NL2026373B1 - Inrichting voor bevestiging aan een schermdoek in een kas en schermdoek met deze inrichting - Google Patents

Abstract

UITTREKSEL De uitvinding heeft betrekking op een inrichting (1) voor het in een longitudinaal langsprofiel van een kas koppelen van een schermdoek, en wordt gekenmerkt doordat de inrichting omvat een weefsel (4) met een eerste dikte en een breedte en longitudinale 5 lengte, waarbij een eerste zijrand (5) van de inrichting (1) is ingericht voor verbinding met het schermdoek (3) en waarbij de inrichting op afstand van een tegenoverliggende tweede zijrand (6) is omgevouwen langs een longitudinale vouwlijn (7) onder vorming van een basisdeel (8) en een omgevouwen flap (9), en waarbij de 10 omgevouwen flap (9) op een positie tussen de vouwlijn (7) en de tweede zijrand (6) aan het basisdeel (8) van de inrichting (1) is bevestigd onder vorming van een dubbele dikte van het weefsel (4).

Description

P641/NLpd

INRICHTING VOOR BEVESTIGING AAN EEN SCHERMDOEK IN EEN KAS EN

SCHERMDOEK MET DEZE INRICHTING De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1. Ook heeft de uitvinding betrek- king op een schermdoek dat is voorzien van een dergelijke in- richting.

Het is in de techniek bekend om schermdoeken van een strip, een koord of een veter aan een zijde te voorzien waarmee de gelei- der door een langsprofiel in de kas kan worden gevoerd. De strip dient ertoe om een verbinding van een eerste longitudinale zijde van een schermdoek aan het langsprofiel in de kas te verzorgen waardoor de tegenoverliggende longitudinale zijde van het scherm- doek naar die eerste zijde kan worden verplaatst om het schermdoek te openen of er vandaan kan worden verplaatst om het schermdoek te sluiten.

De verbinding van de strip met het langsprofiel dient vol- doende stevig te zijn om ervoor te zorgen dat de strip in het langsprofiel gehouden blijft wanneer er krachten op worden uitge- oefend bij, voornamelijk, het sluiten van het schermdoek. Een der- gelijke strip wordt daarom vervaardigd van een inherent stevig en stijf materiaal, bijvoorbeeld een strook kunststof, met een vol- doende dikte zodat deze zodanig stijf is dat deze tijdens het ge- noemde sluiten van het schermdoek in het langsprofiel opgesloten blijft. Een nadeel van deze bekende methode is dat een materiaal met beduidend andere eigenschappen dan het schermdoek, aan het schermdoek moet worden bevestigd. Het schermdoek moet namelijk zo dun en flexibel mogelijk zijn om veelvuldig en met weinig inspan- ning te kunnen worden geopend en gesloten. Een geopend schermdoek betekent dat het doek geen afscherming tegen zonlicht verschaft. Een gesloten doek betekent volgens deze beschrijving dat het doek wel afscherming tegen zonlicht verschaft. Volgens een in de tech- niek toegepaste oplossing wordt een strip van een beduidend dikker en stijver materiaal ingeweven in het schermdoek, wat een aanpas- sing van de weefmachine voor het vervaardigen van het schermdoek vereist alsmede logistieke problemen bij het vervaardigen van het schermdoek. Een aanvullend nadeel is dat de buigzaamheid van de stijve strip veel minder is dan van het schermdoek zelf, waardoor het oprollen van het gehele schermdoek wordt bemoeilijkt. Deze be- kende toepassing van een strip verschaft derhalve nadelen die met name bij de vervaardiging en het oprollen naar voren komen.

In de praktijk is er derhalve behoefte aan een verbetering om het schermdoek aan het langsprofiel in een kas te koppelen waarbij het schermdoek eenvoudig op te rollen en te hanteren blijft.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die het mogelijk maakt om het doek dun op te rollen.

Ook heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaf- fen die goedkoop te vervaardigen is.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde inrichting verschaffen die eenvoudig in een langsprofiel van een kas kan wor- den ingeregen.

Tot slot heeft de uitvinding tot doel een verbeterd scherm- doek te verschaffen dat eenvoudig en dun kan worden opgerold, in het bijzonder dunner dan schermdoeken uit de stand der techniek.

Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoerings- vorm een inrichting die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze inrichting heeft het voordeel dat deze zeer eenvoudig aan het schermdoek kan worden gekoppeld. Ook heeft deze inrichting het voordeel dat elke soort schermdoek van een dergelijke inrichting kan worden voorzien omdat deze niet gelijktijdig met de vervaardi- ging van het schermdoek moet worden ingeweven. Een gebruiker heeft derhalve de keuze uit alle soorten schermdoeken waar de inrichting volgens de uitvinding aan kan worden verbonden. Ook verschaft de onderhavige uitvinding het voordeel dat de inrichting zeer soepel is vanwege de aard van het materiaal, waardoor het eenvoudig ver- werkbaar is.

Tevens is gebleken dat de uitvinding een optimale hantering mogelijk maakt gedurende gebruik en bij het verbinden ervan aan een schermdoek. Ook is het vanwege de soepelheid makkelijk op een rol op te bergen. Een dergelijke synergetische werking is een groot voordeel. De uitvinding heeft derhalve betrekking op een inrichting voor het in een longitudinaal langsprofiel van een kas koppelen van een schermdoek. De inrichting wordt gekenmerkt doordat deze omvat een weefsel met een eerste dikte en een breedte en longitu- dinale lengte, waarbij de inrichting nabij een eerste zijrand is ingericht voor verbinding met het schermdoek en waarbij de in- richting op afstand van een tegenoverliggende tweede zijrand is omgevouwen langs een longitudinale vouwlijn onder vorming van een basisdeel en een omgevouwen flap, en waarbij de omgevouwen flap op een positie vanaf de vouwlijn tot de tweede zijrand aan het basis- deel van de inrichting is bevestigd onder vorming van een dubbele dikte van het weefsel. De bevestiging van de omgevouwen flap aan het basisdeel levert een verstijving van het weefsel op waardoor het deel van het weefsel dat wordt gevormd door het omgevouwen deel in een profiel van een kas kan worden geleid zodat het schermdoek stevig is verankerd in het profiel en aan herhaaldelij- ke open- en sluitbewegingen kan worden onderworpen. Het gedeelte van het weefsel vanaf de tweede zijrand tot aan de positie waar de omgevouwen flap aan het basisdeel van het weefsel is bevestigd is in het profiel opgenomen. Het basisdeel van het weefsel vanaf de positie waar de omgevouwen flap aan het basisdeel van het weefsel is bevestigd tot aan de eerste zijrand waar het weefsel aan het schermdoek is bevestigd ligt buiten het profiel. Bijvoorbeeld kan de eerste zijrand op de rand van of juist buiten het profiel lig- gen, zodat in hoofdzaak het gehele doek dat buiten het profiel ligt bestaat uit het schermdoek en in hoofdzaak niet, of slechts in zeer geringe mate, uit het weefsel van de inrichting volgens de uitvinding. Wanneer de eerste zijrand op de rand van of juist bui- ten het profiel ligt wordt feitelijk een T-vorm verkregen met twee armen en een zeer korte of geen staander, terwijl, wanneer de eer- ste zijrand buiten het profiel ligt een T-vorm wordt verkregen met twee armen en een langere staander.

De inrichting volgens de uitvinding kan aan beide zijden van een schermdoek worden verbonden om het schermdoek aan beide zijden in een profiel op te sluiten.

De bevestiging van de omgevouwen flap aan het basisdeel kan derhalve op een verscheidenheid aan posities plaatsvinden. De be- vestiging kan volgens de uitvinding in principe worden voorzien op elke positie vanaf het tweede uiteinde tot aan de vouwlijn. Vol- gens een voorkeuruitvoeringsvorm kan de omgevouwen flap bij de tweede zijrand aan het basisdeel van de inrichting zijn bevestigd. Het schermdoek is aan het basisdeel bevestigd. Hierdoor wordt een uitvoeringsvorm verkregen waarbij aan het schermdoek een in- richting in de vorm van een dubbel gevouwen strook materiaal is bevestigd.

In het bijzonder heeft het hierbij de voorkeur dat het basis- deel en de omgevouwen flap van de dubbel gevouwen strook materiaal op meerdere posities tussen de vouwrand en het tweede uiteinde door middel van een naaibevestiging aan elkaar zijn bevestigd, zo- dat een zodanig stijve constructie wordt verkregen die onder ge- bruiksomstandigheden, zoals het openen en sluiten van een scherm- doek in een kas, niet uit een opening van het profiel kan worden getrokken.

De tweede zijrand kan aan de eerste zijrand worden verbonden waarbij het schermdoek tussen het basisdeel en de omgevouwen flap is geplaatst en daarmee aan de inrichting is verbonden.

Volgens een voorkeuruitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een inrichting waarbij de omgevouwen flap aan het basisdeel van de inrichting is bevestigd op een positie die is gelegen tussen de vouwlijn en de helft van de afstand tussen de vouwlijn en de twee- de zijrand. Dit verschaft een voordeel doordat vanaf de positie van bevestiging van de omgevouwen flap aan het basisdeel de beide uitsteeksels even lang zijn en, samen met het schermdoek of samen met een uitstekend deel van de inrichting, een T-vorm wordt ver- kregen. De beide armen van de T worden gevormd door de omgevouwen flap terwijl de verticale staander wordt gevormd door het scherm- doek respectievelijk het uitstekend deel van de inrichting. Dit geeft een stabiele opname in een profiel van de kas en een evenre- dige verdeling van de krachten bij het sluiten van het schermdoek.

Volgens een voorkeursvariant van de uitvinding is de omgevou- wen flap op afstand van de tweede zijrand aan het basisdeel van de inrichting bevestigd, waarbij de afstand van de omgevouwen rand tot de bevestigingspositie en de afstand van de bevestigingsposi- tie tot de tweede zijrand ongelijk zijn. Hierdoor kan de in- richting in een profiel met een niet symmetrische vorm worden toe- 5 gepast.

Volgens de uitvinding wordt de breedte (B) gemeten als de af- stand van de eerste zijrand tot de tweede zijrand in de ongevouwen toestand.

Volgens de uitvinding is de inrichting in hoofdzaak evenwij- dig aan de lengte (L) verbonden met het schermdoek.

Volgens de uitvinding verloopt de vouwlijn in hoofdzaak even- wijdig aan de lengte (L).

De bevestiging van de omgevouwen flap aan het basisdeel kan op verschillende manieren plaatsvinden. Het heeft de voorkeur dat de omgevouwen flap ten minste over een gedeelte van de afstand vanaf de vouwlijn tot aan de genoemde positie aan het basisdeel is bevestigd om een sterke bevestiging te verkrijgen.

Om een optimale verbinding te verkrijgen die niet lost, en die bovendien een hoge verstijving van het materiaal oplevert, heeft het in het bijzonder de voorkeur dat de bevestiging over de gehele afstand vanaf de vouwlijn tot aan de genoemde positie aan het basisdeel is aangebracht.

Een eenvoudige en goedkope bevestiging wordt verkregen wan- neer de bevestiging van de flap aan het basisdeel een naaibevesti- ging is.

Een bevestiging die een grote verhoging van de stijfheid op- levert wordt verkregen wanneer de bevestiging van de flap aan het basisdeel een lijmbevestiging is.

Een andere geschikte methode om een grote verhoging van de stijfheid te verkrijgen is wanneer de bevestiging van de flap aan het basisdeel een smeltbevestiging is. Het materiaal van de in- richting dient in dat geval geschikt te zijn voor een smeltverbin- ding, zoals een thermoplastische kunststof.

Een combinatie van de hiervoor genoemde methoden om de omge- vouwen flap aan het basisdeel te bevestigen is ook mogelijk.

Een geschikte stijfheid wordt met elk weefsel verkregen in- dien het weefsel een dikte heeft in het bereik van 0,2 mm tot 4 mm, bij voorkeur in het bereik van 0,2 mm tot 2 mm, met meer voor- keur in het bereik van 0,4 mm tot 1,2 mm. Hierbij is de hanteer- baarheid geschikt om aan een schermdoek te bevestigen met elk van de hiervoor genoemde methoden. Voorts is de stijfheid bij de vorm volgens de onderhavige uitvinding bij een dikte binnen de genoemde grenzen geschikt om binnen een profiel van een kas opgesloten te blijven.

Volgens een variant van de uitvinding is het uiteinde van de omgevouwen flap teruggevouwen richting de vouwlijn en zijn de te- gen elkaar aan liggende delen van de omgevouwen flap onderling verbonden. Dit levert een variant waarbij de beide armen van de T- vorm, zoals hierboven gedefinieerd, elk even dik zijn en uit een dubbele dikte van het weefsel bestaan. Hierdoor wordt niet alleen de stijfheid beduidend verhoogt maar wordt ook de totale dikte vergroot, wat van voordeel kan zijn bij het uitoefenen van een trekkracht op de inrichting wanneer het doek wordt gesloten en de beide armen in het profiel zijn opgenomen. De opening in het pro- fiel waar de inrichting in is opgenomen kan met deze variant een iets grotere afmeting hebben zonder dat de inrichting eruit kan worden getrokken.

Overigens wordt hierbij opgemerkt dat de stijfheid van de beide armen van de T-vorm beduidend meer dan twee maal zo groot is als de stijfheid van een enkele laag van het weefsel, wat het re- sultaat is van de onderlinge verbinding van de weefseldelen.

Analoog aan de hiervoor genoemde basisuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het ook bij deze variant ge- schikt dat de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan lig- gende delen van de omgevouwen flap is verkregen middels een naai- verbinding.

Het is, indien gewenst, mogelijk dat de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevouwen flap is verkregen middels een lijmverbinding.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm is de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevou- wen flap verkregen middels een smeltverbinding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op de inrichting vol- gens de uitvinding op een rol, waarbij de omgevouwen flap vanaf de vouwlijn tot aan de tweede zijrand aanligt tegen het basisdeel. Dit is een geschikte manier om de inrichting op te bergen voordat deze aan een schermdoek wordt verbonden en vanwaaruit de in- richting eenvoudig aan een schermdoek kan worden verbonden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een schermdoek met een inrichting volgens de uitvinding verbonden aan een langsrand van het schermdoek.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm heeft de uitvinding be- trekking op een schermdoek, met een daaraan verbonden inrichting, op een rol, waarbij de omgevouwen flap vanaf de vouwlijn tot aan de tweede zijrand aanligt tegen het basisdeel. Hierdoor wordt een compact op te rollen schermdoek met een daaraan verbonden in- richting verkregen die eenvoudig kan worden getransporteerd en in een kas kan worden geïnstalleerd.

De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in: Fig. 1 een zijaanzicht van een eerste variant van een in- richting volgens de uitvinding, Fig. 2 een zijaanzicht van een tweede variant van een in- richting volgens de uitvinding, Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van de eerste variant, Fig. 4 een inrichting volgens de uitvinding in een profiel, Fig. 5 een vlakke positionering van de inrichting volgens de uitvinding, Fig. 6 een variant van de inrichting volgens de uitvinding, en Fig. 7 tot en met 12 aanvullende varianten van de inrichting tonen.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver- wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoe- ring van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle ge- toond, vanwege de eenvoud van de weergave.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een eerste variant van een inrichting (1) volgens de uitvinding. De inrichting (1) is bedoeld voor het in een longitudinaal langsprofiel (2) van een kas koppelen van een schermdoek (3). De opname van de inrichting (1)

in een profiel (2) is getoond in Fig. 4. Tevens is hier een schermdoek 3 getoond waar de inrichting 1 aan is bevestigd. De inrichting 1 zoals getoond in Fig. 1 omvat een weefsel 4 met een eerste dikte D en een longitudinale lengte in de richting van de pijl L. Voorts heeft het weefsel een breedte B die zich uitstrekt vanaf een eerste zijrand 5 van de inrichting 1 tot een tweede zijrand 6. Aan de eerste zijrand 5 is de inrichting 1 ingericht voor verbinding met het schermdoek 3, zoals getoond in Fig. 4. De verbinding kan een naaiverbinding zijn.

De inrichting 1 is op afstand van een tegenover de eerste zijrand 5 liggende tweede zijrand 6 omgevouwen langs een longitudinale vouwlijn 7 onder vorming van een basisdeel 8 en een omgevouwen flap 9, en waarbij de omgevouwen flap 9 op een positie 10 tussen de vouwlijn 7 en de tweede zijrand 6 aan het basisdeel 8 van de inrichting 1 is bevestigd. Fig. 5 toont dit duidelijk.

Zoals eveneens in Fig. 5 helder weergegeven, is de omgevouwen flap 9 ongeveer op de helft, op positie 10, van de afstand tussen de vouwlijn 7 en de tweede zijrand 6 aan het basisdeel 8 van de inrichting 1 bevestigd.

De omgevouwen flap 9 kan over een gedeelte van de afstand vanaf de vouwlijn 7 tot aan de genoemde positie aan het basisdeel 8 zijn bevestigd, maar tevens kan de bevestiging zich over de gehele afstand vanaf de vouwlijn 7 tot aan de genoemde positie aan het basisdeel 8 zijn aangebracht.

Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting 1 waarbij is aangeduid dat de omgevouwen flap 9 over een groot deel van de afstand tussen de vouwlijn 7 en de positie 10 aan elkaar zijn bevestigd.

In Fig. 1 is de bevestiging als een naaibevestiging aangeduid, evenals de bevestiging van de inrichting 1 aan het schermdoek 3 zoals weergegeven in Fig. 5.

De dikte D van het weefsel 4 van de inrichting 1 kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van 0,2 mm tot 4 mm, hoewel andere diktes evenzeer mogelijk zijn. Op de positie waar de flap 9 aan het basisdeel 8 is bevestigd is de dikte tweemaal zo groot.

Fig. 2 toont een variant van de inrichting 1, waarbij het uiteinde 11 van de omgevouwen flap 9 is teruggevouwen richting de vouwlijn 7 en tot aan de positie waar de eerste bevestiging van de flap 9 aan het basisdeel 8 is gevormd. Ook hier zijn de tegen elkaar aan liggende delen 12, 13 van de omgevouwen flap 3 onderling verbonden.

Evenals de verbinding van de flap 9 aan het basisdeel 8 kan ook hier deel 12 door middel van een naaibevestiging aan deel 13 zijn verbonden.

Fig. 6 toont een variant waarbij de eerste zijrand 5 is gele- gen op een positie waar de flap 9 aan het basisdeel 8 is verbon- den. Hierdoor zal geen stijf deel van de inrichting 1 buiten het profiel 2 zijn gelegen, waardoor het schermdoek 3 tot strakker te- gen het profiel 2 kan worden opgevouwen en derhalve bij een geo- pend schermdoek 3 meer zonlicht de gewassen in de kas kan berei- ken.

Fig. 7 en 8 tonen een variant van de inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij de omgevouwen flap 9 aan de tweede zijrand 6 is bevestigd aan het basisdeel 8. Hierdoor wordt geen T-vorm verkre- gen maar een L-vorm die passend in het in Fig. 8 getoonde profiel 2 kan worden geplaatst en daar bij gebruiksomstandigheden niet uit kan worden getrokken.

Fig. 9 en 10 tonen een variant van de inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij de omgevouwen flap 3 aan de tweede zijrand 6 is bevestigd aan de eerste zijrand 5 die het uiteinde van het basis- deel 8 vormt. Hierdoor wordt geen T-vorm verkregen maar wordt fei- telijk een I-vorm verkregen die eveneens passend en vast in het in Fig. 8 getoonde profiel 2 kan worden geplaatst.

Fig. 11 toont dat het basisdeel 8 en de omgevouwen flap 9 over de gehele lengte waar zij tegen elkaar aanliggen aan elkaar zijn genaaid, waardoor een stijve constructie wordt verkregen die slechts met zeer veel kracht uit het profiel kan worden getrokken.

Fig. 12 toont ten slotte een vereenvoudigd zijaanzicht in doorsnede van de inrichting 1 in uitgestrekte toestand, waarbij de vouwrand 7 volgens Fig. 1-8 en de vouwrand 7’ volgens Fig. 9 en 10 is aangeduid. De breedte B is eveneens in deze figuur getoond, welke breedte zich uitstrekt tussen de eerste zijrand 5 en de tweede zijrand 6.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen.

De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.

De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.

Claims (20)

CONCLUSIES

1. Inrichting (1) voor het in een longitudinaal langsprofiel (2) van een kas koppelen van een schermdoek (3), met het kenmerk, dat de inrichting omvat een weefsel (4) met een eerste dikte (D) en een breedte (B) en longitudinale lengte (L), waarbij de inrichting (1) nabij een eerste zijrand (5) is ingericht voor verbinding met het schermdoek (3) en waarbij de inrichting op afstand van een te- genoverliggende tweede zijrand (6) is omgevouwen langs een longi- tudinale vouwlijn (7) onder vorming van een basisdeel (8) en een omgevouwen flap (9), en waarbij de omgevouwen flap (9) op een po- sitie (10) vanaf de vouwlijn (7) tot de tweede zijrand (6) aan het basisdeel (8) van de inrichting (1) is bevestigd.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de omgevouwen flap (9) bij de tweede zijrand (6) aan het basisdeel (8) van de in- richting (1) is bevestigd.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de omgevouwen flap (9) aan het basisdeel (8) van de inrichting (1) is bevestigd op een positie die is gelegen tussen de vouwlijn (7) en de helft van de afstand tussen de vouwlijn (7) en de tweede zijrand (6).

4. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de breedte (B) wordt gemeten als de afstand van de zijrand (5) tot de zijrand (6) in de ongevouwen toestand.

5. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de inrichting (1) in hoofdzaak evenwijdig aan de lengte (L) is verbonden met het schermdoek (3).

6. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de vouwlijn (7) in hoofdzaak evenwijdig verloopt aan de lengte (L).

7. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 3, waarbij de omgevouwen flap (9) op afstand van de tweede zijrand (6) aan het basisdeel

(8) van de inrichting (1) is bevestigd, waarbij de afstand van de omgevouwen rand tot de bevestigingspositie en de afstand van de bevestigingspositie tot de tweede zijrand ongelijk zijn.

8. Inrichting (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de omgevou- wen flap ten minste over een gedeelte van de afstand vanaf de vouwlijn (7) tot aan de genoemde positie aan het basisdeel (8) is bevestigd.

9. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de bevestiging van de flap (9) aan het basisdeel (8) een naaibevestiging is.

10. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de bevestiging van de flap (9) aan het basisdeel (8) een lijmbevestiging is.

11. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de bevestiging van de flap (9) aan het basisdeel (8) een smeltbevestiging is.

12. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de bevestiging over de gehele afstand vanaf de vouwlijn (7) tot aan de genoemde positie aan het basisdeel (8) is aangebracht.

13. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het weefsel (4) een dikte heeft in het bereik van 0,2 mm tot 4 mm, bij voorkeur in het bereik van 0,2 mm tot 2 mm, met meer voorkeur in het bereik van 0,4 mm tot 1,2 mm.

14. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het uiteinde van de omgevouwen flap (9) is teruggevouwen richting de vouwlijn (7) en waarbij de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevouwen flap (9) onderling zijn verbonden.

15. Inrichting (1) volgens conclusie 14, waarbij de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevou- wen flap (9) is verkregen middels een naaiverbinding.

16. Inrichting (1) volgens conclusie 14, waarbij de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevou- wen flap (9) is verkregen middels een lijmverbinding.

17. Inrichting (1) volgens conclusie 14, waarbij de onderlinge verbinding van de tegen elkaar aan liggende delen van de omgevou- wen flap (9) is verkregen middels een smeltverbinding.

18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies op een rol, waarbij de omgevouwen flap (9) vanaf de vouwlijn (7) tot aan de tweede zijrand (6) aanligt tegen het basisdeel (8).

19. Schermdoek (3) met een inrichting (9) volgens een der conclu- sies 1-17 verbonden aan een langsrand van het schermdoek (3).

20. Schermdoek (3) volgens conclusie 19 met een inrichting (1) op een rol, waarbij de omgevouwen flap (9) vanaf de vouwlijn (7) tot aan de tweede zijrand (6) aanligt tegen het basisdeel (8).