste trommel onder een hoek van 45* omhoog gericht is, en de rotatie-as van de onderste trommel onder een hoek van 45* omlaag gericht is. Bij deze inrichting worden de bonen in het bovenste dode punt van de bovenste trommel, wanneer zij verticaal staan, aan één zijde afgetopt, vervolgens doorgegeven aan de onderste trommel en daar in het onderste dode punt, wanneer zij wederom verticaal staan, aan de andere zijde afgetopt. Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat doordat de bonen tussen de twee aftopbewerkingen doorgegeven worden, de kans op beschadiging daarvan of op een foutieve aftopbewerking als gevolg van een onnauwkeurige doorgifte van de bonen in de tweede trommel relatief groot is. Bovendien is het bij de bekende inrichting noodzakelijk de beweging van de beide trommels nauwkeurig te synchroniseren.
De uitvinding heeft derhalve tot doel een eenvoudige aftopinrichting te verschaffen van het hiervoor beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zich niet voordoen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de transporteur een om een liggende as roteerbare, conische rotor is, waarbij de vakken over de omtrek verdeeld dwars op de rotatierichting zijn aangebracht en waarbij één der beide aftoppers boven en de andere aftopper onder de rotatieaslijn van de rotor is aangebracht.
Voorkeursuitvoeringen van de aftopinrichting volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven in de volgconclusies 2 tot 10.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal niet-limitatieve voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen aangeduid zijn met overeenkomstige verwijzings-cijfers en waarin:
Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van de aftopinrichting volgens de uitvinding?
Fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1, welke de eerste aftoplokatie toont;
Fig. 3 een de tweede aftoplokatie tonende doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1;
Fig. 4 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van de aftopinrichting volgens de inrichting;
Fig. 5 een detailaanzicht is volgens de pijl V in fig. 4?
Fig. 6 een gedeeltelijk weggebroken detailaanzicht is volgens de pijl VI in fig. 4, waarbij een alternatieve uitvoeringsvorm van de aanvoermiddelen weergegeven is;
Fig. 7 een schematisch perspectivisch aanzicht is van weer een andere uitvoeringsvorm van de aanvoermiddelen?
Fig. 7 een schematisch perspectivisch aanzicht is van weer een andere uitvoeringsvorm van de aanvoermiddelen;
Fig. 8 een met fig. 4 overeenkomend aanzicht is van een aftopinrichting met een nog andere uitvoeringsvorm van de aanvoermiddelen; en
Fig. 9 een detailaanzicht is van een variant van de in fig. 8 getoonde aanvoermiddelen.
Een inrichting 1 (fig.l) voor het aftoppen van langwerpige produkten 11 omvat een gestel 2 waarin door middel van een lager 3 een as 4 van een conische rotor 5 gelagerd is. De rotor 5 is roteerbaar om een liggende aslijn 6. Het conische buitenvlak 10 van de rotor 5 is bezet met over de omtrek verdeelde vakken 7, die dwars op de rotatie-richting R1 van de rotor 5, bij voorkeur volgens de beschrijvende lijnen van het conische oppervlak 10 zijn gericht. De vakken 7 worden onderling gescheiden door wanden of schotten 8. Produkten 11 worden op een invoerplaats 9 in de vakken 7 gelegd, waarna zij door rotatie van de rotor 5 achtereenvolgens langs een eerste aftopper 15 en een tweede aftopper 22 worden getransporteerd. De invoerplaats 9 bevindt zich in de rotatierichting R1 van de rotor 5 beschouwd vóór het bovenste punt daarvan. Zo staan op de invoerlokatie 9 de wanden 8 nog enigszins onder een hoek ten opzichte van de verticaal, waardoor de wanden 8 en het buitenoppervlak 10 van de rotor 5 telkens een V-vormige ruimte bepalen, waarin de produkten 11 gelegd kunnen worden. Op deze wijze wordt een juiste oriëntatie van de produkten 11 in de vakken 7 gewaarborgd.
De vakken 7 zijn aan de zijde met de kleine diameter van de rotor 5 begrensd door een met de rotor 5 meeroterende aanslaglijst 12, die door middel van stelschroeven 14 naar wens in axiale richting van de rotor 5 instelbaar is, voor het instellen van de af te toppen eerste toplengte a van de produkten 11. Doordat de aanslag 12 met de rotor 5 meebeweegt, is hij ten opzichte van de in de vakken 7 opgenomen produkten 11 onbeweeglijk. Hierdoor wordt voorkomen dat verschuiving van de produkten 11 in de vakken 7 optreedt als gevolg van wrijving tussen de produkten 11 en de aanslag 12.
