NL9102093A - Polymeerplaat. - Google Patents

Description

Polymeerplaat.

De uitvinding heeft betrekking op een polymeerplaatdie een onverenigbare inkt permanent daarmee verbonden be¬zit. In het bijzonder omvat de uitvinding een vloerbedekkingmet een lithografische inkt of electrografische kleurstof,gebonden aan een grondverf, die is verbonden met de vloer¬bedekking.

De uitdrukking onverenigbaar verwijst naar het on¬vermogen van het inktsysteem om direct en permanent te bin¬den aan een polymeerplaat maar alleen door verdamping vanoplosmiddel of drager. Een voorbeeld van een verenigbaarsysteem zal het geval zijn in een kenmerkend rotogravurevinylinktsysteem wanneer het wordt gedrukt op een stijvepolyvinylchloride (PVC) foelie.

Om een gekleurd decoratief patroon met hoge kwa¬liteit (vrijwel fotografisch) op oppervlakken van tegelpro-dukten te vormen, is de rotogravure-druktechniek de bekendetechniek die het meest wordt gekozen. Hoewel deze druktech¬niek betrekkelijk gemakkelijk is uit te voeren, bezit hijenkele nadelen. Hij is kapitaal-intensief, omdat nieuwe pa¬tronen nieuwe drukcilinders vereisen voor het drukken. Hijvereist lange ladingstijden om de cilinders voor het drukkente prepareren. Daarnaast is deze techniek ingesteld op hoogvolume drukken en gewoonlijk op betrekkelijk dunne weefsels,d.w.z. met een dikte van 0,04 tot 0,25 mm. Het schoonmakenvan de drukcilinders is meer tijdverslindend dan het meren¬deel van de werkelijke drukgang, wat leidt tot mogelijk hogearbeidskosten, verbonden met de werkelijke taak, en eennatuurlijke neiging om de runs langer te maken dan noodza¬kelijk is.

i Om een minder dure, korte run, en sneller rond¬ draaiend druksysteem te verschaffen, werd een begin gemaaktvanuit het,huidige rotogravure druksysteem. Twee vierkleu¬ ren druktechnieken met hoge kwaliteit, lithografisch enelectografisch drukken, boden deze gelegenheden. Het werdechter duidelijk dat de gebruikelijke inktsystemen dieworden toegepast in deze technieken niet verenigbaar warenmet de polymeerfoelies die worden gebruikt bij de vervaar¬diging van polymeerplaatprodukten.

In het lithografische proces, dat een plaat-ge-voed drukproces kan zijn, harden de inkten door oxydatie. Nahet drukken op stijve polyvinylchloride (PVC) foelie zal deinkt nog steeds zacht zijn na het drogen. Het beeld zal ge¬makkelijk uitlopen en leiden tot een onaanvaardbare afdruk.Dit vindt in enige mate in feite plaats in het normale ge¬bruikelijke lithografische drukken van papier momenteel wan¬neer men een bladzijde die is gedrukt met een vierkleurenproces in een tijdschrift of op een advertentieposter moetonderzoeken. Gevonden werd dat wanneer een gebruikelijkelithografisch bedrukte PVC foelie op gebruikelijke wijzewordt verbonden met een vloertegel, de inktlaag niet dejuiste hechtingseisen zal verlenen na laminering voor eenvoldoende presterend produkt.

Hetzelfde geldt voor de electrografische druksys-temen waarbij de gekleurde beelden worden gevormd op de foe¬lie onder toepassing van zowel vloeibare als droge kleur¬stoffen. Zelfs wanneer het electrografische drukken (bijvoor¬beeld vanaf een kleurkopieermachine) plaatsvindt op speciaalbehandelde papiersoorten en foelies, is de inktlaag die infeite moet werken als hechtende laag tussen de heldere be¬schermende foelie en basis of substraat na laminering nietsterk genoeg om delaminering tijdens gebruik te voorkomen.

De onderhavige uitvinding verschaft een polymeer-plaat die een onverenigbare inkt permanent daarop gebondenbezit, waarbij de inkt is gebonden aan de polymeerplaat meteen eerste grondlaklaag, waarbij de grondlaklaag is ge¬plaatst tussen de polymeerplaat en de inkt, waarbij degrondlak verenigbaar is met de polymeerplaat, en waarin,tijdens het aanbrengen van de grondlak, de grondlak een op¬losmiddel omvat dat is gekozen uit de groep, bestaande uitbenzeenderivaten, ketonen, acetaten, nitroparaffinen, pyrro- lidonen, piperidonen en aceetamiden.

