BE1007214A3 - Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. - Google Patents
Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1007214A3 BE1007214A3 BE9300592A BE9300592A BE1007214A3 BE 1007214 A3 BE1007214 A3 BE 1007214A3 BE 9300592 A BE9300592 A BE 9300592A BE 9300592 A BE9300592 A BE 9300592A BE 1007214 A3 BE1007214 A3 BE 1007214A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- bracket
- luminaire
- suspended
- section
- grooves
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21V—FUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F21V21/00—Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
- F21V21/10—Pendants, arms, or standards; Fixing lighting devices to pendants, arms, or standards
- F21V21/112—Fixing lighting devices to pendants
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21V—FUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F21V21/00—Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
- F21V21/02—Wall, ceiling, or floor bases; Fixing pendants or arms to the bases
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
Abstract
Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), in het bjzonder een verlichtingsarmatuur, daardoor gekenmerkt dat de armatuur (1) aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van ten minste een horizontaal gerichte groef (9) is voorzien die nabij haar bodem een breed gedeelte (10) bevat en aan de buitenkant ten opzichte van de armatuur (1) een smaller gedeelte (11), terwijl de beugel (2) een centraal gedeelte (16) bevat dat zich in een vlak, het beugelvlak genoemd, uitstrekt dat vertikaal dwars op voornoemde zijden van de armatuur (1) is gelegen, en twee geplooide beugeleinden die aan weerzijden op het centrale gedeelte (16) aansluiten en elk een dwars gedeelte (17) bevatten dat dwars op de voornoemde zijden is gericht en nagenoeg in het voornoemde beugelvlak is gelegen en doorheen het smallere gedeelte (11) van de groef (9) aan een zijde van de armatuur (1) steekt en een eindgedeelte (18) dat een hoek met het dwarse gedeelte (17) maakt en in het brede gedeelte (10) van de voornoemde groef (9) onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de groef (9) is gelegen.
Description
Door ten minste één beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. De uitvinding heeft betrekking op een door ten minste één beugel opgehangen armatuur, in het bijzonder een verlichtingsarmatuur. Het is algemeen bekend verlichtingsarmaturen op te hangen door middel van één of meer beugels die aan een plafond zijn vastgemaakt. De twee einden van de beugel zijn daarbij meestal scharnierend door een bout- of schroefverbinding aan de armatuur bevestigd. Het aanbrengen van deze verbindingen is tijdrovend. De beugels zijn daarenboven, om de verbindingen te kunnen aanbrengen, relatief breed en dus opvallend. Dunne, bijvoorbeeld uit geplooide draad gevormde beugels kunnen daarbij moeilijk worden gebruikt. Met schroeven of bouten bevestigde beugels zijn ook moeilijk te gebruiken bij verlichtingsarmaturen bestaande uit een lange profiellijst, vooral van het type dat op maat gezaagd wordt en dus een lengte bezit afhankelijk van de toepassing. Bij dergelijke profiellijsten worden twee of meer ophangbeugels gebruikt waarvan de plaats ten opzichte van de profiellijst willekeurig moet kunnen worden gekozen. Men zou gebruik kunnen maken van verende beugels waarvan de einden naar elkaar omgeplooid zijn en in of onder een rand op een langse zijde van de profiellijst kunnen haken. Met dergelijke beugels is evenwel het gevaar van loskomen van de profiellijst niet denkbeeldig. De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een door ten minste één beugel opgehangen armatuur te verschaffen waarbij de beugel op een zeer eenvoudige en snelle manier op de armatuur kan gemonteerd worden, en het ongewenst van de armatuur loskomen van de beugel uitgesloten is. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de armatuur aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van ten minste een horizontaal gerichte groef is voorzien die nabij haar bodem een breed gedeelte bevat en aan de buitenkant ten opzichte van de armatuur een smaller gedeelte, terwijl de beugel een centraal gedeelte bevat dat zich in een vlak, het beugelvlak genoemd, uitstrekt dat vertikaal dwars op vooroemde zijden van de armatuur is gelegen, en twee geplooide beugeleinden die aan weerzijden op het centrale gedeelte aansluiten en elk een dwars gedeelte bevatten dat dwars op de voornoemde zijden is gericht en nagenoeg in het voornoemde beugelvlak is gelegen en doorheen het smallere gedeelte van de groef aan een zijde van de armatuur steekt en een eindgedeelte dat een hoek met het dwarse gedeelte maakt en in het brede gedeelte van de voornoemde groef onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de groef is gelegen. De groeven strekken zich bij voorkeur tot op ten minste één einde van de armatuur uit. In dit geval kunnen de eindgedeelten van de beugel nagenoeg in het beugelvlak gelegen zijn. Deze eindgedeelten kunnen dan op of via een einde van de armatuur en dus van de groeven, in deze groeven worden gebracht, hetzij met het beugelvlak vertikaal, door inschuiven via de einden waarop de groeven moeten uitgeven en toegankelijk zijn, hetzij met het beugelvlak horizontaal, zijdeling op de einden door elastische vervorming. Wanneer de beugel met zijn beugelvlak vertikaal is gericht. hetgeen het geval is bij een opgehangen armatuur, zijn de eindgedeelten in de groeven geborgen en kunnen ze er niet zijdelings uit. Bij voorkeur zijn de eindgedeelten van de einden van de beugel evenwel tevens in dezelfde zin onder een hoek tussen 10 en 80[deg.] ten opzichte het beugelvlak gericht, zodat door het beugelvlak onder een helling, van ongeveer 90[deg.] verminderd met voornoemde hoek, te plaatsen ten opzichte van de langsrichting van de groeven, de eindgedeelten van de beugeleinden evenwijdig aan de groeven en vervolgens zijdelings in de groeven kunnen worden gebracht. Vooral in deze uitvoeringsvorm is het aanbrengen van de beugel eenvoudig. De beugeleinden hoeven niet op of via een einde van de armatuur in de groeven gebracht, maar ze kunnen op eender welke plaats zijdelings erin worden gebracht, waarbij de beugel zich dus eender waar, dwars op de armatuur, kan bevinden inzoverre daar groeven aanwezig zijn. Door de beugel zo te kantelen dat de eindgedeelten nagenoeg evenwijdig aan de groeven zijn gericht, kan men deze eindgedeelten zijdelings in de groeven brengen. Na het wentelen van de beugel zodat het beugelvlak vertikaal is gericht worden de eindgedeelten vastgeborgen' in de groeven en kunnen ze er niet zijdelings uit. De groeven moeten zich niet noodzakelijk tot op een einde van de armatuur uitstrekken. Doelmatig is de hoek van de eindgedeelten ten opzichte van het beugelvlak tussen 30 en 60[deg.] gelegen en bij voorkeur ongeveer 45[deg.]. In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de beugel van een geplooide of gebogen draad vervaardigd. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de armatuur een profiellijst en strekken de groeven zich in de langsrichting van de profiellijst uit. Op de einden van de profiellijst kunnnen de groeven door eindstukken zijn afgesloten. Het centrale gedeelte van de beugel kan op eender welke manier zijn opgehangen, bijvoorbeeld door middel van een kabel. De uitvinding heeft ook betrekking op een beugel kennelijk bestemd om te worden gebruikt in een opgehangen armatuur met groeven volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een door ten minste één beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin: figuur 1 een zicht in perspektief weergeeft van een door een beugel opgehangen armatuur volgens de uitvinding, met één beugel nog niet op de armatuur gemonteerd; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II uit figuur 1, met de delen van de ophanging van de beugel uit elkaar getekend; figuur 3 het gedeelte weergeeft dat is aangeduid door F3 in figuur 2, op grotere schaal getekend; figuur 4 een zicht weergeeft volgens de pijl P4 uit figuur 3; figuur 5 een zicht weergeeft analoog aan dit uit figuur 4, maar met de beugel in de stand de hij moet innemen om hem op de armatuur te bevestigen. In de figuren 1 tot 4 is een verlichtingsarmatuur 1 weergegeven die door middel van beugels 2 aan een plafond 3 is opgehangen. In deze opgehangen stand is de armatuur 1 horizontaal gericht en zijn de beugels 2 in hoofdzaak in een vertikaal vlak gelegen. Hierna worden alle richtingen dan ook ten opzichte van deze opgehangen stand bepaald. De armatuur 1 is gevormd door een samengestelde profiellijst die de vorm heeft van een platte buis en is samengesteld uit een bovenste profiellijst 4 en een onderste profiellijst 5. De profiellijsten kunnen uit eender welk geschikt materiaal zijn vervaardigd zoals uit