Boven de aslijn 6, en bij voorkeur vrijwel in het hoogste gebied van de rotor 5 bevindt zich op een eerste aftopplaats 18 een eerste aftopper 15 in de vorm van een door een motor 16 roterend aangedreven snijmes of zaag. Doordat de rotor 5 om een liggende ofwel in hoofdzaak horizontale aslijn 6 gelagerd is en conisch is, hellen ter plaatse van de eerste aftopper 15 de vakken 7 in een eerste richting. Voor en bij deze aftopper 15 glijden derhalve de produkten 11 in de vakken 7 in de richting van de pijl Sl naar de zijde met de kleine diameter van de rotor 5, waar de aftopper 15 is opgesteld ie een top 17 afsnijdt met de ingestelde lengte a (fig. 2). Bij de eerste aftopplaats 18 bevindt zich verder een eerste opvangbak 19 met een afvoer-leiding 20 voor het afvoeren van de zo afgesneden toppen 17.
De produkten 11 worden in hun vakken 7 verder getransporteerd tot een tweede aftopplaats 21, waar een tweede aftopper 22 is opgesteld die de tegenovergelegen topper 23 van de produkten 11 afsnijdt. Hier hellen de vakken 7 in een aan de eerste richting tegengestelde richting, waardoor de produkten 11 onder invloed van de zwaartekracht in hun langsrichting en de langsrichting van de vakken 7 volgens de pijl S2 (fig. 3) naar de andere zijde van de rotor 5 bewegen. Daarbij is aan de buitenomtrek van de rotor 5 een conische mantel 24 aanwezig. De langsbeweging van de produkten ll wordt begrensd door een verstelbare aanslag 28, die door middel van schroeven 29 op een ingestelde stand wordt vastgezet voor het bepalen van de tweede toplengte b. De tweede aftopper 22 bestaat eveneens uit een door een motor 25 roterend aangedreven snijschijf of zaag. De afgesneden toppen 23 worden opgevangen in een tweede opvangbak 13 en via een leiding 26 afgevoerd.
Na het passeren van de tweede aftopper 22 bereiken de af getopte produkten 11 een afvoerplaats 30 waar de mantel 24 om de rotor 5 eindigt. Daar vallen de produkten 11 derhalve uit de inrichting 1 in een houder of op een afvoer-transporteur 37 (fig. 4).
De rotor 5 kan worden aangedreven door een motor 40, door daarmee verbonden aanvoermiddelen 38 (fig. 4-8), of door het gewicht van de produkten 11 die nabij de bovenzijde worden toegevoerd en in hoofdzaak slechts één zijde van de rotor 5 belasten.
Eventueel kan er na de tweede aftopper 22 een snij-inrichting aanwezig zijn die de produkten 11 in stukken of schijven snijdt. Het is mogelijk dat de tweede aftopper 22 en de schijvensnijder gecombineerd worden tot een enkele rotor, zodat zij door een gemeenschappelijke motor 25 kunnen worden aangedreven. In dat geval wordt de afvoer van de toppen 23 gescheiden van de afvoer van de schijven door een schot dat in het snijvlak van de aftopper 22 staat. Deze tweede aftopper 22 met schijvensnijder kan voorbij het onderste punt van de rotor 5 zijn opgesteld. Dan kan de schijventransporteur de schijven makkelijker opvangen. In het geval van zo'n schijvensnijder hebben de schotten 8 die de vakken 7 begrenzen sleuven voor het doorlaten van de roterende snijmessen.
Teneinde de schuifbeweging van de produkten 11 in een langsrichting in overeenstemming met de helling van de vakken 7 te vereenvoudigen, zijn de de vakken 7 begrenzende oppervlakken 8,10,24 bij voorkeur glad en/of nat.
