NL1001455C1 - Ophangrinrichting voor het ophangen m.b.v. ophangstangen en verlichten van in het zicht te hangen voorwerpen. - Google Patents

Description

Ophanginrichting voor het ophanqen m.b.v. ophanastanaen en verlichten van in het zicht te hangen voorwerpen

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van schilderij ophang- en verlichtings-inrichtingen.

Ophangsystemen voor schilderijen e.d. bestaan doorgaans uit een railprofiel welke 5 aan een muur of ander bevestigingsvlak wordt bevestigd. Aan het railprofiel wordt een ophangdraad of ophangstang bevestigd en daaraan wordt een ophanghaak bevestigd, waaraan het op te hangen voorwerp wordt gehangen. Dit kan worden gecombineerd met bijv. een u-vormige verlichtingsrail welke (o.a. i.v.m. voorschriften) apart in een u-vormige kamer in het ophangprofiel is bevestigd, om 10 praktische redenen bóven de ophanginrichting. I.v.m. met een goede verdeling van het gewicht en het uit het zicht verwerken, worden de middelen van bevestiging van de ophangrail doorgaans weggewerkt in de ruimte waarin de verlichtingsrail wordt bevestigd. Zo kan op een willekeurige plaats in de ophangrail bijv. een schilderij worden gehangen, welke verlicht kan worden door een in de verlichtingsrail op een 15 willekeurige plaats aan te brengen lichtbron. Dit systeem kent vele voordelen. Zie bijvoorbeeld octrooiaanvrage 9301434 en 0640309A1 (publikatienummers).

Een veelgebruikt type ophangstang voor ophangsystemen, al dan niet voorzien van een verlichtingsrail, is een stang met al dan niet vierkante doorsnede (dan door-20 gaans met zijden van 4 mm ), welke aan de bovenzijde een 180° bocht heeft, zodat een klein deel van de stang parallel aan de rest omlaag loopt. Dit uiteinde valt in een ophangrail (voor dit type stang meestal 'j-rail' genoemd) met doorsnede van tegenovergestelde vorm, bijv. een u-vorm waarbij één van de zijden van de u verlengd is om de middelen van bevestiging van de ophangrail aan een bevesti-25 gingsvlak te bevatten. In boven bedoelde combinatie bevat de verlenging een kamer om de verlichtingsrail in op te nemen, zoals eerder beschreven.

Aan een gecombineerde ophang- en verlichtingsrail, zoals bovenbedoeld, zijn drie grote nadelen verbonden: 30

Het eerste nadeel betreft de bevestiging van de verlichtingsrail in de ophangrail. Deze moet goed geborgd zijn, omdat deze bij gebruik niet zonder meer uit de ophangrail mag raken. Bij demontage van de combinatie moet de verlichtingsrail echter eenvoudig uit de ophangrail te halen zijn omdat de verlichtingsrail, om eerder 35 genoemde redenen, over de middelen van bevestiging van de ophanrail valt en ze dus afdekt, en deze (de-) montage moet herhaalbaar zijn.

Het tweede nadeel betreft de borging van de stang in de ophangrail. De wijze van bevestiging van de stang is doorgaans het plaatsen van het korte eind van de stang boven het korte zijde van u-vorm van de ophangrail (in doorsnede gezien), zodanig 40 dat de stang en de rail elkaar raken en het korte einde van de stang boven de ruimte in de u-vorm valt. Door de stang omlaag te bewegen valt het korte einde daarvan in 1001455 2 * de u-vorm en kan de stang zo blijven hangen. Deze wijze van bevestigen geeft echter geen borging: de stang kan eenvoudig omhoog en van de ophangrail af worden bewogen. Wordt de stang dan losgelaten, dan valt deze uit de ophangrail, met al hetgeen aan die stang is bevestigd.

