NL9201439A

NL9201439A - Werkwijze voor het digitaal coderen van een samengesteld signaal, systeem voor toepassing van de werkwijze en coder, samenvoeginrichting, codeerinrichting en decoder voor toepassing in het systeem.

Info

Publication number: NL9201439A
Application number: NL9201439A
Authority: NL
Original assignee: Nederland Ptt; Univ Delft Tech
Priority date: 1992-08-11
Filing date: 1992-08-11
Publication date: 1994-03-01
Also published as: DE69317335D1; EP0584847B1; US5416525A; ATE164037T1; JP2787533B2; JPH07327212A; DE69317335T2; EP0584847A1

Description

Werkwijze voor het digitaal coderen van een samengesteld signaal, systeemvoor toepassing van de werkwijze en coder, samenvoeginrichting, codeerin-richting en decoder voor toepassing in het systeem.

A Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft een werkwijze voor het digitaal coderen van eensamengesteld signaal dat een videosignaal en een ander signaal omvat.

Een dergelijke werkwijze is van algemene bekendheid. Bij het digitaalcoderen of digitalizeren van een analoog videosignaal wordt dit in eendigitaal signaal omgezet door het analoge videosignaal te bemonsteren enelk aldus verkregen monster met N bits digitaal weer te geven (N-bit PulsCode Modulatie, bijvoorbeeld 8-bit PCM). Wanneer een samengesteldsignaal dat een in een basisband gelegen videosignaal en een buiten debasisband gelegen ander signaal (zoals bijvoorbeeld een data signaal) omvatgedigitaliseerd dient te worden (de amplitude van het videosignaal is hierbijin het algemeen tien tot twintig maal groter dan de amplitude van hetandere signaal) verandert er in feite niets aan de genoemde procedure endoen zich geen bijkomende problemen voor. Indien elk monster van hetanaloge samengestelde signaal echter met minder bits wordt weergegevendoor het aantal bits bij N-bit PCM te verminderen tot minimaal 1 -bit PCM,waarbij na decodering de afstanden tussen de kwantisatieniveaus toenemen,en door het aantal bits bij N-bit noise-shaped PCM te verminderen totminimaal 1 -bit noise-shaped PCM zoals Delta Sigma Modulatie, waarbij na decodering de afstanden tussen de hierbij niet equidistant gelegen kwantisa-tieniveaus eveneens toenemen, welke toegenomen afstanden verkleindkunnen worden door de oversamplefactor te verhogen, ontstaan er in allegevallen bijkomende problemen, doordat het in de basisband gelegenvideosignaal na decodering het buiten de basisband gelegen andere signaalmeer nadelig blijkt te beïnvloeden.

B Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een werkwijze van de inde aanhef vermelde soort te verschaffen waarbij ook indien een monstervan het analoge samengestelde signaal met minder bits digitaal wordtweergegeven (in het minimale geval met één bit) de kwaliteit van decodering van het samengestelde signaal zo goed mogelijk blijft.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dateen amplitude van het videosignaal ten hoogste vijf maal groter is dan eenamplitude van het andere signaal.

Door de amplitude van het andere signaal te vergroten tot ten minsteéén vijfde gedeelte van de amplitude van het videosignaal wordt bereikt dathet in de basisband gelegen videosignaal na decodering het buiten debasisband gelegen andere signaal minder beïnvloedt.

De uitvinding berust op het inzicht, dat naarmate een monster vanhet samengestelde signaal met minder bits digitaal wordt gecodeerd, hetverschil in amplitude tussen het videosignaal en het andere signaal eveneensdient af te nemen tot ten hoogste een factor vijf. Hiermee overwint deuitvinding het vooroordeel, dat minimaal 90% van de beschikbare uitstu-ringsruimte bij het coderen voor het videosignaal gebruikt zou moetenworden. Dit vooroordeel berust op de gedachte, dat de beeldkwaliteit, die door het gebruik van minder bits reeds vermindert, zo min mogelijk verderverminderd dient te worden, hetgeen wordt bereikt door een zo grootmogelijk gedeelte van de beschikbare uitsturingsruimte voor het videosignaalte reserveren. Dankzij de uitvinding wordt het mogelijk om bijvoorbeeld eenDelta Sigma Modulator en Demodulator op commerciële basis voor hetcoderen en decoderen van videosignalen te gebruiken.