De aftopinrichting 1 is verder voorzien van middelen 38 voor het aan de conische rotor 5 toevoeren van af te toppen produkten 11. Deze aanvoermiddelen 38 sluiten in de rotatierichting R1 van de rotor 5 beschouwd voor of voorbij het bovenste punt daarop aan. Zo wordt gewaarborgd dat op de invoerlokatie 9 het conisch trommeloppervlak 10 en de wand 8 van een vak 7 een V-vormige groef bepalen, waarin het pro-dukt 11 kan komen te rusten. Teneinde een optimale overgifte van de produkten 11 vanaf de aanvoermiddelen 38 naar de conische rotortransporteur 5 te bewerkstelligen, is de bewegingssnelheid en -richting van de aanvoermiddelen 38 ter plaatste van de aanvoerlokatie 9 in hoofdzaak gelijk aan de rotatiesnelheid en -richting van de conische trommel 5. Hiertoe omvatten de aanvoermiddelen 38 in fig. 4 getoonde voorbeeld een tweede conische rotor 39, die ten opzichte van de conische rotortransporteur 5 tegengesteld gericht is. De tophoek van deze tweede conische rotor 39 is bijvoorbeeld de helft van de tophoek van de conische rotortransporteur 5, en zijn rotatieas 41 sluit met de rotatieaslijn 6 van de rotortransporteur 5 bijvoorbeeld een hoek in die gelijk is aan de halve tophoek van de tweede conische rotor 39. Op deze wijze wordt bewerkstelligd, dat de vakken 45 van de tweede rotor 39 telkens in hoofdzaak horizontaal verlopen in het bovenste punt van de rotatiebeweging van de rotor 39, terwijl zij ter plaatse van de locatie 9, waar de produkten 11 worden doorgegeven in hoofdzaak evenwijdig verlopen met de vakken 7 van de conische rotortransporteur 5. De tweede conische rotor 39 wordt in het getoonde voorbeeld aangedreven door de motor 40 van de eerste conische rotor 5. Hiertoe is op de aandrijfas 4 van de conische rotor 5 een poelie 46 aangebracht, die via een drijfriem 71 verbonden is met een tweede poelie 47, welke aangebracht is op een aan de aandrijfas 4 evenwijdige hulpas 48. De hulpas 48 is op zijn beurt via een homokineti-sche koppeling 72 aandrijvend verbonden met een aan de tweede conische rotor 39 bevestigde as 73.
Uiteraard zijn ook andere koppelingen van de aandrijving van de beide trommels 5,39 denkbaar, bijvoorbeeld door middel van conische tandwielen. Daarnaast is ook een zelfstandige aandrijving van de tweede rotor 39 denkbaar, die dan echter met de aandrijving van de rotor 5 gesynchroniseerd zou moeten worden.
De aanvoermiddelen 38 omvatten verder een zogeheten lamellentransporteur 42, die de produkten 11 vanuit een aanvoer-verzamelhouder 49 naar de tweede conische rotor 39 transporteert. De laraellentransporteur 42 wordt gevormd door een groot aantal op een regelmatig onderlinge afstand en een tweetal evenwijdige riemen of kettingen 50 bevestigde lamellen 51, die met hun uiteinden 52 langs een vlakke en gladde ondergrond 53 schuiven en zo de produkten 11 transporteren. De kettingen of riemen 50 worden over geleidingsrollen 54 geleid, tenminste één waarvan aangedreven is. De (hier niet getoonde) aandrijving kan een afzonderlijke aandrijving zijn, die gesynchroniseerd is met de motor 40 van de rotor 5, of kan rechtstreeks daarvan afgetakt worden. De aanvoer-houder 49 wordt gevormd door een drietal opstaande wanden 82, die het onderste deel van de baan van de lamellentransporteur 42 omgeven, en zo met het onderste deel van de zwanehalsvormige ondergrond 53 een gesloten ruimte bepalen. De produkten 11 worden naar de aanvoerhouder 49 toegeleid door een bandtransporteur 83.
De lamellentransporteur 42 beweegt in de richting van de pijl T, en voert zo de produkten 11 naar de tweede conische rotor 39, alwaar de ondergrond 53 ophoudt in een eindrand 55, waardoor de produkten 11 in een vak 45 van de conische rotor 39 vallen. Doordat de produkten 11 vrij over de eindrand 55 van de ondergrond 53 vallen, en dus geen extra snelheid meekrijgen van de transporteur 42, wordt een goede doorgifte van de produkten 11 van de transporteur 42 naar de conische rotor 39 gewaarborgd, ook bij hoge trans-portsnelheden. Dit is een belangrijk voordeel ten opzichte van een conventionele bandtransporteur, waarbij de produkten bij het bereiken van het eind van de band door het keren van de band over een keerrol een extra versnelling ondergaan, waardoor het gevaar groot is dat zij uit de vakken 45 van de conische rotor 39 stuiteren. Door deze snelheidstoename ter plaatse van de keerrol is de transportsnelheid van een gewone bandtransporteur voor dergelijke toepassingen beperkt.