5

Het derde nadeel betreft de grote doorsnede van de ophangrail, nodig om ruimte te bieden aan zowel de verlichtingsrail als de u-vorm voor bevestiging van de stang. Tussen de kamer voor de verlichtingsrail en de korte zijde van de u-vorm van de ophangrail moet voldoende ruimte zijn om de korte zijde van de stang vertikaal te 10 laten passeren. Om deze ruimte af te dekken wordt doorgaans een afscherming in de ophangrail opgenomen (doorgaans één geheel daarmee vormend), welke een minimale afstand tot de u-vorm van de ophangrail moet hebben om de stang er tussendoor te laten passeren. Deze drie punten veroorzaken een grote doorsnede, die om estetische redenen niet altijd gewenst is.

15

Oplossingen van deze drie problemen zijn:

Voor nadeel één: een bevestiging van de verlichtingsrail in de ophangrail zonder extra bevestigings- of borgingsmaterialen, met een borging welke gebruik maakt van de vorm en een nauwe passing van de verlichtingsrail en de ophangrail en de 20 verende werking welke onstaat door de stijfheid van het gebruikte materiaal en de vorm van de ophangrail en welke stevig genoeg is om alleen met enige extra aandacht en inspanning weer uit de borging te krijgen, zonder de rails te beschadigen of permanent te vervormen.

Voor nadeel twee: een wijze van bevestiging van de stang in de ophangrail, zonder 25 extra bevestigings- of borgingsmaterialen, zodanig dat de stang alleen door een aantal specifieke handelingen kan worden bevestigd en deze daardoor wordt geborgd, gebruikmakend van de vorm van de ophangrail.

Voor nadeel drie: het minimaliseren van alle open ruimtes in de doorsnede van de ophangrail, er vanuit gaande, dat die voor de verlichtingsrail al minimaal is. Dit bete-30 kent dat de ruimte welke nodig is om de stang ter bevestiging in de ophangrail te bewegen zo klein mogelijk gemaakt moet worden, ook gebruikmakend van de oplossing van nadeel twee.

Voordelen van de uitvinding zijn: een degelijke borging van de verlichtingsrail in de 35 ophangrail door de eigenschappen van de rails, de vorm en de passing, zonder gebruik te maken van extra bevestigings- of borgingsmaterialen, welke een eenvoudige en herhaalbare (de-) montage toestaat, zonder de rails te hoeven beschadigen of permanent te vervormen; een goede borging van de stang in de ophangrail door gebruik te maken van het feit dat de stang door de bocht niet aan 40 alle zijden even breed is en de stang minder bewegingsruimte te geven, en met gebruikmaking van het aan de stang op te hangen voorwerp voor de borging; een aanzienlijk kleinere doorsnede van de ophangrail dan andere vergelijkbare typen, door gebruik te maken van de gevolgen van de andere oplossingen (nauwe passing en minder bewegingsruimte voor de stang) en een gedeeltelijk 1 0 0 1 A 5 5 3 cirkelvormige afscherming welke optisch verkleinend werkt.

Onderstaand volgt een beschrijving van een wijze van uitvoering van de uitvinding, m.b.v. bijgevoegde tekening, te weten figuur 1: een dwarsdoorsnede vandeop-5 hangrail met daarin bevestigde verlichtingsrail en figuur 2: een voorbeeld van de beschreven stang.

De uitvinding betreft het mogelijk maken van bovenstaande oplossingen door: i) - het op gelijke hoogte aanbrengen aan de binnenkant van de aan de open zijde 10 grenzende zijden van de u-vormige kamer, die dient voor de bevestiging van de verlichtingsrail (2) in de ophangrail (1), van een inkeping (3), welke over de gehele lengte van de ophangrail (1) loopt; - het op gelijke hoogte aanbrengen aan de buitenkant van de corresponderende zijden van de verlichtingsrail (2) (de aan de open zijde grenzende zijden van de u- 15 vorm daarvan) van een richel (4), welke over de gehele lengte van de verlichtingsrail (2) loopt en welke bij bevestiging van de verlichtingsrail (2) in de ophangrail (1) in de bovenvermelde inkeping (3) past; - het gebruiken van een zeer nauwe passing (5) van de verlichtingsrail (2) in de ophangrail (1), zodat door de richels (4) op de verlichtingsrail (2) een te kleine pas- 20 sing ontstaat en deze daardoor alleen met kracht in de ophangrail (1) te bevestigen is en de richels (4) daardoor in de inkepingen (3) vallen en zo de verlichtingsrail (2) borgen in de ophangrail (1) (doorgaans gepaard gaand met een duidelijk hoorbare 'klik'), alle door de veerkracht van de ophangrail (1), welke onstaat door de stijfheid van het gebruikte materiaal voor de ophangrail en de dikte daarvan; 25 - de verlichtingsrail (2) met enige kracht weer uit de ophangrail (1) te halen is, en deze handelingen - de verlichtingsrail (2) bevestigen in en halen uit de ophangrail (1) - zonder problemen herhaald kunnen worden, alle door eerder beschreven combinatie van richel (4), inkeping (3), (te) nauwe passing (5) en veerkracht.

ii) - borging van de stang (11) in de ophangrail (1) door de ruimte (6) tussen de af-30 scherming (7) en de u-vorm (8) van de ophangrail (1) zó klein te maken, dat de stang (11) alleen in de ophangrail (1) bevestigd kan worden door deze vertikaal, met de bocht (12) parallel aan de langsrichting van de ophangrail (1), door de ruimte (6) omhoog te bewegen, bij de aanstoot tegen de erboven liggende kamer voor de verlichtingsrail (2) een kwartslag te draaien, zodat de bocht (12) nu haaks op de 35 langsrichting van de ophangrail (1) staat en het korte einde (13) van de stang (11) zich boven de u-vorm (8) van de ophangrail (1) bevindt, de stang (11) omlaag te bewegen, zodat het korte einde (13) daarvan in de u-vorm (8) van de ophangrail (I) valt, en vervolgens de stang (11) los te laten. De stang (11) moet nu niet alleen uit de u-vorm (8) worden gelicht, maar ook gedraaid worden, om uit de ophangrail 40 (1) te kunnen komen. De ruimte (6) moet slechts groot genoeg zijn om de stang (II) te laten draaien, d.w.z. niet veel groter dan de grootste diagonaal van de kleinste doorsnede (14) van de stang (11), omdat de bocht (12) en het korte einde (13) van de stang (11) bij het draaien gebruik maken van de ruimte (9) in de 'u-vorm' (8) van de ophangrail (1). Aangezien de stang gebruikt wordt om iets aan op te 1001455 4 hangen, dat in vrijwel alle gevallen breder is dan de stang (11) en breder dan de ruimte tussen stang (11) en bevestigingsvlak van de ophangrail (1), en juist dan de stang (11) niet zondermeer uit de ophangrail (1) mag geraken, borgt het opgehangene zichzelf doordat het met de stang (11) slechts zover kan draaien tot-5 dat het het bevestigingsvlak van de ophangrail (1) raakt, wat onvoldoende is om de stang (11) voldoende te draaien zodat deze uit de ophangrail (1) zou kunnen geraken.

iii)- de doorsnede van de ophangrail (1) kan in niet geringe mate verkleind worden doordat de ruimte (6) tussen de afscherming (7) en de u-vorm (8) van de ophangrail 10 (1) verkleind is en de korte zijde (9) van de u-vorm (8) van de ophangrail (1) ook verkleind kan worden, omdat deze door de hierboven besproken borging alleen het wegdraaien van de stang (11) hoeft te voorkomen en dus niet, zoals gebruikelijk, langer moet zijn, zodat de stang (11) gedragen wordt door het raakvlak van de korte zijde (9) van de u-vorm (8) en de bocht (12) van de stang (11): de stang (11) wordt 15 hier gedragen door het raakvlak van de onderzijde van het korte einde (13) en de tegenover de open zijde van de u-vorm (8) liggende zijde. Door daarnaast de afscherming (7) - in doorsnede - een gedeeltelijke cirkelvorm te geven, welke loopt van het onderste uiteinde (10) van de kamer bestemd voor de verlichtingsrail (1), tot op een bepaalde afstand (de ruimte (6)) van de u-vorm (8) van de ophangrail (1), 20 wordt nog een extra verkleinend optisch effect bereikt.

'10 014 5 5

Claims (2)

1. Ophanginrichting voor het ophangen m.b.v. ophangstangen (met gelijkvormige (en al dan niet vierkante) doorsnede, welke aan de bovenzijde een 180° bocht hebben, zodat een klein deel van de stang parallel aan de rest omlaag loopt en dit uiteinde moet vallen in een ophangrail) en verlichten van in het zicht te hangen voorwerpen 5 bestaande uit een ophangrail met afscherming met een in de langsrichting van de ophangrail er bovenin bevestigde in doorsnede u-vormige verlichtingsrail. De kamer waarin de verlichtingsrail wordt bevestigd heeft in doorsnede een u-vorm, waarvoor geldt dat: in de tegenover de openzijde liggende zijde worden de bevestigingsmiddelen van de ophangrail verwerkt welke door de verlichtingsrail (na bevestiging 10 daarvan) aan het zicht worden onttrokken; in de binnenkant van de beide andere zijden loopt een inkeping in de langsrichtingvan de ophangrail; een zeer nauwe passing bestaat van de kamer met de verlichtingsrail. De verlichtingsrail: wordt met de open zijde aan dezelfde kant in de ophangrail bevestigd; heeft een zeer nauwe passing met de ervoor bestemde ruimte in de ophangrail; heeft twee richels aan de 15 buitenzijde van de aan de open zijde van de u-vorm liggende zijden, zodanig, dat deze richels - na bevestiging van de verlichtings-rail in de ophangrail - in de bovengenoemde inkepingen in de ophangrail vallen en de u-vorm van de kamer van de ophangrail nauw op de verlichtingsrail aansluit. Met het kenmerk, dat de verlichtingsrail in de ophangrail kan worden bevestigd 20 zonder extra bevestigings- of borgingsmaterialen, omdat door de zeer nauwe passing van de verlichtingsrail in de ophangrail en de richels op de verlichtingsrail een te kleine passing ontstaat en deze daardoor alleen met kracht in de ophangrail te bevestigen is, door de veerkracht van de ophangrail, welke onstaat door de stijfheid van het gebruikte materiaal voor de ophangrail en de dikte daarvan, waardoor de 25 richels in de inkepingen vallen en zo de verlichtingsrail degelijk borgen in de ophangrail (doorgaans gepaard gaand met een duidelijk hoorbare 'klik'), zodat deze alleen met enige extra aandacht en inspanning weer uit de borging en de ophangrail te halen is, en deze handelingen - de verlichtingsrail bevestigen in en verwijderen uit de ophangrail - herhaalbaar zijn, zonder de rails te hoeven beschadigen of perma-30 nent te vervormen. 