NL9301300A - Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin. - Google Patents

Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin. Download PDF

Info

Publication number
NL9301300A
NL9301300A NL9301300A NL9301300A NL9301300A NL 9301300 A NL9301300 A NL 9301300A NL 9301300 A NL9301300 A NL 9301300A NL 9301300 A NL9301300 A NL 9301300A NL 9301300 A NL9301300 A NL 9301300A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
imaging
layer
electrodes
recording element
image recording
Prior art date
Application number
NL9301300A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL9301300A priority Critical patent/NL9301300A/nl
Priority to EP94201851A priority patent/EP0635768B1/en
Priority to DE69405931T priority patent/DE69405931T2/de
Priority to JP6190129A priority patent/JP2633205B2/ja
Publication of NL9301300A publication Critical patent/NL9301300A/nl
Priority to US08/946,064 priority patent/US5852455A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/22Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20
    • G03G15/34Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner
    • G03G15/344Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner by selectively transferring the powder to the recording medium, e.g. by using a LED array
    • G03G15/348Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which the powder image is formed directly on the recording material, e.g. by using a liquid toner by selectively transferring the powder to the recording medium, e.g. by using a LED array using a stylus or a multi-styli array
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G2217/00Details of electrographic processes using patterns other than charge patterns
    • G03G2217/0075Process using an image-carrying member having an electrode array on its surface

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Printers Or Recording Devices Using Electromagnetic And Radiation Means (AREA)
  • Electrophotography Using Other Than Carlson'S Method (AREA)