Ter plaatste van het verticale deel 56 van de aan-voerbaan bevindt zich een schudmechanisme in de vorm van een tweetal roterend aangedreven schudorganen 57, die voorzien zijn van op de lamellentransporteur 42 aangrijpende armen 58. Door de periodieke schudbeweging wordt een eventuele overmaat aan produkten 11 op de lamellen 51 van de transporteur 42 afgeschud, waardoor de produkten 11 uiteindelijk gelijkmatig worden toegevoerd aan de tweede rotor 39. Teneinde produkten goed te richten die, ondanks de gelijkmatige aanvoer met een snelheid en richting die overeenkomen met de rotatiesnelheid en -richting R2 van de tweede conische trommel 39, eventueel toch foutief georiënteerd in de vakken 45 terecht komen, is voorbij het doorgiftepunt 59 van de laraellentransporteur 42 naar de tweede conische trommel 39 een richtmechanisme aangebracht, in de vorm van een roterende borstel 60. Door de rotatie van de borstel 60 worden rechtop in de vakken 45 staande produkten 11 naar een liggende stand gedwongen, zonder gevaar voor beschadiging van de produkten.
Hoewel in het getoonde voorbeeld de aanvoermidde-len een lamellentransporteur 42 in combinatie met een conische rotor 39 omvatten, is het ook denkbaar de conische rotor 39 weg te laten en uitsluitend gebruik te maken van een lamellentransporteur 42. Daarbij dient dan het bovenste deel van de transporteur 42 getordeerd te zijn, zodanig dat ter plaatse van het afgiftepunt 59 van de lamellentransporteur 42 deze evenwijdig is aan het buitenoppervlak van de conische rotor 5 op de invoerplaats 9. Bovendien moet in dat geval de lamellentransporteur 42 aan de andere zijde van de conische rotor 5 geplaatst worden, teneinde de toevoerlei-ding T van de transporteur 42 te doen overeenkomen met de rotatierichting R1 van de rotor 5.
De afvoerleidingen 20 en 26 voor het afvoeren van de afgesneden toppen 17, respectievelijk 23 monden in de getoonde uitvoering uit op een afvoertransporteur 61, die deze afvalprodukten 17,23 afvoert naar een afvalhouder 62.
Teneinde beschadiging van de produkten 11 tijdens-de rotatiebeweging van de conische transporteur 5 te voorkomen, is in het getoonde voorbeeld ook de aanslag in de nabijheid van de tweede aftopper 22 uitgevoerd als een met de rotor 5 meebeweegbare aanslag 27 (fig. 5). De meebeweeg-bare aanslag 27 bevat een eindloze band 31 die over een tweetal keerrollen 32 geleid wordt. De keerrollen 32 zijn elk gelagerd in een hulpgestel 34, de vorm waarvan overeenkomt met de omtreksvorm van de rotor 5. Het hulpgestel 34 draagt verder een aantal vaste of roteerbare geleidingsele-menten 33, die waarborgen dat de band 31 een baan doorloopt die overeenkomt met de verplaatsing van de produkten 11 in de roterende transporteur 5. Teneinde beschadiging van de produkten 11 door de geleidingsorganen 33 te voorkomen, geleiding deze organen 33 de band 31 slechts aan zijn zijranden, en is het midden van de band vrijgelaten.
Bij de in fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm van de aftopinrichting 1 is de lamellentransporteur 42 vervangen door een eenvoudige bandtransporteur 63, voorzien van een band 64 en daarop bevestigde flexibele ruggen 65. Duidelijk is hier te zien hoe de produkten 11 door omkering van de band 64 ter plaatse van de keerrol 54 een extra versnelling ondergaan, waardoor zij in de tweede conische rotor 39 geworpen worden. Teneinde het gevaar van uit de rotor 39 stuiteren van de produkten 11 te voorkomen, moet dus de transportsnelheid van de bandtransporteur 63 zover verlaagd worden, dat de eindsnelheid van de produkten 11 bij het verlaten daarvan binnen bepaalde grenzen blijft. Hierdoor wordt de aanvoercapaciteit van de transportband 63 en daarmee van de verwerkingscapaciteit van de aftopinrichting in zijn geheel aanzienlijk verlaagd. In deze figuur is verder te zien dat de tweede conische rotor 39 over een deel van zijn omtrek voorzien is van een mantel 66, die onderbroken is ter plaatse van de doorgiftelokatie 59 van de bandtransporteur 63 en ter plaatse van de aanvoerlokatie 9 van de conische rotor 5.
