NL9201364A - Vlinderzwabber. - Google Patents

Description

Betreft: vlinderzwabber.

BESCHRIJVING:

Deze uitvinding heeft betrekking op een zwabber. Meer in het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op het zwabbertype dat bekend staat als vlinderzwabber, welke bediend wordt voor het scharnieren van een vervangbaar inzetsponskussen om daaruit water te verwijderen.

In de industrie als vlinderzwabbers bekend staande zwabbers zijn in de techniek bekend. Dergelijke zwabbers zijn typisch primair van een metalen materiaal gekonstrueerd, en dus is het duur om ze te vervaardigen, te assembleren en vervangingsonderdelen te verschaffen. Deze zwabbers omvatten een handvat dat op een omhulling moet worden worden gekrompen, die bladen draagt die een schoonmaak-sponskussen vasthouden. Een greephandvat is schuifbaar ontvangen op het handvaf van de zwabber en is door een koppeling verbonden met een knijpdraad.- Het schuiven van het greephandvat ten opzichte van het zwabberhandvat laat de knijpdraad tegen de metalen bladen duwen om deze te scharnieren en het inzetsponskussen te vouwen waarbij dat tegen zichzelf wordt geknepen.

Naast dat het duur is om ze te vervaardigen en te assembleren, zijn dergelijke zwabbers vaak onbetrouwbaar te bedienen en/of moeilijk te bedienen. Het metaal-op-metaal kontakt tussen de knijpdraad en de bladen maakt het vaak moeilijk om het knijpen van het zwabberkussen te initiëren, in het bijzonder nadat de zwabber verouderd is en aan water is blootgestelt hetgeen de neiging heeft om de oppervlakken te bederven en putjes daarin te maken, waardoor de vereiste gemakkelijke schuifbeweging wordt tegengewerkt. Pogingen om deze problemen op te heffen zijn gefocusseerd op het verschaffen van een roller-achtige aangrijping tussen de knijpdraad en de bladen. Echter, en zeer in het bijzonder na herhaald gebruik, de rollers zullen de neiging hebben om vast te gaan zitten, waardoor zij glijden in plaats van rollen, hetgeen een onbetrouwbare en moeilijke werking veroorzaakt.

Het is aldus een primair doel van de onderhavige uitvinding om een vlinderzwabber te verschaffen die gemakkelijk geaktiveerd kan worden om zijn inzetsponskussen uit te knijpen.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om een vlinderzwabber te verschaffen, als boven, die betrouwbaar is en steeds werkt om het inzetsponskussen uit te knijpen.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om een vlinderzwabber te verschaffen, als boven, die economisch kan worden vervaardigd en geassembleerd.

Het is een bijkomend doel van de onderhavige uitvinding om een vlinderzwabber te verschaffen, als boven, waarbij het merendeel van de componenten gemaakt is van een kunststofmateriaal en waarbij er geen metaal-op-metaal kontakt is tijdens de aktivatie daarvan.

Deze en andere doelen van de onderhavige uitvinding, evenals de voordelen daarvan boven bestaande bekende vormen, welke duidelijk zullen worden uit de hierna volgende beschrijving, worden bereikt door de hierna beschreven en geclaimde middelen.

In het algemeen omvat een zwabber volgens de ideeën van de onderhavige uitvinding een door een omhulling gedragen zwabberhand-vat. Door de omhulling is scharnierbaar een knijpdraad gedragen, die door een koppelmechanisme is bevestigt aan een greephandvat dat schuifbaar is ontvangen op het zwabberhandvat. Een paar knijpbladen draagt een zwabberkussen, en de knijpbladen zijn scharnierbaar gedragen door de omhulling. Elk blad is voorzien van een slijtkussen dat wordt aangegrepen door de knijpdraad bij beweging van het greephandvat langs het zwabberhandvat om de bladen naar elkaar toe te scharnieren om het zwabberkussen uit te knijpen.

