NL9302245A - Isolatielichaam. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Isolatielichaam.

De uitvinding heeft betrekking op een isolatielichaam voorzien van een laag isolatiemateriaal uit een een open cellenstruktuur bezittend polyether.

Dergelijk isolatiemateriaal wordt in de praktijk veelal in de vorm van platen aangebracht op scheidingswanden of tegen dakconstructies om als geluiddempend materiaal te werken.

Zo worden bijvoorbeeld polyether platen aangebracht tussen twee een wandconstructie vormende wanddelen om de overdracht van geluid via de wandconstructie van een aan de zijde van de wandconstructie gelegen ruimte naar een aan de andere zijde van de wandconstructie gelegen ruimte te belemmeren. De platen variëren in dikte en worden veelal als standaard platen op, onder, of tegen bestaande constructies aangebracht, en bijvoorbeeld aan ten minste een zijde bekleed met afdekmateriaal, bijvoorbeeld gipsplaat. Toepassingsvoorbeelden zijn het gebruik in voorzetwanden, scheidingswanden, plafond- en dakconstructies.

Met de uitvinding wordt daarentegen beoogd een isolatielichaam te verkrijgen, dat tussen een tweetal constructiedelen kan worden aangebracht om het overbrengen van contactgeluiden tegen te gaan.

Volgens de uitvinding is daartoe de laag uit polyether gecombineerd met een daarop liggende laag uit een rubber granulaat.

Verrassenderwijs is gebleken, dat door een combinatie van een tweetal op elkaar liggende lagen resp. uit polyether en rubber granulaat een isolatielichaam kan worden verkregen, dat bijzonder geschikt is voor het tegengaan van het overbrengen van contactgeluiden tussen bijvoorbeeld delen van een gebouw en profielen met behulp waarvan constructiedelen aan dergelijke delen van een gebouw worden vastgezet, indien een dergelijk isolatielichaam tussen een profiel en een dergelijk deel van het gebouw wordt aangebracht.

Opgemerkt wordt dat het op zich bekend is in de geluids-bestrijding een voor hergebruik geschikt gemaakt rubber granulaat, dat gebonden is door polyurethaan, als contactgeluid dempend en nivellerend materiaal, onder andere toe te passen ter vervanging van bouwvilt of specie bij de oplegging van systeemvloeren. Een combinatie volgens de uitvinding van een laag uit polyether en rubber granulaat blijkt echter een verrassend beter effect te hebben dan gebruikelijke isolatielichamen.

De verschillende geluidswerende constructies in wanden, tegen plafonds, op vloeren en in dakconstructies verkrijgen voor een deel hun sterkte en draagvermogen onder andere door toepassing van houten of metalen liggers, die, (ten opzichte van een bepaalde belastingsrichting), in de constructie tussen en/of tegen het geluidwerende materiaal geplaatst worden. Deze verstevigings- of draagbalken worden ook wel "regels" genoemd.

Een nadeel van de toepassing van deze regels is dat juist via deze élementen toch een deel van het geluid van de ene zijde van de wand naar de andere doorgegeven kon worden.

De uitvinding beoogt juist voor dit probleem een oplossing aan te dragen, door de (metalen-) regels aan een zijde te bekleden met een isolatielichaam bestaande uit polyether materiaal en rubber granulaat, zoals hierboven omschreven. Deze regel wordt dan met de zijde waarop het isolatielichaam is aangebracht, tegen de wand geplaatst in de ruimte waar het geluid vandaan komt en dempt zo de trillingen, die zonder geluidwerend materiaal vanuit een aan een zijde van een wand gelegen ruimte via de regels direct aan een aan de andere zijde van deze wand grenzende ruimte doorgegeven zouden kunnen worden.

Een verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding is een toepassing, waarbij direct tegen een plafond of een wand deze met isolatielichamen uitgevoerde metalen regels aangebracht worden. Aan de niet beklede zijde van de regels worden dan bijvoorbeeld gipsplaten aangebracht, terwijl tussen het plafond en de gipsplaten wand nog isolerend materiaal kan zijn aangebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande, in de figuren afgebeelde, uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding, waarin: figuur 1 in een perspectivisch aanzicht een metalen regel, waarop een isolatielichaam volgens de uitvinding is aangebracht toont figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm in perspectief toont waarbij op een metalen regel een isol atielichaam volgens de uitvinding is aangebracht, figuur 3 een toepassing van het isolatielichaam toont in een in doorsnede weergegeven verdiepingsvloer en wandconstructie, figuur 4 een doorsnede toont over figuur 3, gezien volgens lijn IV-IV in figuur 3, waarbij enige delen zijn weggelaten, figuur 5 een toepassing van het isolatielichaam in een scheidingswand tussen een plafond en een vloerconstructie toont, figuur 6 een doorsnede toont over figuur 5, gezien volgens lijn VI-VI in figuur 5, waarbij enige delen zijn weggelaten, figuur 7 een zijaanzicht op de opbouw van een dakconstructie in doorsnede toont.

figuur 8 een doorsnede toont over figuur 7, gezien volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7.

