NL9301871A - Koelinrichting en werkwijze voor het koelen van geslachte dieren. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Koel inrichting en werkwijze voor het koelen van geslachte dieren.

De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats betrekking op een koelinrichting voor het koelen van geslachte dieren die tenminste gedeeltelijk van de ingewanden zijn ontdaan en waarvan de buikholte een in hoofdzaak gesloten ruimte vormt, tenminste omvattende een koelruimte die is voorzien van transportmiddelen voor het door de koelruimte transporteren van de te koelen geslachte dieren, waarbij koelmediumtoevoermiddelen aanwezig zijn voor het aan de geslachte dieren toevoeren van een koelmedium.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit US-A-3 769 807. Deze is bedoeld voor het koelen van karkassen van juist geslachte dieren, waarna het gekoelde produkt aan verdere verwerking zoals snijden, vriezen en dergelijke kan worden onderworpen. Het doel van genoemde inrichting is om het koelen zo snel mogelijk te laten plaatsvinden, teneinde de afmetingen van de koelinrichting in een slachtlijn te kunnen beperken. Als koelmedium wordt hierbij kooldioxyde in de koelruimte gespoten teneinde deze ruimte op een geschikte temperatuur te brengen.

Genoemde inrichting bezit echter een aantal belangrijke nadelen. De met genoemde inrichting te bereiken koeling is niet optimaal, daar het koelen van de ruimte, waardoor de geslachte dieren bewegen onvoldoende is om een gelijkmatige en snelle koeling van de dieren te verwezenlijken. Dit betekent dat toch een betrekkelijk lange verblijftijd van de geslachte dieren in de koelruimte noodzakelijk is, met als gevolg aanzienlijke afmetingen van de koelinrichting. Voorts bestaat het gevaar, dat wanneer de temperatuur van het koelmedium beneden het vriespunt ligt gedeelten van de geslachte dieren reeds bevroren zijn, voordat andere op de gewenste temperatuur zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt een koelinrichting te verschaffen, die genoemde nadelen volgens de stand van de techniek niet bezit en wordt daartoe gekenmerkt doordat de koelmediumtoevoermiddelen een of meer toevoeropeningen omvatten, die zich nabij de door de geslachte dieren te volgen weg bevinden en welke zodanig zijn gericht, dat het daardoor af te geven koelmedium naar de buitenzijde van de geslachte dieren in hoofdzaak ter plaatse van een lichaamsgedeelte met een betrekkelijk grote warmte-inhoud kan worden geleid.

Door de toevoeropeningen van de koelmediumtoevoermiddelen nabij de door de geslachte dieren te volgen weg op te stellen, kan een gerichte toevoer van koelmedium plaatsvinden naar die lichaamsgedeelten van de geslachte dieren, die de meeste koeling vereisen. Hierdoor wordt een zeer snelle en gelijkmatige koeling van de geslachte dieren verkregen. Aldus kunnen de afmetingen van de koel inrichting ten opzichte van de in de stand van de techniek bekende inrichtingen aanzienlijk worden verkleind.

De koelinrichting volgens de uitvinding is niet zeer beperkt voor wat betreft de te koelen geslachte dieren, mits deze grotendeels van ingewanden zijn ontdaan en de buikholte nog in hoofdzaak gesloten is. Met andere woorden de romp is in hoofdzaak intact, waarbij gedeelten met grote warmteinhoud, zoals borst of dijen, niet in kleine stukken opgedeeld zijn. De inrichting is geschikt voor het koelen van grote geslachte dieren, zoals koeien, varkens en dergelijke, die nog niet in gedeelten zijn gesneden, dat wil zeggen waarvan de buikholte nog grotendeels intact is. De buikwand en het borststuk kunnen daarbij reeds opengesneden zijn. Ook kunnen kop en/of ledematen verwijderd zijn. De inrichting is echter in het bijzonder geschikt voor het koelen van gevogelte, daar bij gevogelte zoals kip, kalkoen, struisvogel en dergelijke de buikwand niet over grote lengte behoeft te worden geopend teneinde de ingewanden te verwijderen.