2. lnrichting volgens conclusie 1, met onder de kamer voor de verlichtingsrail een in doorsnede u-vorm, met de open zijde omhoog en de andere zijden van ongelijke lengte met de lange zijde daarvan te plaatsen tegen het bevestigingsvlak voor de ophangrail en (i.t.t. de korte zijde) overlopend in één van de zijden van de kamer 35 voor de verlichtingsrail, en een afscherning van deze u-vorm welke loopt van de onderste, niet tegen het bevestigingsvlak te plaatsen hoek van de kamer voor de verlichtingsrail tot op een kleine afstand van de u-vorm, zodat er een opening is tussen de u-vorm en de afscherming. Met het kenmerk, dat de ruimte tussen de afscherming en de u-vorm van de op-40 hangrail niet veel groter is dan de grootste diagonaal van de kleinste doorsnede van de stang (d.w.z. onder het parallelle deel van de stang), zodat de stang alleen in de ophangrail bevestigd kan worden door deze vertikaal, met de bocht parallel aan de 10 014% 5 langsrichting van de ophangrail, door de ruimte omhoog te bewegen, bij de aanstoot tegen de erboven liggende kamer voor de verlichtingsrail een kwartslag te draaien, zodat de bocht nu haaks op de langsrichting van de ophangrail staat en het korte einde van de stang zich boven de u-vorm van de ophangrail bevindt, de 5 stang omlaag te bewegen, zodat het korte einde daarvan in de u-vorm van de ophangrail valt, en vervolgens de stang los te laten, zodat - aangezien de stang gebruikt wordt om iets aan op te hangen, dat in vrijwel alle gevallen breder is dan de stang en breder dan de ruimte tussen stang en bevestigingsvlak van de ophangrail, en juist dan de stang niet zondermeer uit de ophangrail mag geraken - het opgehan-10 gene zichzelf borgt doordat het met de stang slechts zover kan draaien totdat het het bevestigingsvlak van de ophangrail raakt, wat onvoldoende is om de stang voldoende te draaien zodat deze uit de ophangrail zou kunnen geraken, wat een wijze van bevestiging van de stang in de ophangrail betekent, zonder extra bevestigings- of borgingsmaterialen, zodanig dat de stang alleen door een aantal 15 specifieke handelingen kan worden bevestigd en verwijderd en deze daardoor wordt geborgd. 3. lnrichting volgens conclusie 1 en 2, waarbij de ruimte tussen de korte zijde van de u-vorm van de ophangrail en de kamer voor de verlichtingsrail niet veel groter is dan de afstand van de bovenkant van de stang tot de onderkant van de korte zijde van 20 de stang; de korte zijde van de u-vorm aanmerkelijk korter is dan de korte zijde van de stang; en de afscherming een gedeeltelijke, naar de u-vorm toelopende cirkelvorm heeft. Met het kenmerk, dat de doorsnede van de ophangrail in niet geringe mate verkleind wordt, doordat de ruimte tussen de afscherming en de u-vorm van de op-25 hangrail verkleind is tot de minimaal benodigde afmeting en de korte zijde van de u-vorm van de ophangrail ook verkleind is, omdat alleen het wegdraaien van de stang voorkomen hoeft te worden en dus niet, zoals gebruikelijk, langer moet zijn zodat de stang gedragen wordt door het raakvlak van de korte zijde van de u-vorm en de bocht van de stang: de stang wordt hier gedragen door het raakvlak van de onder-30 zijde van de korte zijde van de stang en de tegenover de open zijde van de u-vorm liggende zijde; en doordat een extra verkleinend optisch effect bereikt wordt doordat de afscherming - in doorsnede - een gedeeltelijke cirkelvorm heeft. 4. lnrichting volgens conclusies 1,2 en 3, waarbij de verlichtingsrail en de ophangrail afzonderlijk van elkaar te gebruiken zijn.

35 Met het kenmerk, dat de kamer voor de verlichtingsrail in de ophangrail dan te gebruiken is voor opname en bevestiging van andere zaken, zoals bijv. panelen voor verlaagde plafonds. 5. lnrichting volgens conclusies 1, 2, 3 en 4, waarbij geldt, dat de ophangrail ook kan worden gebruik voor het laten hangen van voorwerpen op een andere wijze dan 40 met de beschreven stang. 6. lnrichting volgens conclusies 1,2,3,4 en 5, zonder de verlichtingsrail, de in de ophangrail opgenomen kamer daarvoor en de bedoeling te verlichten. 1001455