Bij wijze van voorbeeld wordt een voorkeursvlinderzwabber, met daarin opgenomen de ideeën van de onderhavige uitvinding, getoond in de begeleidende tekening zonder te pogen om al de verschillende vormen en modificaties te tonen waarin de uitvinding belichaamd kan zijn, waarbij de uitvinding moet worden afgemeten door de conclusies en niet door de details van de specificatie.

Figuur 1 is een perspektief aanzicht van een vlinderzwab-ber met daarin opgenomen de ideeën van de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 is een vergroot en gefragmenteerd perspektief aanzicht dat de belangrijkste componenten toont van de vlinderzwabber van figuur 1.

Figuur 3 is een vergroot perspektief aanzicht dat éën blad en slijtplaatcomponent toont van de vlinderzwabber van figuur 1.

Figuur 4 is een vergroot, gefragmenteerd en gedeeltelijk doorgesneden achteruitzicht dat de vlinderzwabber van figuur 1 toont in een samengeknepen stand.

Figuur 5 is een vergroot en gefragmenteerd perspektief aanzicht dat de vlinderzwabber van figuur 1 toont in een samengeknepen stand.

Een volgens de ideeën van de onderhavige uitvinding gemaakte vlinderzwabber is in figuur 1 in zijn algemeenheid aangeduid met het cijfer 10. Met slechts geringe, hierna te beschrijven uitzonderingen is de zwabber 10 geheel gemaakt van kunststof en omvat een handvat 11, een schuifgreephandvat dat in zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 12, een metalen koppel-en-knijpdraadsamenstel dat in zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 13, een monteer- en bedieningssamenstel dat in zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 14, en een verwisselbaar sponskussen 15.

Zoals het best is weergegeven in figuur 2, omvat het schuifgreephandvat 12 een cylindrisch lichaamgedeelte 16 dat is ingericht om schuifbaar te worden ontvangen op het zwabberhandvat 11.

Een gedeelte van de buitenperiferie van het lichaamgedeelte 16 kan zijn voorzien van kartels 17 voor het gemak bij het vastgrijpen van het handvat 12. Het onderste deel van het schuifhandvatlichaam 16 kan ook zijn voorzien van een duimsleuf 18 om de gebruiker behulpzaam te zijn bij het omlaag bewegen van het handvat 12 langs het zwabberhandvat 11. Het onderste deel van het schuifhandvatlichaam 16 is ook voorzien van een koppeling die aangrijpt op een sleufhuis 19 met een lateraal daardoorheen reikende opening 20. Het huis 19 ontvangt het bovenste vlakke uiteinde 21 van een langwerpige metalen koppelstaaf 22 die een onderdeel is van het koppel-en-knijpdraadsamenstel 13. Een door de opening 20 en het vlakke uiteinde 21 reikende pen 23 bevestigt het greephandvat 12 aan de staaf 22.

Het koppel-en-knijpdraadsamenstel 13 omvat ook een metalen knijpdraad die zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 24. De knijpdraad 24 is een continu orgaan met een bovengreepuiteinde 25 en twee gebogen knijparmen 26, 27. De uiteinden van de knijparmen 26, 27 buigen naar buiten, zoals respektievelijk bij 28 en 29, om scharnierpunten te vormen voor de knijpdraad 24 zoals hierna zal worden beschreven. Het onderuiteinde van de koppelstaaf 22 is voorzien van een opening 30 die geschroefd is op en schuifbaar ontvangen door de knijpdraad 24 om aan te grijpen op het greepuiteinde 25 daarvan, zoals getoond in figuur 2.

Het monteer- en bedieningssamenstel 14, zoals getoond in figuur 2 omvat als zijn belangrijkste componenten een in zijn algemeenheid met het cijfer 31 aangeduide omhulling, een in zijn in algemeenheid met het cijfer 32 aangeduide bladscharniersteun, een paar metalen bladen die elk in zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 33, en een paar sponssteunplaten 34.

