NL9301532A - Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een hulsvormige verpakking alsmede een een dergelijke hulsvormige verpakking. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor de vervaardiging van een hulsvormige verpakking alsmede een een dergelijke hulsvormige verpakking.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het het Europese octrooi 0 369 549.

Het nadeel van de bekende werkwijze is dat de materiaalstroken, alvorens de langsranden daarvan worden bewerkt, van elkaar dienen te worden gescheiden met behulp van een scheidingselement, zoals bijvoorbeeld een plaat of plank, in verband met het feit dat de, de brede opening begrenzende randen van de verpakkingen op verschillende wijze dienen te worden bewerkt om een eenvoudig te openen verpakking te verkrijgen.

Een ander nadeel van de bekende werkwijze is dat twee paar stansmessen noodzakelijk is voor het bewerken van de materiaalstroken, namelijk een paar aan de ene zijde van het scheidingselement en een paar aan de andere zijde van het scheidingselement. Dergelijke stansmessen zijn onderhevig aan slijtage zodat deze regelmatig dienen te worden vervangen, hetgeen bijzonder kostbaar is.

De uitvinding beoogt een eenvoudige, en daarmee op economische wijze uitvoerbare werkwijze waarmee vanaf een brede opening taps toelopende hulsvormige verpakkingen kunnen worden vervaardigd, die bij de brede opening zijn voorzien van, volgens een siercontour verlopende randen, waarbij deze brede openingsranden eenvoudig kunnen worden geopend.

De werkwijze wordt hiertoe gekenmerkt door de in het kenmerkende deel van conclusie 1 genoemde maatregelen.

De werkwijze volgens de uitvinding biedt het voordeel dat met de helft van het aantal benodigde stans- of perforatiestempels kan worden volstaan en dat bovendien het scheiden van de materiaalstroken tijdens het vervaardiging van de hulsvormige verpakkingen achterwege kan blijven. Ondanks het feit dat de werkwijze met eenvoudiger middelen en daardoor tegen een aanzienlijk lagere kosten kan worden uitgevoerd, beschikt de verkregen verpakking toch over het voordeel dat deze eenvoudig, net als de uit het genoemde Europese octrooi bekende verpakking, door de gebruiker kan worden geopend. De uitvinding berust op het inzicht dat het voor het eenvoudig openen van de verpakking niet noodzakelijk is dat de openingsrand van het ene verpakkingsdeel uitsteekt ten opzichte van de openingsrand van het andere verpakkingsdeel, maar dat het voor het eenvoudig openen voldoende is dat de verpakkingsdelen bij de, eventueel gelijkliggende openingsranden, ten opzichte van elkaar uitsteken. Dit is bij de verpakking verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding het geval doordat het ophangdeel van het ene verpakkingsdeel van de hulsvormige verpakking wordt weggenomen. Weliswaar liggen de brede openingsranden van de verpakking verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding gelijk, de randen van de verpakkingsdelen steken bij de openingsranden wel uit ten opzichte van elkaar, zodat de verpakking eenvoudig kan worden geopend.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 5.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europese octrooischrift 0 369 549. De bekende inrichting is voorzien van een scheidingselement en een viertal stans- en/of perforatiemessen, namelijk één paar aan elke oppervlaktezijde van het plaatvormige scheidingselement. De bekende inrichting is door de aanwezigheid van de scheidingsplaat, de twee paren stansmessen en de twee, bij de stansmessen behorende verplaatsingsmechanismen zeer kostbaar.

De uitvinding beoogt een inrichting zonder de hierboven genoemde bezwaren waarmee hulsvormige verpakkingen kunnen worden vervaardigd die over de zelfde goede eigenschappen beschikken als de verpakkingen bekend uit het genoemde Europese octrooischrift.

De inrichting wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt door de in het kenmerkende deel van conclusie 5 genoemde maatregelen.

Doordat de inrichting is voorzien van slechts één paar stansmessen dat is ingericht voor het in één bewerkingsgang perforeren van beide materiaalstroken kan het gebruik van de scheidingsplaat achterwege blijven en is bovendien slechts één verplaatsingsmechanisme noodzakelijk voor het op en neer bewegen van de stansmessen. De inrichting is derhalve veel minder kostbaar dan de bekende inrichting en bovendien is het gebruik van de inrichting beduidend goedkoper aangezien slechts één paar stansmessen aan slijtage onderhevig is, zodat telkens slechts één paar stansmessen dient te worden vervangen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een verpakking volgens de aanhef van conclusie 12. Ook deze verpakking is bekend uit het reeds genoemde Europese octrooischrift. Het bezwaar van de bekende verpakking is gelegen in het feit dat deze slechts met veel moeite kan worden vervaardigd doordat de ene brede openingsrand uitsteekt ten opzichte van de andere brede openingsrand van de verpakking. Bij de bekende verpakking is één van de verpakkingsdelen voorzien van een ophangdeel dat via een perforatielijn met het betreffende verpakkingsdeel is verbonden.

Het blijkt dat een verpakking die wordt gekenmerkt door de maatregelen welke zijn genoemd in het kenmerkende deel van conclusie 12 ook zeer eenvoudig kan worden geopend. Bovendien beschikt een dergelijke verpakking over het voordeel dat deze op eenvoudiger en daardoor goedkopere wijze kan worden vervaardigd.

Nadere uitwerkingen van de werkwijze, inrichting en verpakking volgens uitvinding zijn beschreven in volgconclusies en zullen aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, nader worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een boven-aanzicht van de materiaalstroken en achtereenvolgens de verschillende bewerkingen die deze stroken bij de werkwijze volgens de uitvinding ondergaan; fig. 2 toont een zij-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting met behulp waarvan de verschillende werkwijzestappen kunnen worden uitgevoerd; fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht over lijn III-III uit fig. 2; en fig. 4 toont een boven-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een hulsvormige verpakking, zoals bijvoorbeeld een bloemhoes, volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een bovenaanzicht weergegeven van de materiaalstroken waarop de verschillende bewerkingsstappen zijn aangegeven. De op elkaar gelegen materiaalstroken 1 worden beide, met behulp van één paar op en neer beweegbare perforatiemessen 2, 3, aan de twee langsranden 4, 5 van de materiaalstroken 1, in één bewerkingsgang paarsgewijs voorzien van een perforatielijnen 6, 7 die volgens een siercontour verlopen. Vervolgens worden de materiaalstroken 1 met behulp van in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de materiaalstroken 1 uitstrekkende, verhitte stansmessen 8, 9 in aparte verpakkingsdelen 10, gescheiden. De uit twee materiaalstroken 1, la afkomstige, op elkaar gelegen verpakkingsdelen 10, 10a worden door de verhitte stansmessen 8, 9 direkt onderling met elkaar verbonden bij de door de stansmessen gevormde snijranden 11, 12.

Aldus wordt een verpakking 13 verkregen die van een brede, door de perforatielijn gevormde openingsrand 6 of 7 toeloopt naar een nauw uiteinde 14. Via de perforatielijnen 6 of 7 zijn ophangdelen 15 met de verpakkingsdelen 10, 10a verbonden met behulp waarvan de verpakking eenvoudig kan worden opgehangen. Aangezien de perforatielijnen 6 of 7 van verpakkingsdelen 10, 10a gelijk liggen, deze zijn immers tegelijkertijd door hetzelfde perforatiemes 2 of 3 gevormd, zou de hierboven beschreven verpakking, voorzien van twee ophangdelen 15, niet eenvoudig kunnen worden geopend. Teneinde dit probleem op te heffen wordt van elke verpakking telkens één van de ophangdelen 15 verwijderd. In fign. 1 en 2 vindt dit verwijderen plaats op het moment dat een verpakking wordt toegevoegd aan een van de verpakkingen te vormen stapel 16, die wordt gevormd tussen uitrichtmiddelen 17. Het is echter vanzelfsprekend tevens mogelijk dat het verwijderen van één van de ophangdelen 15 plaatsvindt na het aanbrengen van de perforatielijnen 6, 7 en vóór het tot aparte verpakkingsdelen 10, 10a stansen van de materiaalstroken 1, la.

De perforatie-messen 2, 3, die eventueel verhit kunnen worden teneinde moeilijk te bewerken materiaal eenvoudiger te kunnen verwerken, zijn in een gunstige uitvoeringsvorm nog voorzien van extra snij- of perforatiedelen (niet weergegeven) voor het vormen van snij- of perforatielijnen 18, 19. De snij-of peforatielijnen 18, 19 vormen een scheurinleidingszone voor het weg te nemen ophangdeel 15. Bij voorkeur strekken de als scheurinleidingszone dienende snij- of perforatielijnen 18, 19 zich uit in de richting van vrije rand van het ophangdeel 15. Door de aanwezigheid van de scheurinleidingszone kan het wegnemen van het te verwijderen ophangdeel 15 door scheuren plaatsvinden. Het wegnemen van het te verwijderen ophangdeel 15 kan bijvoorbeeld plaatsvinden met de hand. Het verdient echter de voorkeur dat de inrichting voor het vervaardigen van de verpakking hiertoe is voorzien van speciale middelen. In fig. 3 is een mogelijke uitvoeringsvorm van de middelen weergegeven waarbij op het weg te nemen ophangdeel 15 roterende wrijvingsrollen 20 aangrijpen die het ophangdeel 15 in een richting dwars op de lengterichting van de materiaalstroken lostrekt van het achterblijvende verpakkingsdeel 10. De met het andere verpakkingsdeel 10a verbonden ophangdeel 15a moet vast blijven zitten en ligt daartoe aan tegen een stilstaand wrijvingselement 21 zoals bijvoorbeeld een plaat of stilstaande rollen 21 met een hoge wrijvingscoëfficiënt.

De met de werkwijze verkregen verpakking is weergegeven in fig. 4. De verpakkingen zijn tot een stapel 16 samengevoegd en bij de ophangdelen 15 verbonden via bijvoorbeeld nieten of een las die is verkregen door het doorboren van de ophangdelen 15 met een hete laspen (niet weergegeven). De openingen 22 zijn gevormd door een dergelijke hete laspen. Duidelijk is verder in fig. 3 weergegeven dat de door de perforatielijnen 6 of 7 gevormde, volgens een siercontour verlopende openingsranden gelijk liggen.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (12)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van hulsvormige verpakkingen die vanaf een brede opening taps toelopen naar een nauw einde, waarbij twee op elkaar gelegen stroken (1, la) kunststof materiaal met in hoofdzaak dezelfde breedte tegelijkertijd worden toegevoerd en aan beide langsranden (4, 5) van ten minste één materiaalstrook (1, la) door stansen zodanig worden bewerkt, dat ten minste één, de brede opening begrenzende rand (6, 7) van elke verpakking volgens een sierlijn wordt gevormd die zich in hoofdzaak over de gehele lengte van die brede openingsrand uitstrekt, waarna de op elkaar gelegen materiaalstroken (1, la) in dwarsrichting tot afzonderlijke verpakkingsdelen (10, 10a) worden gesneden zodanig dat de brede openingsranden (6, 7) van op elkaar volgende verpakkingen zich afwisselend bevinden bij tegenover elkaar gelegen langsranden (4, 5) van de materiaalstroken (1, la), waarbij de afzonderlijke verpakkingsdelen met elkaar worden verbonden bij de snijranden (11, 12) ter vorming van de verpakking, met het kenmerk, dat bij het stansen van de langsranden (4, 5) van de materiaalstroken (1, la) beide materiaalstroken (1, la) in één, vanaf één materiaalstrook-oppervlaktezijde op de materiaalstroken (1, la) inwerkende stansbewerking door en door worden geperforeerd ter vorming ophangdelen (15, 15a), die via perforatielijnen, die volgens een siercontour verlopen, met de verpakkingsdelen (10, 10a) zijn verbonden, waarbij het door het perforeren gevormde ophangdeel (15) van één van beide op elkaar gelegen materiaalstroken (1) wordt weggenomen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wegnemen van het ophangdeel (15) van één van beide op elkaar gelegen materiaalstroken (1) plaatsvindt voordat de materiaalstroken (1, la) tot aparte verpakkingsdelen (10, 10a) worden gesneden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wegnemen van het ophangdeel (15) van één van beide op elkaar gelegen materiaalstroken (1) plaatsvindt nadat de materiaalstroken (1, la) tot aparte verpakkingsdelen (10, 10a) zijn gesneden en via de snijranden (11, 12) met elkaar zijn verbonden ter vorming van de verpakking.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat bij de stansbewerking ter vorming van de ophangdelen (15, 15a) in dezelfde bewerkingsstap tevens een snij- of perforatielijn (18, 19) in de ophangdelen (15, 15a) wordt aangebracht ter vorming van een scheurinleidingszone voor het door scheuren wegnemen van het weg te nemen ophangdeel (15),

5. Inrichting voor de vervaardiging van hulsvormige verpakkingen die vanaf een brede opening taps toelopen naar een smal einde, voorzien van middelen voor de gelijktijdige toevoer van twee op elkaar gelegen stroken (1, la) uit kunststof materiaal, stansmiddelen met perforatiestempels (2, 3) om de langsranden (4, 5) van ten minste één materiaalstrook (1, la) te voorzien van een volgens een sierlijn verlopende perforatielijn (6, 7) ter vorming van, de brede opening begrenzende randen (6, 7), snij- en verbindingsmiddelen (8, 9) die zich in hoofdzaak in dwarsrichting over de materiaalstroken (1, la) uitstrekken voor het snijden van verpakkingsdelen (10, 10a) uit de materiaalstroken (1, la) en het verbinden van deze verpakkingsdelen (10, 10a) tot een verpakking, gekenmerkt doordat de stansmiddelen met perforatiestempels (2, 3) slechts aan één oppervlaktezijde van de materiaalstroken (1, la) zijn opgesteld en zijn ingericht voor het in één bewerkingsgang perforeren van beide materiaalstroken (1, la) ter vorming van ophangdelen (15, 15a), die via perforatielijnen met de verpakkingsdelen zijn verbonden, waarbij de inrichting tevens is voorzien van middelen (20, 21) die zijn ingericht voor het wegnemen van de ophangdelen (15), die zich in één van de materiaalstroken (1) bevinden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (20, 21), die zijn ingericht voor het wegnemen van de genoemde ophangdelen (15), zijn opgesteld voor de snij- en verbindingsmiddelen (8, 9).

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (20, 21), die zijn ingericht voor het wegnemen van de genoemde ophangdelen (15), zijn opgesteld na de snij- en verbindingsmiddelen (8, 9).

8. Inrichting volgens één van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de middelen (20, 21) die zijn ingericht voor het wegnemen van de ophangdelen (15) zijn uitgevoerd als roterende wrijvingsrollen (20), die zijn ingericht voor aangrijping op de weg te nemen ophangdelen (15).

9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door, aan het van de wrijvingsrollen (20) afgekeerde oppervlak van de te bewerken materiaalstroken (1, la) opgestelde, met de wrijvingsrollen (20) samenwerkende vasthoudmiddelen (21), die zijn ingericht voor het vasthouden van de ophangdelen (15a) die met het betreffende verpakkingsdelen (10a) verbonden moeten blijven.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen (21) zijn uitgevoerd als een wrijvingselement (21), zoals bijvoorbeeld een plaat of rol met een hoge wrijvingscoëfficiënt.

11. Inrichting volgens één van de conclusies 5-10, met het kenmerk, dat de stansmiddelen met perforatiestempels (2, 3), afgezien van perforatiedelen voor het aanbrengen van de volgens een sierlijn gevormde perforatielijn tevens is voorzien van snij- of perforatiedelen, die zijn ingericht voor het in één bewerkingsgang aanbrengen van ten minste één scheurinleidingszone (18, 19) in de ophangdelen (15, 15a) .

12. Hulsvormige verpakking vervaardigd uit velvormige verpakkingsdelen (10, 10a) die bij ten minste twee randen (11, 12) met elkaar zijn verbonden en elk een brede openingsrand (6 of 7) bezitten met in hoofdzaak over de gehele lengte daarvan een niet rechtlijnige vorm, waarbij één van de brede openingsranden (6 of 7) via een door perforatie gevormde scheurlijn (6 of 7) is verbonden met een ophangdeel (15a) dat langs in hoofdzaak de gehele breedte van de brede openingsrand (6 of 7) uitstrekt, met het kenmerk, dat de niet rechtlijnige brede openingsranden (6 of 7) van de verpakkingsdelen (10, 10a) zich in de platte, niet uitgevouwen toestand van de hulsvormige verpakking precies boven elkaar bevinden.