Description

Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin
De uitvinding betreft een beeldvormingsinrichting meteen beweegbaar beeldregistratie-element dat een drager omvat met een diëlektrische oppervlaktelaag en een daaronder gelegen stelsel van afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselektroden, een langs de bewegingsbaan van het beeldregistratie-element gesitueerde beeldvormingszone, waar een tegenelektrode op korte afstand boven het diëlektrisch oppervlak van het beeldregistratie-element is opgesteld, middelen om overeenkomstig een te registreren beeldpatroon een spanning aan te leggen tussen de beeldvormingselektroden en de tegenelektrode om tonerpoeder dat in de beeldvormingszone wordt aangevoerd, volgens het beeldpatroon op het oppervlak van het beeldregistratie-element af te zetten.
Tevens betreft de uitvinding een beeldregistratie-element voor toepassing in zulk een beeldvormingsinrichting.
Beeldvormingsinrichtingen alsmede daarin toepasbare beeldregistratie-elementen als bovenbedoeld zijn onder meer beschreven in de Europese octrooischriften 0 191 521, 0 247 694 en 0 247 699.
Bij deze bekende inrichtingen wordt een in de beeldvormingszone op het beeldregistratie-element geregistreerd tonerpoederbeeld direct of indirect via een tussenmedium, naar een ontvangstmateriaal zoals gewoon papier, overgedragen en daarop gefixeerd. Het beeldregistratie-element wordt dan weer voor een volgende beeldregistratie-cyclus gebruikt. Bij dit type beeldvormingsinrichtingen wordt vanzelfsprekend een zo hoog mogelijke levensduur van het beeldregistratie-element nagestreefd. Een probleem dat zich voordoet is dat tengevolge van de herhaalde mechanische, elektrische en thermische belastingen van het beeldregistratie-element één of meer breuken ontstaan in de beeldvormingselektrode(n) zelf of in de verbinding tussen de beeldvormingselektrode(n) en de elektrische bekrachtigingsmiddelen waardoor de elektrode "zwevend" wordt en niet meer wordt bekrachtigd. Een zwevende beeldvormingselektrode levert geen bijdrage meer aan de beeldvorming wat op de afdruk zichtbaar is als een fijne tonervrije streep in het beeldpatroon. Bovendien wordt geregeld waargenomen dat in de beeldvrije delen dan wel toner wordt afgezet waardoor in deze delen op de afdruk een fijne tonerstreep wordt gevormd. Eén zwevende beeldvormingselektrode kan derhalve al een vervanging van het beeldregistratie-element wenselijk maken.
De uitvinding voorziet in een verbeterde beeldvormingsinrichting als in de aanhef bedoeld, die is voorzien van een verbeterd beeldregistratie-element waardoor de hierboven genoemde, op de afdruk zichtbare nadelige effecten van een niet rechtstreeks bekrachtigbare beeldvormingselektrode niet of althans in nauwelijks storende mate optreden.
De inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat in het beelregistratie-element de afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselektroden, onder de diëlektrische oppervlakteiaag, onderling zijn verbonden door een materiaal waarvan de elektrische weerstand ligt tussen die van de diëlektrische oppervlaktelaag en die van de beeldvormingselektrode en deze weerstand zodanig is gekozen dat een beeldvormingselektrode die door de bekrachtigingsmiddelen niet rechtstreeks kan worden bekrachtigd, bij bekrachtiging van een direct daarnaast gelegen beeldvormingselektrode, op een zodanig niveau wordt bekrachtigd dat tonerpoeder op het erboven gelegen diëlektrische oppervlak wordt afgezet
Door direct onder de diëlektrische oppervlaktelaag een in verhouding tot die laag relatief geleidend materiaal aan te brengen dat de beeldvormingselektroden onderling verbindt, wordt bereikt dat een door onderbreking van de verbinding met de bekrachtigingsmiddelen niet meer rechtstreeks bekrachtigbare beeldvormingselektrode bij bekrachtiging van een direct daarnaast gelegen elektrode wordt bekrachtigd.
Hierdoor wordt bereikt dat ook een hoeveelheid toner boven de niet functionerende beeldvormingselektrode wordt afgezet, waardoor het ontstaan van storende tonervrije streepjes in beeldpatronen wordt vermeden. Ook wordt hierdoor bereikt dat in de beeldvrije delen boven een niet rechtstreeks bekrachtigbare beeldvormingselektrode geen tonerafzetting plaats heeft.
