NL9301434A - Ophanginrichting voor het ophangen en verlichten van in het zicht te hangen voorwerpen en verlichtingsinrichting en stroomvoerende geleidingsrail voor een dergelijke ophanginrichting. - Google Patents

Description

Ophanginrichting voor het ophanaen en verlichten van in het zicht te hangen voorwerpen en verlichtincsinrichting en stroomvoerende geleidinosrail voor een deraelinke ophanginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een ophanginrichting voor het ophangen en verlichten van prenten, schilderijen en andere in het zicht te hangen voorwerpen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verlichtingsinrichting en een stroomvoerende geleidings-rail voor toepassing bij een dergelijke ophanginrichting.

Het is bekend om schilderijen en dergelijke op te hangen met behulp van een ophangrail. De schilderijen zijn dan verplaatsbaar aan de ophangrail aan te brengen met behulp van ophang-elementen, die de vorm van een haak of een klemblok kunnen bezitten, en waaraan bijvoorbeeld een ophangdraad voor het schilderij bevestigd is. Ter verlichting van het opgehangen schilderij is dan aan de ophanging, bijvoorbeeld aan het klemblok en/of aan de ophangdraad, een verlichtingsinrichting bevestigd.

Dit heeft het nadeel, dat de verlichtingsinrichting niet onafhankelijk van het schilderij te (ver)plaatsen is. De verlichtingsinrichting oefent daarbij ook een kracht uit op het klemblok en/of op de ophangdraad.

Een ander nadeel is, dat het electriciteitskabel naar de verlichtingsinrichting in het zicht loopt, hetgeen bij het schilderij een minder fraai gezicht is. Ook bestaat de mogelijkheid, dat bij verplaatsing van het schilderij de kabel verward raakt met een ophangdraad.

Het is een doel van de uitvinding, een ophanginrichting te verschaffen, waarbij de verlichtingsinrichting onafhankelijk van de in het zicht te hangen voorwerpen verplaatsbaar is en waarbij de electriciteitstoevoer naar de verlichtingsinrichting weggewerkt is.

Dit doel wordt bereikt met de onderhavige uitvinding, waarbij een ophanginrichting van de bovengenoemde soort een ophangrail omvat, om ophangelementen voor de op te hangen voorwerpen verplaatsbaar op of in aan te brengen, en waarbij de ophangrail één eenheid vormt met een stroomvoerende geleidingsrail voor tenminste één verlichtingsinrichting, welke stroomvoerende geleidingsrail over zijn lengte voorzien is van houdmiddelen voor de verlichtingsinrichting .

Hiermee wordt bereikt, dat de verlichtingsinrichting onafhankelijk van de op te hangen voorwerpen verplaatsbaar is middels de geleidingsrail. Doordat de geleidingsrail stroomvoerend is, zijn geen losse elektriciteitskabels nodig. En doordat de ophangrail toch één eenheid vormt met de geleidingrail, wordt installatiegemak verkregen en wordt vergaand tegemoet gekomen aan esthetische eisen.

Bij voorkeur heeft de ophangrail naar één zijde een langsopening en heeft de stroomvoerende geleidingsrail naar één zijde een langsopening. Hierdoor ontstaat in de ophangrail een opneming voor de ophangelementen, en in de geleidingsrail een opneming voor electriciteitstoevoer naar de verlichtingsinrichting.

Met voordeel is de stroomvoerende geleidingsrail boven de ophangrail geplaatst. Hierdoor ontstaat een platte combinatie van ophanginrichting, en ontstaat bij dezelfde materiaaldoorsnede een stijvere ophanginrichting.

De langsopening van de geleidingsrail kan volgens een uitvoeringsvorm naar boven gericht zijn, zodat de verlichtingsinrichting boven de geleidingsrail uit zal steken.

Met voordeel is de langsopening van de geleidingsrail naar opzij gericht, zodat de verlichtingsinrichting niet boven de geleidingsrail uit hoeft te steken. Hierdoor kan de ophanginrichting bij of tegen een plafond en dergelijke aangebracht worden.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de langsopening van de ophangrail naar beneden gericht en omvat tenminste één van de naar beneden gerichte wanden van de ophangrail een naar de andere wand gericht gedeelte, dat een oplegvlak voor de ophangelementen biedt. Hiermee is bereikt, dat bijvoorbeeld een klemblok eenvoudig in de ophangrail verschoven kan worden en door de zwaartekracht op z'n plaats blijft.

