NL9301893A - Silo voor het opslaan van mest en een daarop aangesloten veestal. - Google Patents

Description

SILO VOOR HET OPSLAAN VAN MEST EK EEN DAAROPAANGESLOTEN VEESTAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een silovoor het opslaan van mest. Als gevolg van de continueproduktie van mest, de in het jaar beperkte periode voor hetop het land brengen van mest en voor de verwerking van mesttot mestprodukten, dient de mest voor korte of langere tijdin een relatief grote hoeveelheid opgeslagen te worden.

Na deze tijdelijke opslag wordt de mest ofwel op hetland gebracht, ofwel afgevoerd. Bij het op land brengen vande mest dient erop gelet te worden dat de ammoniakemissiezoveel mogelijk wordt beperkt, bijvoorbeeld door mestinjectietot in de grond.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzichtdat de tijd waarin de mest is opgeslagen in de silo kanworden benut voor het bewerken van de mest, waarna bij hetuitrijden van de mest ammoniakemissie zonder verderemaatregelen in hoofdzaak niet optreedt, en de verderemestverwerking tot mestprodukten in hoofdzaak niet beïnvloedwordt. Deze bewerking van de mest bestaat uit het vrijmakenen afbreken van ammoniak en uit de mest vrijkomendeonwelriekende verbindingen.

Derhalve heeft de onderhavige uitvinding betrekking opeen silo voor het opslaan van mest, omvattende een dak en eenin het dak opgenomen eenheid voor het afscheiden van uit demest vrijkomende gassen. Door het gebruik van een dergelijkeafscheidingseenheid wordt in principe alle ammoniak en stankafgescheiden en vervolgens gebonden en afgebroken.

Voor een optimale binding en afbraak van de uit de mestvrijkomende gassen heeft het voorkeur dat deafscheidingseenheid een eerste compartiment omvat voorcontact van de gassen met een zuur, en een tweede opvolgendcompartiment voor contact van de gassen met eenoxidatiemiddel. In het eerste compartiment wordt de ammoniakgebonden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van zoutzuur, en in het tweede compartiment wordt ammoniak geoxideerd. Eendergelijke oxidatie kan worden uitgevoerd met behulp vanozon, doch de voorkeur geniet een vloeibaar oxidatiemiddel.Een zo gering mogelijke ruimte innemende afscheidingseenheiddie gemakkelijk is aan te brengen op een silo, wordtverkregen indien verder bij voorkeur de afscheidingseenheideen van een inlaat voor het eerste compartiment en van eenuitlaat voor het tweede compartiment voorziene, rondgaandegoot is. Aldus ontstaat een in hoofdzaak schijfvormigeafscheidingseenheid. Een dergelijke eenheid is bij voorkeuraan te brengen in een bestaande of te vervaardigendakdoorgang van de silo en daarbij opgenomen in een over dedakdoorgang heen aan te brengen koepel.

Voor een optimaal vrijmaken van gassen uit de mest,heeft het voorkeur dat de afscheidingseenheid omvat in demest rondgaande mengmiddelen. Voor een optimaal latenplaatsvinden van de aërobe afbraak van de mest, heeft hetverder voorkeur dat de mengmiddelen zijn voorzien vanbeluchtingsmiddelen.