Aldus wordt volgens de uitvinding bereikt dat wanneer een beeldvormingselektrode niet meer direct aanstuurbaar wordt, de gevolgen daarvan op de afdruk niet of in nauwelijks storende mate zichtbaar zijn, waardoor vervanging van het beeldvormingselement niet meteen hoeft te geschieden en dus een langere levensduur wordt bereikt In het beeldvormingslement van de beeldvormingsinrichting volgens de uitvinding zijn de beeldvormingselektroden, onderling verbonden door een direct onder de diëlektrische oppervlaktelaag gelegen materiaal waarvan de weerstand ligt tussen die van de diëlektrische oppervlaktelaag en die van de beeldvormingselektroden. De weerstandwaarde is daarbij zodanig gekozen dat een beeldvormingselektrode die niet meer rechtstreeks door de bekrachtigingsmiddelen kan worden aangestuurd, bij bekrachtiging van een daarnaast gelegen beeldvormingselektrode op een zodanig niveau wordt bekrachtigd dat tonerpoeder op het bovenliggende diëlektrische oppervlak wordt afgezet. De te kiezen weerstandswaarde is afhankelijk van de afstand van de beeldvormingselektroden onderling, de weerstand en van de beeldvormingselektroden en van de diëlektrische oppervlaktelaag en de elektrische geleiding van het voor de beeldregistratie gebruikte tonerpoeder. Gebleken is dat bij beeldvormingselementen zoals in de hierboven genoemde stand van de techniek beschreven, waarvan de diëlektrische oppervlaktelaag een specifieke weerstand tussen 10^ en 10^2 Ω.cm en een dikte tussen 0,2 en 0,8 pm heeft, de afstand tussen opeenvolgende beeldvormingselektroden 15 - 25 pm bedraagt en het voor de beeldregistratie gebruikte tonerpoeder een specifieke weerstand heeft tussen 10^ en 10^il.cm (gemeten zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0 441 426) deze weerstandswaarde een factor 102 tot 10^ lager dient te zijn dan die van de diëlektrische oppervlaktelaag.
Het de beeldvormingselektroden verbindende lagere weerstandsmateriaal kan direct onder de dieëlektrische oppervlaktelaag tussen de beeldvormingselektroden zijn aangebracht, maar volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het materiaal als een gesloten laag aangebracht over een isolerende ondergrond waarin de beeldvormingselektroden aan het oppervlak zijn ingebed. In het laatste geval bedraagt de dikte van het aangebrachte laagje bij voorkeur 0,2 tot 0,5 pm. Een dikkere laag heeft het bezwaar dat de afstand tussen een beeldvormingselektrode en het oppervlak van het nog aan te brengen diëlektrisch laagje relatief groot wordt, hetgeen de scherpte van de te registreren beelden nadelig kan beïnvloeden.
Het lagere weerstandsmateriaal kan in principe uit elk materiaal dat de gewenste elektrische weerstand bezit, bestaan. Het kan bijvoorbeeld zijn gevormd uit een bindmiddel waarin geleidend materiaal zoals roet metaaldeeltjes (bijvoorbeeld koper- of zilverdeeltjes), metaalcomplexen (bijvoorbeeld zoals beschreven in USP 3 245833), quaternaire ammoniumverbindingen of geleidende polymeren of mengsels van zulke of andere op zich zelf bekende geleidende materialen fijn zijn verdeeld.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de diëlektrische oppervlaktelaag en de daaronder liggende laag verbindingsmateriaal uitgevoerd als een continue laag die naar het oppervlak toe een toenemende weerstand vertoont.
Een dergelijke laag kan worden gevormd middels een bekend chemisch depositieproces, zoals sputteren of opdampen, waarbij de condities van het depositieproces zodanig worden gecontroleerd dat het gevormde laagje in het benedenste laagdeel een weerstand heeft die het gewenste niveau lager is (bijvoorbeeld een factor 102-1Q4) dan die in het bovenste laagdeel. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt door middel van bijvoorbeeld een bekend sputterproces een laagje gevormd dat bestaat uit een oxide of nitride, zoals siliciumoxide, aluminiumoxide, siliciumnitride en zinkoxide, waarvan het zuurstof-of stikstofaandeel in het molecuulrooster van beneden naar boven toeneemt, of in een benedenste helft relatief laag is en in de bovenste helft relatief hoog, waardoor het gewenste weerstandsverschil is gerealiseerd.
Volgens een zeer aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat het volgens een chemische depositieproces aangebracht laagje uit een circa 0,8 μη dikke laag siliciumoxide, waarvan het benedenste laagdeel ter dikte van 0,2 - 0,5 μη bestaat uit SiOx, waarin x ongeveer 0,40 - 0,65 is en het bovenste laagdeel bestaat uit SiOx, waarin x ongeveer 1,2 -1,6 is.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde figuren waarin:
Fig. 1 een principetekeing is van een beeldvormingsinrichting volgens de uitvinding,