Met voordeel verloopt tenminste één oplegvlak onder een schuine hoek, bij voorkeur 45°. Bij gebruik van één schuin oplegvlak en één vertikaal steunvlak, en bij gebruik van twee schuine oplegvlakken ontstaat hierdoor een extra klemmende werking op een aangebracht ophangele-ment, zodat dit minder makkelijk per ongeluk te verschuiven valt.

Op voordelige wijze bezitten de ophangelementen een zodanige dikte, dat zij tussen de wanden met de oplegvlakken door in de ophangrail te steken zijn, en een zodanige breedte, dat zij na insteken en een kwart slag verdraaien op de oplegvlakken af te steunen zijn. Hierdoor hoeft een ophangelement niet van een kopse kant in de ophanginrichting gestoken te worden, waarna het over een afstand verplaatst moet worden, maar kan het op iedere gewenste plaats in de ophangrail gestoken en na een kwart slag verdraaien afgesteund worden.

Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm omvat de ophangrail een onderrand met daaraan een opstaande rand. Om deze opstaande rand kan dan eenvoudig een ophangelement zoals een haak aangebracht worden.

Met voordeel omvat laatstgenoemde uitvoerings- vorm een voor de opstaande rand geplaatst voorpaneel, waarbij de ophangrail naar beneden toe open is tussen de opstaande rand en het voorpaneel. Op deze wijze worden de ophangelementen, bijvoorbeeld de haken, door het voorpaneel aan het zicht onttrokken.

Op voordelige wijze heeft de ophanginrichting, waarbij de opening van de stroomvoerende geleidings-rail naar opzij gericht is, een één geheel vormende ophang- en geleidingsrail die in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een E heeft. Hierdoor vormt de bovenste wand van de ophangrail de onderste wand van de geleidingsrail, hetgeen een materiaalbesparing oplevert.

Met voordeel omvat de ophangrail aan de onderste poot van de E een opstaande rand. Om deze rand kan dan eenvoudig een bevestigingselement zoals een haak aangebracht worden.

Op voordelige wijze omvat de ophangrail een voor de opstaande rand geplaatst voorpaneel, dat vanaf de middenpoot van de E in hoofdzaak naar beneden steekt. Hierdoor wordt het ophangelement aan het zicht onttrokken.

Op voordelige wijze omvat de stroomvoerende geleidingsrail een stroomgeleidende strip, waar een con-tactdeel van de verlichtingsinrichting electrisch mee verbindbaar is. Door het aanbrengen van de stroomgeleidende strip is het niet nodig, om bijvoorbeeld losse electri-citeitssnoeren in de geleidingsrail aan te brengen, hetgeen van voordeel is, omdat bij het aanbrengen van verscheidene verlichtingsinrichtingen de electriciteitssnoe-ren elkaar in de weg zouden zitten.

Met voordeel is de stroomgeleidende strip door een stroomisolerend profiel van de buitenzijde van de stroomvoerende geleidingsrail geïsoleerd. Dit is voordelig, wanneer de ophang- en geleidingsrail van een stroom-geleidend materiaal, bijvoorbeeld aluminium, vervaardigd zijn.

Op voordelige wijze omvat het contactdeel van de verlichtingsinrichting een bolvormig gedeelte, dat tegen de stroomgeleidende strip plaatsbaar is, en dat verbonden is met een isolerend gedeelte, dat verbonden is met een verdikking aan een, bij voorkeur langwerpige, steun van de verlichtingsinrichting, waarover een schroefdraadgedeelte verschuifbaar en verdraaibaar is, dat in klemmiddelen zoals een klemplaat geschroefd is, welke klemmiddelen tegen de houdmiddelen van de geleidingsrail afsteunbaar zijn om het contactdeel van de verlichtingsinrichting tegen de stroomgeleidende strip te duwen. Op deze wijze kan de verlichtingsinrichting op iedere gewenste plaats in de geleidingsrail aangebracht worden, doordat het contactdeel van de verlichtingsinrichting op iedere gewenste plaats contact kan maken met de stroomgeleidende strip. De verlichtingsinrichting is dan vast te zetten, door het schroefdraadgedeelte de klemplaat in te schroeven, waardoor de klemplaat in de geleidingsrail afsteunt. Tegelijkertijd wordt het contactdeel van de verlichtingsinrichting dan tegen de stroomgeleidende strip geduwd. Hierbij draait de steun met een lampdeel eraan niet mee.