Bij gevogelte wordt doorgaans de buikwand nabij de staart geopend, teneinde ingewanden te verwijderen. Dikwijls is de buikholte eveneens bij het halsgedeelte geopend, waarbij de nek al dan niet kan zijn verwijderd.

Tijdens het transport door de koelruimte worden de geslachte dieren aan de buitenzijde eveneens gekoeld door de koude lucht in de koelruimte zelf. Door de aanvullende directe gedwongen koeling van bepaalde lichaamsgedeelten door middel van net geriuni. toevoeren van een Koeimeaiura worut een sneire, geleidelijke en gelijkmatige koeling van de geslachte dieren verkregen. Bovendien is het mogelijk om met een koelmedium met een temperatuur beneden -1 °C de geslachte dieren te koelen tot een temperatuur juist boven hun vriespunt, zonder dat bepaalde gedeelten van de dieren reeds bevroren zijn, terwijl andere nog onvoldoende gekoeld zijn.

Met lichaamsgedeelten met een betrekkelijk grote warmte-inhoud worden die gedeelten bedoeld, welke betrekkelijk veel koeling vereisen. Bij gevogelte zijn deze gedeelten in volgorde van af nemende warmteinhoud het borststuk, de dijen, de kop (indien aanwezig) en het staartstuk. Bij grotere dieren, zoals varkens en koeien is deze volgorde dijen (met inbegrip van billen), schouders en kop (indien aanwezig) en bij klein wild zoals konijnen, is deze volgorde dijen, kop (indien aanwezig) en schouders.

Teneinde de koeling van de geslachte dieren, in het bijzonder ter plaatse van genoemde lichaamsgedeelten met betrekkelijk grote warmteinhoud aanvullend te verbeteren, omvatten de koelmediumtoevoermiddelen voorts een of meer hulptoe-voeropeningen, die zodanig zijn gericht, dat tenminste een gedeelte van het daardoor af te geven koelmedium in de buikholte van de geslachte dieren kan worden geleid. Op deze wijze wordt bewerkstelligd, dat terwijl de geslachte dieren door de koelruimte bewegen, deze van nabij zowel inwendig als uitwendig gedwongen worden gekoeld. Dit is voordelig uit het oogpunt van koelmediumbesparing, materiaalbesparing, ruimtebesparing van de koelinrichting en het rendement van het koelmedium bij het koelen van de geslachte dieren. Een en ander zal bij de beschrijving van de tekening nader worden toegelicht. De koelmediumtoevoermiddelen zijn niet bijzonder beperkt en kunnen elke aan de vakman bekende vorm bezitten, zoals toevoerbuizen, kanalen of dergelijke.

De toevoeropeningen kunnen een groot aantal vormen bezitten, doch zijn bij voorkeur spieetvormig uitgevoerd en strekken zich in de beoogde verplaatsingsrichting van de geslachte dieren uit. Eveneens kunnen de toevoeropeningen als mondstukken of dergelijke worden uitgevoerd.

Een spleetvorm biedt echter het voordeel van een zeer gelijkmatige toevoer van koelmedium naar daarlangs bewegende geslachte dieren.

Met voordeel zijn de koelmediumtoevoermiddelen zodanig uitgevoerd, dat de koelinrichting gezien in de beoogde verplaatsingsrichting van de geslachte dieren, is verdeeld is twee of meer koelgebieden, waarbij in elk gebied de aard van het toe te voeren koelmedium kan worden ingesteld. Aldus kan in de koelruimte gezien van een inlaat naar een uit laat daarvan de temperatuur van het toegevoerde koelmedium geleidelijk toenemen, waardoor een zeer efficiënte koeling van de geslachte dieren kan worden uitgevoerd. Eventueel kan hiertoe de koelruimte in meerdere gescheiden ruimten met afzonderlijke koelmediumtoevoermiddelen zijn verdeeld, doch de koelmediumtoevoermiddelen kunnen eveneens in één ruimte zodanig zijn onderverdeeld, dat de toevoeren met koelmedia van verschillende temperatuur kunnen worden gevoed.

Met behulp van de koelinrichting volgens de uitvinding kunnen geslachte dieren zeer snel worden gekoeld, en zelfs worden ingevroren, indien gewenst.