In een eerste uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat het andere signaal een in frequentie gemoduleerdsignaal omvat.

Wanneer het andere signaal een in frequentie gemoduleerd signaal is,zoals bijvoorbeeld een in frequentie gemoduleerd audiosignaal, zijn er, bijeen amplitudeverhouding van het videosignaal en het in frequentie gemodu¬leerde audiosignaal van bijvoorbeeld een factor tien, storende geluidssig¬nalen waarneembaar (vooral ten tijde van de afwezigheid van audio) diesamenhang vertonen met het videosignaal. Door de amplitudeverhouding teverkleinen tot ten hoogste een factor vijf worden deze storende geluidssig¬nalen sterk gereduceerd.

In een tweede uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat de amplitude van het videosignaal nagenoeg ander¬half maal groter is dan een amplitude van het in frequentie gemoduleerdesignaal.

Wanneer de amplitude van het videosignaal nagenoeg anderhalf maalgroter is dan een amplitude van het in frequentie gemoduleerde audiosignaalwordt het samengestelde signaal met de best mogelijke kwaliteit gecodeerd.

In een derde uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat het andere signaal verder een dithersignaal omvat.

Door toevoeging van het dithersignaal (zoals een oscillatiesignaal) aanhet andere signaal kan met een kleinere amplitude van het in frequentiegemoduleerde signaal worden volstaan, mits de amplitude van het anderesignaal (dus de som van de amplitudes van het in frequentie gemoduleerdesignaal en het dithersignaal) ten minste één vijfde gedeelte bedraagt van deamplitude van het videosignaal. Zowel het in frequentie gemoduleerdesignaal als het dithersignaal dienen buiten de basisband van het videosignaalte liggen, waarbij het dithersignaal zich buiten de frequentieband van het infrequentie gemoduleerde signaal dient te bevinden.

In een vierde uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat de amplitude van het videosignaal nagenoeg ander¬half maal groter is dan de amplitude van het andere signaal, waarbij eenamplitude van het in frequentie gemoduleerde signaal nagenoeg drie maalgroter is dan een amplitude van het dithersignaal.

Hierbij wordt het samengestelde signaal dat zowel het videosignaalals het in frequentie gemoduleerde signaal en het dithersignaal omvat metde best mogelijke kwaliteit gecodeerd.

De uitvinding betreft verder een systeem voor toepassing van dewerkwijze volgens de uitvinding, omvattende een coder met een samen-voeginrichting voor het samenvoegen van een te ontvangen videosignaal eneen te ontvangen ander signaal en een met de samenvoeginrichting gekop¬pelde digitale codeerinrichting voor het digitaal coderen van een samenge¬steld signaal, en omvattende een decoder voor het decoderen van eengecodeerd samengesteld signaal.

De uitvinding stelt zich verder onder meer ten doel een systeem vanbovengenoemde soort te verschaffen dat het samengestelde signaal met zo goed mogelijke kwaliteit codeert, ook indien een monster van het samenge¬stelde signaal met minder bits digitaal wordt weergegeven.

Het systeem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat desamenvoeginrichting instelmiddelen omvat voor het instellen van eenonderlinge amplitudeverhouding van het videosignaal en van het anderesignaal, waarbij de amplitude van het videosignaal ten hoogste vijf maalgroter is dan een amplitude van het andere signaal.

Door met de instelmiddelen de amplitude van het andere signaal in testellen op ten minste één vijfde gedeelte van de amplitude van het video¬signaal wordt bereikt dat het videosignaal na decodering het andere signaalminder beïnvloedt.

In een eerste uitvoeringsvorm heeft het systeem volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat het andere signaal een in frequentie gemoduleerdsignaal omvat.

In een tweede uitvoeringsvorm heeft het systeem volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat de amplitude van het videosignaal nagenoeg ander¬half maai groter is dan een amplitude van het in frequentie gemoduleerdesignaal.

in een derde uitvoeringsvorm heeft het systeem volgens de uitvindinghet kenmerk, dat het andere signaal verder een dithersignaal omvat, waarbijde instelmiddelen zijn ingericht voor het instellen van onderlinge amplitu-deverhoudingen van het videosignaal, het in frequentie gemoduleerdesignaal en het dithersignaal.

Door toevoeging van het dithersignaal (zoals een oscillatiesignaal) aanhet andere signaal kan met een kleinere amplitude van het in frequentiegemoduleerde signaal worden volstaan, mits de amplitude van het anderesignaal (dus de som van de amplitudes van het in frequentie gemoduleerdesignaal en het dithersignaal) ten minste één vijfde gedeelte bedraagt van deamplitude van het videosignaal.

In een vierde uitvoeringsvorm heeft het systeem volgens de uitvin¬ding het kenmerk, dat de amplitude van het videosignaal nagenoeg ander¬half maal groter is dan de amplitude van het andere signaal, waarbij eenamplitude van het in frequentie gemoduleerde signaal nagenoeg drie maalgroter is dan een amplitude van het dithersignaal.

De uitvinding betreft weer verder een coder, een samenvoeginrich-ting, een codeerinrichting en een decoder voor toepassing in het systeemvolgens de uitvinding.

C Referenties ELECTRONICS LETTERS 19th July 1990 Vol. 26 No. 15, pp. 1115- 1116, "MAXIMUM SQNR FORMULA FOR DELTA-SIGMA MODULATION" ELECTRONICS LETTERS 25th April 1991 Vol. 27 No. 9, pp. 712- 713, "NOISE SHAPED PCM FOR VIDEO PROCESSING AND TRANSMISSI¬ON" D Uitvoeringsvoorbeelden

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in defiguren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, waarbij dezelfde verwijzings-cijfers in verschillende figuren dezelfde onderdelen aangeven. Daarbij toont:figuur 1 een algemeen schema van een systeem volgens de uitvindingomvattende een coder met een digitale codeerinrichting en een samenvoeg-inrichting en omvattende een decoder, figuur 2 een schema van een systeem volgens de uitvinding waarinde digitale codeerinrichting een N-bit Puls Code Modulator is, figuur 3 een schema van een systeem volgens de uitvinding waarinde digitale codeerinrichting een noise-shaped 1 -bit Puls Code Modulator ofeen Delta Sigma Modulator is, en figuur 4 een mogelijke uitvoering van een samenvoeginrichting endaarbij behorende instelmiddelen voor toepassing in een systeem volgens deuitvinding.

Het in figuur 1 weergegeven systeem volgens de uitvinding omvateen coder 1 en een hiermee (via een modulator en demodulator) koppelbaredecoder 19. De coder 1 bevat een ingang 2 en een ingang 3 die gekoppeld zijn met een samenvoeginrichting 5, waarvan een uitgang 6 via een digitalecodeerinrichting 7 gekoppeld is met een uitgang 4 van de coder 1. Samen¬voeginrichting 5 is opgebouwd met een analoge opteller, die via eersteversterker/verzwakker middelen een op ingang 2 aangeboden in de basis¬band gelegen analoge videosignaal krijgt toegevoerd en die via tweedeversterker/verzwakker middelen een op ingang 3 aangeboden buiten de ba¬sisband gelegen ander signaal krijgt toegevoerd, en die beide signalenanaloog opteit, elk met zodanige versterking/verzwakking, dat de amplitudevan het videosignaal ten hoogste vijf maal groter is dan de amplitude vanhet andere signaal (in het optimale geval ongeveer anderhalf maal). Hetandere signaal is bijvoorbeeld een analoog datasignaal, dat tezamen met hetvideosignaal verzonden dient te worden. Beide versterker/verzwakkermiddelen vormen tezamen instelmiddelen voor het instellen van de onderlin¬ge amplitudeverhouding van het videosignaal en het andere signaal.

Het in figuur 1 weergegeven systeem omvat verder de reeds eerdergenoemde decoder 19, die een ingang 20 bevat die gekoppeld is met eendigitale decodeerinrichting 23, waarvan een uitgang gekoppeld is met eenlaagdoorlaatfilter 24 voor het via een uitgang 21 genereren van het in debasisband gelegen videosignaal en met een banddooriaatfilter 25 voor hetgenereren via een uitgang 22 van het buiten de basisband gelegen datasig¬naal. Hierbij kan decodeerinrichting 23 voorzien zijn van een digitaal-analoogomzetter (DA omzetter), in welk geval laagdoorlaatfilter 24 en banddooriaat¬filter 25 van het analoge type zullen zijn. Is decodeerinrichting 23 nietvoorzien van een DA omzetter, dan dienen laagdoorlaatfilter 24 en band¬dooriaatfilter 25 van het digitale type te zijn.