Figuur 1 toont in perspectief een deel van een metalen in doorsnede in hoofdzaak C-vormig profiel 2, op de bovenzijde waarvan een isolatielichaam 1 uit een tweetal uit verschillende materialen vervaardigde geluiddempende lagen is aangebracht. Een eerste laag 3 is vervaardigd uit een voor hergebruik geschikt gemaakt rubber granulaat en een tweede laag 4 is vervaardigd uit een polyether met een open cellenstruktuur. De dikte van de laag 4 bedraagt bij voorkeur ca. 10 tot 30 mm, terwijl de dikte van de laag 3 bij voorkeur 6 tot 15 mm bedraagt. Het soortelijk gewicht van de polyetherlaag 4 bedraagt ca. 60 kg/mJ, terwijl het soortgelijk gewicht van het rubber granulaat ca. 700 kg/m3 bedraagt. Beide geluidwerende lagen 3, 4 zijn aan het metalen profiel 2 bevestigd met bevestigingsorganen 5, die ieder een plaatvormig gedeelte 6 aan hun bovenzijde omvatten, welk gedeelte 6 tussen de eerste laag 3 en de tweede laag 4 aangebracht is, en verder een zich vanaf dit plaatvormige gedeelte 6 dwars op de lengterichting van het profiel door de eerste laag 3 uitstrekkende steel 7, die zich verder door een direct onder de eerste laag 3 bevindende profielwand 9 van het profiel 2 heen uitstrekt en met een aan de andere zijde van de profielwand 9 aangebracht bevestigingsgedeelte 8 behorende bij het bevestigingsorgaan 5, aan de profielwand 9 bevestigd is.

Figuur 2 toont een toepassing van het isolatielichaam 1 volgens de uitvinding in combinatie met een profiel 2, in hoofdzaak overeenkomstig met figuur 1, waarbij tegen een profielwand 9', welke loodrecht staat op de profielwand 9, een in polyether materiaal uitgevoerde isolatie-laag 4' aangebracht is. De dikte van deze isolatielaag 4' bedraagt bij voorkeur ca. 10 mm.

Figuur 3 toont een voorbeeld van toepassing van isolatielichamen volgens de uitvinding waarbij een aantal profielen 2 tegen de onderzijde van een verdiepingsvloer 10 en tegen een zijde van een wand 18 aangebracht is onder tussenplaatsing van uit de lagen 3 en 4 opgebouwde isolatie-lichamen.

De verdiepingsvloer 10 omvat een balklaag 12 op de bovenzijde waarvan bijvoorbeeld vloerplanken 11 zijn bevestigd, terwijl aan de onderzijde van de balklaag 12 regels 13 zijn bevestigd. Onder de regels zijn platen 14 of dergelijke bevestigd. Onder de platen zijn de profielen 2 aangebracht met de lagen 3 en 4 uit isolerend materiaal, zodanig, dat de laag 4 tegen de platen 14 of dergelijke van de verdiepingsvloer 10 is gelegen. Tegen de onderzijden van de tegen de verdiepingsvloer 10 bevestigde profielen 2 zijn een of meerdere gipsplaten 16, 17 of dergelijke bevestigd. Tussen de laag 14 van de verdiepingsvloer 10 en de bovenzijde van gipsplaat 16, 17 is tevens een isolerend materiaal.15 aangebracht.

Verder wordt in figuur 3 de opbouw van een verticale wand 18 getoond, die met zijde 19' van een stenen muurblad 19 aan een ruimte grenst en aan zijn andere zijde 20, op een overeenkomstige wijze als de hierboven beschreven verdiepingsvloer geluidwerend is gemaakt, met behulp van verticaal tegen de wand 18 aangebrachte profielen 2 (figuur 4), die aan de muur zijn bevestigd onder tussenplaatsing van isolatielichamen 1. Tussen de profielen 2 is isolatiemateriaal 15 aangebracht. Tegen de profielen 2 en het isolatiemateriaal 15 zijn gipsplaten 16 en 17 aangebracht.