De omhulling 31 omvat een lichaamgedeelte 35 en een integraal daarmee gevormde handvatmof 36 die onder een hoek van het lichaamsgedeelte 35 omhoog reikt om de onderkant van het zwabberhandvat 11 te ontvangen. Een verstijvingskraag 37 is gevormd in de overgang van het lichaamsgedeelte 35 en de mof 36. Zoals getoont in de figuren 4 en 5 is de rug van het lichaamsgedeelte 35 voorzien van sleuven, zoals bij 38 en 39, om daarin respektievelijk de knijparmen 26 en 27 te ontvangen wanneer deze zich bevinden in de rechtopstaande positie zoals getoont in figuur 1. Het inwendige van het lichaamsgedeelte 35 is voorzien van moffen 40 (waarvan er één is weergegeven) om de naar buiten gebogen uiteinden 28 en 29 van de knijparmen 26 en 27 te ontvangen. Om de knijparmen 26 en 27 aan de omhulling te assembleren, hoeft men dus slechts de uiteinden naar elkaar toe te knijpen en bij het loslaten klikken de naar buiten gebogen uiteinden 28 en 29 in de moffen 40. De knijparmen 26 en 27 scharnieren aldus binnen, en op een as gedefinieerd door, de moffen 40.

De bladscharniersteun 32 omvat een vlak bovenvlak 41 met vier openingen 42 daarin en omlaag gerichte bladscharniersteunlippen 43 die elk twee scharnieropeningen 44 daarin hebben. De steun 32 is bevestigt aan de onderzijde van het lichaamsgedeelte 35 van de omhulling door thermolassen, zoals bij 45 (figuur 5), door de openingen 42 in het bovenvlak 41.

De configuratie van elk blad 33 is het best getoond in figuur 3. Elk blad 33 omvat een binnenste basisgedeelte 46 en een buitenste knijpgedeelte 47 dat zich enigzins onder een hoek uitstrekt vanaf het basisgedeelte 46. Het basisgedeelte 46 is voorzien van een binnenste omlaag gerichte flens 48 en daarin zich longitudinaal uit— strekkende verstevigingsverdiepingen 49. Vanaf elke zijde van het basisgedeelte 46 reiken deuvels 50 en, hoewel deze getoont zijn als zijnde half-cirkelvormige van aard, zouden zij zeer wel cirkelvormige deuvels kunnen zijn zonder af te wijken van de ideeën van deze uitvinding. Zoals getoond in de figuren 4 en 5 zijn de deuvels 50 ontvangen binnen de scharnieropeningen 44 van de lippen 43 van de schar-niersteun 32, en aldus scharnieren de bladen 33 ten opzichte van de omhulling 31 op een door de deuvels 50 gedefinieerde as.

Het buitenste knijpgedeelte 47 van de bladen 33 is bij de zijden daarvan voorzien van omlaag gerichte flenzen 51 die passen over de sponssteunplaat 34. Een U-vormige verstijvingsrug 52 kan op het bovenvlak van het knijpgedeelte 47 van de bladen 33 zijn gevormd, en deze omgeeft de plaats waar de bladen 33 zijn bevestigt aan de zwabberkussen 15. Hiertoe is het knijpgedeelte 47 voorzien van een opening 53 (figuur 2) daardoorheen, waardoorheen een van schroefdraad voorziene as 54 is ontvangen die naar boven reikt vanaf het zwabberkussen 15 en door de steunplaat 14. Een vleugelmoer 55 kan gebruikt worden om elk blad 33 te bevestigen aan elk kussen 15 met daartussen een steunplaat 34.

