NL9301873A - Gordijnhaak. - Google Patents

Description

Titel: Gordijnhaak.

De uitvinding heeft betrekking op een gordijnhaak omvattende een kunststof strip, een daarmee één geheel vormend I-profiel waarvan de naar de strip toegekeerde flens is voorzien van tenminste één zaagtandprofiel en de andere flens een geleider is voor een er omheen grijpende slede waarmee een haakvormig orgaan is verbonden, waarbij de slede ten minste één uitsteeksel heeft dat in het zaagtandprofiel grijpt om te verhinderen dat de slede in een bepaalde richting wordt verplaatst terwijl beweging van de slede in de tegenovergestelde richting wel mogelijk is.

Een dergelijke haak is getoond in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 9201957 op naam van Eisenkolb Confectiemachines B.V. Deze octrooiaanvrage beschrijft verder een inrichting waarmee een gordijnhaak automatisch naar een steekplaat onder een naaimachine kan worden verplaatst waarna een aanslagorgaan wordt bediend om terugschuiven van de haak te voorkomen. In deze positie van de gordijnhaak kan een gordijnplooi zodanig worden aangevoerd dat de strip en het I-profiel van de gordijnhaak in de plooi vallen. Vervolgens wordt een naaimachineklem (persvoet) bediend om stof en gordijnhaak vast te zetten en kan de gordijnhaak aan de gordijnplooi worden vastgenaaid, waarbij de naald vlak naast het I-profiel door de strip dringt. Genoemde naaimachineklem drukt ook op de slede. Gebleken is dat deze haak daardoor schuin gaat staan met als gevolg dat het stiksel boogvormig wordt en niet volgens een rechte lijn loodrecht op de gordijnrand verloopt. Bovendien is tussen de onderkant van de gordijnhaak en de steekplaat van de naaimachine evenals tussen de bovenkant van de gordijnhaak en de persvoet van de naaimachine betrekkelijk weinig ruimte aanwezig hetgeen problemen kan geven bij het over de gordijnhaak schuiven van de gordijnplooi, in het bijzonder wanneer het gordijn uit relatief dikke ruwe stof bestaat.

Met de uitvinding wordt beoogd deze bezwaren te vermijden en hiertoe is genoemde andere flens van het I-profiel smaller dan de naar de strip toegekeerde flens.

Omdat de buitenflens van de I smaller is kan ook de slede smaller worden uitgevoerd waardoor bij het op de steekplaat van de naaimachine drukken van de gordijnhaak de haak niet of veel minder schuin gaat staan en het stiksel in een rechte lijn loodrecht op de gordijnrand kan worden aangebracht. Bovendien kan een gordijnplooi makkelijker om de gordijnhaak worden geschoven voordat de naaimachineklem (persvoet) omlaag beweegt; er is meer ruimte tussen de onderkant van de haak en de steekplaat.

De andere flens heeft liefst een breedte van 2,6 mm en de naar de strip toegekeerde flens een breedte van 5 mm.

De dikte van de slede (gezien in een richting evenwijdig aan de flenzen van het I-profiel) bedraagt bij voorkeur circa 5 mm, dat is circa 2,3 mm minder dan voorheen.

Het naar het I-profiel toegekeerde deel van de strip heeft bij voorkeur een glad oppervlak en het overige deel van de strip is ruw. De naald zal door het gladde deel steken en veel minder neigingen hebben om op een oneffenheid af te schampen. Het stiksel wordt gelijkmatiger. Het ruwe deel is van belang voor het teweeg brengen van enige wrijving.

Door het gladde deel bovendien dunner te maken bijvoorbeeld 0,3-0,5 mm in plaats van 0,5-0,7 mm wordt dat deel gemakkelijker buigbaar hetgeen bij het aanbrengen van een platte plooi of een vlinderplooi van belang is; immers kan de strip ten opzichte van het I-profiel worden weggebogen waardoor bovengenoemde bijzondere plooien platter en fraaier kunnen zijn.

Om het over een gordijnhaak schuiven van een gordijnplooi nog verder te vereenvoudigen is het einde van de strip waar naartoe de slede verplaatsbaar is zowel in breedte- als in de dikterichting afgerond.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een doorsnede door de gordijnhaak volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de gordijnhaak.