Met voordeel heeft de stroomvoerende geleidingsrail in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een ü, en omvat hij langs de opening van de ü als houdmiddelen twee naar elkaar toe gerichte wangen. De stroomgeleidende strip ligt dan in de bodem van de ü, en de klemplaat steunt af tegen de twee wangen langs de opening van de ü.

Op voordelige wijze omvatten de wangen ieder een naar binnen gerichte lip. Hierdoor heeft de klemplaat altijd een goed afsteunoppervlak.

Met voordeel is de stroomvoerende geleidingsrail met in doorsnede de vorm van een U als een afzonderlijk gedeelte in een opneemruimte van de ophanginrichting aan te brengen en te bevestigen. Hierdoor is het mogelijk om, in afwezigheid van de afzonderlijke geleidingsrail, de resterende ophanginrichting op eenvoudige wijze aan een muur te bevestigen door bijvoorbeeld schroeven door de achterwand van de opneemruimte. Daarna kan de afzonderlijke geleidingsrail eenvoudig in de opneemruimte geplaatst worden en daardoor de bevestigingspunten wegwerken.

Op voordelige wijze is de inrichting geëpoxeerd en zijn de naar binnen gerichte lippen schoon geschrapt. Hiermee is een goedkope uitwendige bescherming van de ophanginrichting verkregen, terwijl de inrichting alleen op die plaatsen schoon geschrapt is waar de klemplaat electrisch contact moet maken met de buitenzijde van de geleidingsrail voor het sluiten van de stroomkring.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat een naar beneden gerichte wand van de ophangrail een in hoofdzaak horizontaal naar binnen stekende tong die een afzonderlijke ruimte bepaalt. Op deze lip kan bijvoorbeeld een snoer gelegd worden dat met een anti-diefstalinrichting verbonden wordt, zonder dat het snoer de ophangelementen in de ophangrail hindert.

Met voordeel eindigt de tong in een kraalrand, opdat de kabel niet van de tong schuift.

In plaats van de in hoofdzaak horizontale tong kan de wand op voordelige wijze een schuin omhoog gerichte tong omvatten, een kraalrand is dan niet nodig.

Een verlichtingsinrichting die uitermate geschikt is voor toepassing in een ophanginrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de verlichtingsinrichting een contactdeel omvat, dat een bolvormig gedeelte omvat, dat tegen de stroomgeleidende strip plaatsbaar is, en dat verbonden is met een isolerend gedeelte, dat verbonden is met een verdikking aan een, bij voorkeur langwerpige, steun van de verlichtingsinrichting, waarover een schroefdraadgedeelte verschuifbaar en verdraaibaar is, dat in klemmiddelen zoals een klemplaat geschroefd is, welke klemmiddelen tegen de houdmiddelen van de geleidingsrail afsteunbaar zijn om het contactdeel van de verlichtingsinrichting tegen de stroomgeleidende strip te duwen.

Een voordelige uitvoeringsvorm van een ophang-element, dat geschikt is voor toepassing op of aan een ophanginrichting zoals hiervoor omschreven, omvat een ophangblok met een vertikaal doorlopend gat en een draad- element door dat gat, waarbij het draadelement aan zijn boveneind een verdikking omvat, die tijdens gebruik af-steunt op het ophangblok. Hierdoor is het niet nodig om bijvoorbeeld een boring met schroef te gebruiken om het draadelement in het ophangblok te klemmen.

Met voordeel omvat het bovendeel van het gat in het ophangblok een verwijding ter opneming van de verdikking van het draadelement. Hierdoor zal de verdikking van het draadelement in de verwijding van het gat in het ophangblok vallen, en zal na het dragen van het gewicht van een in het zicht te hangen voorwerp de verdikking enigszins in de verwijding klemmen, zodat bij draaien van het draadelement het ophangblok meedraait.