In een op organisch oplosmiddel gebaseerd grond-laksysteem omvat het oplosmiddelsysteem bij voorkeur tolueen,methylisobutylketon, methylethylketon, propylacetaat of iso-propylacetaat. De bindingsmaterialen van hetzelfde systeemkunnen hars omvatten zoals een polyvinylhars, acrylhars,polyurethaanhars of polyesterhars, en eventueel een pigment.Om het uitlopen van de inkt te beletten, dient de grondlakeen glasovergangstemperatuur (Tg) te bezitten van tenminsteongeveer 60°C, en bij voorkeur tenminste ongeveer 100°C.

Een op water gebaseerd grondlaksysteem bevat bijvoorkeur een waterige colloïdale dispersie van een der hier¬boven genoemde polymeren. De waterige grondlakken omvatteneveneens een oplosmiddel of filmvormende stof. De oplos¬middelen of filmvormende stoffen omvatten bij voorkeur pyrro-lidonen, piperidonen en aceetamiden.

Wanneer de polymeerplaat wordt toegepast in eenvloerbedekking wordt de prestatie van de vloerbedekking enhechting van de inkt verbeterd door de inkt in te kapselenin de grondlak. De inkt kan worden aangebracht tussen tweelagen grondlak. In een voorkeursuitvoeringsvorm waarbij eenheldere film wordt toegepast die van achteren wordt bedrukt,is de grondlaklaag, geplaatst tussen de inkt en polymeer¬plaat, helder en kan de andere grondlaklaag wit of gekleurdzijn. Andere mogelijkheden omvatten elke combinatie van hel¬dere en gekleurde foelies en grondlakken.

De vloerbedekking bevat bij voorkeur een polymereslijtlaag zoals heldere polyvinyl, acryl, polyurethan of po¬lyester. De slijtlaag kan zijn verknoopt.

Een grondlak die bepaalde harsen en oplosmidde¬len bevat, in ofwel een oplossing of dispersievorm (wan¬neer water de voorkeursdrager is), wordt geplaatst tussen depolymeerplaat en onverenigbare inkt of kapselt het onverenig¬bare inktsysteem in en bindt het aan de polymeerfilm. Naverwijdering van het oplosmiddel van de grondlak wordt per¬manente hechting verkregen tussen de film en inktlaag in devorm. van een krasvast beeld. Door aanvullende nalaminerings-trappen kan de ingekapselde inktlaag direct worden gebonden aan andere substraten om tot decoratieve produkten te lei¬den zoals vloer-, wand-, en plafondtegelprodukten. Dit wordtverkregen door gebruikelijke laminering met warmte en druk.

De in deze uitvinding beschreven grondlak bestaatuit een organisch harsbindmiddel en een organisch oplos¬middel of mengsel of oplosmiddelen. In de vinylpolymeerfa-milie kunnen de organische harsen polyvinylchloride, poly-vinylacetaat, carboxyl-gemodificeerde vinylchloride/vinyl-acetaat copolymeren, hydroxy-gemodificeerde vinylchloride/vinylacetaat copolymeren, een mengsel van vinylchloride/vinylacetaat/maleïnezuur, en vinylchloride/vinylacetaat/hydroxyalkylacrylaat omvatten. Voorts omvatten organischeharsen die zullen voldoen polymeren en copolymeren vanacryl- en methacrylzuren en hun esters, polyesters, poly-urethanen, en vinylbutyral.

De oplosmiddelen volgens de uitvinding bezitten opgeen enkele wijze chemisch of fysisch een wisselwerking methet inktsysteem onder vorming van nadelige effecten zoalskleuruitvloeiing, beeldvervorming, en melkachtigheid in depolymeerfoelie voor of na laminering. De oplosmiddelen kun¬nen methylisobutylketon (MIBK), methylethylketon (MEK), iso-propylacetaat, n-propylacetaat, propyleenglycol monomethyl-etheracetaat en 1-nitropropaan omvatten. Enkelvoudige oplos¬middelen kunnen worden toegepast bij het aanbrengen van hetinkapselingsmedium. Het oplosmiddelsysteem vereist soms ech¬ter dat het in praktijk wordt gemodificeerd om optimaalevenwicht te verkrijgen tussen de aanbrengingsmethode van degrondlak, doordringing van deze stoffen in de film en rondde intklagen, en drogen.