In het geval de vrijkomende gassen biogas bevatten,heeft het voorkeur het biogas te gebruiken alsverbrandingsgas voor het opwekken van energie en warmte inplaats van het biogas af te breken in de afscheidingseenheid.Derhalve heeft het voorkeur dat een silo-uitlaat voor devrijkomende gassen is aangesloten op een verbrandingsmotor,en een verbrandingsgassenuitlaat van de verbrandingsmotor isaangesloten op de afscheidingseenheid. Indien deverbrandingsmotor een compressor aandrijft, die isaangesloten op de beluchtingsmiddelen, wordt een optimalesilo verkregen doordat de samengeperste lucht kan wordentoegevoerd aan de beluchtingsmiddelen.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding isgebaseerd op het inzicht dat in een veestal, bijvoorbeeld eenvarkensstal, een mengsel van kooldioxide (C02), ammoniak enstank vrijkomt. Ammoniak en stank kunnen worden afgescheidenin de afscheidingseenheid volgens de uitvinding, terwijl deC02 kan worden toegepast bij het kweken van planten waarbijzuurstof vrijkomt en deze zuurstof weer kan worden toegepastvoor een betere verbranding in de veestal. Derhalve heeft de uitvinding tevens betrekking op een veestal, zoals eenvarkensstal, die is aangesloten op een afscheidingseenheidvolgens de uitvinding, die aansluit op een plantenkas vooromzetting door planten van in het gereinigde gas aanwezigekooldioxide in zuurstof, en de plantenkas is aangesloten opde stal voor het aan het daarin aanwezige vee toevoeren vangereinigd, met zuurstof verrijkt gas. Aldus ontstaat eenveestal met een minimale beïnvloeding van het milieu,voornamelijk doordat de in de veestal geproduceerde mestwordt afgebroken in de silo en de mest uiteindelijk op hetland wordt gebracht nagenoeg zonder ammoniakemissie.

Genoemde en andere kenmerken van de silo en de veestalvolgens de uitvinding zullen hierna verder verduidelijktworden aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden dieslechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven, terwijl wordtverwezen naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening is: figuur 1 een perspectivisch, deels weggebroken aanzichtvan een deel van een silo voorzien van een afscheidingseenheid volgens de uitvinding die is aangeslotenop een verbrandingsmotor; en figuur 2 een ander perspectivisch, deels weggebrokenaanzicht van een veestal die is gekoppeld met enerzijds deafscheidingseenheid aangebracht op een silo en indirect meteen plantenkas.

Figuur 1 toont een dak 1 van een silo 2 waarin mest 3is opgeslagen. Het dak 1 drijft op de mest 3 en is ter hoogtevan een dakdoorgang 4 voorzien van een koepel 5 die bestaatuit een kraag 6 en een kap 7 voorzien van eenafscheidingseenheid 8 volgens de uitvinding.

De afscheidingseenheid 8 omvat een rondgaande goot 9die is voorzien van een binnenbekleding 10. De goot 9 is dooreen scheidingsschot 11 en een overloop 12 verdeeld in eeneerste compartiment 13 en een tweede compartiment 14.

Het eerste compartiment omvat een eerstecompartimentdeel 15 met een inlaat 16, welk compartimentdeel15 is gevuld met een laag 17 van een zuur en ruimteopvullende elementen 18 die een vloeistof-gascontact sterkbevorderen. Het eerste compartimentdeel 15 is afgescheiden van een tweede compartimentdeel 19 door een gatenplaat 20.

Zuur vanuit het tweede compartimentdeel 19 wordt via eenretourleiding 21 via een pomp 22 toegevoerd naarverstuivingsmiddelen 23 met nozzels 24. Aldus wordt het zuurfijn verneveld in het eerste compartimentdeel 15.

Het tweede compartiment 14 omvat laag 25 oxidatiemiddelen is voorzien van een uitlaat 26.

De kap 7 is verder voorzien van een doorgang 27waarlangs passeert een buis 28. De buis 28 is voorzien vaneen drijfwerk 29 voor het aandrijven van door de mengmiddelen30 omvatte mengschroef 31, en anderzijds een arm 32 met eencontragewicht 33. Via de buis 28, het drijfwerk 29, de hollearm 34 en openingen 35 wordt lucht 36 toegevoerd tot bij demengschroef 31 teneinde optimaal de mest 3 te kunnenbeluchten, terwijl het drijfwerk 29 met de armen 32 en 34roteert.

Uit de mest 3 vrijkomende gassen 37, zoals ammoniak enonwelriekende verbindingen, worden afgezogen via een uitlaat38 die via een pomp 39 is aangesloten op eenverbrandingsmotor 40, waarin in de gassen 37 aanwezig biogaswordt verbrand. Eventueel wordt de verbrandingsmotor 40bijgestookt met een hulpmotor 41.