De uitvinding zal nu, bij wijze van voorbeeld, beschreven worden aan de hand van een aantal uitvoeringsvormen, die in de begeleidende tekeningen zijn weergegeven. Deze uitvoeringsvoorbeelden beperken de uitvinding niet; andere uitvoeringen zijn mogelijk.

Fig. 1 toont, gedeeltelijk in doorsnede, een eerste uitvoeringsvorm van de ophanginrichting volgens de uitvinding.

Fig. IA toont in doorsnede het afzonderlijke gedeelte van de geleidingsrail in de ophanginrichting volgens fig. l.

De fig. 2, 3 en 4 tonen in doorsnede andere uitvoeringsvormen van de ophanginrichting, zonder het afzonderlijke gedeelte van de geleidingsrail.

Figuur 3A toont een bij de uitvoeringsvorm van figuur 3 behorend ophangelement in zij-aanzicht.

Fig. 5 toont in perspectief de ophanginrichting volgens fig. l, zonder verlichtinginrichting en zonder ophangelement.

Fig. 6 toont in perspectief de ophanginrichting volgens fig. 3, zonder verlichtingsinrichting en zonder ophangelement.

Fig. 7 toont een verlichtingsinrichting.

Fig. 8 toont de maatvoering van de geleidings- rail, volgens fig. 2.

Fig. 9 toont de maatvoering van de bijbehorende klemplaat.

Fig. 1 toont de met 1 aangeduide ophanginrichting, die met behulp van schroeven door gaten 20 in het bovendeel van de inrichting aan een muur 2 geschroefd is. De ophanginrichting 1 omvat een één geheel vormende ophang- en geleidingsrail 3, een stroomgeleidende strip 6, een stroomisolerend profiel 7, een ophangelement 28, en een contactdeel 26 van een verlichtingsinrichting 25. De ophang- en geleidingsrail heeft in hoofdzaak de vorm van een E, met een bovenste poot 12, een middenpoot 13 en een onderste poot 14. De onderste poot 14 omvat een opstaande rand 15 voor het ophangelement 28. De middenpoot 13 omvat een voorpaneel 16.

De stroomvoerende geleidingsrail wordt gevormd door het bovenste deel van de E. In dit bovenste deel zijn de gaten 20 aangebracht, om de inrichting met schoeven aan de muur 2 te bevestigen. Het bovenste deel heeft in doorsnede de vorm van een U, die naar opzij open is. In deze U is het afzonderlijke gedeelte 4 van de geleidingsrail aangebracht.

Fig. IA toont dit afzonderlijke gedeelte 4. Het heeft in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een U, met wanden 22, naar elkaar toe gerichte wangen 23 en naar binnen gerichte lippen 24. In dit gedeelte 4 zijn de stroomgeleidende strip 6 en het stroomisolerend profiel 7 opgenomen. Het gedeelte 4 wordt na het aan de wand bevestigen van de inrichting in het bovenste deel geschoven en met bijvoorbeeld dubbelzijdig klevend plakband vastgezet.

Fig. 1 toont het bevestigde gedeelte 4 met het contactdeel 26 van de verlichtingsinrichting 25. Het contactdeel 26 omvat een bolvormig gedeelte 9, dat met behulp van een isolerend gedeelte 10 verbonden is met een verdikking aan de steunpijp 30 naar het lampdeel 27, waarbij om de langwerpige steunpijp 30 een schroefdraadge-deelte 11 verdraaibaar en verschuifbaar is, welk schroef- draadgedeelte 11 in een klemplaat 8 geschroefd is.

Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de ophanginrichting. De geleidingsrail is hetzelfde en daarom is het afzonderlijke gedeelte 4 weggelaten. Het voorpaneel 16 loopt naar beneden en tegelijkertijd in toenemende mate schuin naar achteren. De onderrand vormt zo een oplegvlak voor het ophangelement 31, dat daarom slechts aan één hoek een afschuining moet bezitten. De achterwand van de op-hangrail kan een lip 32 met een horizontaal oplegvlak bezitten als extra ondersteuning voor het ophangelement 31. Deze extra lip 32 is echter niet noodzakelijk. Het ophangelement 31 kan tussen de voor- en achterwand door in de ophangrail gestoken worden en na een kwartslag draaien afsteunen op de onderrand van het voorpaneel 16 en eventueel op lip 32.

