NL9001864A - Badinrichting met waterstraalmiddelen. - Google Patents

Description

Badinrichting met waterstraalmiddelen

De uitvinding betreft een badinrichting met een badkuip, pompmiddelen die via een zuigleiding aangesloten zijn op de badkuip alsmede via een toevoerleiding aangesloten zijn op tenminste één mondstuk voor het af geven van een waterstraal, welk mondstuk een op een luchttoevoer aangesloten venturi bezit zodanig dat in de waterstraal lucht gemengd wordt. Dergelijke badinrichtingen zijn beschikbaar in hoofdzaak twee verschillende uitvoeringsmogelijkheden. Volgens de eerste mogelijkheid wordt, via in de bodem aangebrachte mondstukken, omgevingslucht in het badwater gespoten. Daardoor wordt een gemengde luchtstraal gevormd, die een massage-effect verschaft.

Volgens een tweede mogelijkheid wordt water af gezogen uit het bad, en vervolgens via geschikt geplaatste mondstukken ingespoten. Deze mondstukken kunnen een venturi bezitten, zodanig dat in de ingespoten waterstraal lucht meegesleurd en bijgemengd wordt. Hierbij wordt een uit water en lucht bestaande massagestraal verkregen. Aangezien water met een grotere impuls ingespoten kan worden dan lucht, behoeven bij deze uitvoeringsmogelijkheid de mondstukken niet op de bodem van de badkuip te worden aangebracht. Zij kunnen ook in de zijwand daarvan worden geplaatst. Het ingespoten water bezit een zodanige impuls dat ook het middengebied van het bad met dergelijke waterstralen bereikt kan worden, zodanig dat de totale waterinhoud van het bad in beroering kan worden gebracht.

De uitvoeringsmogelijkheid waarbij lucht ingespoten wordt in het bad bezit het nadeel dat deze minder geschikt is om ingebouwd te worden in een gesloten ombouw. De door de ventilator aangezogen lucht, die in het bad ingespoten wordt, wordt onttrokken uit de ombouw. Volgens voorschrift moet aan de ombouw via een rooster in een spouwmuur of buitenmuur van de badkamer lucht kunnen worden toegevoerd. Deze maatregel blijkt in de praktijk echter vaak nagelaten te worden. Het aanbrengen van een rooster dat uitmondt in de kamer zelf is niet toegestaan. Bovendien is een aldus geplaatst rooster om esthetische redenen ongewenst.

Eén en ander betekent dat meestal geen rooster wordt geplaatst, waardoor in de ombouw een onderdruk kan ontstaan. Wanneer nu het inblazen gestopt wordt, bestaat daardoor het risico dat het water uit het bad in de ventilator gezogen wordt, die daarop niet berekend is aangezien hij bestemd is voor het verpompen van lucht. Eén en ander zou verholpen kunnen worden door terugslagkleppen in de mondstukken aan te brengen, doch dit leidt weer tot andere complicaties zoals bijvoorbeeld kalkaf-zetting. Een oplossing zou zijn om de ventilator buiten de ombouw te plaatsen, doch dit is weer minder geschikt in verband met ruimteproblemen en de daarbij benodigde lange toevoerleidingen.

De badinrichtingen volgens de tweede uitvoeringsmogelijkheid bezitten meestal mondstukken waarin geen terugslagkleppen geplaatst zijn. Dergelijke badinrichtingen zijn dan ook zelf drainerend uitgevoerd, dat wil zeggen dat wanneer het bad leegloopt, alle leidingen voor het verschaffen van de waterstraal eveneens leeg moeten lopen. Andersom moet dit leidingssysteem, bij het vollopen van het bad, ook zodanig vollopen dat daarin geen luchtinsluitingen achterblijven waardoor de pompmotor niet meer goed zou kunnen fuctioneren. Deze badinrichtingen worden daarom zodanig uitgevoerd dat de aanzuigleiding zo laag mogelijk in de badkuip wordt aangesloten, terwijl de persmondstukken daarboven gesitueerd worden. De zuigleiding is verder aangesloten op de zuigopening van de pomp, die om de hiervoor genoemde redenen op een lager niveau ligt dan de persopening van de pomp. Aldus is verzekerd dat bij het vullen respectievelijk ledigen van het blad het leidingssysteem inclusief pomp zonder luchtinsluitsels volloopt, respectievelijk ook weer geheel leegloopt.