Uitlaatgassen 42 passeren een warmtewisselaar 43 die isaangesloten op de inlaat 16 van het eerste compartiment. Nahet verwijderen van ammoniak en onwelriekende verbindingen eneventueel Ν0χ, verlaat het gereinigde gas deafscheidingseenheid 8 volgens de uitvinding via de uitlaat44. Dit gas is relatief rijk aan C02 en kan worden toegevoerdnaar een plantenkas via de leidingen 58 en 59. Voor hetoverige kan het gas direct worden afgevoerd in het milieu.

De bij het verbrandingsproces vrijgekomen, via dewarmtewisselaar 43 onttrokken warmte kan via pijpen 45 en 46worden gebruikt voor kas- en stalverwarming. Met eengenerator 47 opgewekte elektriciteit kan worden gebruikt voorhet aandrijven van een compressor voor de samengeperste lucht36, en eventueel voor de pompen 22, 39, de rotatiemotor 48,en het surplus aan electriciteit wordt toegevoerd aan hetelectriciteitsnet.

Figuur 2 toont een veestal 49 volgens de uitvinding,waarvan de atmosfeer biogas bevat (circa 12-18 ppm). Dezeatmosfeer wordt afgevoerd via de uitlaat 50 naar hettussenstation 51 waarin het biogas wordt verbrand en warmtewordt gerecirculeerd via de pijpen 45 en 46. C02-verrijktverbrandingsgas wordt via de pomp 52 en de leiding 53toegevoerd naar de inlaat 16 van de afscheidingseenheid 8volgens de uitvinding, die meer in detail is beschreven infiguur 1. Na afscheiding van ammoniak en onwelriekendeverbindingen, wordt het verder aan C02 verrijkte gas vanaf deuitlaat 26 via de leiding 54 en een pomp 55 toegevoerd aaneen kas 56 waarin planten groeien en derhalve een C02-tekortheerst. Verder wordt uit de kas 56 via de uitlaat 57 luchtonttrokken nadat de planten C02 hebben geassimileerd. Dezelucht of gas 36 wordt toegevoerd aan de veestal 49, eneventueel aan de buis 28 en gebruikt voor het beluchten vande in de C02 aanwezige mest 3.

Aldus ontstaat een systeem voor gecombineerde veeteelten tuinbouw, waarbij in hoofdzaak het milieu niet wordtbelast en zoveel mogelijk de mest wordt gebruikt alsenergiebron, warmtebron en voedingsbron voor plantengroei.

Claims (9)

1. Silo voor het opslaan van mest, omvattende een daken een in het dak opgenomen eenheid voor het afscheiden vanuit de mest vrijkomende gassen.

2. Silo volgens conclusie 1, waarin deafscheidingseenheid omvat een eerste compartiment voorcontact van de gassen met een zuur, en een tweede opvolgendcompartiment voor contact van de gassen met eenoxidatiemiddel.

3. Silo volgens conclusie 2, waarin deafscheidingseenheid een van een inlaat voor het eerstecompartiment en van een uitlaat voor het tweede compartimentvoorziene, rondgaande goot is.

4. Silo volgens conclusie 2 of 3, waarin deafscheidingseenheid is opgenomen in een op een dakdoorgangaangebrachte koepel.

5. Silo volgens conclusie 1-4, waarin deafscheidingseenheid omvat in de mest rondgaande mengmiddelen.

6. Silo volgens conclusie 5, waarin de mengmiddelenzijn voorzien van beluchtingsmiddelen.

7. Silo volgens conclusie 1-6, waarin een silo-uitlaatvoor de vrijkomende gassen is aangesloten op eenverbrandingsmotor, en een verbrandingsgassenuitlaat van deverbrandingsmotor is aangesloten op de afscheidingseenheid.

8. Silo volgens conclusie 5 en 7, waarin deverbrandingsmotor een compressor aandrijft, die isaangesloten op de beluchtingsmiddelen.

9. Veestal, zoals een varkensstal, die is aangeslotenop een afscheidingseenheid volgens conclusie 1-8, welkeafscheidingseenheid aansluit op een plantenkas voor omzettingdoor planten van in het gereinigde gas aanwezige kooldioxidein zuurstof, en de plantenkas is aangesloten op de stal voorhet aan het daarin aanwezige vee toevoeren van gereinigd, metzuurstof verrijkt gas.