Fig. 3 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de ophanginrichting. De geleidingsrail is hetzelfde en daarom is het afzonderlijke gedeelte 4 daarvan weggelaten. Het voorpaneel 16 van de ophangrail omvat hier een extra rand 17, en deze rand en de achterwand van de ophangrail omvatten afgeschuinde lippen 18 en 19. Fig. 3A toont het bijbehorende ophangelement 29 in zij-aanzicht; het kan door de opening tussen de lippen gestoken worden en na een kwart slag draaien afsteunen op de afgeschuinde lippen 18 en 19.

Fig. 4 toont nog een andere uitvoeringsvorm, waarbij het afzonderlijke gedeelte 4 van de geleidingsrail met de opening naar boven in aangebracht kan worden. De bovenrand 21 verhindert dat het moment, veroorzaakt door de verlichtingsinrichting, het afzonderlijke gedeelte 4 lostrekt. De ophangrail kan naar wens volgens fig. 1 of volgens fig. 3 uitgevoerd zijn.

Fig. 5 toont de ophang- en geleidingsrail 3, de stroomgeleidende strip 6 en het stroomisolerend profiel 7 in perspectief, zoals in fig. 1 in doorsnede getoond is.

Fig. 6 toont de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 in perspectief.

Fig. 7 toont de verlichtingsinrichting 25 met het contactdeel 26 en een lampdeel 27. Het contactdeel 26 omvat de klemplaat 8, het bolvormige gedeelte 9, het isolerende gedeelte 10 en het schroefdraadgedeelte 11. Het lampdeel 27 is op bekende wijze uitgevoerd.

Fig. 8 toont een mogelijke maatvoering voor het afzonderlijke gedeelte 4 van de stroomvoerende geleidings-rail. Dit gedeelte heeft in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een U. De uitwendige maten daarvan zijn een lengte a = 18,5 mm en een breedte b = 16,5 mm. Langs de opening van de U zijn twee naar elkaar toe gerichte wangen aangebracht, die een openingsbreedte c = 9 mm bepalen. De wangen bezitten naar binnen gerichte lippen, die een hoogte d = 1 mm bezitten.

Fig. 9 toont, dat de klemplaat 8 een lengte e - 12 mm en een breedte f = 8,5 ± 0,1 mm bezit. In het midden is een gat met schroefdraad g = M6 aangebracht. De klemplaat bezit op twee tegenoverstaande hoeken een afronding met straal r = 5 mm.

Met de beschreven inrichting is het eenvoudig om een ophangelement zoals een ophangelement 28 over de opstaande rand 15, zoals in fig. 1, of een ophangelement 29 tussen de schuine lippen 18 en 19, zoals in fig. 3, van de ophangrail te verplaatsen. Onafhankelijk daarvan kan een verlichtingsinrichting 25 met behulp van het contactdeel 26 in de stroomvoerende geleidingsrail verplaatst worden door het schroefdraadgedeelte 11 een stukje uit de klemplaat 8 te schroeven, het contactdeel 26 in de geleidingsrail te verschuiven, en het schroef draadgedeelte 11 weer aan te draaien, waardoor de klemplaat 8 af zal steunen op de lippen 24 van de geleidingsrail, en het bolvormige gedeelte 9 tegen de stroomgeleidende strip 6 geduwd wordt. Het aanbrengen van een verlichtingsinrichting in de geleidingsrail is eenvoudig, doordat de klemplaat 8 smaller is dan de opening in de geleidingsrail. De klemplaat kan aldus door de opening van de geleidingsrail gestoken worden, en na een verdraaiing over 90° afsteunen tegen de lippen van de geleidingsrail.