De binnenste bovenvlakken van het basisgedeelte 46 en het knijpgedeelte 47 van de bladen 33, dat wil zeggen de naar de gebruiker toe gerichte zijde van het bovenvlak van elk blad 33, zijn voorzien van aan elkaar grenzende verdiepingen 56 en 57. Een onder een hoek staand slijtagekussen, dat in zijn algemeenheid is aangeduid met het cijfer 58, omvat een eerste korter gedeelte 59 dat is ontvangen in de verdieping 56 en een tweede langer gedeelte 60, onder een hoek ten opzichte van het gedeelte 59, dat is ontvangen in de verdieping 57. De hoek tussen de gedeelten 59 en 60 is verschaft om de efficiëntie en het bedieningsgemak van de zwabber 10 te vergroten, waarbij de ideale hoek tussen die twee ongeveer 6,5° bedraagt. Kliklippen 61 en 62, onder respektievelijk de gedeelten 59 en 60, zijn ontvangen in respektievelijk de openingen 63 en 64, gevormd in respektievelijk verdiepingen 56 en 57. Aldus zou desgewenst het slijtkussen 58 na langdurig gebruik vervangen kunnen worden, maar dit moet niet nodig zijn. Het slijtkussen 58 is bij voorkeur gemaakt van een polypropyleen materiaal en biedt een vlak vrijwel wrijvingsloos oppervlak waarop de knijpdragen 26 en 27 dragen tijdens het bedrijf van de thans te beschrijven zwabber.

Tijdens bedrijf, met de zwabber 10 in de in figuur 1 getoonde dweilstand, bevinden de bladen 33 zich in hoofdzaak in een horizontale stand, zoals in figuur 4 is aangeduid in stippellijnen, waarbij de knijpdragen 26 en 27 zijn ontvangen in de sleuven 38 en 39 van het omhullingslichaam 35. Een (niet weergegeven) veer is opgenomen tussen de bovenkant van elk blad 33 en de steun 32 om behulpzaam te zijn bij het handhaven van de zwabber 10 in zijn dweilstand. Wanneer het gewenst is om water te verwijderen uit het zwabberkussen 15, wordt het grijphandvat 12 handmatig langs het zwabberhandvat 11 omlaag bewogen, waardoor veroorzaakt wordt dat de knijpdraden 26 en 27 roteren binnen de moffen 40 van het omhullingslichaam 35. Deze aktie overwint de voorspankracht van de veren en de knijpdraden 26 en 27 bewegen daardoor vrij langs de slijtkussen 58, eerst langs het gedeelte 59 en dan langs het gedeelte 60 daarvan, om het zwabberkussen 15 te vouwen en water daaruit te krijgen, zoals getoont in de figuren 4 en 5. Aangezien er tijdens deze procedure geen metaal-op-metaal kon-takt is, kan de zwabber 10 betrouwbaar en gemakkelijk worden ontdaan van zijn water bij elke herhaalde aktie, zoals zojuist beschreven.

Het zou aldus duidelijk moeten zijn dat een volgens de ideeën van de onderhavige uitvinding gekonstrueerde zwabber, zoals hierboven beschreven, de doelen van de onderhavige uitvinding bereikt en de techniek aanzienlijk verbeterd.

Claims (23)

1. Zwabber, omvattende een zwabberhandvat, een schuifbaar op het zwabberhandvat ontvangen greephandvat, een knijpdraad met knijparmen, middelen om het greephandvat te koppelen met de knijpdraad, een omhulling die het zwabberhandvat draagt, middelen die een scharnier definiëren voor de knijpdraad ten opzichte van de omhulling, twee knijpbladen, middelen die een scharnier definiëren voor de bladen ten opzichte van de omhulling, een door de bladen gedragen zwabberkussen, en een door elk blad gedragen slijtkussen zodat bij beweging van het greephandvat langs het zwabberhandvat de knijparmen van de knijpdraad aangrijpen op de slijtkussens om de bladen naar elkaar toe te scharnieren om het zwabberkussen samen te knijpen.

2. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het slijtkussen een eerste slijtoppervlak omvat en een tweede slijtopper-vlak onder een hoek ten opzichte van het eerste slijtoppervlak.

3. Zwabber volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eerste slijtoppervlak korter is dan het tweede slijtoppervlak.

4. Zwabber volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bladen verdiepingen daarin hebben, en voorts middelen omvatten om de slijtkussens te bevestigen aan de bladen binnen de verdiepingen.

5. Zwabber volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen kliklippen omvatten die gepositioneerd kunnen worden in openingen in de verdieping.

6. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slijtkussens zijn vervaardigd van een polypropyleen materiaal.

7. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen die een scharnier definiëren voor de knijpdraad ten opzichte van de omhulling, in de omhulling gevormde mof-organen omvatten die de knijparmen ontvangen.

8. Zwabber volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen die een scharnier definiëren voor de knijpdraad ten opzichte van de omhulling, op de knijparmen gevormde, naar buiten gerichte uiteinden omvatten die zijn ontvangen binnen en scharnierbaar zijn ten opzichte van de mof-organen.

9. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen die een scharnier definiëren voor de bladen ten opzichte van de omhulling, een door de omhulling gedragen steunorgaan omvatten, en een op de bladen aangebracht orgaan dat scharnierbaar is ontvangen door het steunorgaan.

10. Zwabber volgens conclusie 9, gekenmerkt door, middelen om het steunorgaan aan de omhulling te bevestigen.

11. Zwabber volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat genoemde organen op de bladen een deuvelorgaan omvatten dat zich naar buiten daarvan uitstrekt, waarbij het steunorgaan een opening heeft die het deuvelorgaan ontvangt.

12. Zwabber volgens conclusie 1, gekenmerkt door, een kussen-steunplaat tussen het zwabberkussen en elk van de bladen, en middelen om het zwabberkussen aan de bladen te bevestigen met de steunplaat daartussen.

13. Zwabber volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een van schroefdraad voorziene as omvatten die zich vanaf het zwabberkussen door de steunplaat en de bladen uitstrekt, en een aan die as bevestigde vleugelmoer.

14. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhulling middelen omvat die het zwabberhandvat ontvangen.

15. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhulling sleuven omvat die een deel van de knijpdraad ontvangen.

16. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een staaforgaan omvatten dat met ëén uiteinde is bevestigt aan het greephandvat en waarvan het andere uiteinde is ontvangen door de knijpdraad.

17. Zwabber volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het greephandvat een in hoofdzaak cylindrisch lichaamsorgaan omvat, een op het lichaamsorgaan gevormde duim-ontvangende sleuf en middelen om genoemde middelen te laten aangrijpen op een op het lichaamsorgaan gevormde koppeling.

18. Knijpzwabberbedieningsstelsel omvattende een omhulling, scharnierbaar op de omhulling gemonteerde bladen, een door de bladen gedragen zwabberkussen, een scharnierbaar op de omhulling gemonteerde knijpdraad, een aan elk blad bevestigt slijtkussen, en middelen om de knijpdraad te scharnieren zodat de knijpdraad aangrijpt op de slijtkussen om de bladen te scharnieren om het zwabberkussen samen te knijpen.

19. Knijpzwabberbedieningsstelsel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het slijtkussen een eerste slijtoppervlak omvat en een tweede slijtoppervlak onder een hoek ten opzichte van het eerste slij toppervlak.

20. Knijpzwabberbedieningsstelsel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het eerste slijtoppervlak korter is dan het tweede slij toppervlak.

21. Knijpzwabberbedieningsstelsel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de bladen verdiepingen daarin hebben, en voorts middelen omvatten om de slijtkussen te bevestigen aan de bladen binnen de verdiepingen.

22. Knijpzwabberbedieningsstelsel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de slijtkussens zijn vervaardigd van een polypropy-leen materiaal.

23. Knijpzwabberbedieningsstelsel volgens conclusie 18, gekenmerkt door een door de omhulling gedragen zwabberhandvat, waarbij de scharniermiddelen een schuifbaar op het zwabberhandvat ontvangen greephandvat omvatten, en middelen om het greephandvat te koppelen met de knijpdraad.