NL9202031A - Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen. - Google Patents

Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen. Download PDF

Info

Publication number
NL9202031A
NL9202031A NL9202031A NL9202031A NL9202031A NL 9202031 A NL9202031 A NL 9202031A NL 9202031 A NL9202031 A NL 9202031A NL 9202031 A NL9202031 A NL 9202031A NL 9202031 A NL9202031 A NL 9202031A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
profile
outer side
profile back
elastic strand
Prior art date
Application number
NL9202031A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Deventer Profile
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deventer Profile filed Critical Deventer Profile
Publication of NL9202031A publication Critical patent/NL9202031A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/16Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings
    • E06B7/22Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings by means of elastic edgings, e.g. elastic rubber tubes; by means of resilient edgings, e.g. felt or plush strips, resilient metal strips
    • E06B7/23Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes
    • E06B7/2314Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes characterised by the material
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/16Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings
    • E06B7/22Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings by means of elastic edgings, e.g. elastic rubber tubes; by means of resilient edgings, e.g. felt or plush strips, resilient metal strips
    • E06B7/23Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes
    • E06B7/2305Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging
    • E06B7/2307Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging with a single sealing-line or -plane between the wing and the part co-operating with the wing
    • E06B7/2309Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes with an integrally formed part for fixing the edging with a single sealing-line or -plane between the wing and the part co-operating with the wing with a hollow sealing part

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Gasket Seals (AREA)