Het opwekken van een massagestraal door het inspuiten van water via een mondstuk met een venturi zodanig dat lucht meegesleurd wordt, is aantrekkelijker dan het slechts inspuiten van lucht. Zoals hiervoor al genoemd worden daardoor problemen met betrekking tot onderdruk in de ombouw vermeden. Aan de andere kant echter zijn bij dergelijke uitvoeringen waarbij een waterstraal ingespoten wordt om de hiervoor genoemde redenen betreffende het onberispelijk vollopen en ledigen van het pompsysteem de mondstukken altijd in de zijwand van het bad geplaatst.

Doel van de uitvinding is nu een bladinrichting van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarbij het te verpompen medium water is, terwijl toch de mondstukken overeenkomstig de met lucht werkende badinrichtingen kunnen worden geplaatst. Dit wordt bereikt doordat elk mondstuk zich in de bodem of in de zijwand nabij de bodem van de badkuip bevindt en doordat de zuigleiding uitmondt in de badkuip op een niveau dat hoger ligt dan dat van elk mondstuk.

Wanneer daarbij tevens de zuigaansluiting van de pomp hoger ligt dan de persaansluiting, en de zuigleiding uitmondt in de badkuip op een niveau hoger dan die zuigaansluiting, is ook bij de badinrichting vol- gens de uitvinding verzekerd dat bij het vollopen van het bad het porap-systeem inclusief leidingen onberispelijk, d.w.z. zonder luchtinsluitsel volloopt.

Bij de badinrichting volgens de uitvinding kunnen de mondstukken zich nu in de bodem bevinden. Daardoor ontstaat er een groter risico dat één of meerdere mondstukken afgesloten worden, bijvoorbeeld doordat de badende persoon daarop gaat zitten. Om nu te verhinderen dat het toegevoerde water ontsnapt via de luchtaansluiting van het afgesloten mondstuk, is op elke venturi een luchttoevoerleiding aangesloten die een terugslagklep bezit ter verhindering van instroming van water in de betreffende luchttoevoerleiding. De terugslagklep in de luchttoevoerleiding wordt normaal gesproken niet blootgesteld aan water, waardoor het hiervoor genoemde risico van kalkafzetting daarbij niet optreed. Dergelijke terugslagkleppen kunnen dus gedurende zeer lange tijd onberispelijk blijven functioneren.

In de badkuip worden gewoonlijk meerdere mondstukken aangebracht. In dat geval is elke luchttoevoerleiding via een terugslagklep aangesloten op een centrale luchtkamer. De centrale luchtkamer kan daarbij op bekende wijze voorzien zijn van een afsluitbare luchttoevoer, welke zich bevindt in de rand van het bad. De terugslagkleppen bevinden zich nu op vrij grote afstand van de mondstukken, en ook op een hoger niveau, zodat het risico dat zij in aanraking zouden kunnen komen met water nu vrijwel geheel uitgesloten is.

Teneinde ook een onder de badkuip liggende persleiding te kunnen draineren is deze aangesloten op de waterafvoer van het bad door middel van een afsluitklep die op mechanische wijze bedienbaar is en voor het ledigen van zowel het bad als de persleiding is uitgevoerd.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht worden.

Figuur 1 toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de badinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2a en 2b tonen details van een mondstuk.

Figuur 3 toont de centrale luchtkamer.

Figuur k toont een afvoerklep voor de badinrichting.

De in figuur 1 weergegeven badinrichting bevat een badkuip 1, alsmede een pompsysteem 2. Dit pompsysteem 2 bevat een vloeistofpomp 3. met een zuigaansluiting 4 en een persaansluiting 5· Op de zuigaan-sluiting 4 is een zuigleiding 6 aangesloten, die uitmondt in een zuig-opening 7 in het bad. Op de persaansluiting 5 is een persleiding 8 aangesloten, die verbonden is met de huizen 9 voor het in het bad in spuiten van een water/luchtstraal. Op deze huizen 9 is telkens ook een luchttoevoerleiding 10 aangesloten welke leidt naar een centrale luchtkamer 11 die door middel van een dop 12 kan worden geopend of gesloten.

De behuizingen 9 bevatten elk een watertoevoer 13, aangesloten op de persleiding 8. Via een venturi 14 stroomt het toegevoerde water uit de toevoer 13 naar het mondstuk 15. Daarbij wordt lucht uit de luchtleiding 10 aangezogen, zodanig dat een water/luchtstraal in het bad gespoten wordt. Eén en ander wordt bereikt doordat ter plaatse van de venturi lucht in de waterstraal wordt meegesleurd.

Het in elke behuizing 9 bevestigde mondstuk 15 is nader weergegeven in de figuren 2a en b. Dit mondstuk is uitwendig voorzien van schroefdraad 16, waarmee hij een overeenkomstige schroefdraad in de behuizing 9 kan worden geschroefd. Verder bezit het mondstuk uit elkaar wijzende afvoergaten 17, waardoor de gemengde water/luchtwaterstraal naar buiten kan treden.

Zoals reeds genoemd bestaat er een zeker risico dat het mondstuk 15 afgesloten kan worden door een daar opzittende badende persoon. Om nu te verhinderen dat het via de persleiding 8 toegevoerde water in dat geval zou kunnen ontsnappen via de luchtleiding 10 zijn terugslagkleppen 18 voorzien zoals weergegeven in figuur 3· Zodra ook maar een weinig water in de luchtleiding 10 zou stromen, wordt de kogel 19 in elke terugslagklep tegen zijn zitting 20 aangedrongen waardoor de luchtleiding gesloten wordt en het water niet verder kan doordringen. Zodra het betreffende mondstuk 15 weer wordt vrijgegeven, stroomt het water daardoor weer naar buiten waardoor via de luchtkamer 11 weer lucht aangezogen wordt en de kogel 20 naar zijn open stand beweegt. De kogel komt daarbij terecht op de steunpunten 21, zodanig dat de lucht om de kogel 19 heen en tussen de steunpunten 21 door kan toetreden in de luchtleiding 10. Op bekende wijze is de knop 12 door middel van met elkaar samenwerkende schroefdraden 22, 23 verstelbaar, en wel tussen een open stand en een gesloten stand.

Tenslotte is de persleiding nog aangesloten op de mechanisch be-dienbare afvoerklep 24, zie figuur 4. Deze kan op bekende wijze geopend en gesloten worden door middel van hefboom 26, en is verbonden met de afvoer. De afvoerklep bezit een doorgang 25» die, wanneer de afvoerklep 24 geopend is, aansluit op persleiding 10. Bij gesloten afvoerklep 24, is ook de persleiding 10 afgesloten t.o.v. de af voer. Wanneer men nu het bad leeg laat lopen door de afvoerklep 24 te openen, loopt ook het water dat zich eventueel verzameld heeft in de persleiding 10 weg.

Claims (5)

1. Badinrichting met een badkuip, pompmiddelen die via een zuig-leiding aangesloten zijn op de badkuip alsmede via een toevoerleiding aangesloten zijn op tenminste een mondstuk voor het afgeven van een waterstraal, welk mondstuk een op een luchttoevoer aangesloten venturi bezit zodanig dat in de waterstraal lucht gemengd wordt, met het kenmerk dat elk mondstuk zich in de bodem of in de zijwand nabij de bodem van de badkuip bevindt en dat de zuigleiding uitmondt in de badkuip op een niveau dat hoger ligt dan dat van elk mondstuk.

2. Badinrichting volgens conclusie 1, waarbij de zuigaansluiting van de pomp hoger ligt dan de persaansluiting, en de zuigleiding uitmondt in de badkuip op een niveau hoger dan die zuigaansluiting.

3. Badinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij op elke venturi een luchttoevoerleiding is aan gesloten die een terugslagklep bezit ter verhindering van instroming van water in de betreffende luchttoevoerleiding.

4. Badinrichting volgens conclusie 3« waarbij elke luchttoevoerleiding via een terugslagklep aangesloten is op een centrale luchtkamer.

5. Badinrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de persleiding aangesloten is op de waterafvoer van het bad door middel van een afsluitklep die op mechanische wijze bedienbaar is en voor het ledigen van zowel het bad als de persleiding is uitgevoerd.