De film kan afkomstig zijn van de polyvinyl-,acryl-, polyester-, en polyurethangroepen of copolymerendaarvan. De polymeerfilm is gewoonlijk een heldere film dievan achteren wordt bedrukt. In het bijzonder voor een deco¬ratief oppervlakteprodukt voor vloeren, wanden en meubels, , is de film een heldere stijve PVC film die het slijtopper-vlak wordt. De film kan eveneens bestaan uit twee lagen,waarbij een der lagen is verknoopt. Voor plafondproduktenkan de film wit zijn, beide grondlaklagen zijn helder, en het bedrukte beeld zal ingekapseld zijn en permanent ge¬bonden aan de witte film. De grondlakhars dient verenig¬baar te zijn roet de polymeerplaat. In het bijzonder poly-vinyl-, acryl-, polyurethan en polyester grondlakharsenkunnen worden toegepast met ofwel PVC ofwel acrylplaten.Polyurethan- en polyester grondlakharsen kunnen worden toe¬gepast met polyurethan en polyesterplaten. Hoewel het ge¬bruik van grondlakharsen van dezelfde familie als de poly¬meerplaat (bijvoorbeeld een polyvinylgrondlak op een PVCplaat) zal waarborgen dat de grondlak en de plaat verenig¬baar zijn, zoals toegelicht in de Voorbeelden 1 en 2, zijnde grondlak en de plaat niet gelijk. De polymeren bezittenverschillende molecuulgewichten, glasovergangstemperaturenen delen die aan het skelet zijn gehecht. Voorts zijn degrondlakken opgelost of gedispergeerd in een oplosmiddel,terwijl de plaat dit niet is.

De inktsystemen die in de uitvinding worden toege¬past en onverenigbaar zijn met de polymeerfilm omvattenlithografische inkten (gebruikelijke droging en UV harding)en electrografische kleurstoffen. Zij kunnen worden ge¬klasseerd als ofwel droog ofwel vochtig in hun afbeeldendevorm, d.w.z. het drukproces. Geen enkel inktsysteem zonderhet gebruik van de uitvinding zal uit zichzelf hechten aaneen stijve PVC foelie na verdamping van hun respectieve¬lijke dragers. Om voorts een uitstekend kleurgamma te ver¬krijgen, moeten zij warmte- en lichtstabiel zijn, alsmedebestendig tegen alkali.

De basis kan een andere film zijn, een van grond¬lak voorzien papier of plank die cellulose en/of kunstmatigevezels bevat, een gevulde thermoplastische tegelsamenstel-ling, een tegelsamenstelling die een gevulde (witte) latextopbekleding bevat, en eveneens andere basisstructuren.

Het gebruik van deze twee beeldvormende systemenvoor het maken van decoratieve oppervlaktebekledingsproduk-ten vereist noodzakelijkerwijze dat het gekleurde pigment-systeem goed hecht aan de beschermende slijtlaag alsmede debasisstructuur. In vloer- en wandprodukten 'bestaat de ba¬sisstructuur vaak uit weekgemaakte polyvinylchlorideharsen en anorganische vulstoffen (zoals kalksteen en silicium-oxyde). De slijtlaag kan een heldere polymeerfoelie zijnzoals PVC, polyester, acryl, polyurethan, of combinatiesdaarvan. Wanneer de inkten van deze beeldvormende systemendirect worden gedrukt op deze typen films, en daarna gela¬mineerd op een PVC vloerbasisstructuur onder toepassing vangebruikelijke vloerlamineringsomstandigheden, is de lamine-ring niet succesvol. De hechting van het pigment/harsen, toe¬gepast in deze beide beeldvormingssystemen tussen zichzelf,de slijtlaag, en basis, is onaanvaardbaar.

Om de voor de werking vereiste permanente hechtingte garanderen, wordt een grondlak eerst aangebracht op depolymeerfoelie en daarna op de achterzijde van het versier¬de beeld. Aldus wordt het beeld ingekapseld tussen de grond-lakken op de polymeerfoelie. Het blijft stabiel wanneer hetzich bevindt in ofwel een stapel films ofwel is opgewikkeldin een filmrol. Het zal in geen enkel geval blokkeren en kanopnieuw worden geactiveerd op elk tijdstip dat de juiste la¬mineringsomstandigheden aanwezig zijn.