De weergegeven gordijnhaak bestaat uit een kunststof strip 4l, een één geheel daarmee vormend I-profiel dat bestaat uit twee flenzen 42, 43 en een lijf 44, en voorts een over de flens 43 grijpende slede 45 met haakvormig orgaan 46 en twee weerhaakpennen 47 die in een zaagtandprofiel 48 grijpen welke aan de flens 42 van het I-profiel zijn gevormd. De pennen 47 zorgen ervoor dat de slede 45 slechts in de richting van de pijl en niet in tegengestelde richting kan bewegen.

Voor de uitvinding is van belang dat de flens 43 een kleinere breedte heeft dan de flens 42 (breedte van de flens 43 is bijvoorbeeld circa 2,6 mm en die van flens 42 circa 5 mm), dat de slede 45 een betrekkelijk kleine breedte heeft (bijvoorbeeld circa 5 mm in plaats van 7.3 mm), dat de strip 4l een aan het I-profiel 42, 43, 44 grenzend gedeelte 4la met glad oppervlak en een gedeelte 4lb met wrijving opwekkend ruw oppervlak heeft, dat het gladde gedeelte 4la een kleinere dikte (circa 0,4 mm) dan het ruwere gedeelte (dikte circa 0,6 mm) heeft en dus buigbaarder is en dat het einde van de strip gezien in de richting van de pijl (dat is de bewegingsrichting van de slede 45) afgerond is in breedterichting (zie 49) en in dikterichting (zie 50) is.

Deze maatregelen dragen bij tot een fraai recht stiksel en tot het gemak van de naaister. Als gevolg van de kleine breedte van de flens 43 en de navenant kleine breedte van de slede 45 zal, indien een persplaat van een naaimachine op de haak drukt, de haak niet of nauwelijks buigen waardoor-het stiksel mooi recht wordt. De gladde uitvoering van het deel 41 maakt dat deel beter geschikt voor een recht stiksel en wel omdat de naald niet wegschampt op een oneffenheid. De kleine dikte van dat dunne deel maakt de flens buigbaar waardoor bij het aanbrengen van platte plooien en vlinderplooien de strip ten opzichte van het I-profiel kan worden weggebogen en die plooien dan platter en fraaier kunnen zijn.

De afronding aan één einde van de gordijnhaak draagt bij tot het makkelijker over een gordijnhaak schuiven van een gordijnplooi.

Claims (7)

1. Gordijnhaak omvattende een kunststof strip (4l), een daarmee één geheel vormend I-profiel (42, 43, 44) waarvan de naar de strip toegekeerde flens (42) is voorzien van tenminste één zaagtandprofiel (48) en de andere flens (43) een geleider is voor een er omheen grijpende slede (45) waarmee een haakvormig orgaan (46) is verbonden, waarbij de slede ten minste één uitsteeksel (47) heeft dat in het zaagtandprofiel (48) grijpt om te verhinderen dat de slede in een bepaalde richting wordt verplaatst terwijl beweging van de slede in de tegenovergestelde richting wel mogelijk is, met het kenmerk, dat genoemde andere flens (43) van het I-profiel smaller is dan een naar de strip toegekeerde flens (42).

2. Gordijnhaak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde andere flens (43) van het I-profiel een breedte van circa 2,6 mm en de naar de strip toegekeerde flens (42) een breedte van circa 5 mm heeft.

3. Gordijnhaak volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de breedte van de slede (45) circa 5 mm bedraagt.

4. Gordijnhaak volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een naar het I-profiel toegekeerd deel (4la) van de strip (4l) een glad oppervlak en het overige deel (4lb) van de strip een ruw oppervlak heeft.

5· Gordijnhaak volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het gladde deel (4la) van de strip dunner en daardoor buigbaarder is dan het ruwe deel van de strip (4l).

6. Gordijnhaak volgens conclusie 5. met het kenmerk, dat de dikte van het gladde deel (4la) 0,3-0,5 mm en de dikte van het ruwe deel (4lb) 0,5-0,7 mm bedraagt.

7. Gordijnhaak volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het einde van de strip waar naartoe de slede verplaatsbaar is zowel in breedte- als in dikterichting is afgerond (49, 50).