NL1003397C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van snijmessen voor een cyclomaaier. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van snijmessen voor een cyclomaaier

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van snijmessen voor een maaimachine, in het bijzonder een zogenaamde 5 cyclomaaier, waarbij - uitgegaan wordt van een bandvormig materiaal waarvan de dikte correspondeert met de dikte van de snijmessen en waarvan de breedte correspondeert met de lengte van de snijmessen, - opeenvolgende doorsnijdingen worden aangebracht althans ongeveer in 10 dwarsrichting over tenminste het grootste deel van de breedte van de band zodanig dat het gedeelte van de band tussen twee opeenvolgende doorsnijdingen een snijmes vormt.

Een werkwijze van bovengenoemd type is bekend uit US-2.521.059. De met deze werkwijze verkregen ruwe snijmessen moeten nog verder worden 15 bewerkt voordat ze tezamen met afstandhouders kunnen worden gecombineerd tot een messenkooi voor een gazonmaaier. Na de doorsnijdingsbewerking moet met daartoe geschikte middelen een snijrand worden gevormd langs tenminste één rand van het mes. Vervolgens moet het mes enigszins worden getordeerd om zijn uiteindelijke gewenste vorm te verkrijgen. Daarna 20 moet een aantal van deze messen tezamen met afstandselementer. worden gecombineerd tot een messenkooi die bestemd is om te roteren rond een horizontale as, waarbij in het algemeen de messen parallel blijven aan deze rotatieas.

Uit EP-0.310.693 is een werkwijze voor het vervaardigen van snij-25 messen bekend, waarbij uitgegaan wordt van een langgerekt bandvormig materiaal. De randen van dit bandvormige materiaal worden in een wals-proces voorgevormd en vervolgens zonodig nabewerkt. Nadat met behulp van een stansbewerking de nodige gaten in het materiaal zijn aangebracht, worden door afkorten de afzonderlijke snijmessen van het einde van de 30 band gescheiden.

Deze werkwijze omvat een relatief groot aantal bewerkingsprocessen, hetgeen van invloed is op de prijs van het uiteindelijke product.

De uitvinding heeft nu ten doel een werkwijze te verschaffen, die van een relatief klein aantal werkwijzestappen gebruik maakt, waardoor 35 een relatief goedkoop product kan worden vervaardigd. Tevens heeft de uitvinding ten doel om mede door een bijzondere vormgeving van het product een verlenging van de standtijd te bereiken. Indirect wordt daarmee de prijs/prestatieverhouding gunstig beïnvloed.

1003397 2

Aan bovengenoemde doelstellingen wordt voldaan met behulp van een werkwijze voor het vervaardigen van snijmessen voor een maaimachine, in het bijzonder een zogenaamde cyclomaaier, met het kenmerk, dat geschikte gereedschappen worden gebruikt zodanig dat tegelijkertijd met de door-5 snijdingsbewerking een vormbewerking van de rand(en) van het snijmes wordt uitgevoerd, resulterend in een snijmes met gerede snijrand(en).

Door deze werkwijze wordt het mogelijk uit te gaan van courant verkrijgbaar materiaal van een geschikte soort, welk materiaal goedkoper kan zijn dan de volgens de stand der techniek gebruikte speciaal voor-10 bewerkte materialen.

De uitvinding zal in het volgende nader worden verklaard aan de hand van de bijgaande figuren.

Figuur 1 toont op welke wijze rechthoekige snijmessen volgens de uitvinding uit een bandvormig materiaal worden vervaardigd.

15 Figuur 2 toont een schematische doorsnede door een uitvoeringsvorm van het gereedschap dat gebruikt wordt om de snijmessen van het bandvormig materiaal af te snijden.

Figuur 3 toont een schematische doorsnede door een voorkeursuitvoeringsvorm van het gereedschap dat gebruikt wordt om de snijmessen van 20 heu bandvormig materiaal af te snijden.

Figuur 4 toont schematisch hoe trapeziumvormige snijmessen volgens de uitvinding uit een bandvormig materiaal worden vervaardigd.

Figuur 5 toont andere vormen van snijmessen die binnen het kader van de uitvinding gerealiseerd kunnen worden.

25 Figuur 6 toont in perspectief een gereed snijmes, dat voorzien is van een gegolfd doorsnedeprofiel.

Figuur 7 illustreert een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de doorsnijdingen niet over de gehele breedte van het plaatvormig materiaal worden aangebracht.

30 Figuur 8 illustreert een snijmes met een getordeerd middengedeelte.

Figuur 9 illustreert een variant op de werkwijze van figuur 7.

