NL9302143A - Tegen regen beschermende beenbekleding. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Tegen regen beschermende beeribekleding.

De uitvinding ligt cp het gebied van de regenkleding en heeft meer in het bijzonder betrekking cp tegen regen beschermende been-bekleding, welke geschikt is cm te worden gedragen cp een (motor) rijwiel of soortgelijk onoverdekt vervoermiddel en is ingericht cm ter hoogte van het middel te worden bevestigd.

Een bekende uitvoering van dit type regenkleding vormen de traditionele, uit betrekkelijk stug, canvasachtig materiaal bestaande "regenpijpen", die het onderbeen en een gedeelte van het bovenbeen geheel cmgeven en die worden •'opgehouden" door middel van een aan de bovenrand ervan aangebracht en met zijn vrije (boven) einde voor bevestiging aan de broekband van de te beschermen pantalon ingericht verbindingselement. Aan het benedeneinde loopt een dergelijke pijp uit in een kapdeel, dat met een onder de voet door lopende voetriemlus cp de bovenzijde van de schoen wordt vastgehouden.

Dit type regenkleding werd gedurende vele jaren gebruikt door wielrijders en bromfietsers, doch heeft geleidelijk aan plaats gemaakt voor de uit een soepel materiaal cp basis van kunststof vervaardigde regeribroek, die over de te beschermen pantalon heen moet worden aangetrokken. In deze regeribroek zijn de traditionele regenpijpen als het ware verbonden tot één enkel stuk regenkleding, dat mede door zijn soepele materiaal gemakkelijker is te hanteren dan de traditionele, betrekkelijk stugge regenpijpen. Het aantrekken van een regeribroek in omstandigheden, waarin een onderweg zijnde wielrijder of bromfietser door regen wordt overvallen, blijft echter omslachtig en lastig, en wel des te lastiger, waar men veelal eerst het bovenlichaam met regenkleding bedekt.

Een andere manier cm ook het onderlichaam van een berijder van een rijwiel of bromfiets tegen regen te beschermen is het gebruik van een cape of "poncho" die aan de voorzijde over het stuur van het betreffende vervoermiddel heen wordt gedrapeerd. Cm het over het stuur gedrapeerde capegedeelte cp zijn plaats te houden is dit capegedeelte veelal aan de binnenzijde (onderzijde) van gr ij plussen voorzien, die met de handen mee aan het stuur worden gehouden. Dergelijke grijplussen blijven echter gemakkelijk haken achter cp het stuur voorkomende uitsteeksels, terwijl zij een aanmoediging voor de berijder vormen het aangeven van richting achterwege te laten.

Dit type regenkleding wordt dan ook nauwelijks meer toegepast, mede cmdat de tegen regen beschermende werking ervan te wensen overlaat.

De uitvinding nu beoogt aan bovengenoemde bezwaren tegemoet te kernen. Daartoe wordt de door de uitvinding voorgestelde beenbekleding gekenmerkt door twee langgerekte, elk voor het bedekken van de voorzijde (bovenzijde) van een bcweribeerv'onderbeeipartij bestemde buigzame materiaalstroken, die aan hun overstaande langsranden zijn voorzien van samenwerkende, aan de achterzijde van de betreffende bovenbeer^/onderbeen-partij samenbrengbare bevestigingselementen.

Dergelijke stroken kunnen eenvoudig vanaf een punt aan de voorkant van de tegen regen te beschermen pantalon worden neergelaten en in een oogwenk cp boven- en onderbeen worden vastgezet, in het bijzonder wanneer de toegepaste bevestigingselementen van het klitbandtype zijn. De bedekking blijft daarbij beperkt tot die zijde van de bovenbeen/ onderbeenpartij (van een cp een (motor)rijwiel zittend persoon), welke bij regen anders ook daadwerkelijk nat zou worden.

In zékere zin grijpt de uitvinding terug cp de traditionele "regenpijp", waarvan de achterste "pijphelft" is verwijderd.

In een praktische uitvoeringsvorm zijn de stroken met hun boveneinde bevestigd aan een voorpand van een kledingstuk voor het bovenlichaam.

Een voorkeursuitvoering bestaat daarin, dat de stroken zijn bevestigd aan de binnenzijde van de beide voorpandhelften van een regenjack en dat middelen aanwezig zijn voor het vasthouden van de stroken in opgevouwen c.q. cpgerolde toestand. Een praktisch voordeel van deze uitvoeringsvorm, waarbij de materiaalstroken in een regenjack zijn geïntegreerd, is dat na gebruik het jack met de stroken in uitgerolde toestand als één geheel kan worden opgehangen cm uit te druipen. In dit verband wordt cpgemerkt, dat het reeds bekend is een aan een regenjack vastzittende capuchon in opgerolde of qpgevouwen toestand in de kraag van het jack cp te bergen.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

De tekening toont een aanzicht in perspectief van een in een overeenkomstig de uitvinding uitgevoerd regenpak gekleed persoon in staande positie.

In de tekening is met 1 een regenjack van een cp zichzelf békend type aangegeven.

De beide voorpandhelften daarvan zijn met 2 en 3 aangeduid. De in de tekening links gelegen voorpandhelft 2 is in opengeslagen positie getooid, waardoor de binnenzijde ervan is te zien, terwijl de rechts gelegen voorpandhelft in de dichtgeslagen positie is getékend.

Aan de binnenzijde van elke voorpandhelft 2 en 3 is een soepele strook 4 respectievelijk 5 van een regen-afstotend materiaal aangebracht. De stroken 4 en 5 zijn daarbij met hun bovenste eindrand door middel van een stiknaad of warmtelas op enige afstand bcrven de benedenrand van de betreffende voorpandhelft bevestigd.

De materiaalstroken 4 en 5 hebben lengte- en breedteafmetingen, die zijn afgestemd op het bedekken van de voorzijde (c.q. bovenzijde in zittende positie) van de bovenbeen/onderbeerpartij van de tegen regen te beschermen persoon.

De materiaalstroken 4 en 5 zijn oprolbaar c.q. opvouwbaar en bevinden zich normaal in cpgerolde toestand aan de binnenzijde van de betreffende voorpandhelft. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld worden zij in cpgerolde (c.q. cpgevouwen) toestand vastgehouden door middel van een over de cpgerolde c.q. cpgevouwen strook heen reikende klep 6, die met een bovenste randdeel 6a aan de betreffende pandhelft is vastgestikt c.q. vastgelast en met zijn benedenste randdeel 6b met behulp van bijvoorbeeld een drukknoopsluiting 7 op de benedenrand van de betreffende voorpandhelft kan worden vastgezet.

Door het losnemen van de klep 6 wordt de materiaalstrook 4 c.q. 5 uitgerold (zie de met streeplijnen aangegeven materiaalstrook 4) en kant deze bij het sluiten van de betreffende voorpandhelft vóór de betreffende bovenbeen/onderbeenpartij neer te hangen.

Zoals bij de "uitgerolde" materiaalstrook 4 links in de tekening is te zien, zijn de materiaalstroken 4 en 5 aan hun overstaande langsranden voorzien van zijdelings uitstekende bevestigingselementen 8, die met voordeel kunnen bestaan uit bevestigingsbanden van het klit (ter) -type. Deze bevestigingselementen kunnen aan de achterzijde van de betreffende bovenbeery'onderbeerpartij paarsgewijs tot gesloten lussen worden verenigd cm de betreffende materiaalstrook cp de tegen regen te beschermen bcverbeen/onderbeenpartij vast te zetten. (Zie de materiaalstrook 5 rechts in de tekening).

In het getekende uitvoer ingsvoorbeeld is sprake van drie paar bevestigingselementen 8 en wel één paar aan het benedeneinde van de materiaalstrook, alsmede een paar dat juist boven de knie kant te liggen en een paar dat juist beneden de knie kont te liggen.

De aan weerszijden van het de knie bedekkende gedeelte van de materiaalstroken 4 respectievelijk 5 zijn met 9 aangeduid. Deze rand-gedeelten van de materiaalstroken 4 en 5 kunnen voorgespannen bandstroken zijn, die bij gestrekte bovenbeen/onderbeenpartij moeten rekken en zich bij het buigen van de knie (in zittende positie op een rijwiel of dergelijk vervoermiddel) zullen samentrekken en aldus voorkanen, dat de materiaalstrbken ter plaatse van de kniepartij wijduit gaan staan.

De uitvinding is uiteraard niet tot het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld beperkt.

Zcwel wat de wijze van aanbrengen van de mteriaalstroken aan de dragende bovenkleding betreft, als de wijze, waarop de mteriaalstroken rond de bovenbeen/onderbeenpartij worden bvestigd, zijn vele equivalente uitvoeringen mogelijk.

De mteriaalstroken 4 en 5 zouden, zoals dit bij de traditionele "regenpijpen" bekend is, ook in een de schoen bedekkend kapdeel kunnen eindigen.

Claims (6)

1. Tegen regen beschermende beenbekleding, welke geschikt is cm te worden gedragen op een (motor) rijwiel of soortgelijk onoverdekt vervoermiddel en is ingericht cm ter hoogte van het middel te worden bevestigd, gekenmerkt door twee langgerekte, elk voor het bedekken van de voorzijde (bovenzijde) van een bcvenbeerybnderbeerpartij bestemde buigzame materiaalstndken, die aan hun overstaande langsranden zijn voorzien van samenwerkende, aan de achterzijde van de betreffende boveribeen/onderbeen-partij sameribrengbare bevestigingselementen.

2. Beenbekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroken met hun boveneinde zijn bevestigd aan een voorpand van een (regen) kledingsstuk voor het bovenlichaam.

3. Beenbekleding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stroken zijn bevestigd aan de binnenzijde van de beide voorpandhelften van een regenjack.

4. Beenbekleding volgens conclusie 3, gekenmerkt door middelen voor het vasthouden van de stroken in cpgevouwen c.q. opgerolde toestand aan de binnenzijde van de beide voorpandhelften.

5. Beenbekleding volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door een aan de betreffende voorpandhelft bevestigde, over de materiaalstrook in opgevouwen c.q. cpgerolde toestand heen reikende sluitklep.

6. Beenbekleding volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het voor het bedekken van de knie bestemde gedeelte van elke materiaalstrook wordt begrensd door randzones, die zijn voorgespannen, zodanig, dat zij zich bij het tuigen van de knie van een met de materiaalstrook bedekte bovenbeen/onderbeenpartij samentrekken.