metaal, bijvoorbeeld aluminium, of kunststof. De bovenste profiellijst 4 bestaat uit een gebogen plaat 6 die aan de holle zijde van ribben 7 is voorzien. Sommige van deze ribben bezitten een speciale vorm, bijvoorbeeld voor het bevestigen van elektrische apparatuur of lampen. Dit is onder meer het geval voor twee buitenste ribben 7 die nabij de langse randen van de plaat 6 voorkomen. Onderaan vormen deze ribben een randje 8 voor het vastklikken van de onderste profiellijst 5 en aan de buitenzijde vormen deze een groef 9 voor de beugel 2. Deze groef is aan de buitenzijde, op een smalle opening na, gesloten, zodat ze bestaat uit een breed binnenste gedeelte 10 en een smaller gedeelte 11 aan de buitenkant. De onderste profiellijst 5 is eveneens gevormd door een gebogen plaat 12 en op de holle zijde daarop staande ribben 13. De rand van de buitenste ribben 13 is gebogen en geklikt over het randje 8 van de ribbe 7 aan de overeenstemmende zijde. Tussen de zijranden van de platen 6 en 12 blijft aan weerzijden van de armatuur 1 een opening open zodat de groeven 9 die zich aan weerszijden over de volledige lengte van de samengestelde profiellijst 4,5 uitstrekken, toegankelijk zijn. In de plaat 12 kunnen uitsparingen aangebracht zijn tegenover lampen die tussen de platen 6 en 12 zijn gemonteerd of lampen of spots kunnen op de bolle onderzijde van de plaat 12 zijn gemonteerd. De einden van de samengestelde profiellijst, waarvan de lengte willekeurig is en die bijvoorbeeld op maat werd gezaagd, zijn afgesloten door plaatvormige eindstukken 14 die door schroeven 15 aan de bovenste profiellijst 4 zijn bevestigd. Elk van de beugels 2 is gevormd door een geplooide of gebogen draad met een diameter die iets kleiner is dan de breedte van het buitenste gedeelte 11 van een groef 9 en is dus enigszins elastisch vervormbaar. De draad is bijvoorkeur van metaal zoals aluminium of staal, maar hij kan ook van kunststof zijn. Hij bestaat uit een centraal gebogen gedeelte 16 en twee geplooide einden die op het centrale gedeelte 16 aansluiten en bestaan uit een dwars gericht gedeelte 17 en een eindgedeelte 18 dat een hoek met het vorige maakt. Het centrale gedeelte 16 ligt in een vlak, het beugelvlak genoemd, waarin de dwarse gedeelten 17 ook nagenoeg gelegen zijn. Wanneer de armatuur 1 door de beugel 2 is opgehangen, is het beugelvlak nagenoeg vertikaal gericht. Het dwars gerichte gedeelte 17 is dan horizontaal of licht hellend, dwars op de buitenzijde van de armatuur 1, dit is dus op de buitenste ribbe 7 gericht. Dit gedeelte 17 steekt trouwens doorheen het buitenste smalle gedeelte 11 van de groef 9 op deze ribbe 7. Het eindgedeelte 18 maakt zulkdanige hoek met het gedeelte 17 dat het in een vertikaal vlak is gelegen dat zich evenwijdig aan de langsrichting van armatuur 1 uitstrekt. Het eindgedeelte 18 bevindt zich volledig in het brede gedeelte van 10 van de groef 9 en is daarbij niet vertikaal, maar schuin onder een hoek gericht zodat het niet door zijdelingse verplaatsing door het smalle gedeelte 11 van de groef 9 kan. De lengte van dit eindgedeelte 18 is daarbij zodanig dat het einde ervan tegen de bovenste zijwand van de het gedeelte 10 van de groef 9 drukt. De helling van het eindgedeelte 18 wordt verkregen doordat het een hoek maakt met het beugelvlak die tussen 10 en 80[deg.]en bij voorkeur tussen 30 en 60[deg.] is gelegen. Meer in het bijzonder bedraagt deze hoek 45[deg.], zoals weergegeven in de tekeningen. Elk van de beugels 2 is zelf aan het plafond 3 opgehangen onder meer door middel van een stalen kabel 19. Het midden van het centrale gedeelte 16 van de beugel 2 is geklemd tussen een boutvormend stuk 20 dat van een gleuf is voorzien waardoor het gedeelte 16 zich uitstrekt en een op dit stuk 20 geschroefde huls 21 waaraan het onderste einde van de kabel 19 vast is. Het bovenste einde van de kabel 19 is door middel van een klemschroefje 22 losneembaar vastgemaakt aan een huls 23. Deze huls 23 is geschroefd op een tussenhuls 24 die zelf is geschroefd op een boutvormend stuk 25 dat door een schroef 26 aan het plafond is vastgevezen. Het ophangen van de armatuur 1 geschiedt als volgt: Daar waar een beugel 2 aan het armatuur 1 moet worden bevestigd plaatst men deze beugel 2 dwars op de samengestelde profiellijst 4,5 maar met het beugelvlak onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de profiellijst 4,5, dit is tevens de langsrichtingvan de buitenzijden van