Description

Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen.
De uitvinding heeft betrekking op een elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke, met een voetgedeelte voor de bevestiging in een bevestigings-groef en met een daarop aansluitend kopgedeelte dat er met een profielrug mee is verbonden en een gesloten holle doorsnede vormt, waarbij tussen voet- en kopgedeelte een van de profielrug uitstekende afdeklip voor de bevestigingsgroef verloopt, van het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug uit zijdelings een dwarsstrook wegloopt, die een in de richting van het inwendige van het kopgedeelte voorgekromd verloop bezit en waarvan aan het andere einde een eerste buitenste zijstrook zich uitstrekt in de richting van de afdeklip, die in een, een ronde, gesloten holle doorsnede vormende profielkamer overgaat aan de van de profielrug afgekeerde zijde daarvan, van de naar de profielrug toegekeerde zijde van de profielkamer een tweede buitenste zijstrook wegloopt in de richting van de afdeklip, via welke bij afdichtende ingrijping de profielkamer kan worden gedragen naar de afdeklip toe, de profielkamer bij afdichtende ingrijping tegen de profielrug kan komen te liggen, deze aan het eindgebied ervan aan de zijde van de kop uitloopt in een naar de dwarsstrook uitstekend strookgedeelte en met inbegrip daarvan bestaat uit een wezenlijk harder materiaal dan de resterende zones van het kopgedeelte, waarbij de dwarsstrook aansluit op het einde van het uitstekende strookgedeelte en bij afdichtende ingrijping de tweede buitenste zijstrook bij aanligging van de profielkamer tegen de profielrug onder een grotere hoek ten opzichte van het vlak van de profielrug aangezet is dan in onbelaste toestand van de afdichting.
Bij een dergelijke bekende strengafdichting (DE-GM-91 11 213, fig. 3) is aan het aan de zijde van de kop gelegen (bovenste) einde van de profielrug een ten opzichte daarvan uitstekend strookgedeelte aangebracht, dat ongeveer haaks van de profielrug wegloopt en een lengte bezit die Ongeveer gelijk is aan de afstand van de verbindingsplaats van de zich van de afdeklip naar boven uitspreidende buitenste zij strook van de profielrug. Aan het einde van dit uitstekende strookgedeelte is dan, dwars op lengterichting daarvan aflopend, de dwarsstrook aangezet, die aanvankelijk bijna evenwijdig aan het vlak van de profielrug uitsteekt tot in het inwendige van de holle doorsnede van het kopge-bied, op de plaats van maximale doorbuiging door een ronde buiging wordt omgezwenkt en dan schuin naar boven in de richting van de eerste buitenste zijstrook die omhoog loopt. Bij de bekende strengafdichting is bovendien nog de vastzet-ribbe, die aangezet is aan het nabij de voet gelegen einde van de profielrug en die dient voor de vastzetting van het voetgebied in de bevestigingsgroef, integraal aan de profielrug aangebracht en· bestaat hij, evenals deze, uit hetzelfde harde materiaal.
Deze bekende strengafdichting verschaft, door de in vergelijking met de overige profieldelen in het kopgebied van de afdichting werkelijk harde uitvoering van de gehele profielrug, en door het aanvormen van een haaks daarop verlopend uitsteeksel aan het nabij de kop gelegen einde van de afdichtrug, de mogelijkheid van een gemakkelijk, machinaal inbrengen van de strengafdichting in een bijbehorende bevestigingsgroef van een corresponderend raam. Daarbij kan dan de voor het machinaal indrukken van de afdichtingsstreng in de bevestigingsgroef vereiste kracht aan het nabij de kop gelegen einde van de profielrug via het daaraan gezette, harde profielgedeelte daarin worden geleid, waardoor een voldoend groot en stijf aangrijpingsvlak wordt geboden voor het opnemen van machinaal teweeggebrachte drukkrachten. Dit waarborgt een probleemloos inschuiven van het voetgedeelte van het bekende afdichtingsprofiel in de bevestigingsgroef. Bovendien laat de uitvoering.van deze bekende strengafdichting echter 'ook nog aan de zijde van het raam de vervaardiging toe van een omlopend afdichtingsraam zonder lassen, en zonder de toepassing van schuine versteksneden, waarbij de strenggedeelten van de afzonderlijke zijden van het raam op lengte kunnen worden voorgesneden en voor de vorming van het gesloten raam stomp tegen elkaar aangelegd kunnen worden.
De bekende afdichting bezit weliswaar de aangegeven voordelen, maar hij is voor het vervaardigen van een rondlopend raam op traditionele wijze met gelaste raamhoeken (wat nog steeds van alle raamuitvoeringen de beste afdichtende werking geeft) slechts beperkt geschikt, en speciaal minder goed geschikt wanneer het afdichtingsraam in de bevesti-gingsgroef van een vleugelraam van een venster of een deur of dergelijk zwaaibaar deel moet worden gemonteerd. Bij zo’n montage moet immers het profiel als gesloten afdichtingsraam bij het plaatsen in de groef enigszins worden opgerekt, om het te kunnen omstulpen. De vereiste elasticiteit wordt echter bij een volledig hard uitgevoerde afdichtrug (zoals bij de bekende strengafdichting, dikwijls te sterk gehinderd. Volgens een nieuwere techniek worden gesloten, rondlopende afdichtingsramen ook zo vervaardigd dat aan de afdich-tingsstreng ter plaatse van elk van de raamhoeken een V-vormige verstekuitsnijding wordt aangebracht, en wel zo dat daarbij de afdichting niet volledig wordt doorgesneden, maar slechts zover dat de punt van het uitgesneden V-vormige verstekgedeelte nog op een kleine afstand ligt van het aan de zijde van- de kop gelegen einde van de afdichtrug- Hierdoor wordt de uitvoering van de gesloten afdichtingsramen zonder lassen van de snijkanten in de raamhoeken mogelijk, waarbij het echter aankomt op een goed onderling aandrukken van de snijkanten tegen elkaar en op het voorkomen van ongewenste sprongen in de raamhoeken. De op deze manier gemaakte, rondlopende ramen, bezitten een meestal voldoende en verregaand dichte verbinding van de snijkanten in de raamhoeken, die echter niet leidt tot een volledig gelijke dichtheid zoals bij een gelast raam; in vele gevallen is echter een voldoende dichtheid voor het praktische toepas-singsdoel gewaarborgd. Omdat deze nieuwe techniek een duidelijk snellere fabrikage toelaat van gesloten afdichtingsramen dan bij gelaste raamhoeken, wordt hij ook graag toegepast en dikwijls gewenst, en daarom dienen nieuwe ontwikke lingen aan profielen juist ook geschikt te zijn voor die toepassing.
Een speciaal voor deze toepassing voorgesteld afdich-tingsprofiel wordt beschreven in de EP octrooiaanvrage 436 810. Daarbij is langs de profielrug een als versterking daarin ingelegd deel aangebracht. Dit eindigt op zekere afstand voor het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug waarbij daar een geschikte versterkingsstreng aangebracht is uit een materiaal dat wezenlijk harder is dan dat van de rest van de strengafdichting. Het bovenste einde van de af dicht ingsrug is daarbij via een dwarsstrook, die naar buiten welft in de richting van het inwendige van het kopgebied, met een buitenste zijstrook verbonden, waarbij bij afdichtende ingrijping het afdichtingsvlak wordt gevormd. Wanneer bij de bekende strengafdichting echter voor de vorming van een gesloten afdichtingsraam volgens de genoemde nieuwere techniek voor de vorming van een raamhoek de betreffende verstekuitsnijding wordt aangebracht, blijven aan de nabij de kop gelegen einde van de profielrug en van de buitenste zijstrook ongeveer even grote reststroken over, via welke in de buurt van de hoek de daar bij elkaar komende, doch overigens door de verstekuitsnijding gescheiden profielstrengen van de raamzijden nog met elkaar verbonden zijn. De na de verstekuitsnijding nog overblijvende rest-strook aan het aan de zijde van de kop gelegen afdichtings-einde is daarbij door de daar aangebrachte versterkings-streng relatief hard, terwijl de overblijvende reststrook aan de buitenste zijstrook daarentegen uit zacht materiaal bestaat. Bij de praktische toepassing gebeurt het daarbij toch, dat juist de overgebleven zachtere reststrook aan de buitenste zijstrook met toenemende grootte ertoe neigt om zich in de raamhoek steeds sterker naar buiten toe te welven, wat de vorming van een doorlopend afdichtingsvlak in de buurt van de raamhoek stoort. Hoe groter, resp. dikker het overblijvende restgedeelte uit zachter materiaal aan de buitenste zijstrook is, hoe sterker de welving die in de buurt van de raamhoek ontstaat, wat ertoe kan leiden dat bij de aanslag van de vleugel niet meer de gewenste aanligging van de vleugel tegen de afdichting in de buurt van de hoek tot stand komt. Bovendien is deze strengafdichting om dezelfde redenen als de in de aanvang besproken bekende stren-gafdichting minder geschikt voor de vervaardiging van omlopende afdichtingsramen met gelaste raamhoeken, minstens in die gevallen waarbij het gesloten raam bij het inbrengen in de bevestigingsgroef een zekere rek moet ondergaan om de kunnen worden ingevoerd (omstulpen over de vleugelspanning). Hiervan uitgaande heeft de uitvinding ten doel de in de aanvang genoemde bekende strengafdichting zo te verbeteren, dat hij beter geschikt is voor de vervaardiging van rondlopende afdichtingsramen, zowel met gelaste raamhoeken, als met toepassing van de verder hierboven geschetste meer moderne fabrikagemethode zonder lassen van de raamhoeken, waarbij tegelijk een in zijn geheel verbeterde afdichting resp. afdichtingseffect ter plaatse van de raamhoeken dient te worden bereikt.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een stren-gafdichting die gekenmerkt is doordat slechts de aan de zijde van de kop gelegen eindzone van de profielrug tezamen met het naar de dwarsstrook uitstekende strookgedeelte bestaan uit wezenlijk harder materiaal dan alle andere delen van de strengafdichting en in de onbelaste toestand van de strengafdichting, uitgaande van de plaats van maximale doorbuiging van de dwarsstrook, het naar het aan de kop gelegen einde van de profielrug verlopende profielgedeelte langer is dan het naar het aan de kop gelegen einde van de eerste buitenste zijstrook lopende profielgedeelte, waarbij het met de dwarsstrook verbonden (aan de zijde van de kop gelegen) einde van de eerste buitenste zijstrook ten opzichte van het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug in de richting van het voetgedeelte van de strengafdichting verschoven is over een afstand die minstens gelijk is aan de wanddikte van de uit harder materiaal bestaande eindzone van de profielrug.
De strengafdichting volgens de uitvinding is op verrassend goede wijze geschikt voor de vervaardiging van gesloten afdichtingsramen met gelaste hoeken. Dit komt in het bijzon der doordat de toepassing van het wezenlijk hardere en minder elastische materiaal alleen aan het nabij de zijde van de kop gelegen eindgebied van de profielrug en het naar de dwarsstrook uitstekende strookgedeelte beperkt is. Hierdoor ontstaat, over de volledige hoogte van de strengafdichting gezien, nog steeds een voldoend grote elasticiteit,' die bij het inbrengen van in de hoeken gelaste en gesloten afdichtingsramen in bevestigingsgroeven nodig is voor een gemakkelijke en ongestoorde montage. De strengafdichting volgens de hierboven besproken moderne fabrikagetechniek, waarbij door de specifieke samenwerking van verschillende afzonderlijke maatregelen verrassenderwijze bijzonder gunstige resultaten kunnen worden bereikt. Zo wordt, doordat het aan de zijde van de kop gelegen (bovenste) einde van het in de gemonteerde toestand van de afdichting naar het af te dichten contravlak gekeerde eerste strookgedeelte (uit relatief zacht materiaal) in vergelijking met de stand van het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug (die daar uit wezenlijk harder materiaal bestaat dan de buitenste zij strook) in de richting van het voetgebied van de strengafdichting of een minstens met de wanddikte van de eindzone van de profielrug overeenkomende afstand verplaatst is, dus (met andere-woorden)-over deze afstand "dieper" ligt dan het aan de zijde van de kop gelegen (bovenste) einde van de profielrug, bij het uitstansen van de verstekuitsnijding, als gevolg van deze verschuiving in hoogte, de overblijvende reststrook aan het boveneinde van de profielrug (uit hard materiaal) aanzienlijk groter, resp. "dikker" dan de overblijvende reststrook aan het boveneinde van de buitenste zijstrook. De duidelijk kleinere dikte van de na de verstek-uitsnijding overblijvende reststrook aan de (zachtere) buitenste reststrook is om te beginnen zonder meer mogelijk, omdat bij uitgestanste, niet gelaste hoek het hardere deel aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug in ieder geval de hoofdlast van de verbinding te dragen krijgt. De door de verschuiving in hoogte bereikte relatief kleine grootte van de aan de buitenste zijstrook overblijvende reststrook heeft echter tot gevolg dat in de buurt van de raamhoek geen of slechts een zeer geringe verschuiving optreedt, waardoor in het gebied van de hoek de vorming van een doorlopend afdichtingsvlak van de op elkaar aansluitende zijdelingse afdichtingsstrengen, en daarmee een goed afdichtend effect alsmede de vorming van een ook optisch "zuivere" hoek met relatief gelijkmatige drukverdeling bereikt wordt. Dit betekent een zeer merkbare verbetering bij de vervaardiging van gesloten afdichtingsramen met de beschreven modernere techniek voor de vorming van ongelaste raamhoeken. De daarbij volgens de uitvinding aanwezige verschuiving in hoofgte, die minstens overeenkomt met de materiaaldikte van de harde eindzone van de profielrug, waarborgt zeker - hoe hoog ook de verstekuitsnijding in het profiel naar boven wordt getrokken (waarbij vanzelfsprekend aan de buitenste zijstrook in elk geval nog een overblijvend restgedeelte als verbindingsstrook moet blijven bestaan) - dat in elk geval de reststrook die blijft staan aan het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug voldoende groot is om een bevredigende, en alle optredende belastingen in de raamhoek goed overdragende verbindingsstrook te vormen.
Daarnaast wordt door de bijzondere uitvoering van de bovenste dwarsstrook - zodanig dat, in onbelaste toestand van de strengafdichting gezien - uitgaande van de-plaats van maximale doorbuiging van de dwarsstrook, het vandaar tot aan het bovenste einde van de profielrug reikende verbindings-been (profielgedeelte) langer is dan het aan de andere zijde tot het boveneinde van de buitenste zijstrook lopende ver-bindingsbeen, in combinatie met het kenmerk dat bij afdichtende ingrijping de tweede buitenste zijstrook bij aanlig-ging van de profielkamer tegen de profielrug onder een grotere hoek schuin staat ten opzichte van het vlak van de profielrug dan in onbelaste toestand van de afdichting -bereikt dat de schuine zijvlakken van de verstekuitsnijding bij afdichtende ingrijping, resp. bij het bereiken van de afdichtende eindstand ten opzichte van de afdichtlip iets naar beneden zijn verschoven en daardoor de tegen elkaar liggende zijvlakken van de verstekuitsnijding tegen elkaar gedrukt worden. Als gevolg hiervan ontstaat een wederom verbeterd afdichtend effect.
In een voorkeursuitvoering van de strengafdichting volgens de uitvinding wordt de uit wezenlijk harder materiaal bestaande eindzone zo uitgevoerd dat het zich langs de profielrug niet uitstrekt tot aan de plaats waarbij de af-dichtende ingrijping de wand van de profielkamer tegen de profielrug komt te liggen. Verder bezitten bij voorkeur het harde eindgedeelte van de profielrug en alle resterende delen van het kopgebied een kleinere wanddikte dan het voetgedeelte, de afdeklip en het resterende deel van de profielrug, waardoor een, zij het geringe, materiaalbespa-ring kan worden bereikt, in het bijzonder wat betreft het eindgedeelte van de profielrug. Bij bijzondere voorkeur is hierbij de wanddikte van de resterende delen van het kopgebied en die van het eindgedeelte van de profielrug even groot.
De plaatsing en de richting van de afzonderlijke stroken en gedeelten van het kopgebied kan op verschillende wijzen worden gekozen, afhankelijk van het speciale toepas-singsgeval. Bij bijzondere voorkeur verloopt resp. verlopen de eerste en/of tweede buitenste zijstrook/stroken in de niet ingebouwde resp... onbelaste toestand van de... afdichting echter steeds ongeveer evenwijdig aan de profielrug. Wanneer echter de eerste buitenste zijstrook niet evenwijdig aan de profielrug wordt gericht, verdient het aanbeveling hem zo te plaatsen dat hij in de niet ingebouwde resp. onbelaste toestand van de afdichting, onder een kleinere hoek dan 10° schuin loopt in de richting van de profielrug (naar beneden) .
De binnen het holle profiel van de kopdoorsnede gevormde profielkamer, die, wanneer hij bij afdichtende ingrijping komt aan te liggen tegen de profielrug, niet alleen een versterkte ondersteuning van de eerste buitenste zijstrook geeft, maar ook gunstig is ten aanzien van de geluidisole-rende eigenschappen van het profiel, wordt bij voorkeur in doorsnede cirkelvormig of ovaal uitgevoerd. Bij voorkeur gaat men ook zo te werk dat de eerste en/of tweede buitenste zijstrook/stroken steeds tangentiaal overgaat/overgaan in de wand van de profielkamer.
Een verdere voorkeursuitvoering van de strengafdichting volgens de uitvinding bestaat hierin dat de tweede buitenste zijstrook direkt overgaat in de afdeklip, waarbij hij, wederom bij voorkeur, de tweede buitenste zijstrook op een plaats tussen de overgang naar de afdeklip en de overgang naar de wand van de profielkamers door middel van een dragende strook gedragen wordt ten opzichte van de profielrug. Daarbij kan de plaats van aansluiting in elk geval op verschillende hoogte van de tweede buistenste zijstrook worden gekozen, maar het is in veel gevallen bijzonder gunstig wanneer de plaats van aansluiting gekozen is in het midden van de tweede buitenste zij strook of in de buurt van het middelste derde deel van de totale afmeting ervan. Bij bijzondere voorkeur wordt de afdichting zo uitgevoerd dat de dragende strook van de tweede buitenste zijstrook uit schuin van de afdeklip wegloopt naar boven naar de profielrug.
Een andere, eveneens gunstige uitvoering van de strengafdichting volgens de uitvinding, die speciaal aan te bevelen is voor toepassing als overslagafdichting, bestaat hierin dat de tweede buitenste zijstrook niet direkt uitkomt in de afdeklip, ..maar in een dragende strook, ...die . van de profielrug uit schuin in de richting van de afdeklip naar beneden, en voorbij de aansluitplaats van de tweede buitenste zijstrook loopt en aan zijn einde via een zijdelings naar de tweede buitenste zijstrook verschoven derde, buitenste zijstrook met de afdeklip verbonden is. Hierdoor kan een bijzonder hoge vormgeving van het kopgedeelte worden bereikt, waarbij bij voorkeur de derde buitenste zijstrook in onbelaste toestand van de afdichting evenwijdig is aangebracht aan de eerste en/of tweede buitenste zijstrook en/of aan het vlak van de profielrug.
Voor het geval dat de tweede buitenste zijstrook direkt overgaat in de afdeklip en ondersteund wordt door middel van een dragende strook, is het bijzonder aan te bevelen de afdichting zo uit te voeren dat tegenover de aansluitplaats van de dragende strook aan de van de dragende strook afge keerde zijde van de tweede buitenste zijstrook een gebogen groef gevormd is. Daardoor wordt zwenken van het erboven liggende gedeelte van de tweede buitenste zijstrook ten opzichte van het onder de gebogen groef liggende gedeelte vergemakkelijkt.
Een uitvoering met bijzondere voorkeur van de strengaf-dichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de in de afdeklip overgaande tweede resp. derde buitenste zij-strook aan de van de profielrug afgekeerde eindzone van de afdeklip daarin overgaat, waardoor eventueel ook nog door een extra verdikking op die plaats zelf in de buurt van de plaats van aansluiting, een zij-aanslag laat creëren voor een kantafwerking.
Wat de materiaalkeuze betreft voor het "zachtere" en het "wezenlijk hardere" materiaal dat bij de strengafdich-ting volgens de uitvinding wordt toegepast, heeft het de voorkeur dat het hardere materiaal van de eindzone van de profielrug en van het uitstekende strookgedeelte daarvan een Shore-A hardheid bezit van tenminste 85 en het zachtere materiaal van de overige profieldelen een Shore-A hardheid van hoogstens 55.
Verder heeft een uitvoering bijzondere voorkeur waarbij de profielrugin hoofdzaak rechtlijnig verloopt en het naar de dwarsstrook uitstekende strookgedeelte in doorsnede rond, bij voorkeur cirkelboogvormig gekromd is.
Ook verloopt de overgang van de dwarsstrook naar de eerste buitenste zijstrook gekromd, bij voorkeur cirkelboogvormig gekromd. Door de gebogen uitvoering van de afzonderlijke overgangen tussen de dwarsstrook en de eerste buitenste zijstrook resp. profielrug wordt een bijzonder goed vervormingsgedrag bij afdichtende ingrijping verkregen ten aanzien van de nadering van de eerste buitenste zijstrook in de richting van de profielrug.
Tenslotte gaat men bij voorkeur zo te werk dat de lengte van het uit harder materiaal bestaande eindgedeelte van de profielrug groter is dan de bij afdichtende ingrijping maximale doorbuiging van de dwarsstrook, hetgeen in het bijzonder gunstig is wanneer het hardere eindgedeelte van de afdichtrug een kleinere wanddikte bezit dat het resterende gedeelte van de afdichtrug. Daardoor wordt in de omgeving van het eindgedeelte van de afdichtrug door de kleinere dikte ervan een grotere opnamebreedte gecreëerd voor de bij volledige afdichtende ingrijping volledig naar buiten gebogen dwarsstrook, en daardoor de mogelijkheid van een bij volledige afdichtende ingrijping relatief geringe gezamenlijke breedte van de afdichtingskop resp. van de opname van een bijzonder grote tolerantiebreedte voor de afdichtings-spleet die met de afdichting volgens de uitvinding kan worden overdekt.
De uitvinding wordt hierna in principe aan de hand van een voorbeeld met verwijzing naar de tekening nader toegelicht.
Fig. 1, 2, 3 en 4 tonen verschillende uitvoeringsvormen van de doorsnede van een strengafdichting volgens de uitvinding;
Fig. 5-7 zijn verschillende voorstellingen van de inbouw van de afdichting van de uitvinding volgens fig. 1 bij het begin van de sluiting (fig. 5), in een tussenstand (fig. 6) en bij het bereiken van de af dichtende eindstand (fig. 7);
Fig. 8 tot 10 zijn schematische voorstellingen van de inbouw van de afdichting van de uitvinding volgens fig. 2 in een vorm van een overs lagafdichting bij de aanvang van het af dichten (fig. 8) in een middenstand (fig. 9) en in de afdichtende eindstand (fig. 10);
Fig. 11-13 zijn schemartische voorstellingen van de inbouw van de afdichting volgens fig. 5 bij de aanvang van het af dichten (fig. 11) in een tussenstand (fig. 12) en bij het bereiken van de eindstand van de afdichtingsingrijping (fig. 13) alsmede
Fig. 14 een schematische voorstelling van een streng gebied van een afdichting volgens fig. 2 met weergave van een verstekuitsnijding voor de vervaardiging van een raamhoek.
De voorstellingen in figuren 1-4 tonen vier verschillende uitvoeringsvormen voor de doorsnede van een strengaf- dichting 1. Elk van de vier doorsneden bezit algemeen een voetgedeelte 2 alsmede een kopgedeelte 4 in de vorm van een gesloten, holle doorsnede. Tussen kopgedeelte 4 en voetgedeelte 2 is een afdeklip 5 aangebracht, die in de ingebouwde toestand van de afdichting (vergelijk fig. 5-13) aan de bovenzijde de opname- resp. vasthoudgroef 21 afdekt, waarin het voetgedeelte 2 verankerd is met behulp van minstens een afdichtribbe 3.
Voetgedeelte 2 en kopgedeelte 4 zijn met elkaar verbonden via een profielrug 6, die in hoofdzaak rechtlijnig verloopt, waarbij slechts het voetgedeelte 2 in de niet-ingebouwde toestand in geringe mate een hoek maakt ten opzichte van de profielrug 6, zoals blijkt uit fig. 1-4.
Bij alle getekende profieldoorsneden bestaat verder de profielrug 6 uit een bovenste eindzone 8 en een daarop aansluitend, resterend profielruggedeelte 7. De uitdrukkingen •'boven" en "onder" worden in deze uitvoeringen slechts verstaan in de zin van de voorstellingen in figuren 1-4, dat wil zeggen "boven" resp. "naar boven" betekent de van het voetgebied afgekeerde zijde resp. in de richting naar de van het voetgebied afgekeerde zijde toe, en "onder" resp. "naar beneden" betekent de van het kopgebied afgekeerde zijde resp. naar de van het kopgebied afgekeerde zijde toe.
Aan het boveneinde van de eindzone 8 van de profielrug 6 gaat deze via een cirkelvormige ombuiging over naar een zijdelings uitstekend strookgedeelte 9 waarop zich, en wel met dezelfde gerichtheid als deze laatste, een dwarsstrook 10 aansluit. De dwarsstrook 10 is, zoals de figuren tonen, in de richting van het inwendige van de holle doorsnede van het kopgebied (dus "naar beneden" toe) gekromd, waarbij het verloop van de dwarsstrook 10 bij de voorstellingen van fig. 1-4 in doorsnede in hoofdzaak V-vormig is.
De plaats van de dwarsstrook 10 waar in de onbelaste toestand de strengafdichting 1 het verst naar beneden toe gekromd is, is in de figuren voorzien van het verwijzings-cijfer 11. De lengte a van de hele verbindingsstrook tussen dit punt 11 van maximale doorbuiging en het boveneinde van de eindzone 8 van de profielrug 6 is daarbij weliswaar groter dan de lengte b van de hele tussenstrook tussen het punt 11 van maximale doorbuiging en het bovenste einde van een zich op de eerste dwarsstrook 10 aansluitende eerste buitenste zij strook 12, die van het van de profielrug 6 afgekeerde boveneinde van de dwarsstrook 10 uit naar beneden toe loopt, zoals de figuren dat tonen. De overgangszone 13 tussen de dwarsstrook 10 en de eerste buitenste zijstrook 12 is daarbij, zoals eveneens blijkt uit fig. 1-4, afgerond, bij voorkeur cirkelboogvormig.
Als gevolg van de verschillende lengten a en b van de tussenstroken tussen het punt 11 van maximale doorbuiging van de dwarsstrook 10 en het boveneinde van de eindzone 8 van de profielrug 6 resp. het boveneinde van de eerste buitenste zijstrook 12, ontstaat een hoogteverschil A tussen de overgangszones die de overgang vormen van de dwarsstrook 10 naar de eindzone 8 van de profielrug 6 resp. de overgang naar de eerste buitenste zijstrook 12. Daarbij ligt het boveneinde van de buitenste zijstrook 12 (nauwkeuriger gezegd: het boveneinde van de overgangszone 13 tussen de dwarsstrook 10 en de buitenste zijstrook 12) over de afstand A naar beneden toe lager ten opzichte van het boveneinde van de profielrug 6 (nauwkeuriger gezegd: de overgangszone in de vorm van het rond uitstekende strookgebied 9). De .afstand A is in onbelaste toestand van de strengafdichting 1 minstens zo groot als de dikte (wanddikte) d van de eindzone 8 van de profielrug 6, die tegelijk ook de dikte resp. wanddikte is van het strookgedeelte 9 dat van de eindzone 8 uitsteekt in de richting van de dwarsstrook 10.
Bij alle in fig. 1-4 getekende profieldoorsneden verloopt verder de eerste buitenste zijstrook 12, naar beneden tot de overgang in een gesloten slangvormige holle doorsnede, die een in dwarsdoorsnede cirkelvormige profielkamer 14 begrenst. De eerste buitenste zijstrook 12 loopt daarbij, zoals fig. 1-4 duidelijk laten zien, tangentiaal over in de kamerwand 15 die de profielkamer 14 omsluit, en wel aan de van de profielrug 6 afgekeerde zijde daarvan.
Ook hebben alle in fig. 1-4 getekende profieldoorsneden gemeenschappelijk dat aan de naar de profielrug 6 toegekeer de zijde van de profielkamer 14, een tweede buitenste zij-strook 16 van de wand 15 van de kamer tangentiaal naar beneden wegloopt (in hoofdzaak in de richting van de afdek-lip 5).
Bij de profieldoorsnede van fig. 1 loopt in de onbelaste toestand van de strengafdichting de tweede buitenste zij strook 16 onder een kleine hoek y, die bij de praktische uitvoeringsvorm niet groter mag zijn dan ongeveer 10° ten opzichte van de richting van het vlak van de profielrug 6 (de illustratie van fig. 1 toont deze hoek alleen ter wille van de duidelijkheid groter) schuin naar beneden in de richting van de profielrug, en wel zolang tot de tweede buitenste zijstrook 16 van boven af uitmondt in de afdeklip 5. Aan weerszijden van de onmoetingsplaats van de tweede buitenste zijstrook 16 zijn gebogen groeven 17 aangebracht, die het ombuigen van de tweede buitenste zijstrook 16 bij afdichtende ingrijping vergemakkelijken.
Bij de in fig. 2, 3 en 4 getekende profielvormen verloopt de van de profielkamer 14 uitgaande tweede buitenste zijstrook 16 evenwijdig aan de profielrug 6.
Bij de in fig. 2 weergegeven profieldoorsnede waarop de tweede buitenste zijstrook 16 (evenals bij de voorstelling volgens fig. 1) zo .ver door dat hij van bovenaf uitkomt in de afdeklip 5. Bij het profiel volgens fig. 2 is de tweede buitenste zijstrook 16 echter aanzienlijk langer dan bij de weergave volgens fig. 1, zelfs langer dan de eerste buitenste zijstrook 12, terwijl daarentegen de lengte van de tweede buitenste zijstrook 16 naar het profiel van fig. 1 duidelijk korter is (namelijk slechts ongeveer half zo lang) als de eerste buitenste zijstrook 12 uitgevoerd is. De tweede buitenste zijstrook 16 bestaat bij het profiel volgens fig. 2 uit twee strookgedeelten 16A, 16B, waarbij op de verbindingsplaats daarvan een gebogen groef 17 aangebracht is. Op de plaats waar de strookgedeelten 16A en 16B samenkomen, loopt aan de naar de profielrug 6 toegekeerde zijde van de tweede buitenste zijstrook 16 schuin naar boven toe een dragende strook 18, die de zij strook 16 met de profielrug 6 verbindt. De boven de verbindingsplaats van de dragende strook 18 en de tweede buitenste zijstrook 16 liggende zone van laatstgenoemde is aangeduid door 16A en mondt bovenaan uit in de wand van de profielkamer 14, terwijl de bemeden de verbindingsplaats van de dragende strook 16 liggende zone van de zij strook door 16B is aangeduid en van bovenaf overgaat in de afdeklip 5. Bij deze vormgeving wordt door de onderste zone 16b van de tweede buitenste zijstrook 16, door de dragende strook 18, de profielrug 6 en de afdeklip 5 een gesloten holle doorsnede 26 van stabiele vorm geschapen, die ook bij afdichtende ingrijping zijn vorm zo goed als niet verandert. Wanneer bij afdichtende ingrijping de eerste buitenste zijstrook 12 door het af te dichten contravlak geleidelijk in de richting van de profielrug 6 wordt verschoven, kantelt daarbij, zoals de schematische voorstellingen van figuren 8-10 laten zien, alleen het boven de aan-sluitplaats van de dragende strook 18 liggende strookgebied 16a in de richting van de profielrug 6, terwijl de gesloten holle doorsnede 26 als gevolg van zijn grote stijfheid in zijn vorm zo goed als onveranderd blijft.
Bij de in fig. 3 en 4 getekende profieldoorsneden is, ten opzichte van de profieldoorsnede van fig. 2 in zoverre een verandering aanwezig dat hier (in de onbelaste toestand van de afdichting) de evenwijdig aan de profielrug 6 verlopende tweede buitenste zijstrook 16 zich niet uitstrekt tot aan de aansluiting met de afdeklip 5, maar van bovenaf overgaat in de van de profielrug 6 uit schuin naar beneden verlopende dragende strook 18, waarbij de dragende strook 18 doorloopt voorbij de aansluitplaats van de eerste buitenste zijstrook 16 (vergelijk de voorstelling van fig. 3 en 4) en pas aan zijn voorbij deze verbindingsplaats liggende einde overgaat in een weer evenwijdig aan de profielrug 6 georiënteerde derde buitenste zijstrook 19, die op zijn beurt van bovenaf overgaat in de afdeklip 5, aan het vrije einde daarvan. De profielvormen van fig. 3 en 4 zijn onderling slechts in zoverre verschillend dat bij de voorstelling volgens fig. 4 aan het ondereinde van de derde buitenste zijstrook 19, dus in het gebied van de aansluiting ervan met de afdeklip 5, een extra verstijvingsverdikking 20 aanwezig is, die bij het profiel volgens fig. 3 ontbreekt en die in ingebouwde toestand van de afdichting een aanslag aan de zijde van de afdichting vormt voor een kantaf werking 25 (vergelijk fig. 11-13).
De profielvormen van fig. 2-4 zijn bijzonder geschikt als vleugel- overslagafdichtingen, waarbij bij het profiel volgens fig. 2, zoals de illustraties van fig. 8-10 tonen, het hout van de vleugel de zijdelingse aanslag vormt voor de kantafwerkingsstrook 25, bij de profielvormen van fig. 3 en 4 echter de aanslag van de kantafwerkingstrook opzij tegen de afdichting plaatsvindt, namelijk aan het einde van de afdeklip 5.
Alle in de figuren getekende afdichtingen hebben verder gemeenschappelijk dat slechts de bovenste eindzone 8 en het erop aansluitende, resp. daarvandaan in de richting van de dwarsstrook 10 uitstekende strookuitsteeksel 9 integraal met elkaar zijn uitgevoerd en bestaan uit een wezenlijk harder materiaal dan alle andere delen resp. stroken van de stren-gafdichting 1. Dit is in de figuren uitgedrukt door een andere arcering met kleinere afstand van de arceringslijnen. Daarbij wordt bij voorkeur een kunststof toegepast met een Shore-A hardheid van minstens 85 en voor het zachtere materiaal van de overige profieldelen een kunststof met een Shore-A hardheid van hoogstens 55. Daarbij worden speciaal geschikte lasbare thermoplastische kunststoffen toegepast van geschikte hardheidsgraden.
In fig. 5-7 ziet men het profiel van fig. 1, in fig. 8-10 het profiel van fig. 2 en in fig. 11-13 het profiel van fig. 4 in ingebouwde toestand in drie standen, waarbij steeds een voorstelling gekozen is waarbij de inbouw van de profielen in de bevestigingsgroef 21 van de vleugel 22 van een venster of een deur getekend is. Bij de voorstellingen van fig. 5-7 is een inbouw weergegeven van de afdichting van fig. 1 in de sponning van de vleugel, bij de voorstellingen van fig. 8-13 een inbouw van de afdichting volgens fig. 2-4 in de overslag van een vleugel 22.
Daarbij is steeds het betreffende afdichtingsprofiel met zijn voetgebied vastgezet in de bevestigingsgroef 21 met behulp van de vasthoudribben 3, die bij het invoeren in de bevestigingsgroef voor het bereiken van het gewenste vast-zeteffect in de praktijk sterker worden vervormd dan de illustraties van fig. 5-13 tonen.
De afdichtrug 6 strekt zich steeds uit langs een overeenkomstig aanlegvlak van de vleugel 22, waarbij de afdeklip 5 de bevestigingsgroef 21 aan de bovenzijde daarvan volledig afdekt, nog iets uitsteekt voorbij de breedte van de bevestigingsgroef 21 en bij de illustraties van fig. 11-13 zelfs nog door de aan het einde van de afdeklip 5 aangebrachte verdikking 20 een aanslag vormt voor een kantafwerking 25 (in fig. 11-13 slechts gestippeld getekend).
Zoals de voorstellingen van fig. 5-13 laten zien, bezit bij de daar getekende profielvormen bij de aanvang van de afdichtingsingrijping (vergelijk fig. 5, 8 en 11) het kopge-bied 2 steeds nog zijn onbelaste (onvervormde) vorm, waarin hij nog geen elastische aandruk- resp. terugdrukkrachten opbrengt voor het totstandbrengen van een afdichtwerking. Bij de in fig. 5, 8 en 11 getekende uitgangsstand bij de aanvang van de afdichtingsingrijping, komt het af te dichten contravlak 23 van een lichtraam 24 juist in eerste aanleg-contact met de zij strook 12 in de zone van het boveneinde daarvan. Bij voortzetting van de afdichtende ingrijping vindt dan een toenemende samendrukking van het kopgebied van de strengafdichting plaats, waarbij de eerste buitenste zij strook 12 door het af te dichten contravlak 23 van het lichtraam 24 in toenemende mate in de richting van de pro-fielrug 6 wordt gedrukt. Daarbij verplaatst zich tegelijk ook het aan de buitenzijde van de eerste buitenste zijstrook 12 aanliggende vlak 23 van het lichtraam 24 met toenemende verkleining van de af te dichten spleet langs de eerste buitenste zijstrook 12 naar boven, zoals de illustraties van figuren 5-13 laten zien. Tegelijk wordt aan de bovenzijde van het kopgebied 4 de dwarsstrook 10 steeds sterker gebogen. Bovendien wordt de slangvormige profielkamer 14 ook steeds verder in de richting van de profielrug 6 gedrukt en daarbij de daarvan uitgaande eerste buitenste zijstrook 16 in toenemende mate omgeklapt in de richting van de profiel-rug 6.
Bij de illustratie van fig. 8-13 wordt de dwarsstrook 16 slechts in zoverre omgeklapt als hij boven de aansluit-plaats van de dragende strook 18 ligt. Bij de illustratie van fig. 8-10 betekent dit dat slechts het bovenste gebied 16A van de uit de gebieden 16A en 16B in hun geheel bestaande tweede buitenste zijstrook, de door de nadering van de profielkamer 14 tot de profielrug 6 gedwongen kanteling uitvoert, terwijl het onderste strookgebied 16B van de tweede buitenste zijstrook 16 resp. de door de derde buitenste zij strook 19, de afdeklip 5 en de profielrug 6 gevormde holle doorsnede 26 in zijn vorm stabiel blijft. Een dergelijke middenstand tijdens de afdichtende ingrijping tonen fig. 6, 9 en 12.
Tenslotte komt de gesloten slangvormige doorsnede van de profielkamer 14 aan zijn naar de profielrug 6 gekeerde zijde op een plaats B (fig. 7) in aanliggend contact met de profielrug 6. Fig. 7 en 13 tonen deze toestand, waarbij hier dikwijls reeds de eindtoestand van de afdichtende ingrijping, en daarmee de nauwste breedte s van de af te dichten kier (vergelijk fig. 7) bereikt is.
Bij de voorstelling van fig. 10 is voor het profiel uit fig. 3 echter de eindstand van de afdichtingsingrijping (bij minimale afdichtkier s) pas bereikt nadat een nog verdergaande nadering van het lichtraam 24 tot de vleugel 22 plaatsgevonden heeft, waarbij de oorspronkelijk cirkelronde dwarsdoorsnede van de slangvormige profielkamer 14 (vergelijk fig. 8 en 9) geplet is tot een ovaal.
Zoals in fig. 10 getoond wordt (wat echter ook voor alle andere voorstellingen in de figuren geldt) is de lengte L van de eindzone 8 van de profielrug 6 iets groter dan de bij de kleinste afdichtspleet s optredende maximale doorbui-gingslengte L van de dwarsstrook 10. Als gevolg van de geringere wanddikte van het eindgebied 8 van de profielrug 6 wordt juist in de zone waarin bij de afdichtende eindstand een doorgebogen dwarsstrook moet worden opgenomen, een bijzonder groot opnamevolume voor de dwarsstrook geschapen.
Daarbij is de lengte L van het eindgebied 8 van de profiel-rug 6 slechts zo groot gekozen dat hij niet reikt tot aan het punt van aanligging B (fig. 7) respectievelijk tot het eerste punt van aanligging B (fig. 10), zodat de slangvormi-ge profielkamer 10 bij aanligging tegen de profielrug 6 komt aan te liggen tegen gedeelte 7 van de profielrug 6, waardoor in het geheel bijzonder gunstige geluiddempende eigenschappen ontstaan.
Om de in de figuren getekende strengafdichtingen toe te passen voor de vervaardiging van rondgaande, gesloten, in de raamhoeken niet gelaste afdichtingsramen volgens de in de inleiding geschetste moderne fabrikagemethoden, worden op de met de raamhoeken overeenkomende plaatsen van de doorlopende afdichtingsstreng, zoals fig. 14 slechts zeer in principe toont voor een afdichtingsstreng van de algemene vorm volgens fig. 2, geschikte V-vormige verstekuitsnijdingen 27 aangebracht. In fig. 14 is een dergelijke verstekuitsnijding 27 met gebroken lijnen getekend. Daarbij wordt, uitgaande van het voetgebied van de strengafdichting, het te verwijderen verstekgedeelte 27 aangebracht op een hoogte die overeenkomt met de in fig. 2 met streepstippellijn getekende niveaulijn S-S. Dit betekent dat de afdichting door de verstekuitsnij ding 27 van zijn voet naar boven tot-kort voor het bovenste einde van de eerste buitenste zijstrook 12 wordt opengesneden, zodat het nog aan het boveneinde ervan overblijvende reststrookgedeelte nog slechts een geringe, ongeveer met de wanddikte ervan overeenkomende resthoogte XI bezit, terwijl het uit wezenlijk harder materaal bestaande overblijvende strookgedeelte aan het boveneinde van de afdichtrug 6 uit wezenlijk harder materiaal een daarentegen veel grotere restdikte X2 heeft. Het zachte, overblijvende reststrookgedeelte van de zij strook 12 is zo klein, dat het na het verwijderen van de verstekuitsnij ding 27 (fig. 14) bij het ombuigen van de afdichtingsstreng 1 voor de vorming van de hoek en voor het tegen elkaar leggen van de door de verstekuitsnijding 27 ontstaande versteksnijvlakken 28, 29 zo goed als geen verschuivingen aan de naar het af te dichten contravlak toegekeerde bovenzijde van de afdichting veroorzaakt. De zeer veel dikkere reststrook van het harde bovenste eindgedeelte 8 van de afdichtrug 6 neemt de bij de verbinding optredende hoofdbelasting over en garandeert een voldoend sterke verbinding van de tegen elkaar geklapte, aan de hoek, aan de hoek tegen elkaar komende zijstroken van het afdichtingsraam.
Het uit wezenlijk harder materiaal bestaande eindgedeelte 8 van de afdichtrug 6 bezit een duidelijk kleinere wanddikte d dan de overige (rest-)zone 7 van de afdichtrug 6 uit zachter materiaal, waarvan de wanddikte Dl, zoals de figuren laten zien, aanmerkelijk groter is. Ook de dikte D2 van de afdiklip 5 en de dikte D3 van de bevestigingsribbe 3 zijn groter dan de dikte d van het eindgedeelte 8. Anderzijds is het natuurlijk van voordeel, wanneer de dikte van alle andere stroken van het kopgebied, dus de wanddikte van de dwarsstrook 10, van de overgangszone 13, van de eerste, tweede en derde buitenste zijstroken 12, 16, resp. 16A, 16B en 19 alsmede de wand 15 van de profielkamer 14 en van de dragende strook 18 gevormd zijn met ongeveer dezelfde dikte als het eindgedeelte 8 van de profielrug 6.
Voor alle in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen geldt verder dat in de onbelaste toestand van het afdich-tingsprofiel de tweede buitenste zijstrook 16 resp. 16A, 16B een aanzet bezit onder een hoek a ten opzichte van het vlak van de afdichtrug 6 (vergelijk fig. 5) die kleiner is dan de aanzethoek B (fig. 7) die zich instelt ten opzichte van het vlak van de profielrug 6 wanneer de slangvormige profielkamer 18 met zijn wand 15 tot aanligging komt tegen de pro-fielruig 6, 7. Hierdoor wordt bereikt dat - gezien relatief ten opzichte van de afdeklip 5 - de hoogtestand van de slangvormige profielkamer 14 bij de aanvang van de afdich-tingsingrijping groter is dan tegen het einde ervan, d.w.z. aan het einde van de afdichtingssingrijping ligt de profielkamer 14 dieper dan bij de aanvang, met het gevolg dat hierdoor ook de eerste buitenste zijstrook 12 iets naar beneden wordt verplaatst. Dit in combinatie met de geometrie van de dwarsstrook 11 zorgt ervoor dat bij het bereiken van de afdichtstand de aan de hoeken gevormde versteksnijvlakken 28, 29 naar elkaar worden bewogen en daarmee vaster tegen elkaar worden aangedrukt, waardoor een bijzonder goed af-dichtende werking kan worden bereikt ter plaatse van de raamhoeken.

Claims (20)

1. Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke, met een voetgedeelte voor de bevestiging in een bevestigingsgroef en met een daarop aansluitend kopgedeelte dat er met een profielrug mee is verbonden en een gesloten holle doorsnede vormt, waarbij tussen voet- en kopgedeelte een van de profielrug uitstekende afdeklip voor de bevestigingsgroef verloopt, van het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug uit zijdelings een dwarsstrook wegloopt, die een in de richting van het inwendige van het kopgedeelte voorgekromd verloop bezit en waarvan aan het andere einde een eerste buitenste zijstrook zich uitstrekt in de richting van de afdeklip, die in een, een ronde, gesloten, holle doorsnede vormende profielkamer overgaat aan de van de profielrug afgekeerde zijde daarvan, van de naar de profielrug toegekeerde zijde van de profielkamer een tweede buitenste zijstrook wegloopt in de richting van de afdeklip, via welke bij afdichtende ingrijping de profielkamer kan worden gedragen naar de afdeklip toe, de profielkamer bij afdichtende ingrijping tegen de profielrug kan komen te liggen, deze aan het eindgebied ervan aan de zijde van de kop uitloopt in een naar de dwarsstrook uitstekend strookge-deelte en met inbegrip daarvan bestaat uit een wezenlijk harder materiaal dan de resterende zones van het kopgedeelte, waarbij de dwarsstrook aansluit op het einde van het uitstekende strookgedeelte en bij afdichtende ingrijping de tweede buitenste zijstrook bij aanligging van de profielkamer tegen de profielrug onder een grotere hoek ten opzichte van het vlak van de profielrug aangezet is dan in onbelaste toestand van de afdichting, met het kenmerk dat slechts de aan de zijde van de kop gelegen eindzone (8) van de profielrug (6) tezamen met het naar de dwarsstrook (10) uitstekende strookgedeelte (9) bestaan uit wezenlijk harder materiaal dan alle andere delen (2, 3, 5-7, 10, 12, 15, 16, 18-20) van de strengaf dichting (1) en in de onbelaste toestand van de strengaf dichting, uitgaande van de plaats (11) van maximale door buiging van de dwarsstrook (10), het naar het aan de kop gelegen einde van -de profielrug (6) verlopende profielge-deelte (a) langer is dan het naar het aan de kop gelegen einde van de eerste buitenste zijstrook (12) lopende pro-fielgedeelte (b), waarbij het met de dwarsstrook (10) verbonden (aan de zijde van de kop gelegen) einde van de eerste buitenste zij strook (12) ten opzichte van het aan de zijde van de kop gelegen einde van de profielrug (6) in de richting van het voetgedeelte (2) van de strengafdichting (1) verschoven is over een afstand (A) die minstens gelijk is aan de wanddikte (d) van de uit harder materiaal bestaande eindzone (8) van de profielrug 6.
2. Elastische strengafdichting volgens conclusie lf met het kenmerk dat de uitwezenlijk harder materiaal bestaande eindzone (8) zich langs de profielrug (6) niet uitstrekt tot aan de plaats (B) waarbij de afdichtende ingrijping de wand (15) van de profielkamer (14) tegen de profielrug (6) komt te liggen.
3. Elastische strengafdichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het voetgedeelte (2), de afdeklip (5) en de profielrug (7) (zonder eindzone (8)) grotere wanddikten (Dl, D2, D3) bezitten dan de hardere eindzone (8) van de profielrug (6) en alle overige delen (10, 12, 15, 16, 18, 19. van het kopgedeelte (4).
4. Elastische strengafdichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de wanddikte van de overige delen van het kopgedeelte (4) en die (d) van de eindzone (8) van de profielrug (6) even groot is.
5. Elastische strengafdichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk dat de eerste en/of tweede buitenste zijstrook (12; 16; 16A, 16B) in onbelaste toestand van de afdichting (1) steeds ongeveer evenwijdig loopt/lopen aan de profielrug 6.
6. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk dat de eerste buitenste zij strook (12) in onbelaste toestand van de afdichting (1) onder een hoek (γ) kleiner dan 10° schuin verloopt in de richting van de profielrug (6).
7. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk dat de doorsnede van de profielkamer (14) cirkelvormig of ovaal is.
8. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk dat de eerste en/of tweede buitenste zijstrook (12; 16; 16A, 16B) steeds tangentiaal overgaat/o-vergaan in de wand (15) van de profielkamer (14).
9. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk dat de tweede buitnste zijstrook (12) direkt overgaat in de afdeklip (5).
10. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk dat de tweede buitenste zijstrook (12) op een plaats tussen de overgang naar de afdeklip (5) en de overgang naar de wand (15) van de profielkamers (14) door middel van een dragende strook (18) gedragen wordt ten opzichte van de profielrug (6) .
11. Elastische strengafdichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de dragende strook (18) overgaat naar de tweede buitenste zijstrook (12) ongeveer in het midden daarvan of in de buurt van het middelste derde deel van de totale afmeting ervan.
12. Elastische strengafdichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de dragende strook (18) van de tweede buitenste zijstrook (12) uit schuin van de afdeklip (5) wegloopt naar boven naar de profielrug (6).
13. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk dat de tweede buitenste zijstrook (12) overgaat in een dragende strook (18), die van de profielrug (6) uit schuin in de richting van de afdeklip (5) naar beneden, en voorbij de aansluitplaats van de tweede buitenste zij strook (12) loopt en aan zijn einde via een zijdelings naar de tweede buitenste zijstrook (12) verschoven derde, buitenste zijstrook (19) met de afdeklip (5) verbonden is.
14. Elastische strengafdichting volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de derde buitenste zijstrook (19) in onbelaste toestand van de afdichting (1) evenwijdig loopt aan de eerste en/of tweede buitenste zijstrook (12, 16) en/of aan het_vlak van de profielrug (6).
15. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 10-12, met het kenmerk dat tegenover de aansluitplaats van de dragende strook (18) aan de van de dragende strook (18) afgekeerde zijde van de tweede buitenste zijstrook (16A, 16B) een gebogen groef (17) gevormd is.
16. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-15, met het kenmerk dat de in de afdeklip (5) overgaande tweede (12) resp. derde (16) buitenste zijstrook aan de van de profielrug (6) afgekeerde eindzone van de afdeklip (5) daarin overgaat.
17. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk dat het hardere materiaal van de eindzone (8) van de profielrug (6) en van het uitstekende strookgedeelte (9) daarvan een Shore-A hardheid bezit van tenminste 85 en het zachtere materiaal van de overige pro-fieldelen .(3,. 7, 10, 12, 15, 16, 16A, 16B, 18, 19) een Shore-A hardheid van hoogstens 55.
18. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-17, met het kenmerk dat de profielrug (6) in hoofdzaak rechtlijnig verloopt en het naar de dwarsstrook (10) uitstekende strookgedeelte (9) in doorsnede rond, bij voorkeur cirkelboogvormig gekromd is.
19. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-18, met het kenmerk dat de overgang (13) van de dwarsstrook (10) naar de eerste buitenste zijstrook (12) gekromd, bij voorkeur cirkelboogvormig gekromd, verloopt.
20. Elastische strengafdichting volgens een der conclusies 1-19, met het kenmerk dat de lengte (L) van het uit harder materiaal bestaande eindgedeelte (8) van de profielrug (6) groter is dan de bij afdichtende ingrijping maximale door- . buiging (1) van de dwarsstrook (10).
NL9202031A 1992-01-13 1992-11-23 Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen. NL9202031A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4200624A DE4200624C1 (en) 1992-01-13 1992-01-13 Elastic cord seal for doors and windows etc. - comprises back connected to head section which in turn is attached to strip section and projects into cross fillet and when sealed, chamber wall is located on back
DE4200624 1992-01-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9202031A true NL9202031A (nl) 1993-08-02

Family

ID=6449420

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9202031A NL9202031A (nl) 1992-01-13 1992-11-23 Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen.

Country Status (5)

Country Link
AT (1) AT400877B (nl)
DE (1) DE4200624C1 (nl)
FR (1) FR2686122A1 (nl)
IT (1) IT1257429B (nl)
NL (1) NL9202031A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29607982U1 (de) * 1996-05-03 1996-07-18 Trelleborg Building Products Handelsgesellschaft mbH VÄRNAMO GUMMI, 22043 Hamburg Flügelfalzdichtung
IT237581Y1 (it) * 1997-07-11 2000-09-13 Bertelli Orfeo Guarnizione per serramenti conformata in modo da migliorare la tenutae il posizionamento
DE202008000040U1 (de) 2008-04-21 2008-07-03 Doll, Krystyna Universaldichtung
DE202011106521U1 (de) 2011-10-10 2011-12-21 Rundum Dicht Krystyna Doll Kg Multifunktionsdichtung für Fenster und Türen
DE202012007885U1 (de) 2012-08-20 2012-10-25 Rundum Dicht Krystyna Doll Kg Quadrodichtung für Holzfenster und Holztüren mit Nut
DE202018004171U1 (de) 2018-09-07 2019-03-14 Iwona Doll-Dzien Universale Dichtung für Fenster und Türen

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9000263U1 (de) * 1990-01-11 1990-03-01 Brügmann Frisoplast GmbH, 2990 Papenburg Elastische Strangdichtung für Fenster, Türen o.dgl.
DE9111213U1 (de) * 1991-09-10 1991-10-24 Deventer Profile GmbH & Co KG, 1000 Berlin Elastische Strangdichtung für Fenster, Türen o.dgl.

Also Published As

Publication number Publication date
DE4200624C1 (en) 1993-06-24
ATA214592A (de) 1995-08-15
ITTO920978A0 (it) 1992-12-02
FR2686122A1 (fr) 1993-07-16
ITTO920978A1 (it) 1994-06-02
IT1257429B (it) 1996-01-16
AT400877B (de) 1996-04-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192510C (nl) Afdichting voor de spleet tussen een stijf schuif- of schuifhefdakpaneel en een in een dak van een motorvoertuig aangebrachte opening.
US4726147A (en) Slideable panel unit interlock
US4969250A (en) Fascia assembly and method of making same
US4890426A (en) Fascia assembly and method of making same
US20050064135A1 (en) Perimeter tubular element for attachment to frame opening, in particular automobile frame
KR102149651B1 (ko) 글래스런 시스템용 플라스틱 채널 조립체-빌로 벨트 브래킷
NL8502646A (nl) Stijf deksel voor een voertuigdak.
US6024364A (en) All-purpose sealing profile
NL8500990A (nl) Begrenzingslijst voor een sandwich-paneel alsmede samenstel van twee van deze lijsten en een hiermede voorzien sandwich-paneel.
RU2204006C2 (ru) Ограничительное уплотнение для окон, дверей или фасадов
NL9202031A (nl) Elastische strengafdichting voor deuren, vensters of dergelijke zwenkbare delen.
US20060037262A1 (en) Spacer for panes of multilayer insulation glazings
JP6528526B2 (ja) ガラスランの固定構造
US7806620B1 (en) Corner joint and method for making the same
US4909006A (en) Fascia assembly and method of making same
CA2270443A1 (en) Sealing profile, in particular for windows, doors or the like
WO2003071076A2 (en) Combined weather seal, light block and wear insert for overhead door panel
RU2306395C2 (ru) Эластичный профильный уплотнитель для окон, дверей или иных аналогичных конструкций
NL192257C (nl) Verzonken schuifraamsamenstel, meer in het bijzonder voor een deur van een auto.
EP0558390B1 (fr) Lame profilée pour fermeture à rideau, et rideau de fermeture correspondant
US20040111972A1 (en) Sill-free door with lowerable seal
RU2309236C2 (ru) Эластичный перекрывающий уплотняемый зазор уплотнитель для окон, дверей или иных аналогичных конструкций
RU2347056C2 (ru) Эластичный профильный уплотнитель для окон, дверей или иных аналогичных конструкций
EP2975206A1 (en) Reinforced profile for sash frames and set of profiles for window frames and sash frames
NL8601520A (nl) Elastisch afdichtingsprofiel voor vensters of dergelijke.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed
BV The patent application has lapsed