Fig. 2 een doorsnede is van een voorkeursuitvoeringsvorm voor een beeldregistratie-element voor toepassing in de inrichting van Fig. 1, en Fig. 3 een langsdoorsnede is van een andere uitvoeringsvorm van een beeldregistratie-element voor toepassing in de inrichting volgens Fig. 1.
De beeldvormingsinrichting volgens Fig. 1 is voorzien van het beeldregistratie-element 15, dat hierna met verwijzing naar Fig. 2 uitvoerig wordt beschreven. Het beeldregistratie-element 15, doorloopt een beeldvormingsstation 16, waar zijn oppervlak door middelen 16', die zijn uitgevoerd zoals beschreven in USP 3 946 402, wordt voorzien van een uniforme laag tonerpoeder dat een specifieke weerstand heeft van circa ΙΟ^Ω,οιη.
Het ingepoederde oppervlak van het beeldregistratie-element 15 wordt vervolgens in een beeldvormingszone 18 gevoerd, waar op korte afstand van het oppervlak van het beeldregistratie-element 15 een magneetrol 17 is opgesteld, die een roteerbare, elektrisch geleidende, niet-magnetische mantel en een binnen de mantel opgesteld stationair magneetstelsel omvat. Het stationaire magneetstelsel omvat een tussen gelijknamige polen van twee magneten geklemd ferromagnetisch mesblad en is uitgevoerd zoals in de Europese octrooiaanvrage 0 304983 is beschreven. Door een spanning aan te leggen tussen een of meer beelvormingselektroden van het beeldregistratie-element 15 en de als tegenelektrode fungerende geleidende mantel van de magneetrol 17, wordt op het beeldregistratie-element een poederbeeld gevormd. Wanneer geen beeld wordt geregistreerd zijn de magneetrol 17 en de beeldvormingselektroden van het beeldregistratie-element 15 op aardpotentiaal gelegd. Tijdens de beeldregistratie worden de daarbij betrokken beeldvormingselektroden op een positieve potentiaal van ongeveer 30 Volt gebracht. Dit poederbeeld wordt door drukuitoefening overgedragen op een verwarmde, met rubber beklede rol 19. Van een voorraadstapel 25 wordt een blad papier door rol 26 afgenomen en dit blad wordt via geleidebanen 27 en rollen 28 en 29 aan een verwarmingsstation 30 toegevoerd. Het vecwarmingsstation 30 omvat een band 31 die om een verwarmde rol 32 loopt. Door contact met de band 31 wordt het papierblad verwarmd. Het aldus verwarmde blad papier wordt nu tussen de rol 19 en een drukrol 35 doorgevoerd, waarbij het op rol 19 aanwezige verweekte poederbeeld volledig naar het blad papier wordt overgedragen.
De temperaturen van de band 31 en de rol 19 zijn zodanig op elkaar afgestemd dat het beeld aan het blad papier vastsmelt. Via transportrollen 36 wordt het van een beeld voorziene blad papier naar een vergaarbak 37 gevoerd.
Eenheid 40 omvat een elektronische schakeling die de optische informatie van een origineel omzet in elektrische signalen welke via van sleepcontacten voorziene draden 41 en in de zijwand van het beeldrëgistratie-element 15 aangebrachte geleidende sporen 42, worden toegevoerd aan de met de sporen 42 verbonden aanstuur-elementen 3 (zie Fig. 2). De informatie wordt serieel lijn voor lijn toegevoerd aan het schuifregister van de geïntegreerde schakelingen van de elementen 3. Zijn de schuifregisters volledig gevuld overeenkomstig de informatie van één lijn dan wordt die informatie in het uitgangsregister gezet en via de drivers worden de elektroden 6, 5 (zie Fig. 2) afhankelijk van het signaal, al dan niet onder spanning gezet Terwijl deze lijn wordt gedrukt wordt de informatie van de volgende lijn aan de schuifregisters toegevoerd.
Behalve optische informatie afkomstig van een origineel kunnen in de eenheid 40 ook elektrische signalen, afkomstig van een computer of een gegevensverwerkende inrichting, worden omgezet in signalen die aan de aanstuur-elementen 3 worden toegevoerd.
Het in de beeldvormingsinrichting volgens Fig. 1 toegepaste beeldregistratie-element is in Fig. 2 in een schematische doorsnede weergegeven.
Het beeldregistratie-element 1 volgens Fig. 2 omvat een cylinder 2 met daarin aangebracht, een zich in axiale richting uitstrekkend, aanstuur-element 3, dat een opbouw heeft die hierna nader zal worden beschreven. De cylinder 2 is bedekt met een isolerende laag 4, waarop beeldvormingselektrodén 5 zijn aangebracht, die zich als eindloze banen, evenwijdig aan elkaar op onderling nagenoeg gelijke afstand, in de omtreksrichting van de cylinder 2 uitstrekken. Elke beeldvormingselektrode 5 is geleidend verbonden met telkens één aanstuur-elektrode 6 van het aanstuur-element 3. Het aantal aanstuur-elektroden 6 van het aanstuur-element 3 is gelijk aan het aantal beeldvormingselektroden 5, welk aantal bepalend is voor de kwaliteit van op het beeldregistratie- element 1 te vormen beelden. Naarmate de elektrodendichtheid groter is wordt de beeldkwaliteit beter. Om een goede kwaliteit te realiseren bedraagt het aantal beeldvormingselektroden 5 ten minste 10 per millimeter en liefst 14 tot 20 per millimeter. Volgens een specifieke uitvoeringsvorm is het aantal elektroden 5 gelijk aan 16 per millimeter, waarbij de elektroden 5 een breedte hebben van 40 pm en de afstand tussen de elektroden onderling circa 20 pm bedraagt.
Het patroon van beeldvormingselektroden 5, tenslotte, is bedekt met een toplaag 7.
Het aanstuur-element 3 omvat een drager 10, die op bekende wijze van een elektrisch geleidende metaallaag (zoals koper) is voorzien, welke metaallaag vervolgens op hierna beschreven wijze in het gewenste geleidende sporenpatroon 12 is omgezet. Het sporenpatroon 12 bestaat enerzijds uit de geleidende verbindingen tussen de diverse elektronische componenten 13 van het aanstuur-element 3 onderling en anderzijds uit de aanstuur-elektroden 6 die elk geleidend zijn verbonden met telkens één beeldvormingselektrode 5.
Tenslotte omvat het aanstuur-element 3 ook nog een deksel 14 dat op een op zich bekende manier (bijvoorbeeld lijmen) is verbonden met de drager 10, zodat een doosvormig aanstuur-element 3 wordt gevormd waarin de elektronische componenten zijn opgesloten.
De elektronische componenten 13 omvatten een aantal uit bijvoorbeeld de video-displaytechniek bekende geïntegreerde schakelingen (i.c.'s) omvattende een serie-in-parallel-uitschuifregister, een uitgangsregister en hiermee verbonden drivers met een spanningsbereik van bijvoorbeeld 25 è 50 volt Elke aanstuurelektrode 6 is met een driver van een van de geïntegreerde schakelingen verbonden.
Het beeldregistratie-element 1 wordt als volgt vervaardigd.
Uit een zogenaamd "metalcore"-substraat dat bestaat uit een aluminium dragerplaat waarop een koperfolie is gelijmd met behulp van een speciaal voorde elektronica-industrie ontwikkelde, zogenaamde "electronic grade" epoxy-hars, wordt een aanstuur-element 3 vervaardigd door de kopierfolie met behulp van een bekende foto-ets techniek, om te zetten in een geleidend sporenpatroon 12, dat zowel de geleidende verbindingsbanen voor de op de drager 10 te plaatsen, elektronische componenten 13 als de geleidende banen van de aanstuur-elektroden 6 omvat.
De elektronische componenten 13 worden daarna op de, door de geleidende verbindingsbanen bepaalde, juiste plaats op de drager 10 bevestigd en deksel 14 wordt op de drager 10 gelijmd met een electronic grade epoxyhars.
Het, aldus vervaardigde doosvormige aanstuur-element 3 wordt daarna geplaatst in een, in de wand van aluminium cylinder 2 aangebrachte, axiale sleuf, en daarin vastgelijmd met behulp van de reeds eerder genoemde epoxyharslijm. De axiale sleuf is daarbij ten minste zo lang als de werkbreedte van het beeldregistratie-element 1. Ten aanzien van de breedte van de axiale sleuf in de cylinder 2 kan worden opgemerkt dat de ruimte tussen het aanstuur-element 3 en de wand van de sleuf zodanig moet worden gedimensioneerd dat deze ruimte middels capillaire werking door de lijm kan worden gevuld. Een te grote ruimte heeft uitlopen van de lijm tot gevolg.
Het buitenoppervlak van de cylinder 2 met het daarin bevestigde aanstuur-element 3 wordt daarna op een voorafbepaalde maat afgedraaid en met een geschikte etsvloeistof (bijvoorbeeld een bekende alkalische kalium-ferricyanide oplossing) in contact gebracht zodat het metaal van de toplaag van zowel de cylinder 2, de drager 10 als de deksel 14 over een bepaalde diepte van bijvoorbeeld 150 μητι wordt weggeëtst. De etsvloeistof is zodanig gekozen dat het metaal van de aanstuurelektroden 6 slechts weinig wordt aangetast, waardoor de uiteinden van deze elektroden uiteindelijk ongeveer 150 μιτ* boven het oppervlak van de cylinder 2 en het aanstuur-element 3 uitsteken.
Hierna wordt het oppervlak van de cylinder 2 bedekt met een isolerende tussenlaag 4 van electronic grade epoxyhars met een laagdikte die overeenkomt met de lengte van de uitstekende uiteinden van de elektroden 6, zodat de eindvlakken daarvan aan het buitenoppervlak van de isolerende tussenlaag 4 liggen. Dit is bereikt door een dikkere tussenlaag 4 aan te brengen en vervolgens deze laag tenminste af te draaien tot de eindvlakken van de elektroden 6 vrij liggen aan het oppervlak van de tussenlaag 4. De beeldvormingselektroden 5 worden gevormd door in het buitenoppervlak van de tussenlaag 4 een aantal zich in omtreksrichting evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, eindloze groeven te steken (bijvoorbeeld op een draaibank). Het groevenpatroon wordt zodanig aangebracht dat het volledig (qua dichtheid en plaatsing) overeenstemt met het patroon van aanstuur-elektroden 6, zodat telkens één aanstuur-elektrode 6 samenwerkt met één groef. De groeven worden door opdampen van koper en afdraaien van het oppervlak opgevuld, waarmee de geleidende beeldvormingselektroden 5 tot stand zijn gebracht.
Het patroon van beeldvormingselektroden wordt tenslotte met een gladde toplaag 7 bedekt. De toplaag 7 is een ongeveer 0,8 pm dikke laag siliciumoxide, waarin het benedenste deel ter dikte van circa 0,4 μιη bestaat uit SïOx met x = ± 0,5 en het bovenste laagdeel bestaat uit SiOx met x = ± 1,5. De siliciumoxidelaag wordt volgens een bekende sputtertechniek aangebracht in een vacuümkamer, bijvoorbeeld van het type Balzers LLS 801, waarbij silicium vanaf een siliciumtarget wordt gesputterd onder inleiding in de kamer van argon en zuurstof en in de eerste fase van het sputterproces de toevoer van zuurstof zodanig is ingesteld dat SiOx, x = ± 0,5 wordt opgebracht en in de tweede procesfase de zuurstoftoevoer wordt verhoogd, zodanig dat SIOx, x = ± 1,5 wordt gevormd. De hoeveelheid zuurstof die moet worden ingeleid om de gewenste SiOx samenstelling te realiseren kan experimenteel worden bepaald door met variatie van de hoeveelheid ingeleide zuurstof een aantal monsters te vervaardigen en de silicium/zuurstof verhouding van de SiOx laag op de verschillende monsters te bepalen door middel van EDX-analyse (Energy Dispersive X-ray Analysis). Vóórdat de monsters worden geanalyseerd wordt het analyse-apparaat (Tracor TN 5500 van Tracor Europe, Amersfoort, Nederland) gecalibreerd met een referentiestandaard van tenminste 99,9% SiC>2. Over de SiOx laag van de te meten monsters wordt zoals bij EDX-analyse bekend, een enkele tientallen nanometers dikke laag koolstof opgedampt. Deze opgedampte koalstoflaag is ook op de referentiestandaard aanwezig.
Zoals hiervoor beschreven werd een eerste beeldregistratie-element vervaardigd waarvan bij de vervaardiging van het aanstuurelement 3 van enkele verspreid over het element gelegen aanstuurelektroden 6 de verbinding met aanstuurelektronica 13 werd verbroken door een deel van het metaalspoor te verwijderen. Op overeenkomstige wijze werd een tweede beeldregistratie-element vervaardigd, maar nu met een toplaag 7 die een dikte had van circa 0,5 pm en geheel bestond uit SiOx, x = ± 1,5.
Beide beeldregistratie-elementen werden toegepast in een beeldvormingsinrichting zoals met betrekking tot Fig. 1 beschreven. De met het eerste beeldregistratie-element verkregen afdrukken waren van goede kwaliteit. De afdrukken vervaardigd met het tweede beeldregistratie-element, daarentegen, vertoonden in de beelddelen ter plaatse van de niet-aanstuurbare beeldvormingselektroden fijne tonervrije strepen, terwijl in de achtergrondgebieden fijne tonerstrepen zichtbaar waren. Bij toepassing van het beeldregistratie-element volgens de uitvinding konden beelden van goede kwaliteit worden gerealiseerd bij een aanstuurspanning voor de beeldvormingselektroden van 25 Volt. Bij toepassing van het andere beeldregistratie-element was om een vergelijkbare beeldkwaliteit te realiseren een aanstuurspanning van 30 Volt nodig. Volgens de uitvinding wordt dus ook het voordeel van een lagere aanstuurspanning voor de beeldvormingselektroden gerealiseerd.
In Fig. 3 is een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een geschikt beeldregistratie-element beschreven. Dit beeldregistratie-element verschilt van het element dat met verwijzing naar Fig. 2 is beschreven doordat alleen tussen de beeldvormingselektroden, en direkt onder de diëlektrsiche oppervlaktelaag, een laagje verbindingsmateriaal is aangebracht. Tot en met het aanbrengen van de isolerende laag 4, werd dit beeldregistratie-element op dezelfde wijze vervaardigd als het element volgens Fig. 2. Over de isolerende laag 4 werd nu een circa 1 pm dikke laag 8 aangebracht van epoxyhars met daarin gedispergeerd koolstofdeeeltjes, welke laag een weerstand had van circa 10^Ω. Vervolgens werden de groeven in het oppervlak gestoken waarbij ter plaatse van de groeven het laagje 8 volledig werd verwijderd. De groeven werden op de wijze zoals hiervoor beschreven met koper gevuld, waarna het afgedraaide cylinderoppervlak werd voorzien van een diëlektrische toplaag 9 met een dikte van circa 0,5 pm en weer bestaande uit SiOx, x = ± 1,5.