De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor het koelen van geslachte dieren die tenminste gedeeltelijk van de ingewanden zijn ontdaan en waarvan de buikholte een in hoofdzaak gesloten ruimte vormt, waarbij de geslachte dieren door een koelruimte worden getransporteerd, terwijl daaraan een koelmedium wordt toegevoerd, welke werkwijze wordt gekenmerkt, doordat het koelmedium naar de buitenzijde van de geslachte dieren in hoofdzaak ter plaatse van lichaamsgedeelten met een grote warmte-inhoud wordt geleid.

Bij voorkeur wordt eveneens koelmedium in de buikholte van de geslachte dieren geleid, met de eerderbeschreven voordelen.

Bij voorkeur neemt gezien in de verplaatsingsrichting van de geslachte dieren de temperatuur van het toegevoerde koelmedium toe, waardoor toch een zeer snelle koeling wordt gewaarborgd, terwijl bevriezing van bepaalde gedeelten kan worden tegengegaan. Dit is vanzelfsprekend uitsluitend van voordeel wanneer de geslachte dieren gekoeld en niet ingevroren dienen te worden.

Met voordeel wordt als koelmedium gekoelde lucht toegepast, welke een hygiënisch en eenvoudig te gebruiken koelmedium is. Bij voorkeur bezit de lucht een hoog vochtgehalte van 80% of meer, in het bijzonder 90% of meer. Op deze wijze wordt in de eerste plaats een uitstekende warmteoverdracht tussen de geslachte dieren en het koelmedium verkregen, terwijl eveneens wordt voorkomen, dat de dieren aan de buitenzijde uitdrogen. De versnelde koeling volgens de werkwijze van de uitvinding geeft als additioneel voordeel een verminderde kans op uitdroging.

De werkwijze is niet zeer beperkt tot een soort te koelen geslachte dieren, doch is in het bijzonder voordelig voor het koelen van gevogelte.

In het navolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening die een figuur omvat, welke een schematische uitvoeringsvorm van de koelinrichting volgens de uitvinding toont.

In de enkele figuur is met 1 schematisch een koelruimte aangegeven met een bovenwand 2, waaraan een luchtbak 3 is bevestigd, die een viertal koelmediumtoevoeropeningen omvat; twee toevoeren 4 en 5 voor het langs de buitenzijde geleiden van een koelmedium en twee hulptoevoeropeningen 6 en 7 voor het in de buikholte leiden van koelmedium. In de figuren zijn schematisch twee geslachte en van ingewanden ontdane kippen 8 en 9 getoond, die met de poten zijn bevestigd aan bevestigings-haken 10 en 11, welke op hun beurt respectievelijk gekoppeld zijn met gangbare transportonderdelen 12 en 13, die op bekende wijze langs geschikt gevormde geleidingsbanen respectievelijk 14 en 15 kunnen worden verplaatst.

In de figuur is kip 9 gedeeltelijk in doorsnede getoond. De desbetreffende onderdelen, te weten een buikholte 16, een dijbeen 17, een borststuk 18 en een staartgedeelte 19 zijn aangegeven. De toevoeropening 5 blaast in dit geval lucht als koelmedium tegen het borstgedeelte 18. De luchtstroom is met pijlen aangegeven. De temperatuur van genoemde luchtstroom is niet bijzonder beperkt, en afhankelijk van de verplaatsingssnel-heid van de betreffende kip, de afmetingen van de koelruimte en het debiet van de luchtstroom. In de buikholte 16 wordt met behulp van de hulptoevoeropening 7 een aanvullende luchtstroom geleid, die dient om zowel het borststuk van binnenuit, als het dijbeengedeelte en het staartstuk te koelen. Het ruggedeelte van de kip alsmede het staartstuk worden eveneens uitwendig gekoeld door de in de koelruimte aanwezige koude lucht, die door verplaatsing van de kippen daarlangs stroomt.

Overeenkomstige luchtstromen treden uit de toevoeropenin-gen 4 en 6 aan de andere zijde van de luchtbak 3 voor het koelen van de kip 8. Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding worden aldus de relatief dikke lichaamsgedeelten van de geslachte dieren tweezijdig gekoeld.

De luchtbak is bij voorkeur langwerpig uitgevoerd en strekt zich over in hoofdzaak de gehele lengte van de geleidings-banen 14 en 15 uit, terwijl de luchttoevoeropeningen 4-7 met voordeel zijn uitgevoerd als zich in langsrichting uitstrekkende spieetvormige openingen.

Zoals bij vele koelinrichtingen bekend is, kunnen de geleidingsbanen 14 en 15 zich meanderend, afhankelijk van de vereiste verblijftijd van de geslachte dieren in de koelinrich-ting door de koelruimte bewegen, en kunnen de luchtbakken of andere uitvoering van de koelmediumtoevoermiddelen overeenkomstig worden uitgevoerd, zodat in hoofdzaak langs de gehele verplaat-singsweg van de geslachte dieren door de koelruimte wordt gekoeld.

De koelruimte 1 kan aanvullende koelmiddelen omvatten, of kan uitsluitend door middel van de gekoelde lucht uit de luchtbak worden gekoeld.

Met behulp van de inrichting en werkwijze volgens de uitvinding wordt een tijdsbesparing van ongeveer een faktor 3 verkregen, vergeleken met de stand van de techniek, dat wil zeggen het koelen van geslachte dieren door doorvoer door een koelruimte met een in hoofdzaak uniforme luchtstroom. Voorts wordt door het gebruik van betrekkelijk vochtige lucht, waarbij nog juist geen condensatie optreedt, minder uitdroging van de geslachte dieren verkregen, hetgeen minder gewichtsverlies van de dieren tijdens het koelen betekent en voorts een malser vlees verschaft.

Claims (8)

1. Koelinrichting voor het koelen van geslachte dieren die tenminste gedeeltelijk van de ingewanden zijn ontdaan en waarvan de buikholte een in hoofdzaak gesloten ruimte vormt, tenminste omvattende een koelruimte die is voorzien van transportmiddelen voor het door de koelruimte transporteren van de te koelen geslachte dieren, waarbij koelmediumtoevoermiddelen aanwezig zijn voor het aan de geslachte dieren toevoeren van een koelmedium, met het kenmerk, dat de koelmediumtoevoermiddelen een of meer toevoeropeningen (4, 5) omvatten, die zich nabij de door de geslachte dieren (8, 9) te volgen weg bevinden en welke zodanig zijn gericht, dat het daardoor af te geven koelmedium naar de buitenzijde van de geslachte dieren (8, 9) in hoofdzaak ter plaatse van een lichaamsgedeelte met een betrekkelijk grote warmte-inhoud kan worden geleid.

2. Koelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koelmediumtoevoermiddelen voorts een of meer hulptoe-voeropeningen (5, 7) omvatten, die zodanig zijn gericht, dat tenminste een gedeelte van het daardoor af te geven koelmedium in de buikholte (16) van de geslachte dieren (8, 9) kan worden geleid.

3. Koelinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de toevoeropeningen (4, 5, 6, 7) spieetvormig zijn uitgevoerd en zich in de beoogde verplaatsingsrichting van de geslachte dieren (8, 9) uitstrekken.

4. Koelinrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koelmediumtoevoermiddelen zodanig zijn uitgevoerd, dat de koelinrichting, gezien in de beoogde verplaatsingsrichting van de geslachte dieren (8, 4), is verdeeld in twee of meer koelgebieden, waarbij in elk gebied de aard van het toe te voeren koelmedium kan worden ingesteld.

5. Werkwijze voor het koelen van geslachte dieren, die tenminste gedeeltelijk van de ingewanden zijn ontdaan en waarvan de buikholte een in hoofdzaak gesloten ruimte vormt, waarbij de geslachte dieren door een koelruimte worden getransporteerd, terwijl daaraan een koelmedium wordt toegevoerd, met het kenmerk, dat het koelmedium naar de buitenzijde van de geslachte dieren in hoofdzaak ter plaatse van een lichaamsgedeelte met een grote warmte-inhoud wordt geleid.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat eveneens koelmedium in de buikholte van de geslachte dieren wordt geleid.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat gezien in de verplaatsingsrichting van de geslachte dieren de temperatuur van het toegevoerde koelmedium toeneemt.

8. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat als koelmedium gekoelde lucht wordt toegepast.