de armatuur 1 en van de groeven 9. Deze hoek is nagenoeg gelijk aan 90[deg.] verminderd met de hogergenoemde hoek van de eindgedeelten 18 ten opzichte van het beugelvlak, dit is dus ongeveer 45[deg.] voor het in de figuren weergegeven voorbeeld. In figuur 5 is de beugel 2 in deze gewentelde stand weergegeven. In deze hellende stand zijn de eindgedeelten 18 dan evenwijdig gelegen aan de groeven 9 en kunnen ze doorheen het smalle buitenste gedeelte 11 ervan. Door een kleine elastische vervorming van de beugel 2, brengt men de eindgedeelten 18 doorheen de smallere gedeelten 11 in de bredere gedeelten 10 van de groeven 9. Door de beugel 2 vertikaal te wentelen tot de stand weergegeven in de figuren 1 tot 4, komen de eindgedeelten 18 schuin in de gedeelten 10 te staan en klemmen ze zich vast met hun einde tegen de wand van deze gedeelten 10. In elk geval kunnen ze niet uit de groeven 9 zolang men de beugel 2 niet opnieuw naar beneden wentelt. Men klemt elk van de beugels 2 vast tussen de huls 21 en het stuk 20, knipt de kabel 19 op de gewenste lengte en bevestigt hem in de huls 23 waarna men deze huls onder tussenkomst van de tussenhuls 24 vastmaakt aan het inmiddels aan het plafond 3 vastgeschroefde stuk 25. Men kan ook omgekeerd tewerk gaan en eerst de beugels 2 aan het plafond 3 bevestigen en daarna, gezien de kabels 19 soepel zijn, de beugels 2 onder een hoek ten opzichte van de armatuur 1 plaatsen en op de hiervoor beschreven manier eraan bevestigen. Het ophangen van de armatuur is zeer snel en gemakkelijk. Ongewild loskomen van de beugels 2 is zo goed als uitgesloten. De ophanging is zeer estetisch, vooral doordat van een beugel van draad kan gebruik worden gemaakt. Eventueel losmaken van de beugels is mogelijk en eenvoudig. Het volstaat de beugels neer te wentelen ten opzichte van de armatuur tot de eindgedeelten 18 zijdelings uit de groeven 9 kunnen. In een variante van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm zij n de eindgedeelten 18 van de einden van de beugels 2 in het beugelvlak gelegen. Dit heeft voor gevolg dat de beugels 2 met hun beugelvlak tot evenwijdig aan de langsrichting van de armatuur en de groeven 9 moet worden gewenteld om de eindgedeelten 18 in de gedeelten 10 van de groeven te kunnen brengen. Dit betekent dat deze eindgedeelten enkel op een einde van de armatuur kunnen in de groeven 9 worden gebracht aangezien enkel naast het einde de beugels in. voornoemde stand kunnen worden gekanteld. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
Claims (1)
- Konklusies:1.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), in het bijzonder een verlichtingsarmatuur, daardoor gekenmerkt dat de armatuur (1) aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van ten minste een horizontaal gerichte groef (9) is voorzien die nabij haar bodem een breed gedeelte (10) bevat en aan de buitenkant ten opzichte van de armatuur (1) een smaller gedeelte (11), terwijl de beugel (2) een centraal gedeelte (16) bevat dat zich in een vlak, het beugelvlak genoemd, uitstrekt dat vertikaal dwars op vooroemde zijden van de armatuur (1) is gelegen, en twee geplooide beugeleinden die aan weerzijden op het centrale gedeelte (16) aansluiten en elk een dwars gedeelte (17) bevatten dat dwars op de voornoemde zijden is gericht en nagenoeg in het voornoemde beugelvlak is gelegen en doorheen het smallere gedeelte (11) van de groef (9) aan een zijde van de armatuur (1)steekt en een eindgedeelte(18) dat een hoek met het dwarse gedeelte (17) maakt en in het brede gedeelte (10) van de voornoemde groef (9) onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de groef (9) is gelegen.2.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de groeven (9) zich tot op ten minste één einde van de armatuur (1) uitstrekken.3.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de eindgedeelten (18) van de beugel (2) nagenoeg in het beugelvlak zijn gelegen. 4.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens een van de konklusies 1 en 2, daardoor gekenmerkt dat de eindgedeelten (18) van de einden van de beugel (2) in dezelfde zin onder een hoek tussen 10 en 80[deg.] ten opzichte het beugelvlak zijn gericht, zodat door het beugelvlak onder een helling, van ongeveer 90[deg.] verminderd met voornoemde hoek, te plaatsen ten opzichte van de langsrichting van de groeven (9), de eindgedeelten (18) van de beugeleinden evenwijdig aan de groeven (9) en vervolgens zijdelings in de groeven (9) kunnen worden gebracht.5.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de hoek van de eindgedeelten (18) ten opzichte van het beugelvlak tussen 30 en 60[deg.] is gelegen.6.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de hoek van de eindgedeelten (18) ten opzichte van het beugelvlak ongeveer 45[deg.] bedraagt.7.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de beugel (2) van een geplooide of gebogen draad is vervaardigd.8.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de beugel (2) enigszins elastisch vervormbaar is.9.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur (1), volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de armatuur (1) een profiellijst (4,5) is en de groeven 10.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur(1), volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het centrale gedeelte (16) van de beugel (2) door middel van een kabel (19) is opgehangen.11.- Door ten minste één beugel (2) opgehangen armatuur(1), volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat het centrale gedeelte (16) van de beugel (2) vastgeklemd is tussen een boutvormend stuk (20) en een huls (21) waaraan de kabel (19) is vastgemaakt.12.- Beugel kennelijk bestemd om te worden gebruikt in een opgehangen armatuur met groeven volgens een van de vorige konklusies.13.- Beugel volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat hij een centraal gedeelte (16) bevat dat zich in een vlak, het beugelvlak, uitstrekt en twee daarop aangesloten geplooide einden die een dwars gedeelte (17) bevatten dat nagenoeg in het beugelvlak is gelegen en een eindgedeelte(18) dat ten opzichte van dit vlak een hoek tussen 10 en 80[deg.] maakt.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300592A BE1007214A3 (nl) | 1993-06-11 | 1993-06-11 | Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9300592A BE1007214A3 (nl) | 1993-06-11 | 1993-06-11 | Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1007214A3 true BE1007214A3 (nl) | 1995-04-25 |
Family
ID=3887093
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9300592A BE1007214A3 (nl) | 1993-06-11 | 1993-06-11 | Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1007214A3 (nl) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE8616601U1 (de) * | 1986-06-21 | 1986-07-31 | Kotzolt, Günter, 32657 Lemgo | Leuchte mit Aufhängevorrichtung |
GB2174183A (en) * | 1985-04-23 | 1986-10-29 | Interior Systems | Illuminated supporting posts |
-
1993
- 1993-06-11 BE BE9300592A patent/BE1007214A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2174183A (en) * | 1985-04-23 | 1986-10-29 | Interior Systems | Illuminated supporting posts |
DE8616601U1 (de) * | 1986-06-21 | 1986-07-31 | Kotzolt, Günter, 32657 Lemgo | Leuchte mit Aufhängevorrichtung |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6065849A (en) | Aquarium light fixture | |
US6145264A (en) | Bracket for suspended ceiling tiles | |
US4725931A (en) | Cove fixture | |
US4748548A (en) | Lighting fixture | |
KR101942327B1 (ko) | 조명등기구 | |
ATE237096T1 (de) | Kamerahalter zur befestigung an einem schwenkkopf | |
US5097401A (en) | Indirect lighting modifiers for use with fluorescent fixtures | |
BE1007214A3 (nl) | Door ten minste een beugel opgehangen armatuur en daarbij gebruikte beugel. | |
US4996785A (en) | Hanger for flat film media | |
US7513471B2 (en) | Device for fixing an object on a vertical rod | |
US5082230A (en) | Adjusting device for a frame product | |
NL194857C (nl) | Ophanginrichting voor het ophangen en verlichten van prenten en dergelijke. | |
US5860628A (en) | Hanger for supporting light fixtures on a wall-mounted power track | |
US7147346B2 (en) | Flat lighting fixture | |
AU2003243066C1 (en) | Curtain suspension device and a method of suspending curtains | |
US7314295B2 (en) | Ceiling light with an oblong light housing | |
KR200376109Y1 (ko) | 간접조명용 프레임구조 | |
KR200491870Y1 (ko) | 조명수단을 갖는 거울 | |
FR2660048A1 (fr) | Dispositif d'eclairage mobile a fixer a une paroi verticale. | |
NL9200574A (nl) | Installatie-element en installatieprofiel. | |
JP3511847B2 (ja) | 照明器具 | |
HU212406B (en) | Structure for support and tension of illuminated sign-bearing sheet of flexible material | |
JPH10141339A (ja) | 懸架固定システム | |
JPH0234726Y2 (nl) | ||
BE1006977A3 (nl) | Verlichtingsarmatuur voor inbouw in een vals plafond. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20040630 |