Bij de in fig. 7 aangegeven eenvoudige uitvoeringsvorm van de aftopinrichting 1 worden de aanvoermiddelen 38 slechts gevormd door een L-vormige bandtransporteur 43, waarvan het onderste been 44 een zodanige hoek a maakt met de horizontaal H dat zijn bovenste keerrol 67 nagenoeg evenwijdig verloopt met de vakken 7 ter plaatse van de aanvoerlokatie 9 van de conische rotor 5.
Bij weer een andere uitvoeringsvorm omvatten de aanvoermiddelen 38 een eerste, in hoofdzaak zwanehalsvormige bandtransporteur 68, die uitkomt op een getordeerde bandtransporteur 69, waarvan de eindkeerrol 70 weer in hoofdzaak evenwijdig verloopt met de vakken 7 van de rotor 5 ter plaatse van de aanvoerlokatie 9.
Zoals te zien in fig. 9 kan de getordeerde bandtransporteur 69 zelf ook reeds voorzien zij van aftoppers 74 en 75. De getordeerde bandtransporteur 69 kan dan in combi- natie met de rotor 5 fungeren als voortopper. Daarbij kunnen dan de aftoppers 15,22 van de conische rotor 5 fungeren voor het in voor verdere bewerking geschikte stukken snijden van de in de voortopper 69 afgetopte produkten. Daar het voor een goede aftopverking noodzakelijk is, dat de getordeerde bandtransporteur 69 eerst naar de ene en vervolgens naar de andere zijde helt (zoals aangegeven met de pijlen SI respectievelijk 52), dient in deze opstelling ook de zwanehal-stransporteur 68 reeds een getordeerd bovenste einddeel te vertonen.
De getordeerde bandtransporteur 69 kan ook alleenstaand als aftopinrichting fungeren. Daarbij worden dan de produkten 11 toegevoerd aan de de transporteur 69, en opgevangen in door de band 80 en opstaande ruggen 81 gevormde vakken 79. Als gevolg van de helling van het eerste deel van de bandtransporteur 69 in de richting SI schuiven de produkten 11 langs een eerste aanslag 76 tot aan de eerste aftopper 74, waar één eind van elk produkt wordt afgesneden. Vervolgens wordt de bandtransporteur 69 getordeerd tot de vakken 79 hellen in de richting S2. De produkten schuiven dan langs een tweede aanslag 77 tot de tweede af topper 75, waar het andere eind van elk produkt afgesneden wordt, waarna het afgetopte produkt afgevoerd wordt.
Op soortgelijke wijze als hiervoor beschreven, kan natuurlijk ook een getordeerde lamellentransporteur of de tweede conische rotor voorzien zijn van aftoppers, en fungeren als voortopper of zelfstandige aftopinrichting.

Claims (10)

1. Inrichting (1) voor het aftoppen van langwerpige produkten(11), in het bijzonder landbouwprodukten, voorzien van een in vakken (7) ingedeelde transporteur (5), die de produkten (11) achtereenvolgens langs een eerste en een tweede aftopper (15,22) transporteert, waarbij de vakken (7) ter plaatse van de eerste aftopper (15) in een eerste richting (51) hellen, en ter plaatste van de tweede aftopper (22) in een tweede tegenovergestelde richting (52) hellen, met het kenmerk, dat de transporteur (5) een om een liggende as (6) roteerbare, conische rotor is, waarbij de vakken (7) over de omtrek verdeeld dwars op de rotatierichting (Rl) zijn aangebracht en waarbij één (15) der beide aftoppers (15,22) boven en de andere aftopper (22) onder de rotatieas-lijn (6) van de rotor (5) is aangebracht.
2. Aftopinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich naast de naar beneden hellende zijde van de transporteur (5) telkens een aanslag (12,27,28) bevindt, en tenminste de aanslag (12) in de nabijheid van de eerste aftopper (15) met de transporteur (5) meebeweegbaar is.
3. Aftopinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de meebeweegbare aanslag (12,27) een eindloze band (31) is.
4. Aftopinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door met de conische rotortranspor-teur (5) samenwerkende, in de rotatierichting (Rl) van de transporteur (5) vóór of voorbij het bovenste punt daarop aansluitende aanvoermiddelen (38).
5. Aftopinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen (38) een beweegbare aanvoerbaan bepalen, waarvan de bewegingssnelheid en -inrichting ter plaatse van het punt (9) waar de aanvoerbaan op de transporteur (5) uitkomt, in hoofdzaak gelijk zijn aan de rotatiesnelheid en -inrichting van de transporteur (5).