De geleidingsrail is nu geschikt voor het toevoeren van stroom met een lage spanning, bijvoorbeeld 12 Volt, aan de verlichtingsinrichting, bijvoorbeeld een halogeenlamp. De stroom wordt dan toegevoerd door de stroomgeleidende strip en loopt via het contactdeel en een draad in de verlichtingsinrichting naar de lamp. De stroom wordt afgevoerd via de buitenkant van de verlichtingsinrichting en gaat door de klemplaat via de schoon geschrapte lippen naar de buitenkant van de afzonderlijke geleidingsrail voor het sluiten van de stroomkring.

De figuren 1, 2, 3 en 3A tonen een ophangelement 28, 29 en 31, waarbij het ophangblok een gat met een verwijd bovendeel omvat, waardoor een draadelement 33 met een verdikking aan zijn boveneind steekt. Het ophangelement kan hierdoor het gewicht van een in het zicht te hangen voorwerp opnemen, zonder dat het nodig is een schroef te gebruiken om het draadelement 33 in het ophangblok te klemmen. De verdikking klemt zich enigszins vast in het ophangblok, zodat bij het optillen van het draadelement het ophangblok mee opgetild zal worden, hetgeen het verplaatsen van het ophangelement in de ophanginrichting of het uitnemen van het ophangelement uit de ophanginrichting eenvoudig maakt.

De verdikking van het draadelement 33 kan met het draadelement meegevormd zijn en een cylindervorm of een vorm als een omgekeerde kegel bezitten; andere vormen zijn eveneens mogelijk. De verwijding van het gat in het ophangblok dient een overeenkomstige vorm te bezitten. Het draadelement kan een draad of een stang zijn.

Het is ook mogelijk de verdikking apart aan te vormen door een flexibel draadelement door het gat en daarna door een huls te steken, het einde om te buigen en weer in de huls te steken, en de huls aan te knijpen. De boven de huls uitstekende lus kan daarna verwijderd worden, en de huls wordt opgenomen in de verwijding van het gat in het ophangblok.

Met een op deze wijze geconstrueerd ophangele-ment wordt bereikt, dat het ophangblok direct op de op-hangrail afsteunt, en dat weinig middelen nodig zijn om dit te bereiken.

Claims (28)

1. Ophanginrichting voor het ophangen en verlichten van prenten, schilderijen en andere in het zicht te hangen voorwerpen, waarbij de inrichting een ophangrail omvat om ophangelementen voor de op te hangen voorwerpen verplaatsbaar op of in aan te brengen, en waarbij de ophangrail een eenheid vormt met een stroomvoerende gelei-dingsrail voor tenminste één verlichtingsinrichting, welke stroomvoerende geleidingsrail over zijn lengte voorzien is van houdmiddelen voor de verlichtingsinrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de ophangrail naar één zijde een langsopening heeft en waarbij de stroomvoerende geleidingsrail naar één zijde een langsopening heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stroomvoerende geleidingsrail boven de ophangrail geplaatst is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de langsopening van de stroomvoerende geleidingsrail naar boven gericht is.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de langsopening van de stroomvoerende geleidingsrail naar opzij gericht is.

6. Inrichting volgens één der conclusies 2 tot en met 5, waarbij de langsopening van de ophangrail naar beneden gericht is en waarbij tenminste één van de naar beneden gerichte wanden van de ophangrail een naar de andere wand gericht gedeelte omvat, dat een oplegvlak voor de ophangelementen biedt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij tenminste één oplegvlak in doorsnede onder een schuine hoek, bij voorkeur 45°, verloopt.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de ophangelementen een zodanige dikte bezitten, dat zij tussen de wanden met de oplegvlakken door in de ophangrail te steken zijn, en een zodanige breedte, dat zij na insteken en een kwartslag verdraaien op de oplegvlakken af te steunen zijn.

9. Inrichting volgens één der conclusies 2 tot en met 5, waarbij de ophangrail een onderrand met daaraan een opstaande rand omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de ophangrail een voor de opstaande rand geplaatste voorpaneel omvat, waarbij de ophangrail naar beneden toe open is tussen de opstaande rand en het voorpaneel.

11. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de ophangrail en de stroomvoerende geleidingsrail in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een E hebben.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de ophangrail aan de onderste poot van de E een opstaande rand omvat.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de ophangrail een voor de opstaande rand geplaatst voorpaneel omvat, dat vanaf de middenpoot van de E in hoofdzaak naar beneden steekt.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stroomvoerende geleidingsrail een stroomgeleidende strip omvat, waar een contactdeel van de verlichtingsinrichting electrisch mee verbindbaar is.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de stroomgeleidende strip door een stroomisolerend profiel van de buitenzijde van de stroomvoerende geleidingsrail geïsoleerd is.