Figuren 5 en 6 tonen een ander toepassingsvoorbeeld van het isolatielichaam volgens de uitvinding, waarin een scheidingswand 21 tussen een verdiepingsvloer 10 en een vloerconstructie 22 is aangebracht. Aan de bovenzijde 24 van de scheidingswand 21, waar de wand 21 aansluit op de onderzijde van de verdiepingsvloer 10, is een geluidwerende laag 4' van het hierboven genoemde polyether materiaal aangebracht. Deze laag 4' wordt ondersteund door een metalen regel 2. Aan de onderzijde 23 van de scheidingswand 21, waar de wand 21 aansluit op de bovenzijde 25 van de vloerconstructie 21, is op een overeenkomstige wijze, als hierboven beschreven, een geluidsisolerende laag 4", op de vloer 21 tussen de bovenzijde 25 van de vloer en het onderste gedeelte 23 van de wand 21 aangebracht. Ook hier is op deze laag 4'1, vanwege de benodigde sterkte een metalen profiel 2 aangebracht. Op deze wijze wordt het contactgeluid afkomstig van de vloer 22, dat via de wand 21 doorgegeven wordt aan de hierboven genoemde verdiepingsvloer 10, middels de op de vloer 22 en de tegen de verdiepingsvloer 10 aangebrachte uit een enkele geluidswerende uit polyether bestaande laag 4'1 gedempt. Het zal duidelijk zijn, dat de demping van het contactgeluid in een richting tegenovergesteld hieraan, dat wil zeggen van de verdiepingsvloer 10 afkomstig, via de scheidingswand 21 naar de vloerconstructie 22, op een overeenkomstige wijze plaatsvindt. Verder is de opbouw van de wand 21 in hoofdzaak overeenkomend met de opbouw van de wandconstructie in de voorgaande figuur 2, echter is het stenen muurblad 19 weggelaten en is nu de wand 21 aan beide zijden voorzien van een dubbele laag gipsplaten 16, 17 of dergelijke.

Aan de ene zijde 26 van de wand 21 is tussen de binnenste gipsplaat 16 en een de gipsplaat ondersteunend verticaal staand metalen profiel 2 een i solatielichaam bestaande uit een geluidsisol erende laag 4 in combinatie met een gel uidsisol erende laag 3, zoals hierboven beschreven, aangebracht. Aan de van het isolatie-materiaal 3, 4 afgekeerde zijde van het profiel 2 zijn gipsplaten 16, 17 of dergelijke aangebracht, die de zijde 27 van de wand 21 begrenzen. Tussen de aan weerszijden van de de gipsplaten ondersteunende profielen gelegen gipsplaten 16 en de regels 1 is verder een laag geluiddempend materiaal aangebracht.

In figuren 7 en 8 is de opbouw van een geïsoleerde dakconstructie 28 getoond. Zoals duidelijk weergegeven wordt in figuur 8 is de dakconstructie 28 voorzien van draagbalken 29, waarop een dakafwerking 30 aangebracht is. Tegen de bovenzijde van deze dakafwerking 30 zijn ter hoogte van de hiervoor genoemde balken 29 de profielen 2 aangebracht onder tussenplaatsing van isolatielichamen, samengesteld uit de uit polyether vervaardigde geluidsisolerende laag 4, en het rubber granulaat materiaal 3.

Boven op de metalen profielen 2 zijn platen 31 bevestigd. Tussen de dakafwerking 30 en de platen 21 is verder geluid isolerend materiaal 15 aangebracht. Ter hoogte van de naden 34 tussen de platen 31 zijn tengels 32 op de platen 31 aangebracht, waarop uiteindelijk een dakbedekkingslaag 33 is aangebracht.

Verder kunnen, zoals in figuur 8 te zien is, extra isolatielichamen 1 worden aangebracht op een zijkant 9‘ van het profiel 2, die loodrecht staat op de dakafwerking 30, bijvoorbeeld ter plaatse van een de dakconstructie afsteunende muur 35 of dergelijke.

Claims (5)

1. Isolatielichaam voorzien van een laag isolatiemateriaal ver vaardigd uit een een open cellen struktuur bezittend polyether, met het kenmerk, dat de laag uit polyether is gecombineerd met een daarop liggende laag uit een rubber granulaat.

2. Isolatielichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de laag uit polyether een soortelijk gewicht van ca. 60 kg/m3 bezit.

3. Isolatielichaam volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de laag uit rubber granulaat een soortelijk gewicht van ca. 700 kg/mJ bezit.

4. Isolatielichaam volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laag uit polyether een dikte van 10 tot 30 mm heeft.

5. Isolatielichaam volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laag uit rubber granulaat een dikte van 6 tot 15 mm heeft.