NL2010019C2

NL2010019C2 - Paneelhaak.

Info

Publication number: NL2010019C2
Application number: NL2010019A
Authority: NL
Inventors: Gustaaf Josephus Eisenkolb
Original assignee: Securo B V
Priority date: 2012-12-20
Filing date: 2012-12-20
Publication date: 2014-06-23
Also published as: WO2014098587A1; US9347468B2; US20150322983A1; CN104853654A; CN104853654B; EP2934241A1; EP2934241B1

Description

Q.2NQ39

PANEELHAAK

5 De uitvinding heeft betrekking op een paneelhaak ingericht voor het haken van een met de paneelhaak te verbinden paneel aan een drager, zoals een rails, waarbij de paneelhaak omvat een strip met een daarmee één geheel vormend, in dwarsdoorsnede I-vormig deel dat een eerste flens bevat die 10 naar de strip is toegekeerd en dat een tweede flens bevat die een geleiding voor een slede vormt, waarbij de slede om de tweede flens aangrijpt en een haakvormig element bevat, waarbij het I-vormige deel een profiel tussen de flenzen bevat, en waarbij de slede ten minste één, op het profiel 15 van het I-vormige deel aangrijpend uitsteeksel bevat om te verhinderen dat de slede in een eerste richting langs de tweede flens wordt verplaatst, terwijl beweging van de slede in een tegenovergestelde, tweede richting langs de tweede flens wel mogelijk is.

20

Opgemerkt wordt dat de paneelhaak in het kader van de uitvinding in het bijzonder een haak is voor het haken van een flexibel paneel aan de drager, waarbij het paneel in beginsel uit elk willekeurig materiaal kan zijn vervaardigd, 25 zoals textiel, kunststof, rubber en dergelijke. Bij voorkeur is de paneelhaak ingericht om een doek, zoals een doek voor een zonwering en dergelijke, of een gordijn aan de drager, zoals een gordijnrails, te haken.

30 Een dergelijke, als gordijnhaak uitgevoerde paneelhaak is algemeen bekend en wordt als volgt aan een gordijn bevestigd. Eerst wordt de bekende gordijnhaak automatisch onder een naaimachine aangebracht, zodanig dat de strip en 2 het I-vormige deel daarvan in een plooi van een aangevoerd gordijn vallen. Vervolgens worden stof van het gordijn en de gordijnhaak vastgezet om tenslotte de gordijnhaak aan de gordijnplooi vast te naaien. Hierbij dringt een naald van de 5 naaimachine vlak naast het I-vormige deel door de strip. Het gordijn kan daarna aan een gordijnrails worden gehaakt, waarbij de haakvormige elementen van de paneelhaken in ogen van zogenaamde "runners" van de gordijnrails worden gehaakt. De sledes kunnen benedenwaarts langs de strippen van de 10 paneelhaken worden bewogen om de hoogte van het gordijn ten opzichte van de rails nauwkeurig in te stellen. Beweging van de sledes in bovenwaartse richting langs de strippen is echter verhinderd.

15 Het is het doel van de uitvinding de stand van de techniek te verbeteren, meer in het bijzonder een paneelhaak voor te stellen die ruimere mogelijkheden biedt om een paneel aan een drager te haken.

20 Hiertoe heeft een paneelhaak van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de paneelhaak voorts een om de tweede flens aangrijpende, tweede slede met een haakvormig element bevat, waarbij de tweede slede een op het profiel van het I-vormige deel 25 aangrijpend uitsteeksel bevat om verplaatsing van de tweede slede in de tweede richting langs de tweede flens te verhinderen, terwijl beweging van de tweede slede in de eerste richting langs de tweede flens wel mogelijk is. Hierdoor is het mogelijk om twee panelen, in het bijzonder 30 flexibele vellen, zoals doeken of gordijnen, met behulp van één type paneelhaak aan de drager, zoals een rails, te bevestigen. In het bijzonder wordt daarbij de mogelijkheid gecreëerd om een gordijn en een afzonderlijke voering met 3 behulp van de paneelhaken onderling te verbinden en aan de rails te haken, waarbij de onderlinge positie van het gordijn en de voering onafhankelijk van elkaar in hoogte kan worden versteld door de sledes langs de strip te bewegen.

5

Het naar het I-vormige deel toegekeerde deel van de strip heeft bij voorkeur een glad oppervlak, terwijl het overige deel van de strip ruw is. De naald zal door het gladde deel steken en niet de neiging hebben om op een oneffenheid af te 10 schampen. Een gordijnstiksel kan hierdoor gelijkmatiger worden aangebracht. Het ruwe deel dient om enige wrijving teweeg te brengen. Door het gladde deel bovendien dunner te maken (bijvoorbeeld tussen 0,3 en 0,5 mm in plaats van tussen 0,5 en 0,7 mm) wordt het gladde deel gemakkelijker 15 buigbaar. Dit is van belang voor het aanbrengen van een platte plooi of een vlinderplooi van het paneel. De strip kan dan ten opzichte van het I-vormige deel daarvan worden weggebogen, waardoor de bovengenoemde bijzondere plooien platter en mooier kunnen zijn.

20

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een paneelhaak overeenkomstig de uitvinding is de tweede flens langs een deel van diens lengte onderbroken om losneming van ten minste één der sledes vanaf de tweede flens mogelijk te 25 maken.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een paneelhaak volgens de uitvinding is het uitsteeksel van ten minste één der sledes beweegbaar tussen een eerste positie, waarin het 30 uitsteeksel op het profiel van het I-vormige deel aangrijpt en de slede om de tweede flens aangrijpt, en een tweede positie, waarin het uitsteeksel op afstand van het profiel 4 van het I-vormige deel is en de slede van de tweede flens kan worden losgenomen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een paneelhaak 5 overeenkomstig de uitvinding zijn de haakvormige elementen naar elkaar toegekeerd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een paneelhaak volgens de uitvinding is het profiel van het I-vormige deel 10 een zaagtandprofiel. In een andere voorkeursvariant is het profiel van het I-vormige deel een gatenprofiel.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een paneelhaak overeenkomstig de uitvinding is de tweede flens smaller dan 15 de eerste flens. Omdat de tweede flens oftewel buitenflens smaller is uitgevoerd dan de eerste flens oftewel binnenflens, wordt gerealiseerd dat ook de sledes smaller kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor wordt bij het op een steekplaat onder de naaimachine drukken van de paneelhaak 20 bewerkstelligd dat de paneelhaak niet schuin gaat staan en een stiksel in een rechte lijn (en dus niet boogvormig) loodrecht op een rand van het gordijn kan worden aangebracht. Bij voorkeur heeft de tweede flens een breedte van ongeveer 2,6 mm, terwijl de eerste flens circa 5 mm 25 breed is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een afzonderlijke slede zoals gedefinieerd in een paneelhaak volgens de uitvinding, waarbij het uitsteeksel daarvan beweegbaar is 30 tussen een eerste positie, waarin het uitsteeksel in gemonteerde toestand op het profiel van het I-vormige deel aangrijpt en de slede om de tweede flens aangrijpt, en een tweede positie, waarin het uitsteeksel in gemonteerde 5 toestand op afstand van het profiel van het I-vormige deel is en de slede van de tweede flens kan worden losgenomen. De slede is in het bijzonder circa 5 mm breed.

5 De uitvinding is tevens gerelateerd aan een afzonderlijke strip zoals gedefinieerd in een paneelhaak overeenkomstig de uitvinding, waarbij de tweede flens langs een deel van diens lengte is onderbroken om in gemonteerde toestand losneming van ten minste één der sledes vanaf de tweede flens mogelijk 10 te maken. De strip is bij voorkeur uit één stuk kunststof vervaardigd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij 15 figuur 1 een aanzicht weergeeft van een bij de paneelhaak volgens de uitvinding toegepaste, losse strip, alsmede aanzichten toont van de strip met daarop aangebrachte sledes; en 20 - figuur 2 diverse aanzichten laat zien van de bij de paneelhaak van figuur 1 gebruikte slede.

In figuur 1 onderscheidt men een voorkeursvariant van een gordijnhaak 1 volgens de uitvinding dat bestaat uit drie 25 onderdelen, namelijk een, uit één stuk kunststof vervaardigde strip 2 (bovenaan in figuur 1 als los onderdeel weergegeven), alsmede twee daarop aangebrachte, identieke sledes 3,4. De strip 2 bevat aan een langsrand daarvan een I-profiel 5 met een eerste flens 6 die naar de strip 2 is 30 toegekeerd en een tweede flens 7 die van de strip 2 is afgekeerd. De naar de strip 2 toegekeerde flens 6 bevat een zaagtandprofiel 8. De van de strip 2 afgekeerde flens 7 vormt een geleiding voor de sledes 3, 4, zodanig dat deze 6 langs de tweede flens 7 in onderling tegenovergestelde richtingen kunnen worden geschoven, zoals hieronder nog nader zal worden toegelicht.

5 Zoals in het rechter onderaanzicht van figuur 2 is aangegeven, bezitten beide sledes 3,4 een U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij beide sledes 3,4 met benen 9,10 van de U-vorm om de tweede flens 7 aangrijpen. Beide sledes 3,4 bezitten aan weerszijden onderaan de benen 9,10 naar beneden 10 zich uitstrekkende uitstekende, verende uitsteeksels oftewel tongen 11. De verende tongen 11 grijpen op het zaagtandprofiel 8 aan zodanig dat (a) verschuiving van de slede 3 in een eerste richting 15 (aangeduid met richtingspij1 12) langs de tweede flens 7 wordt belemmerd, terwijl handmatige verschuiving van de slede 3 in een tegenovergestelde, tweede richting (aangeduid met richtingspij1 13) langs de tweede flens 7 wel mogelijk is; 20 (b) verschuiving van de slede 4 in de tweede richting (aangeduid met richtingspij1 13) langs de tweede flens 7 wordt belemmerd, terwijl handmatige verschuiving van de slede 4 in de tweede richting (aangeduid met richtingspij1 12) langs de tweede flens 7 wel mogelijk 25 is.

Beide sledes 3,4 bezitten haakvormige elementen 14,15 die naar elkaar zijn toegekeerd. Aldus wordt de mogelijkheid geschapen om een aan de gordijnhaken 1 bevestigd gordijn aan 30 een gordijnrail te monteren, waarbij de haakvormige elementen 15 van de sledes 5 van de gordijnhaken 1 in ogen van langs de rails verschuifbare "runners" worden gestoken. Tegelijkertijd kan een afzonderlijke voering aan de 7 haakvormige elementen 14 van de sledes 3 van dezelfde gordijnhaken 1 worden bevestigd, waarbij de haakvormige elementen 14 in gaten in de voering worden gestoken. Het gordijn en de voering kunnen onafhankelijk in hoogte ten 5 opzichte van elkaar worden versteld door de sledes 3,4 in hun respectieve richtingen 12,13 langs de strip 2 te verschuiven.

Om te voorkomen dat de sledes 3,4 met elkaar in aanraking 10 kunnen komen door deze elke langs de tweede flens 7 te verschuiven, kan elke slede 3,4 van de strip 2 worden losgenomen. Hiertoe is de tweede flens 7 langs een deel van diens lengte onderbroken. Met andere woorden, de tweede flens 7 is langs een deel van de lengte van de strip 2 15 afwezig, zodat ter plaatse een uitneemopening 16 voor de sledes 3,4 bestaat. In plaats daarvan of daarnaast kunnen, zoals gezegd, de uitsteeksels 11 verend zijn uitgevoerd en wel tussen een buitenwaartse positie, waarin de uitsteeksels 11 op het zaagtandprofiel 8 aangrijpen en de desbetreffende 20 slede 3,4 om de tweede flens 7 aangrijpt, en een binnenwaartse positie, waarin de uitsteeksels 11 met de hand naar binnen zijn gedrukt en de desbetreffende slede 3,4 van de tweede flens 7 kan worden losgenomen.

25 De uitvinding beperkt zich niet tot de weergegeven uitvoeringsvorm, doch strekt zich tevens uit tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims

1. Paneelhaak (1) ingericht voor het haken van een met de paneelhaak (1) te verbinden paneel aan een drager, 5 zoals een rails, waarbij de paneelhaak (1) omvat een strip (2) met een daarmee één geheel vormend, in dwarsdoorsnede I-vormig deel (5) dat een eerste flens (6) bevat die naar de strip (2) is toegekeerd en dat een tweede flens (7) bevat die een geleiding voor een 10 slede (4) vormt, waarbij de slede (4) om de tweede flens (7) aangrijpt en een haakvormig element (15) bevat, waarbij het I-vormige deel (5) een profiel (8) tussen de flenzen (6,7) bevat, en waarbij de slede (4) ten minste één, op het profiel (8) van het I-vormige 15 deel (5) aangrijpend uitsteeksel (11) bevat om te verhinderen dat de slede (4) in een eerste richting (13) langs de tweede flens (7) wordt verplaatst, terwijl beweging van de slede (4) in een tegenovergestelde, tweede richting (12) langs de tweede 20 flens (7) wel mogelijk is, met het kenmerk dat de paneelhaak (1) voorts een om de tweede flens (7) aangrijpende, tweede slede (3) met een haakvormig element (14) bevat, waarbij de tweede slede (3) een op het profiel (8) van het I-vormige deel (5) aangrijpend 25 uitsteeksel (11) bevat om verplaatsing van de tweede slede (3) in de tweede richting (12) langs de tweede flens (7) te verhinderen, terwijl beweging van de tweede slede (3) in de eerste richting (13) langs de tweede flens (7) wel mogelijk is. 30

2. Paneelhaak (1) volgens conclusie 1, waarbij de tweede flens (7) langs een deel van diens lengte is onderbroken om losneming van ten minste één der sledes (3,4) vanaf de tweede flens (7) mogelijk te maken.

3. Paneelhaak (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het 5 uitsteeksel (11) van ten minste één der sledes (3,4) beweegbaar is tussen een eerste positie, waarin het uitsteeksel (11) op het profiel (8) van het I-vormige deel (5) aangrijpt en de slede (3,4) om de tweede flens (7) aangrijpt, en een tweede positie, waarin het 10 uitsteeksel (11) op afstand van het profiel (8) van het I-vormige deel (5) is en de slede (3,4) van de tweede flens (7) kan worden losgenomen.

4. Paneelhaak (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de 15 haakvormige elementen (14,15) naar elkaar zijn toegekeerd.

5. Paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij het profiel (8) van het I-vormige 20 deel (5) een zaagtandprofiel is.

6. Paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij het profiel (8) van het I-vormige deel een gatenprofiel is. 25

7. Paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 6, waarbij de tweede flens (7) smaller is dan de eerste flens (6).

8. Paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 7, waarbij de strip (2) uit kunststof is vervaardigd.

9. Slede (3,4) zoals gedefinieerd in een paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 8, waarbij het uitsteeksel (11) daarvan beweegbaar is tussen een eerste positie, waarin het uitsteeksel (11) 5 in gemonteerde toestand op het profiel (8) van het I- vormige deel (5) aangrijpt en de slede (3,4) om de tweede flens (7) aangrijpt, en een tweede positie, waarin het uitsteeksel (11) in gemonteerde toestand op afstand van het profiel (8) van het I-vormige deel (5) 10 is en de slede (3,4) van de tweede flens (7) kan worden losgenomen.

10. Strip (2) zoals gedefinieerd in een paneelhaak (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 8, 15 waarbij de tweede flens (7) langs een deel van diens lengte is onderbroken om in gemonteerde toestand losneming van ten minste één der sledes (3,4) vanaf de tweede flens (7) mogelijk te maken.