Claims (8)

1. Beeldvormingsinrichting meteen beweegbaar beeldregistratie-element dat een drager omvat met een diëlektrische oppervlaktelaag en een daaronder gelegen stelstel van afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselektroden, een langs de bewegingsbaan van het beeldregistratie-element gesitueerde beeldvormingszone waar een tegenelektrode op korte afstand boven het diëlectrisch oppervlak van het beeldregistratie-element is opgesteld, middelen om overeenkomstig een te registreren beeldpatroon een spanning aan te leggen tussen de beeldvormingselektroden en de tegenelektrode, teneinde tonerpoeder, dat in de beeldvormingszone wordt aangevoerd, volgens het beeldpatroon op het oppervlak van het beeldregistratie-element af te zetten, met het kenmerk, dat in het beeldregistratie-element de afzonderlijk bekrachtigbare beeldvormingselektroden, onder de diëlektrische oppervlaktelaag, onderling zijn verbonden door een materiaal waarvan de elektrische weerstand ligt tussen die van de diëlektrische oppervlaktelaag en die van de beeldvormingselektroden en deze weerstand zodanig is gekozen dat een beeldvormingselektrode die door de bekrachtigingsmiddelen niet rehtstreeks kan worden bekrachtigd, bij bekrachtiging van een direct daarnaast gelegen beeldvormingselektrode, op een zodanig niveau wordt bekrachtigd dat tonerpoeder op het erboven gelegen diëlektrische oppervlak wordt af gezet.
2. Beeidvormingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat in het beeldregistratie-element, onder de diëlektrische oppervlaktelaag en over het oppervlak van de beeldvormingselektroden, een laag aanwezig is waarvan de weerstand een faktor 10^-10^ lager is dan die van de diëlektrische oppervlaktelaag.
3. Beeldvormingsinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat in het beeldvormingselement het oppervlak van de beeldvormingselektroden is bedekt met een continue laag waarvan de weerstand in het benedenste laagdeel lager is dan in het bovenste laagdeel.
4. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de continue laag bestaat uit een oxide of nitride.
5. Beeldvormingsinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de continue laag bestaat uit SiOx, waarbij x in het benedenste laagdeel gemiddeld circa 0,4 - 0,65 bedraagt en in het bovenste laagdeel gemiddeld circa 1,2 -1,6.
6. Beeldvormingselement voor toepassing in een beeldvormingsinrichting volgens conclusie 1 omvattende een drager, een diëlektrische oppervlaktelaag en een onder de diëlektrische oppervlaktelaag gelegen stelsel van beeldvormingselektroden met het kenmerk dat de diëlektrische oppervlaktelaag is uitgevoerd als een continue laag waarvan het onderste laagdeel een 10^-10^ lagere weerstand heeft dan het bovenste laagdeel.
7. Beeldvormingselement volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de continue laag is gevormd uit een oxide of nitride.
8. Beeldvormingselement volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de continue laag bestaat uit SiOx, waarbij x in het benedenste laagdeel gemiddeld circa 0,4 - 0,65 is en in het bovenste laagdeel gemiddeld circa 1,2 -1,6
NL9301300A 1993-07-23 1993-07-23 Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin. NL9301300A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301300A NL9301300A (nl) 1993-07-23 1993-07-23 Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin.
EP94201851A EP0635768B1 (en) 1993-07-23 1994-06-28 Image-forming device and an image-recording element for use therein
DE69405931T DE69405931T2 (de) 1993-07-23 1994-06-28 Bilderzeugungsvorrichtung und Bilderzeugungselement zur Verwendung in dieser Vorrichtung
JP6190129A JP2633205B2 (ja) 1993-07-23 1994-07-21 画像形成装置及び該画像形成装置用画像形成要素
US08/946,064 US5852455A (en) 1993-07-23 1997-10-07 Image forming device, having separately energizable, inter-connected electrodes and image recording element for use, therein

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301300 1993-07-23
NL9301300A NL9301300A (nl) 1993-07-23 1993-07-23 Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301300A true NL9301300A (nl) 1995-02-16

Family

ID=19862698

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301300A NL9301300A (nl) 1993-07-23 1993-07-23 Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5852455A (nl)
EP (1) EP0635768B1 (nl)
JP (1) JP2633205B2 (nl)
DE (1) DE69405931T2 (nl)
NL (1) NL9301300A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IL108644A0 (en) * 1994-02-14 1994-05-30 Cubital Ltd Apparatus and method for pattern generation on a dielectric substrate
EP0803782A1 (en) * 1996-04-25 1997-10-29 Océ-Technologies B.V. Method for manufacturing an image-forming element
KR100450800B1 (ko) * 1996-04-25 2005-05-24 오세-테크놀로지스 베파우 이미지형성체의제조방법
KR100451551B1 (ko) * 1996-04-25 2005-02-23 오세-테크놀로지스 베파우 이미지형성체와그제조방법
EP0803783B1 (en) * 1996-04-25 2008-10-29 Océ-Technologies B.V. Image-forming element and method for manufacturing the same
US7995081B2 (en) 2008-06-25 2011-08-09 Palo Alto Research Center Incorporated Anisotropically conductive backside addressable imaging belt for use with contact electrography
JP2013123881A (ja) * 2011-12-15 2013-06-24 Canon Inc 画像形成装置
EP2839346A1 (en) * 2012-04-19 2015-02-25 OCE-Technologies B.V. An image forming device comprising a direct image forming element

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0191521A1 (en) * 1985-02-06 1986-08-20 Océ-Nederland B.V. Printing device
EP0247699A1 (en) * 1986-05-29 1987-12-02 Océ-Nederland B.V. Image-forming element for an electrostatic printer, and a printer in which an element of this kind is used

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3946402A (en) * 1974-05-28 1976-03-23 Minnesota Mining & Manufacturing Company Toner applicator for electrographic recording system
JPS62189482A (ja) * 1986-02-14 1987-08-19 Fujitsu Ltd 静電記録装置
NL8601377A (nl) * 1986-05-29 1987-12-16 Oce Nederland Bv Beeldvormingselement voor een elektrostatische drukinrichting, alsmede een drukinrichting waarin zulk een element wordt toegepast.
KR970004165B1 (ko) * 1987-08-25 1997-03-25 오세-네델란드 비.브이 인쇄장치
JPH04248573A (ja) * 1991-02-04 1992-09-04 Canon Inc 画像形成装置
US5198920A (en) * 1991-11-05 1993-03-30 Plztech, Inc. Transverse pixel format electro-optic spatial light modulator

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0191521A1 (en) * 1985-02-06 1986-08-20 Océ-Nederland B.V. Printing device
EP0247699A1 (en) * 1986-05-29 1987-12-02 Océ-Nederland B.V. Image-forming element for an electrostatic printer, and a printer in which an element of this kind is used

Also Published As

Publication number Publication date
DE69405931T2 (de) 1998-03-19
JPH0772716A (ja) 1995-03-17
JP2633205B2 (ja) 1997-07-23
EP0635768A1 (en) 1995-01-25
US5852455A (en) 1998-12-22
EP0635768B1 (en) 1997-10-01
DE69405931D1 (de) 1997-11-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0247699B1 (en) Image-forming element for an electrostatic printer, and a printer in which an element of this kind is used
EP0191521B1 (en) Printing device
EP0595388B1 (en) A process for the preparation of an image-forming element and a printing device for reproducing information
NL9301300A (nl) Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin.
US5812170A (en) Electrostatic printing method and apparatus employing a whisker write head
NL8601377A (nl) Beeldvormingselement voor een elektrostatische drukinrichting, alsmede een drukinrichting waarin zulk een element wordt toegepast.
NL9302135A (nl) Beeldvormingsinrichting, alsmede een beeldregistratie-element voor toepassing daarin.
US4573061A (en) Image recording apparatus
US6040847A (en) Method of recording images and an image-forming device for application of the method
US20110236050A1 (en) Method for operating an image-forming device and an image forming device for application of the method
EP0573096B1 (en) Image-forming device
US5023627A (en) Printing head
JPS58171975A (ja) 画像記録装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed