NL9201326A - Uitstroommondstuk voor een fluidum alsmede bad voorzien van een dergelijk uitstroommondstuk. - Google Patents

Description

Uitstroommondstuk voor een fluïdum alsmede bad voorzien van een dergelijk uitstroommondstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een utstroommondstuk voor een fluïdum omvattende tenminste een inlaatkanaal voor fluïdum, een huis alsmede een uittroomkop met een uitlaatkanaal.

Een dergelijk uitstroommondstuk is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast in badkuipen om een werveleffekt te verkrijgen. Omdat allerlei soorten werveleffekten beoogd worden, is het noodzakelijk een groot aantal verschillende uitstroommondstukken beschikbaar te hebben. Bovendien is het in praktijk haast onmogelijk na het eenmaal aanbrengen van een uitstroommondstuk dit later te vervangen om een ander uitstroompatroon te verwezenlijken.

Het doel van de onderhavige uitvinding is deze nadelen te vermijden en in een uitstroommondstuk te voorzien, dat universeel toepasbaar is.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven uitstroommondstuk verwezenlijkt doordat in een opname in het huis ten minste een veerkrachtig ringvormig orgaan aanwezig is voor het na het insnappen opsluiten van de uitstroomkop. Thans is het slechts noodzakelijk verschillende uitstroom-koppen op voorraad te hebben. In een gestandaardiseerd uitstroommondstuk kunnen verschillende uitstroomkoppen geplaatst worden. Deze uitstroomkop-pen worden bij bijvoorbeeld een bad vanaf de waterzijde en niet vanaf de buitenzijde ingebracht zodat het altijd mogelijk is naderhand de uitstroomkoppen te wisselen. Deze constructie is bijzonder compact te verwezenlijken.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat het veerkrachtige ringvormige orgaan een 0-ring. Daarbij is bij voorkeur het deel van de uitstroomkop, dat langs het ringvormige orgaan moet bewegen, bolvormig uitgevoerd. Ook daardoor wordt op bijzonder eenvoudige wijze een snapeffekt verwezenlijkt.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is in het huis nabij het stroomopwaartse einde van de uitstroomkop een verder ringvormig orgaan aangebracht. Bij een dergelijke uitvoering wordt de uitstroomkop opgesloten tussen dit verdere ringvormige orgaan en het eerste hierboven beschreven orgaan waarlangs de uitstroomkop snapt. Op deze wijze is het mogelijk de uitstroomkop draaibaar aan te brengen. Volgens een andere uitvoering is het uitstroomeinde van de uitstroomkop zich paddestoelvormig over de begrenzing van het huis uitstrekkend uitgevoerd. Daarbij kan het fluïdum door openingen in de kop van de paddestoel stromen en/of onder de kop van de paddestoel langs bewegen.

Het hierboven beschreven uitstroommondstuk kan worden gebruikt voor het doen uitstromen van een fluïdum, zoals water of lucht. Het is echter eveneens mogelijk meer dan een fluïdum door een dergelijk uitstroommondstuk te bewegen. Daartoe is het noodzakelijk een verder inlaatkanaal aan te brengen voor het toevoeren van het tweede fluïdum. Indien een zuigef-fekt voor dit tweede fluïdum gewenst is, d.w.z. indien het gewenst is dat met behulp van de druk waaronder het eerste fluïdum naar buiten getransporteerd wordt eveneens het tweede fluïdum meegevoerd wordt, dan wordt volgens de uitvinding op het inlaatkanaal een straalbuis aangebracht waarvan de uitstroomopening ligt in het uitlaatkanaal voor het eerste fluïdum. Bij voorkeur ligt deze straalbuis zodanig aangebracht in de uitstroomopening dat deze aan alle zijden door het eerste fluïdum omgeven wordt. Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvat het uitlaatkanaal een aantal uitstroomdoorgangen. Deze kunnen regelmatig verdeeld aangebracht zijn over de uitstroomkop. Deze kunnen zich recht uitstrekken, schuin uitstrekken of spiraalvormig uitgevoerd zijn.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op badkuip voorzien van een aantal uitstroommondstukken zoals hierboven beschreven, omvattende een pomp, een aanvoerleiding tussen de pomp en ui tstroommonds tukken en een afvoer voor het water uit het bad. Bij dergelijke baden ontstaat het probleem dat na gebruik van de pomp water in de ui tstroommonds tukken en de daarmee samenhangende leidingen blijft staan. Afgezien van stankpro-blemen kunnen hierdoor eveneens schadelijke stoffen ontstaan en/of ongewenste afzettingen waardoor het systeem op den duur dichtslibt.

Het doel van de uitvinding is dit nadeel te vermijden. Dit wordt bij een hierboven beschreven bad verwezenlijkt doordat de mondstukken met de afvoer zijn verbonden en in die verbinding een voor alle mondstukken gemeenschappelijke klep is aangebracht. Aan deze constructie ligt het inzicht ten grondslag dat na gebruik van het bad de klep geopend wordt. Op deze wijze stroomt het water dat aanwezig is in de uitstroommondstukken in de afvoer weg. Hierdoor wordt het hierboven beschreven nadeel op effectieve wijze vermeden.

Volgens een bijzondere uitvoering is de pomp een waterpomp, welke is voorzien van een aanzuigleiding en waarbij de aanvoerleiding omvat een verdeelleiding voorzien van aftakkingen voor de mondstukken waarbij de klep in de verdeelleiding is aangebracht op een plaats stroomafwaarts van de vertakkingen. Met behulp van deze waterpomp kan het inlaatkanaal van water worden voorzien terwijl het daarbij mogelijk is lucht toe te voeren via een apart luchtleidingstelsel. Door de aanwezigheid van de klep in de persleiding van de pomp kan deze niet alleen worden gebruikt om het lei-dingstelsel na gebruik te ontdoen van water, maar eveneens voor het tijdens gebruik pulseren van de stroomfluïdum, die uit de uitstroommondstuk-ken treedt. Immers door het openen van de klep zal de druk in het pers-systeem volledig wegvallen en zal geen fluïdum meer uit de uitstroommond-stukken treden. Het is op deze wijze op bijzonder goedkope wijze mogelijk een pulserende fluïdumstraal uit de uitstroommondstukken te krijgen. In de stand der techniek werd het tot nu toe voorgesteld de pomp op bijzondere wijze te bedienen hetgeen gecompliceerde en kostbare elektronica met zich meebracht.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van in de tekening af geheelde uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 een eerste uitvoering van het uitstroommondstuk volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Fig. 2 een tweede uitvoering van het uitstroommondstuk volgens de uitvinding;

Fig. 3 een gewijzigde uitvoering van de uitstroomkop afgebeeld in fig. 1 resp. in dwarsdoorsnede (fig. 3A) en in bovenaanzicht (Fig. 3B);

Fig. 4 schematisch gedeeltelijk opengewerkt een eerste toepassing van de uitstroommondstukken volgens de uitvinding;

Fig. 5 in detail de in fig. 4 getoonde keerklep in dwarsdoorsnede en fig. 6 gedeeltelijk opengewerkt een tweede toepassing van de uit-stroommondstuk volgens de uitvinding.

Het uitstroommondstuk volgens de uitvinding is in het geheel met 1 aangegegeven. Dit kan bevestigd zijn in de wand 14 van bijvoorbeeld een badkuip 20 (zie fig.4-6). Het is vanzelfsprekend dat het uitstroommond-stuk voor andere toepassingen kan worden bevestigd, zoals voor luchtkanalen en dergelijke. Bevestiging aan wand 14 kan op enigerlei in de stand der techniek bekende wijze plaatsvinden. Uitstroommondstuk 1 is voorzien van een eerste inlaatkanaal 2 bij de onderhavige uitvoering in het bijzonder bedoeld voor water dat opgenomen is in huis 3· Eveneens is een tweede inlaatkanaal 11 aanwezig dat in deze uitvoering bestemd is voor het toevoeren van lucht. Het eerste inlaatkanaal mondt uit in het "huis en in dit huis is een opneemorgaan 16 aangebracht voorzien van twee uitsparingen waarin een bovenste 0-ring 8 en een onderste 0-ring 10 aanwezig zijn. In de ruimte begrensd tussen deze twee opnames is een uitstroomkop 4 door snappen aangebracht. Doordat de groef voor de 0-ring enigszins groter is dan de O-ring 8 is het mogelijk door het elastische materiaal van de 0-ring uitstroomkop 4 daarlangs te bewegen. In fig. 1 is afgebeeld hoe uitstroomkop 4 draaibaar is ten opzichte van opneemorgaan 16. Uitstroomkop 4 is voorzien van een uitlaatkanaal 5· In dit uitlaatkanaal mondt straalbuis 12 uit, die is verbonden met inlaatkanaal 11. Op het einde van straalbuis 12 is een klep 15 aangebracht.

De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt.

Bij het onder druk toevoeren van water of enig ander fluïdum door inlaatkanaal 2 zal ter plaatse van de uitmonding van kanaal 12 een onderdruk ontstaan waardoor klep 15 opent en een tweede fluïdum, zoals lucht, door het inlaatkanaal 11 bewogen worden.

In fig. 2 is een verdere uitvoering van het uitstroommondstuk volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij is in het opneemorgaan 16 een uitstroomkop 6 aangebracht, die paddestoelvormig is uitgevoerd. Door het bolvomige oppervlak 9 van uitstroomkop 6 vindt hier eveneens insnappen plaats tussen de O-ringen 8 en 10. Bij deze inrichting is het niet of slechts in beperkte mate mogelijk de positie van de uitstroomkop door kantelen te stellen ten opzichte van het uitstroommondstuk. Met een dergelijke inrichting is het wel mogelijk om verschillende vormen van uittreden van het fluïdum uit het uitlaatkanaal te verwezenlijken. Dit blijkt uit fig. 3 waarin een verdere uitvoering van uitstroomkop 6 getoond is. Daarbij is de uitstroomkop met 17 aangegeven en omvat twee divergerende uitstroomdoorgangen 13. Door draaien van uitstroomkop 6 kan de richting van de stromen gestuurd worden.

Het is vanzelfsprekend mogelijk meer dan twee doorgangen aan te brengen. Eveneens is het mogelijk dat deze doorgangen zich verticaal, spiraalvormig of op andere wijze door de uitstroomkop uitstrekken.

Hoewel hierboven het uitstroommondstuk beschreven is als zijnde toegepast bij de toevoer van twee fluïda is het vanzelfsprekend mogelijk meer dan twee fluïda toe te voeren of slechts een fluïdum. Aan de hand van de figuren 4-6 zal een inbouwvoorbeeld van de uitstroommondstukken volgens de uitvinding beschreven worden. In fig. 4 is een badkuip met 20 aangegeven. Deze is voorzien van een luchtpomp 21, die via leiding 23 en bedieningseenheid 24 die tevens als veiligheid werkt met leiding 25 verbonden is. Leiding 25 mondt uit in verdeelleiding 27 waarop de mondstukken 1 aangesloten zijn. De mondstukken 1 zijn eveneens voorzien van een afvoer 28, welke verbonden is met een centrale leiding 29. De centrale leiding 29 is verbonden met afvoer 31 waarbij daarin een klep 30 opgeno- men is. Deze inrichting werkt als volgt:

Bij normaal bedrijf zal klep 30 gesloten zijn. Bij het bedienen van pomp 21 via bedieningseenheid 24 zal lucht via de leidingen 23, 25 en 27 in de mondstukken 1 geraken. Tijdens bedrijf en vooral daarvoor en daarna zal dit luchtstelsel gevuld raken of zijn met water. Indien tijdens het niet gebruiken van deze constructie in de leidingen water blijft staan, kan dit tot ongewenste afzettingen en/of vorming van ongewenste bacteria en/of stank leiden. Om dit te voorkomen, wordt volgens de uitvinding voorgesteld de klep 30 op te nemen. Deze werkt zodanig, dat bij het uitschakelen deze klep wordt geopend waardoor eventueel aanwezig water via de centrale leiding 29 kan wegstromen. Doordat de klep 30 nabij de bodem-afsluit zonder een drempel in de leiding wordt volledig leeglopen gewaarborgd .

In fig. 5 is deze klep nader af geheeld. Klep 30 bestaat uit een, tegen de met 33 aangegeven stroming, openend kleplichaam 32 verbonden met een klepsteel 35» die op zijn beurt bediend wordt door een hefboom 34 - Op niet weergegeven wijze wordt hefboom 34 door middel van een elektrische spoel bediend. Handbediening is eveneens mogelijk. Bij de hier getoonde uitvoering wordt het uitstroommondstuk gebruikt voor het verplaatsen van een fluïdum, zijnde lucht. De uitstroommondstukken kunnen vanzelfsprekend in de wand van bad 20 aangebracht worden.