16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, waarbij het contactdeel van de verlichtingsinrichting een bolvormig gedeelte omvat, dat tegen de stroomgeleidende strip plaatsbaar is, en dat verbonden is met een isolerend gedeelte, dat verbonden is met een verdikking aan een, bij voorkeur langwerpige, steun van de verlichtingsinrichting, waarover een schroefdraadgedeelte verschuifbaar en verdraaibaar is, dat in klemmiddelen zoals een klemplaat geschroefd is, welke klemmiddelen tegen de houdmiddelen van de geleidingsrail afsteunbaar zijn om het contactdeel van de verlichtingsinrichting tegen de stroomgeleidende strip te duwen.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de stroomvoerende geleidingsrail in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een U heeft, en langs de opening van de U als houdmiddelen twee naar elkaar toe gerichte wangen omvat.

18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de wangen ieder een naar binnen gerichte lip omvatten.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de stroomvoerende geleidingsrail met in doorsnede de vorm van een U als een afzonderlijk gedeelte in een opneemruimte van de ophanginrichting aan te brengen en te bevestigen is.

20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, waarbij de inrichting geëpoxeerd is en de naar binnen gerichte lippen schoon geschrapt zijn.

21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een naar beneden gerichte wand van de ophangrail een in hoofdzaak horizontaal naar binnen stekende tong omvat die een afzonderlijke ruimte bepaalt.

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de tong eindigt in een kraalrand.

23. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 20, waarbij een naar beneden gerichte wand van de ophangrail een schuin omhoog gerichte tong omvat die een afzonderlijke ruimte bepaalt.

24. Verlichtingsinrichting geschikt voor toepassing in een ophanginrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verlichtingsinrichting een contactdeel omvat, dat een bolvormig gedeelte omvat, dat tegen de stroomgeleidende strip plaatsbaar is, en dat verbonden is met een isolerend gedeelte, dat verbonden is met een verdikking aan een, bij voorkeur langwerpige, steun van de verlichtingsinrichting, waarover een schroef-draadgedeelte verschuifbaar en verdraaibaar is, dat in klemmiddelen zoals een kleinplaat geschroefd is, welke klemmiddelen tegen de houdmiddelen van de geleidingsrail afsteunbaar zijn om het contactdeel van de verlichtingsinrichting tegen de stroomgeleidende strip te duwen.

25. Stroomvoerende geleidingsrail geschikt voor toepassing in een ophanginrichting volgens conclusie 19 of 20, en met een verlichtingsinrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de geleidingsrail in doorsnede in hoofdzaak de vorm van een U heeft, en langs de opening van de U twee naar elkaar toe gerichte wangen omvat, waarbij iedere wang een naar binnen gerichte lip omvat, en dat de geleidingsrail een stroomgeleidende strip omvat, waar een contactdeel van de verlichtingsinrichting electrisch meer verbindbaar is, welke strip door een stroomisolerend profiel van de rest van de geleidingsrail geïsoleerd is.

26. Ophangrail geschikt voor toepassing bij een geleidingsrail volgens conclusie 24, met een verlichtingsinrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de langsopening van de ophangrail naar beneden gericht is en dat tenminste één van de naar beneden gerichte wanden van de ophangrail een naar de andere wand gericht gedeelte omvat, dat een oplegvlak voor de ophangelementen biedt, waarbij bij voorkeur tenminste één oplegvlak onder een schuine hoek verloopt.

27. Ophangelement geschikt voor toepassing op of aan een ophanginrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 23 en 26, met het kenmerk, dat het ophangelement een ophangblok met een vertikaal doorlopend gat en een draadelement door dat gat omvat, waarbij het draadelement aan zijn boveneind een verdikking omvat, die tijdens geebruik afsteunt op het ophangblok.

28. Ophangelement volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het bovendeel van het gat in het ophangblok een verwijding omvat ter opneming van de verdikking van het draadelement.