Door toepassing van de eerste en tweede versterker/verzwakkermiddelen (het versterkergedeelte hiervan zou gerealiseerd kunnen worden op voor de vakman bekende wijze met een teruggekoppelde OperationalAMPlifier waarbij de waarde van een terugkoppelweerstand bijvoorbeeld deversterkingsfactor bepaalt, en het verzwakkergedeelte zou gerealiseerdkunnen worden op voor de vakman bekende wijze met een weerstanddeler)is de amplitude van het videosignaal ten hoogste vijf maal groter dan deamplitude van het andere signaal, hetgeen in hoge mate de invloed van hetvideosignaal op het andere signaal reduceert, zelfs bij vermindering van hetaantal bits waarmee de digitale codeerinrichting een monster van hetanaloge samengestelde signaal weergeeft. Dit is in tegenstrijd met het totnu toe bestaande vooroordeel, dat minimaal 90% van de voor het samenge¬stelde signaal beschikbare uitsturingsruimte in de codeerinrichting gebruiktzou moeten worden voor het videosignaal. Dit vooroordeel berust op degedachte, dat de beeldkwaliteit, die door het gebruik van minder bits reedsvermindert, zo min mogelijk verder verminderd dient te worden, hetgeenwordt bereikt door een zo groot mogelijk gedeelte van de beschikbareuitsturingsruimte voor het videosignaal te reserveren.

Het in figuur 2 weergegeven systeem volgens de uitvinding omvat decoder 1, die de ingang 2, de ingang 3 en een ingang 8 bevat die gekoppeldzijn met de samenvoeginrichting 5, waarvan de uitgang 6 via de digitalecodeerinrichting 7 gekoppeld is met de uitgang 4 van de coder 1. Samen¬voeginrichting 5 is opgebouwd met de analoge opteller, die via de eersteversterker/verzwakker middelen het op ingang 2 aangeboden in de basis¬band gelegen analoge videosignaal krijgt toegevoerd, die via de tweedeversterker/verzwakker middelen een op ingang 3 aangeboden buiten debasisband gelegen audiosignaal krijgt toegevoerd en die via derde verster¬ker/verzwakker middelen een op ingang 8 aangeboden buiten de basisbandgelegen dithersignaal krijgt toegevoerd, en die de drie signalen analoog optelt, elk met zodanige versterking/verzwakking, dat de amplitude van hetvideosignaal ten hoogste vijf maal groter is dan de amplitude van de somvan beide andere signalen {in het optimale geval ongeveer anderhalf maal,waarbij de amplitude van het audiosignaal dan ongeveer drie maal groterdient te zijn dan de amplitude van het dithersignaal). Het op ingang 3aangeboden audiosignaal en het op ingang 8 aangeboden dithersignaalvormen tezamen het andere signaal en kunnen uiteraard ook als één reedsopgeteld signaal op ingang 3 aangeboden worden, in welk geval er volgendesamenvoegmiddelen nodig zijn om deze twee signalen op te tellen ensamenvoegmiddelen 5 slechts over twee ingangen hoeven te beschikken.Digitale codeerinrichting 7 bestaat in figuur 2 uit een serieschakeling vanbijvoorbeeld een sample & hold inrichting 10 en een 4-bit Puls Code Modula¬tor 11.

Het in figuur 3 weergegeven systeem volgens de uitvinding omvat decoder 1, die de ingang 2 en de ingang 3 bevat die gekoppeld zijn met desamenvoeginrichting 5, waarvan de uitgang 6 via de digitale codeerin¬richting 7 gekoppeld is met de uitgang 4 van de coder 1. Samenvoeginrich¬ting 5 is opgebouwd met de analoge opteller, die via de eerste verster-ker/verzwakker middelen het op ingang 2 aangeboden in de basisbandgelegen analoge videosignaal krijgt toegevoerd en die via de tweede verster-ker/verzwakker middelen een op ingang 3 aangeboden buiten de basisbandgelegen en via een Frequentie Modulator 9 in frequentie gemoduleerdaudiosignaal krijgt toegevoerd, en die beide signalen analoog optelt, elk metzodanige versterking/verzwakking, dat de amplitude van het videosignaalten hoogste vijf maal groter is dan de amplitude van het in frequentiegemoduleerde audiosignaal {in het optimale geval ongeveer anderhalf maal).Digitale codeerinrichting 7 bestaat in figuur 3 uit optel/aftrekinrichting 14, waarvan een optelingang 12 gekoppeld is met de uitgang 6 en waarvan eenuitgang 15 gekoppeld is met een serieschakeling van bijvoorbeeld een NoiseShaper 16, een 1 -bit Puls Code Modulator 17,18, gerealiseerd met eencomparator 17 en een bemonsterinrichting 18, waarvan een uitganggekoppeld is met de uitgang 4 en met een aftrekingang 13 van optei/aftrek-inrichting 14. In deze uitvoeringsvorm vormt digitale codeerinrichting 7 eenoversampled noise-shaped 1 -bit Puls Code Modulator (oversampled indien debemonsterfrequentie groter is dan de tweemaal de hoogste frequentie vanhet in de basisband gelegen videosignaal), wanneer de Noise Shaper 16wordt vervangen door een integrator wordt de digitale codeerinrichting 7een Delta Sigma Modulator genoemd.

Door toepassing van de eerste en tweede versterker/verzwakkermiddelen is het mogelijk om een samengesteld signaal dat een in basisbandgelegen videosignaal en een in frequentie gemoduleerd audiosignaal bevatvia 1 -bit codering, modulatie, demodulatie en decodering over te dragen metgoede kwaliteit, zonder dat het videosignaal het in frequentie gemoduleerdeaudiosignaal beïnvloedt, zelfs niet op momenten van stilte wanneer alleen defrequentiedraaggolf aanwezig is. Van groot voordeel hierbij is de op eenwillekeurige waarde in te stellen bemonsterfrequentie, waarmee de over-samplefactor wordt vastgelegd, die de seinsnelheid bepaalt.

De in figuur 4 weergegeven mogelijke uitvoering van de samenvoeg-inrichting 5 en daarbij behorende instelmiddelen voor toepassing in eensysteem volgens de uitvinding omvat de eerder genoemde analoge opteller29 en de met ingang 2 gekoppelde eerste versterker/verzwakker middelen26, de met ingang 3 gekoppelde tweede versterker/verzwakker middelen 27en de met ingang 8 gekoppelde derde versterker/verzwakker middelen 28.De drie versterker/verzwakker middelen 26,27,28 vormen hierbij de instel- middelen, die zodanig ingesteld dienen te worden, dat aan de eerder ge¬noemde onderlinge amplitudeverhoudingen wordt voldaan, waarbij tegelijker¬tijd de bij digitale codeerinrichting 7 voor het samengestelde signaal be¬schikbare uitsturingsruimte zo goed mogelijk benut dient te worden. Om aandeze eisen te voldoen moet bijvoorbeeld het op ingang 2 aangebodenanaloge, in de basisband gelegen videosignaal een factor twee kleinerworden gemaakt, moet bijvoorbeeld het op ingang 3 aangeboden in frequen¬tie gemoduleerde, buiten de basisband gelegen audiosignaal drie maalworden versterkt en moet bijvoorbeeld het op ingang 8 aangeboden, buitende basisband (en buiten de frequentieband van het in frequentie gemoduleer¬de audiosignaal) gelegen dithersignaal een factor vijf kleiner worden ge¬maakt. Daartoe omvatten versterker/verzwakker middelen 26 een potentio¬meter (een instelbare weerstand), waarvan ene zijde is gekoppeld metingang 2, waarvan andere zijde is gekoppeld met aarde en waarvan hetmiddencontact is gekoppeld met een eerste ingang van analoge opteller 29.Teneinde het videosignaal met een factor twee te verzwakken dient hetmiddencontact halverwege beide zijden te worden ingesteld. Versterker/ver¬zwakker middelen 27 omvatten een versterker, zoals een teruggekoppeldeOPAMP met een via de terugkoppelweerstand ingestelde versterkingsfactordrie, waarvan een ingang is gekoppeld met de ingang 3 en waarvan eenuitgang is gekoppeld met een tweede ingang van analoge opteller 29.Versterker/verzwakker middelen 28 omvatten een potentiometer (eeninstelbare, weerstand), waarvan ene zijde is gekoppeld met ingang 8,waarvan andere zijde is gekoppeld met aarde en waarvan het middencontactis gekoppeld met een derde ingang van analoge opteller 29. Teneinde hetdithersignaal met een factor vijf te verzwakken dient het middencontact opvier/vijfde vanaf de met ingang 8 gekoppelde ene zijde en op één/vijfde vanaf de met aarde gekoppelde andere zijde te worden ingesteld. Eenuitgang van analoge opteller 29 is gekoppeld met uitgang 6 van samenvoeg-inrichting 5.

Opgemerkt dient te worden dat een videosignaal volgens de voor devakman bekende CCIR norm is opgebouwd uit voor- en achterstoepen ensincpulsen, die tezamen een amplitude bezitten van ca. 30% van de ampli¬tude van het totale videosignaal, en uit een luminantie/chrominantie signaal,dat een amplitude van ca. 70% van de amplitude van het totale videosignaalbezit. Alle eerder genoemde en later nog aan bod komende amplitudeverhou-dingen betreffen de verhouding van de amplitude van het totale videosignaalten opzichte van de amplitude van het andere signaal, ongeacht of hetvideosignaal volgens de CCIR norm is opgebouwd of niet (het laatste doetzich bijvoorbeeld voor wanneer de amplitude van de stoepen en sincpulsenis verminderd of wanneer deze zelfs volledig zijn verwijderd uit het videosig¬naal dat dan alleen nog uit het luminantie/chrominantie signaal bestaat).

Claims

1. Werkwijze voor het digitaal coderen van een samengesteld signaal dateen videosignaal en een ander signaal omvat, met het kenmerk, dat eenamplitude van het videosignaal ten hoogste vijf maal groter is dan eenamplitude van het andere signaal.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het anderesignaal een in frequentie gemoduleerd signaal omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de amplitudevan het videosignaal nagenoeg anderhalf maal groter is dan een amplitudevan het in frequentie gemoduleerde signaal.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het anderesignaal verder een dithersignaal omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de amplitudevan het videosignaal nagenoeg anderhalf maal groter is dan de amplitudevan het andere signaal, waarbij een amplitude van het in frequentie gemodu¬leerde signaal nagenoeg drie maal groter is dan een amplitude van hetdithersignaal.

6. Systeem voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1,omvattende een coder met een samenvoeginrichting voor het samenvoegenvan een te ontvangen videosignaal en een te ontvangen ander signaal eneen met de samenvoeginrichting gekoppelde digitale codeerinrichting voorhet digitaal coderen van een samengesteld signaal, en omvattende een decoder voor het decoderen van een gecodeerd samengesteld signaal, methet kenmerk, dat de samenvoeginrichting instelmiddelen omvat voor hetinstellen van een onderlinge amplitudeverhouding van het videosignaal envan het andere signaal, waarbij de amplitude van het videosignaal tenhoogste vijf maal groter is dan een amplitude van het andere signaal.

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het anderesignaal een in frequentie gemoduleerd signaal omvat.

8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de amplitude vanhet videosignaal nagenoeg anderhalf maal groter is dan een amplitude vanhet in frequentie gemoduleerde signaal.

9. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het anderesignaal verder een dithersignaal omvat, waarbij de instelmiddelen zijn inge-richt voor het instellen van onderlinge amplitudeverhoudingen van hetvideosignaal, het in frequentie gemoduleerde signaal en het dithersignaal.

10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de amplitude vanhet videosignaal nagenoeg anderhalf maal groter is dan de amplitude van hetandere signaal, waarbij een amplitude van het in frequentie gemoduleerdesignaal nagenoeg drie maal groter is dan een amplitude van het dither¬signaal.

11. Coder zoals gedefinieerd in één der systeemconclusies.

12. Samenvoeginrichting zoals gedefinieerd in één der systeemconclusies.

13. Codeerinrichting zoals gedefinieerd in systeemconclusie 6.

14. Decoder zoals gedefinieerd in systeemconclusie 6.