6. Aftopinrichting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen (38) een tweede, ten opzichte van de rotortransporteur (5) in hoofdzaak tegengesteld gerichte conische rotor (39) omvatten.
7. Aftopinrichting (l) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tophoek van de tweede conische rotor (39) in hoofdzaak de helft is van de tophoek van de rotortransporteur (5), en de rotatieaslijn (41) van de tweede conische rotor (39) met de rotatieaslijn (6) van de rotortransporteur (5) een hoek insluit die overeenkomt met de halve tophoek van de tweede conische rotor (39).
8. Aftopinrichting (1) volgens één der conclusies 4- 7, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen (38) een op de tweede conische rotor (39) aansluitende lamellentransporteur (42) omvatten.
9. Aftopinrichting (1) volgens één der conclusies 4- 8, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen (38) een in hoofdzaak L-vormige bandtransporteur (43) omvatten, één been (44) waarvan onder een hoek (a) ten opzichte van de horizontaal (H) gesteld is.
10. Aftopinrichting (1) volgens één der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat de rotatie van de rotortransporteur (5) en de beweging van de aanvoermiddelen (38) gesynchroniseerd zijn.
NL9400477A 1994-03-25 1994-03-25 Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten. NL9400477A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400477A NL9400477A (nl) 1994-03-25 1994-03-25 Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400477 1994-03-25
NL9400477A NL9400477A (nl) 1994-03-25 1994-03-25 Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400477A true NL9400477A (nl) 1995-11-01

Family

ID=19863995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400477A NL9400477A (nl) 1994-03-25 1994-03-25 Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9400477A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1011128A3 (nl) * 1997-04-24 1999-05-04 Bruynooghe Constructie Nv Werkwijze voor het verwijderen van minstens een uiteinde van langwerpige groenten en inrichting die deze werkwijze toepast.
GB2453923A (en) * 2007-09-18 2009-04-29 Everett Bros Enigineering Ltd Tipping and tailing machine for vegetables
EP2899000A1 (en) * 2014-01-28 2015-07-29 Bastoon Beheer B.V. Cutting device for cutting vegetables, in particular cutting off ends of elongated vegetables
IT202000002224A1 (it) * 2020-02-05 2021-08-05 Tecno Ind Food S R L Macchina per il trattamento di prodotti vegetali

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1011128A3 (nl) * 1997-04-24 1999-05-04 Bruynooghe Constructie Nv Werkwijze voor het verwijderen van minstens een uiteinde van langwerpige groenten en inrichting die deze werkwijze toepast.
GB2453923A (en) * 2007-09-18 2009-04-29 Everett Bros Enigineering Ltd Tipping and tailing machine for vegetables
EP2899000A1 (en) * 2014-01-28 2015-07-29 Bastoon Beheer B.V. Cutting device for cutting vegetables, in particular cutting off ends of elongated vegetables
IT202000002224A1 (it) * 2020-02-05 2021-08-05 Tecno Ind Food S R L Macchina per il trattamento di prodotti vegetali

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4119227A (en) Automatic, continuously operable bag opening apparatus
EP2039258B1 (en) Tipping and tailing machine for vegetables
NL9400477A (nl) Inrichting voor het aftoppen van langwerpige produkten.
US2309471A (en) Mechanism for recovering and ar
US2556266A (en) Fruit cutting and pitting apparatus
FR2586593A1 (fr) Machine de tri par grosseur d'objets au moins approximativement a symetrie de rotation, en particulier d'objets spheriques en vrac.
US4149637A (en) Apparatus for size-grading objects
US2827089A (en) Fruit orienting and cutting system
US1646701A (en) Cleaning machine for fruit, vegetables, or the like
US1950729A (en) Asparagus cutting machine
NL8303728A (nl) Inrichting voor het vergaren van pluimvee.
JP6840401B2 (ja) 食材用切断機
US2244729A (en) Grader
SU753343A3 (ru) Машина дл уборки томатов
JP2022067259A (ja) 食材用切断機
US1379715A (en) Vegetable-grader
US2162621A (en) Fish bone and skin removing machine
NL2016879B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen
US1609442A (en) Potato and onion grader
US2917171A (en) Sizing machine
JP3977950B2 (ja) 玉葱調製機の搬送装置
US1105427A (en) Potato-sorter.
FR2570301A1 (fr) Machine de calibrage d'asperges ou autres legumes avec alimentation automatique
US3941232A (en) Curved path delivery conveyor
US948123A (en) Bean-sorting machine.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed