NL9302007A - Connector voor afgeschermde kabels. - Google Patents

Description

Connector voor afgeschermde kabels

De uitvinding heeft betrekking op een connector voorafgeschermde kabels, voorzien van een huis van isolerend mate¬riaal en in het huis ondergebrachte signaal- en massacontactenwaarop de overeenkomstige geleiders van de kabels aansluitbaarzijn, welke contacten in rijen en kolommen zijn gerangschikt.

Dergelijke connectors zijn in verschillende uitvoe¬ringsvormen bekend. Het is gebruikelijk het aantal signaal- enmassacontacten van de connector en daarmee de afmetingen vanhet huis van de connector aan te passen aan het aantal afge¬schermde kabels dat de gebruiker met één connector op een con-tra-connector wenst aan te sluiten. Dit betekent dat een grootaantal verschillende connectors moet worden vervaardigd. Bo¬vendien bestaat het huis van de gebruikelijke connector uitéén of enkele permanent samengestelde delen, waardoor repara¬tie van de connector bij een storing aan één kabel moeilijkis.

De uitvinding beoogt een connector van de in de aan¬hef genoemde soort te verschaffen, die zodanig is uitgevoerddat op bijzonder eenvoudige wijze de afmetingen van de connec¬tor aan het gewenste aantal en type aan te sluiten kabels kanworden aangepast.

Hiertoe heeft de connector volgens de uitvinding hetkenmerk, dat het huis is samengesteld uit één of meer modulenen tenminste één modulekap, waarbij elke module in een bepaal¬de stand ten opzichte van de modulekap losneembaar monteerbaaris in de modulekap en waarbij elke module is voorzien van ten¬minste één kolom met contacten.

Hierdoor wordt een connector verkregen, die door hetcombineren van één of meer modulekappen met één of meer modu¬len kan worden aangepast aan het aantal kabels dat op de con¬nector moet worden aangesloten. Doordat elke module slechts inéén bepaalde stand in de modulekap kan worden gemonteerd, zijnaansluitfouten uitgesloten. Voor verschillende typen kabelskunnen verschillende modulen worden verschaft. De connectorvolgens de uitvinding kan hierdoor eenvoudig aan de wensen vande gebruiker worden aangepast. Bovendien is reparatie van deconnector op eenvoudige wijze mogelijk.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de * hand van de tekening, waarin verschillende uitvoeringsvoor-beelden van de connector volgens de uitvinding zijn weergege¬ven.

Fig. 1 toont in perspectief een modulekap van eeneerste uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding,waarbij twee aan te sluiten afgeschermde kabels met een diffe¬rentieel signaalgeleiderpaar zijn weergegeven.

Fig. 2 toont in perspectief de modulekap uit fig. 1,waarbij de signaal- en massageleiders van de kabels op deovereenkomstige contacten van een module zijn aangesloten.

Fig. 3 toont in perspectief de modulekap uit fig. 1,waarbij drie modulen in verschillende standen in de modulekapzijn geschoven.

Fig. 4 toont de modulekap met modulen uit fig. 3,waarbij alle modulen zich in de gemonteerde stand bevinden.

Fig. 5 toont in perspectief een contra-connector metsignaal- en massacontactpennen, waarbij drie connectorsvolgens de fig. 1-4 in de contra-connectors zijn gestoken.

Fig. 6 toont in perspectief een tweede uitvoerings¬vorm van de connector volgens de uitvinding, waarbij vier mo¬dulen in verschillende standen ten opzichte van de modulekapzijn weergegeven.

Fig. 7 toont in perspectief één module van de connec¬tor uit fig. 6.

Fig. 8 toont de connector uit fig. 6, waarbij allemodulen zich in de gemonteerde stand bevinden.

Fig. 9 toont in perspectief een derde uitvoeringsvormvan de connector volgens de uitvinding.

Fig. 10 toont in perspectief een module van de con¬nector uit fig. 9.