Figuur 1 toont schematisch op welke wijze rechthoekige snijmessen uit een bandvormig materiaal kunnen worden vervaardigd. Het bandvormige materiaal, dat in figuur 1 met 10 is aangeduid, heeft een breedte die 35 correspondeert met de lengte van de te vervaardigen snijmessen en heeft een dikte die correspondeert met de dikte van de te vervaardigen snijmessen. Het bandvormige materiaal wordt stapsgewijze in de richting 12 voortbewogen en passeert daarbij allereerst in de zone A een stansmachi- 1003397 3 ne of een ander geschikt apparaat, waarmee in de band de gaten 14 worden gestanst. Afhankelijk van de gewenste uitvoeringsvorm heeft elk gereed snijmes een of meer van deze gaten 14 die dienen voor bevestiging van het mes aan de trommel van de cyclomaaier.

5 Na verlaten van zone A wordt de band verder gevoerd naar zone B

waar zich een apparaat bevindt waarmee door middel van een afkortbewer-king de afzonderlijke snijmessen van het eind van de band worden afgescheiden. In figuur 1 is het laatst op deze wijze geproduceerde mes met 16 aangeduid. Met stippellijnen zijn de plaatsen van de daaropvolgende 10 doorsnijdingen aangegeven zodat duidelijk is op welke wijze da band in snijmessen wordt verdeeld.

Er zijn diverse mogelijkheden om de afkortbewerking in zone B uit te voeren. Gedacht kan worden aan slijpen of zagen, maar dat zijn relatief dure bewerkingen. Een goedkopere bewerking is het afknippen van het 15 eindgedeelte van de band zodanig, dat het resulterende snijmes 16a in elk geval één afgeschuinde zijkant 17 heeft, die dienst kan doen als snijkant. Figuur 2 toont zeer schematisch hoe een dergelijke snijopera-tie met behulp van een afkortmes 18 aan een aambeeld 19 kan worden uitgevoerd. Het afkortmes 18 kan hierbij eventueel een beweging schuin 20 naar beneden maken zodanig, dat de betreffende snijkant 17 ook inderdaad wordt gerealiseerd.

De voorkeur verdient echter het gebruik van een inrichting waarbij een combinatie van een boven- en onderstempel wordt gebruikt, waarmee het snijmes als het ware wordt af geknepen van de rest van de band. 25 Figuur 3 toont zeer schematisch een dergelijke inrichting. De inrichting is voorzien van een onderstempel 20a en een bovenstempel 20b, beide voorzien van een langgerekte rug met bij benadering een sinusvormige doorsnede. De stempels 20a en 20b zijn gemonteerd in de schematisch aangegeven delen 22 en 24 van een pers, welke pers zodanig kan worden be-30 diend, dat de stempels 20b en 20a naar elkaar toe kunnen worden bewogen. Zoals uit figuur 3 duidelijk zal zijn, wordt daarbij het uiteinde van de band 10 afgeknepen, waardoor een snijmes 16b wordt gevormd, waarvan de langsranden, die de snijkanten vormen, de vorm hebben als schematisch geïllustreerd is in figuur 3. Met deze bewerking wordt dus niet alleen 35 het snijmes 16b losgemaakt van de band, maar worden tegelijkertijd de randen van het snijmes zodanig gevormd, dat deze uitstekend als snijkant dienst kunnen doen.

Om de standtijd van elk snijmes tijdens gebruik daarvan te verho- 1003397 4 gen, verdient het de voorkeur om dat gedeelte van het snijmes, dat feitelijk tijdens de snijoperatie aan slijtage onderhevig is, breder uit te voeren, zodat er meer materiaal kan worden weggesleten voordat het snijmes moet worden vervangen. Het verdient derhalve de voorkeur om de mes-5 sen niet rechthoekig uit te voeren, maar trapeziumvormig op de wijze als schematisch geïllustreerd is in figuur 4. In overeenstemming met de daartoe aangepaste werkwijze volgens de uitvinding wordt de band 10 in de richting van de pijl allereerst weer door een station A gevoerd, waar door middel van stansen of ponsen de nodige gaten 14a in het materiaal 10 worden aangebracht. Het patroon van gaten 14a is in dit geval verschillend omdat de messen nu in kop-staart-ligging uit de band worden gesneden. Na de bewerking in zone A wordt de band verder getransporteerd naar zone B waar de afkortbewerking wordt uitgevoerd, die nu zodanig wordt uitgevoerd, dat de doorsnijdingen niet exact in breedterichting liggen, 15 maar telkens een positieve of negatieve hoek met de breedterichting maken. Het resultaat daarvan is dat op de in figuur 3 geïllustreerde wijze trapeziumvormige messen van het eind van de band worden afgescheiden. De posities van de opeenvolgende doorsnijdingen zijn weer aangeven met stippellijnen die duidelijk maken hoe de messen uit de band worden 20 gesneden.

Voor het uitvoeren van de afkortoperatie kan weer gebruik worden gemaakt van een afkortmes volgens figuur 2, maar bij voorkeur van een persoperatie als geïllustreerd in figuur 3. De resulterende snijmessen 16c hebben ter plaatse van de gaten 14a een relatief kleine breedte. Dit 25 deel van het snijmes is niet of nauwelijks aan slijtage onderhevig. Met de afstand tot het gat 14a neemt ook de breedte van het mes toe, zodat aan die zijde van het snijmes, waar de slijtage van het mes het grootste is, zich het meeste materiaal bevindt. Doordat derhalve veel materiaal kan wegslijten wordt de standtijd van het mes aanzienlijk vergroot.

30 In plaats van trapeziumvormige snijmessen is het binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk om anders gevormde messen uit de eindloze band te snijden. Figuur 5 toont drie voorbeelden van anders gevormde messen. Figuur 5a toont een mes 16d, waarbij de overgang tussen het smalle gedeelte en het brede gedeelte stapsgewijze is uitgevoerd. Figuur 35 5b toont een mes 16e, waarbij de overgang tussen het smalle gedeelte en het brede gedeelte vloeiend sinusvormig is uitgevoerd. Figuur 5c toont een mes 16f, waarbij de overgang tussen het smalle gedeelte en het brede gedeelte uitgevoerd is via een schuin verlopend tussenstuk. In het 1003397 5 algemeen geldt voor al deze messen dat de telkens opeenvolgende doorsnijdingen waarmee de messen uit de band worden gesneden en de snijkanten worden gevormd een spiegelsymetrisch verloop hebben t.o.v. een lijn dwars op de lengterichting van de band.

5 Voor al deze messen zijn echter, als uitgegaan wordt van een af- kortbewerking met behulp van een pers, stempels nodig die veel ingewikkelder zijn en derhalve duurder in fabricage, dan het eenvoudige rechtlijnige stempel dat gebruikt wordt voor het vervaardigen van de trapeziumvormige messen. Derhalve heeft het trapeziumvormige mes de 10 voorkeur.

Figuur 6 illustreert in perspectief aanzicht een mes 16g, dat trapeziumvormig is uitgevoerd en bovendien voorzien is van een golving in lengterichting van het mes. Het aanbrengen van een dergelijke golving is op zich bekend en is in veel gevallen nodig om het mes op correcte wijze 15 in de cyclomaaier te kunnen monteren. Een dergelijke golving kan eenvoudig worden gerealiseerd door uit te gaan van een bandvormig materiaal 10, dat op zichzelf al van deze golving is voorzien. De operatie voor het vervaardigen van de messen kan dan geheel plaatsvinden als beschreven aan de hand van de figuren 1 of 4, zij het, dat de afkortbewerking 20 uitgevoerd moet worden met een aangepast afkortmes 18 en aambeeld 19, danwel aangepaste stempels 20a en 20b. Om de met deze aanpassing samenhangende kosten te reduceren kan het voordelen verdienen om de werkwijze enigszins aan te passen. In dit verband wordt verwezen naar figuur 7.

In figuur 7 is weer de band 10 getoond, die in de richting van de 25 pijl 12 stapsgewijze langs de bewerkingsstations wordt gevoerd. Verondersteld wordt dat uit de band 12 trapeziumvormige messen worden vervaardigd op soortgelijke wijze als geïllustreerd in figuur 4. De band wordt daartoe allereerst in zone A langs een stansmachine gevoerd, waarmee de gaten 14b in het gewenste patroon worden aangebracht. Vervolgens 30 worden in zone B de doorsnijdingen aangebracht. In tegenstelling met de werkwijze als geïllustreerd in figuur 4 wordt nu niet een volledige afkorting uitgevoerd, maar worden de doorsnijdingen aangebracht over nagenoeg de gehele breedte van de band 12 zodanig, dat er tenminste één niet doorsneden gedeelte overblijft. Een dergelijk gedeelte is in figuur 35 7 aangeduid met 22. In plaats van één niet doorsneden gedeelte kunnen ook twee of eventueel meer niet doorsneden gedeelten worden gerealiseerd. Als gevolg van deze niet volledige doorsnijdingen blijven de diverse delen aan elkaar zitten en kunnen bandgewijze worden getrans- 1003397 6 porteerd naar een volgende bewerkingszone, in figuur 7 aangeduid met C. In deze bewerkingszone wordt de band bijvoorbeeld door een pers heen gevoerd, waarmee de golving in het materiaal wordt geperst. Deze pers kan zodanig uitgevoerd zijn, dat tijdens het persen het laatste mes 16h 5 tegelijkertijd van de band wordt afgescheiden. De pers kan echter ook zodanig uitgevoerd zijn, dat de band na de persbewerking nog aan elkaar blijft hangen, zodat de afzonderlijke messen 16h daarna van de band moeten worden afgebroken. Dit mes 16h heeft na deze bewerking dezelfde vorm als het mes 16g, dat geïllustreerd is in figuur 6.

10 In plaats van messen met een gegolfde vorm kunnen ook messen toege past worden met een andere niet-vlakke vorm. Een voorbeeld daarvan is geïllustreerd in figuur 8. Het daarin in perspectief getoonde snijmes 16k is in het middengedeelte getordeerd zodat het smallere deel waarin het montagegat is aangebracht en het bredere deel zich niet in een vlak 15 bevinden en ook niet parallel aan elkaar lopen. Voor een dergelijke vormgeving kan een soortgelijke bewerkingsvolgorde worden toegepast als beschreven is aan de hand van figuur 7, d.w.z. gaten ponsen in zone A, gedeeltelijk doorsnijden in zone B, en tenslotte in vorm persen en afscheiden in zone C.

20 Het idee om de doorsnijdingen aanvankelijk niet volledig uit te voeren kan ook op andere manieren in praktijk worden gebracht. Figuur 9 toont hoe, nadat in zone A de nodige gaten 14c zijn geponst, in zone B doorsnijdingen worden aangebracht die op korte afstand van de randen van het bandvormige materiaal 10 eindigen. De doorsnijdingen zijn in dit 25 geval zodanig uitgevoerd dat in feite een smal reepje materiaal tussen de opeenvolgende messen wordt verwijderd en de messen alleen aan de beide uiteinden nog aan elkaar vast zitten. Deze uitvoering van de doorsnijdingen kan voordelen bieden bij de daaropvolgende bewerking in zone C. In zone C wordt een vervormingsbewerking uitgevoerd teneinde 30 bijvoorbeeld messen van het in figuur 8 geïllustreerde type te verkrijgen. Het zal duidelijk zijn dat de daartoe te gebruiken pers zodanig uitgevoerd kan zijn dat tijdens het realiseren van de vervorming het mes tevens van de band wordt afgescheiden.

1003397

Claims (12)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van snijmessen voor een maaimachi-ne, in het bijzonder een zogenaamde cyclomaaier, waarbij 5. uitgegaan wordt van een bandvormig materiaal waarvan de dikte corres pondeert met de dikte van de snijmessen en waarvan de breedte correspondeert met de lengte van de snijmessen, - opeenvolgende doorsnijdingen worden aangebracht althans ongeveer in dwarsrichting over tenminste het grootste deel van de breedte van de 10 band zodanig dat het gedeelte van de band tussen twee opeenvolgende doorsnijdingen een snijmes vormt, met het kenmerk, dat geschikte gereedschappen worden gebruikt zodanig dat tegelijkertijd met de doorsnijdingsbewerking een vormbewerking van de rand(en) van het snijmes wordt uitgevoerd, resulterend in een snijmes 15 met gerede snijrand(en).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorsnijdingen onderling evenwijdig worden aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorsnijdin gen om en om een positieve en een negatieve hoek maken met de breedte-richting van de band.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 25 dat de doorsnijdingen telkens over de volle breedte worden aangebracht.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bandvormige materiaal in breedterichting geprofileerd is.

6. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de doorsnijdingen over slechts een deel van de breedte worden aangebracht en dat aansluitend het bandvormige materiaal met behulp van daartoe geschikt gereedschap wordt voorzien van een profilering in breedterichting waarna de afzonderlijke snijmessen van het op deze wijze gevormde band-35 materiaal worden afgescheiden.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de doorsnijdingen zodanig aangebracht worden dat door het verwijderen van smalle 100339/ materiaaldelen de messen afgezien van de niet doorsneden plaatsen los van elkaar komen te staan.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat voorafgaand aan het maken van de doorsnijdingen gaten in de band worden geponst zodanig dat elk van de snijmessen een of meer gaten heeft die dienen voor bevestiging van het mes aan de maaimachine.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 10 dat de doorsnijdingen worden gemaakt met een afkortinrichting.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doorsnijdingen worden uitgevoerd met behulp van een pers en stempels waarvan de vorm correspondeert met de gewenste vorm van de 15 snijranden van de snijmessen.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stempels zodanig zijn uitgevoerd dat de overgangen tussen de beide oppervlakken van het snijmes en de eigenlijke snijkant een met deze overgang corres- 20 ponderende voorafbepaalde gewenste vorm krijgt.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de uiteindelijke vormgeving van de snijkanten in een aantal, fasen wordt gerealiseerd gebruik makend van meerdere stempels. 25 ***** 1003397