In fig. 6 is een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond, waarbij het uitstroommondstuk 1 volgens de uitvinding gebruikt wordt voor twee fluïda, t.w. lucht en water. Daartoe is badkuip 20 voorzien van een waterpomp 36. Deze is voorzien van een zuigleiding 22, die verbonden is met de in fig. 4 nog afgesloten stomp van afvoer 31· Klep 30 Is in leiding 37 opgenomen, welke leiding 37 de perszijde van de pomp is. Vanaf leiding 37 gaan aftakkingen 38 naar de uitstroommondstukken. Door het aan de hand van fig. 1-3 getoonde waterstraaleffekt zal op leiding 39* die uitkomt in het luchtgedeelte van de uitstroommondstukken 1, d.w.z. op het verdere inlaatkanaal 11, onderdruk ontstaan. Door het openen van afsluiter 40 kan meer of minder lucht worden toegelaten waardoor uit het uitstroommondstuk een mengsel van lucht en water uittreedt. Ook bij deze constructie dient de klep 30 voor het ledigen van het systeem na gebruik. D.w.z. na gebruik wordt klep 30 geopend. Bij deze klep is het bcivendien mogelijk een pulserende werking van de uit de uitstroommondstukken tredende stroom te verkrijgen. Immers indien tijdens bedrijf van pomp 36 klep 30 geopend wordt, zal de druk wegvallen en geen fluïdum uit de uitstroommondstukken treden omdat de stromingsweerstand door het stelsel gevormd door de leidingen 37. afvoer 31 en aanzuigleiding 22 veel kleiner is dan de stromingsweerstand door de uitstroommondstukken 1. Door de klep pulserend te openen en te sluiten zal een pulserende stroming ontstaan nabij de uitstroommondstukken 1.

Het is vanzelfsprekend mogelijk de positie van klep 30 anders te kiezen waardoor naar wens allerlei mogelijke variaties verwezenlijkt kunnen worden om allerlei mogelijke effekten te verkrijgen. Beoogd wordt dat al deze wijzigingen binnen het bereik van de onderhavige conclusies vallen.

Claims (11)

1. Uitstroommondstuk (1) voor een fluïdum omvattende tenminste een inlaatkanaal (2) voor fluïdum, een huis (3) alsmede een uittroomkop (4,6) met een uitlaatkanaal (5), met het kenmerk, dat in een opname in het huis ten minste een veerkrachtig ringvormig orgaan (8) aanwezig is voor het na het insnappen opsluiten van de uitstroomkop.

2. Uitstroommondstuk volgens conclusie 1, waarbij het veerkrachtige ringvormige orgaan een 0-ring omvat.

3· Uitstroommondstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het deel van de uitstroomkop dat langs het ringvormige orgaan (9) moet bewegen bolvormig is uitgevoerd.

4. Uitstroommondstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in het huis nabij het stroomopwaartse einde van de uitstroomkop een verder ringvormig orgaan (15) is aangebracht.

5. Uitstroommondstuk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het uitstroomeinde van de uitstroomkop binnen de begrenzing van het huis ligt en de uitstroomkop (4) draaibaar is uitgevoerd.

6. Uitstroommondstuk volgens een van de conclusies 1-4, waarbij het uitstroomeinde van de uitstroomkop (6) zich paddestoelvormig over de begrenzing van het huis uitstrekt.

7· Uitstroomkop volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een verder inlaatkanaal (11) voor het toevoeren van een tweede fluïdum alsmede een op het verdere inlaatkanaal aangesloten straalbuis (12) waarvan de uitstroomopening in hoofdzaak ligt in het uitlaatkanaal.

8. Uitstroomkop volgens conclusie 7. waarbij de hartlijn van de uitstroomopening van de straalbuis in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van het uitstroomkanaal.

9* Uitstroomkop volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het uitlaatkanaal een aantal uitstroomdoorgangen (13) omvat.

10. Badkuip (20) voorzien van een aantal uitstroommondstukken volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een pomp (21,36), een aanvoerleiding tussen de pomp en uitstroommondstukken en een afvoer (31) voor het water uit het bad, met het kenmerk. dat de mondstukken met de afvoer zijn verbonden en in die verbinding een voor alle mondstukken gemeenschappelijke klep (30) is aangebracht.

11. Badkuip volgens conclusie 10, waarbij de pomp een waterpomp (36) is voorzien van een aanzuigleiding (22) en waarbij de aanvoerleiding omvat een verdeelleiding (37) voorzien van aftakkingen (38) voor de mondstukken waarbij de klep in de verdeelleiding is aangebracht op een plaats stroomafwaarts van de vertakkingen.