Fig. 11 toont een vierde uitvoeringsvorm van de con¬nector volgens de uitvinding die is uitgevoerd met de modulevolgens fig. 10.

In de fig. 1-5 is een eerste uitvoeringsvorm van deconnector volgens de uitvinding weergegeven, welke in dit ge¬val bestemd is voor het aansluiten van afgeschermde kabels 1met een differentieel paar signaalgeleiders 2 en een massa- ofdrain-draad 3, welke te zamen zijn omgeven door een gemetalli¬seerde folie 4 die als afscherming dient. In fig. 1 is een mo- dulekap 5 weergegeven, die geschikt is voor het opnemen vandrie modulen 6 die in de fig. 2-4 nader zijn weergegeven.

Een in fig. 1 niet zichtbare bovenwand van de module-kap 5 is voorzien van invoeropeningen voor de kabels 1. De mo-dulekap 5 is voorzien van trekontlastingsmiddelen voor de ka¬bels 1, die in dit geval zijn uitgevoerd als steunen 7 waarvande tegenover elkaar liggende hoofdvlakken aan de vorm van dekabels 1 zijn aangepast. De kabels 1 zijn twee aan twee dooreen krimpkous 8 (zie fig. 4 en 5) op een steun 7 geklemd,waardoor de gewenste trekontlasting wordt verkregen.

De modulekap 5 is uitgevoerd met twee tegenoverelkaar liggende zijwanden 9, 10 die aan de buitenzijde elkzijn voorzien van een trapvormig geleidingsprofiel 11 dat kansamenwerken met een complementair trapvormig geleidingsprofiel12 van een in fig. 5 weergegeven contra-connector 13 waarinsignaalcontactpennen 14 en massacontactpennen 15 in rijen enkolommen zijn gerangschikt. De rijrichting is met r en dekolomrichting met c aangeduid. Doordat de trapprofielen tenopzichte van de rijrichting spiegelsymmetrisch zijn, kan demodulekap 5 slechts in één stand in de contra-connector 13worden gestoken. Uiteraard zijn ook andere profielvormen moge¬lijk en kunnen de zijwanden 9, 10 ook met verschillende pro¬fielvormen zijn uitgevoerd of kan één zijwand 9, 10 vlak zijn.

De beide zijwanden 9, 10 van de modulekap 5 zijn aande binnenzijde voorzien van op een vaste tussenafstand van el¬kaar liggende eerste geleidingssleuven 16 respectievelijktweede geleidingssleuven 17. Bij het weergegeven uitvoerings-voorbeeld zijn de geleidingssleuven 16 recht uitgevoerd, ter¬wijl de geleidingssleuven 17 een zwaluwstaartvorm hebben.Uiteraard zijn ook andere vormen van de geleidingssleuven 16,17 mogelijk.

Elke module 6 omvat een uit isolerend materiaal ver¬vaardigd huis waarin bij dit uitvoeringsvoorbeeld een centraalmassacontact 18 en aan weerszijden van het massacontact 18twee signaalcontacten 19 zijn aangebracht. De contacten 18, 19liggen in kolomrichting op één lijn. De in rijrichting verlo¬pende buitenwanden 20, 21 zijn voorzien van geleidingsribben22, 23 die passend in de geleidingssleuven 16, 17 kunnen wor¬den opgenomen. De modulen 6 kunnen hierdoor slechts in éénstand ten opzichte van de modulekap 5 in de modulekap worden gemonteerd. De bevestiging van een module 6 in de modulekap 5 s kan bijvoorbeeld door een klikverbinding worden gerealiseerd.

Hiertoe kan bijvoorbeeld in één of beide geleidingssleuven na¬bij de bovenwand van de modulekap 5 een nokje worden gevormddat samenwerkt met een uitsparing in de geleidingsribben 22, 23. Hierdoor is een eenvoudige losneembare montage mogelijk.

Zoals in fig. 2 zichtbaar is, omvat elke module 6twee in kolomrichting verlopende buitenwanden 24, 25, waartus¬sen de contacten 18, 19 zijn opgenomen, waarbij de ene buiten¬wand 24 korter is, zodat een aansluitdeel 26 van de contacten18, 19 goed toegankelijk is. Voor het monteren van de beschre¬ven connector kunnen de signaalgeleiders 2 en de massagelei-ders 3 hierdoor eenvoudig in contact worden gebracht met deaansluitdelen 26 van de overeenkomstige signaalcontacten 19respectievelijk massacontact 18, waarna de verbinding met deaansluitdelen 26 door solderen of dergelijke tot stand wordtgebracht. Hierna wordt de module 6 in de modulekap 5 op zijnplaats geschoven. De aansluitdelen 26 van de ene module 6 wor¬den in de gemonteerde toestand volgens fig. 4 afgedekt door delange buitenwand 25 van de volgende module 6, waarbij de aan¬sluitdelen 26 van de aan een uiteinde van de modulekap 5 lig¬gende module 6 door een afdekwand 27 van de modulekap 5 wordenafgedekt.

Uit het voorgaande blijkt, dat de beschreven connec¬tor is voorzien van een huis dat is samengesteld uit een modu¬lekap 5 en losneembaar in de modulekap 5 gemonteerde modulen6. Hierdoor is het aansluiten van de signaalgeleiders 2 en demassageleiders 3 op de aansluitdelen 26 van de contacten 18, 19 bijzonder eenvoudig. Bovendien kan in geval van een storingin de verbinding van één van de kabels op eenvoudige wijze on¬derhoud aan de connector plaatsvinden. Vervangen van één vande modulen 6 is eveneens eenvoudig mogelijk.

Uiteraard is het mogelijk de modulekap 5 een andereafmeting te geven, zodat bijvoorbeeld acht modulen 6 hierinkunnen worden gemonteerd. Door het verschaffen van enkele mo-dulekappen 5 die geschikt zijn voor het opnemen van verschil¬lende aantallen modulen 6 is het mogelijk de connector volgensde uitvinding door het combineren van verschillende modulekap-pen 5 aan de behoeften van de gebruiker aan te passen. De aanelkaar grenzende modulekappen 5 kunnen bijvoorbeeld door een zwaluwstaartverbinding aan elkaar zijn bevestigd. De afmetin¬gen van de modulekappen 5 en de modulen 6 zijn zodanig, dat deafstand tussen de contacten 18, 19 in rijrichting binnen éénmodulekap 5 gelijk is aan de afstand tussen aangrenzende con¬tacten 18, 19 van met elkaar verbonden modulekappen 5. Bij hetbeschreven uitvoeringsvoorbeeld bedraagt deze tussenafstand inrijrichting 2 mm, zodat per mm ruimte twee differentiële sig-naalgeleiderparen kunnen worden aangesloten.

De samenstelling van het huis van de connector uitéén of meer modulekappen 5 en modulen 6 maakt het tevens moge¬lijk door het verschaffen van op verschillende wijze uitge¬voerde modulen 6 de connector eenvoudig geschikt te maken voorverschillende typen kabels. In de fig. 6-8 is een uitvoerings¬voorbeeld van de connector volgens de uitvinding weergegeven,waarvan het huis is samengesteld uit een modulekap 28 waarinvier modulen 29 zijn gemonteerd. Deze modulen 29 zijn elk ge¬schikt voor het aansluiten van twee twinaxiale kabels 30.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld omvatten de modulen 29elk twee kolommen met ligplaatsen voor massacontacten 18 ensignaalcontacten 19. In fig. 7 is één module 29 in perspectiefweergegeven, waarbij nog juist de aansluitdelen 26 van viersignaalcontacten 19 zichtbaar zijn. Twee in rijrichting naastelkaar gelegen signaalcontacten 19 zijn door een buitengelei¬der 31 omgeven, waarbij zich tussen de signaalcontacten 19 ende buitengeleider 31 een uit isolerend materiaal bestaand di-elektrisch tussenstuk 32 bevindt. Elke buitengeleider 31 beziteen aansluitdeel 26 voor de massageleider van detwinaxiale kabel 30. Wanneer de signaalgeleiders van detwinaxiale kabel 30 op de aansluitdelen 26 van de signaalcon¬tacten 19 zijn aangesloten, wordt een sluitlip 33 van de bui¬tengeleider 31 in de eveneens in fig. 7 getoonde stand gebo¬gen, zodat een nagenoeg ononderbroken afscherming wordt ge¬handhaafd. De buitengeleiders 31 kunnen elk zijn verbonden metéén of meer in fig. 6-8 niet zichtbare massacontacten 18,waardoor een gewenste configuratie van signaal- en massa¬contacten kan worden verkregen.

De modulen 29 zijn in dit geval aan hun buitenwanden20, 21 voorzien van drie geleidingsribben 22, 23, zodat eenmodule 29 evenveel ruimte in beslag neemt als drie modulen 6.Voor het overige komt de constructie van de modulekap 28 en de modulen 29 volledig overeen met de beschreven constructie vande modulekap 5 en de modulen 6. In de fig. 6 en 8 is nog welte zien, dat de modulekap 28 aan het ene uiteinde een zwaluw-staartvormige ribbe 34 en aan het andere uiteinde een comple¬mentaire sleuf 35 bezit voor het met elkaar verbinden van op¬eenvolgende modulekappen 28.

In de fig. 9 en 10 is een derde uitvoeringsvorm vande connector volgens de uitvinding weergegeven, waarbij hethuis is samengesteld uit een modulekap 36 waarin slechts éénmodule 37 is gemonteerd. De constructie van de modulekap 36 ende module 37 komt weer overeen met de reeds beschreven con¬structie van de modulekap 5 en de modulen 6. In dit geval isde module 37 voorzien van twee geleidingsribben 22, 23, zodatde module 37 evenveel plaats als twee modulen 6 inneemt. De infig. 10 in perspectief weergegeven module 37 is bestemd voorhet aansluiten van twee coaxiale kabels 38 en is voorzien vaneen kolom met ligplaatsen voor massacontacten 18 en signaal-contacten 19 die in de tekening niet nader zijn weergegeven.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevindt zich aanweerszijden van een centraal massacontact 18 een signaalcon-tact 19 waarvan de aansluitdelen 26 in fig. 10 zichtbaar zijn.Op dezelfde wijze als bij de hierboven beschreven module 29 iselk signaalcontact 19 omgeven door een buitengeleider 31 metaansluitdeel 26 voor het aansluiten van de afscherming van decoaxiale kabel 38. Elke buitengeleider 31 is enerzijds verbon¬den met het centrale massacontact 18 en anderzijds met een aande andere zijde van het signaalcontact 19 liggend massacon¬tact. Uiteraard zijn ook andere configuraties van signaal- enmassacontacten mogelijk.

In fig. 11 is tenslotte een uitvoeringsvorm van deconnector volgens de uitvinding weergegeven, waarvan het huisis samengesteld uit een modulekap 39 waarin zes modulen 37zijn gemonteerd.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de uitvin¬ding een connector verschaft, die door het samenstellen vanéén of enkele modulekappen 5, 28, 36 en/of 39 en modulen 6, 29en/of 37 voor uiteenlopende toepassingen voor uiteenlopendeaantallen verschillende typen afgeschermde kabels geschikt is.Het samenstellen van de connector en het aansluiten van de ge¬leiders van de kabels is door de modulaire opbouw bijzonder eenvoudig. Bovendien is het vervangen van eventueel defect ge¬raakte onderdelen mogelijk.

Opgemerkt wordt dat met behoud van de gunstige modu¬laire constructie ook andere aantallen signaal- en massacon-tacten in één module kunnen zijn ondergebracht afhankelijk vande gewenste configuratie van signaal- en massacontacten van deconnector.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaan¬de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader deruitvinding op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

Claims (12)

1. Connector voor afgeschermde kabels, voorzien vaneen huis van isolerend materiaal en in het huis ondergebrachtesignaal- en massacontacten waarop de overeenkomstige geleidersvan de kabels aansluitbaar zijn, welke contacten in rijen enkolommen zijn gerangschikt, met het kenmerk, dat het huis issamengesteld uit één of meer modulen en tenminste één module-kap, waarbij elke module in een bepaalde stand ten opzichtevan de modulekap losneembaar monteerbaar is in de modulekap enwaarbij elke module is voorzien van tenminste één kolom metcontacten.

2. Connector volgens conclusie 1, gekenmerkt doorverschillende modulen voor verschillende typen afgeschermdekabels, welke modulen in een zelfde modulekap monteerbaarzijn.

3. Connector volgens conclusie 1 of 2, gekenmerktdoor modulekappen voor het opnemen van verschillende aantallenmodulen, welke modulekappen in rijrichting aan elkaar beves-tigbaar zijn, waarbij de afstand tussen opeenvolgende con¬tacten in rijrichting in een modulekap gelijk is aan deafstand tussen opeenvolgende contacten in aan elkaar bevestig¬de modulekappen.

4. Connector volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat elke modulekap is voorzien van trekont-lastingsmiddelen voor de kabel(s).

5. Connector volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat elke modulekap is voorzien van tweetegenover elkaar liggende in rijrichting verlopende zijwanden,waarbij de buitenzijde van tenminste één zijwand een gelei-dingsprofiel bezit dat kan samenwerken met een complementairgeleidingsprofiel van een contra-connector.

6. Connector volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tenminste één van de in rijrichting ver¬lopende zijwanden van de modulekap aan de binnenzijde is voor¬zien van op een vaste tussenafstand van elkaar liggende eerstegeleidingssleuven, waarbij elke module aan tenminste één inrijrichting verlopende buitenwand tenminste één in een eerstegeleidingssleuf passende geleidingsribbe bezit.

7. Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat de andere in rijrichting verlopende zijwand van de module-kap aan de binnenzijde is voorzien van op een vaste tussenaf¬stand van elkaar liggende, tweede geleidingssleuven, die eenvan de vorm van de eerste geleidingssleuven afwijkende vormhebben, waarbij elke module aan de andere in rijrichting ver¬lopende buitenwand tenminste één in een tweede geleidingssleufpassende geleidingsribbe bezit.

8. Connector volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat elke module twee in kolomrichting verlo¬pende buitenwanden bezit, waartussen de signaal- en massacon-tacten liggen, waarbij de ene buitenwand korter is dan de an¬dere buitenwand voor het vrijgeven van aansluitdelen van designaal- en massacontacten, waarbij aan één uiteinde van demodulekap een afdekwand is aangebracht voor het afdekken vande aansluitdelen van de aangrenzende module.

9. Module voor toepassing in een connector volgenséén der voorgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste éénkolom contacten met een centraal massacontact en aan weerszij¬den daarvan twee signaalcontacten.

10. Module voor toepassing in een connector volgenséén der conclusies 1-8, gekenmerkt door tenminste één signaal-contact dat is omgeven door een buitengeleider die is verbon¬den met tenminste één massacontact.

11. Module voor toepassing in een connector volgenséén der conclusies 1-8, gekenmerkt door tenminste één paarsignaalcontacten die gezamenlijk zijn omgeven door een buiten¬geleider die is verbonden met tenminste één massacontact.

12. Modulekap voor toepassing in een connector vol¬gens één der conclusies 1-8.