In de tweede voorkeursuitvoeringsvorm zal het inde twee grondlaklagen toegepaste harssysteem verknopen bijtemperaturen van in het bijzonder van 80°C tot 140°C om deweerstand tegen uitlopen verder te verhogen, bijvoorbeeld deweerstand tegen puntvervorming te verbeteren. Dit is in hetbijzonder waardevol tijdens volgende bewerkingen waarbijwarmte en druk anders het beeld kunnen vervormen.

De grondlak in een op water gebaseerd systeem om¬vat bij voorkeur een waterige colloïdale dispersie van depolymeerharsen die zijn geïdentificeerd met betrekking totde bovenstaande organische oplossingsgrondlakken. Bij voor¬keur omvatten de harsen acryl, urethan en polyvinylaceta-ten. Voorbeelden van de dispersieharsen omvatten S 575, eenpolyvinylacetaatdispersie (Armstrong World Industries);Trefast 108, een acryldispersie (Tetrabond PLC); PermuthaneUE-40-570, Permuthane UE-41-510 en Permuthane UE-41-512,urethandispersies (Permuthane bekledingen); Aquathane 60,een urethandispersie (Peerless emulsies)'; NeoRez>XR-9409 enNeoRez XR-9679, urethandispersies (ICI Resins); en combina- ties daarvan.

De voorkeursdispersie bezit ongeveer 30% tot 45%vaste stoffen en een organisch oplosmiddel. De voorkeursop¬losmiddelen die kunnen worden toegepast om de werking van degedispergeerde harsen te verbeteren, omvatten ongeveer 5%tot ongeveer 15 gew.% N-methyl-2-pyrrolidon oplosmiddel enongeveer 0,5% tot ongeveer 2,0 gew.% N,N-diethylethaanamine.Andere oplosmiddelen omvatten N-methylpiperidon, en N,N-di-methylaceetamide.

Facultatieve oppervlakte-aktieve middelen omvat¬ten een ethyleenglycol/ethylalcoholmengsel zoals PermuthaneKM -10-1610 (Permuthane Coatings). Dergelijke oppervlakte-aktieve middelen kunnen worden toegevoegd tot 2% of naar be¬hoefte.

De op water gebaseerde grondlak omvat eveneens bijvoorkeur een verknopingskatalysator om uitloopweerstand teverbeteren. De katalysatoren omvatten isocyanaat, bijvoor¬beeld KM-10-1880 (Permuthane Coatings); carbodiimide, bij¬voorbeeld KM-10-1869 (Permuthane Coatings); aziridine, bij¬voorbeeld KM-10-1703 (Permuthane Coatings); en hexageme-thoxyleerde melamineharsen, bijvoorbeeld Resimene R475(Monsanto).

Voorbeeld 1 - Lithografisch druksysteem

Een 0,5 mm dikke heldere stijve PVC foelie inplaatvorm werd gravure-bekleed met een heldere grondlak diewas gevormd overeenkomstig onderstaande formulering 1.

Formulering 1 20 gew.% VAGH, een hydroxy-gemodificeerd polyvinylchloride/vinylacetaatcopolymeer (Union Carbide Corp.) 80 gew.% methylisobutylketon.

Het bekleden vond plaats met een 150 lijn glo¬bale kartelcilinder met twee doorvoeren door de bekleder. Debekleding werd aan de lucht gedroogd om het drageroplosmiddelte verwijderen. De aangebrachte hoeveelheid grondlak was 3-4g/m . droog. De bekleding werd bedrukt met gebruikelijkelucht-droge lithografische inkten (R.W. Rexford Company). De inkten werden gedrukt op de droge heldere grondlak overeen¬komstig de volgende volgorde: zwart, cyaanblauw, fuchsine engeel. Het patroon was een vierkleurendrukprent die een kera¬mische vloertegelconfiguratie weergeeft. Na één nacht drogenwerd de witte grondlak van onderstaande formulering 2 aange¬bracht op de gedroogde lithografische inkten met de drogegewichtshoeveelheid van 7-9 g/m en aan de lucht gedroogd.

Formulering 2 20 gew.% TiC>2 pigment.

80 gew.% Formulering 1.

De op de achterzijde bedrukte 0,5 mm dikke helderestijve PVC plaat werd daarna nagelamineerd op een met kalk¬steen gevulde tegelbasisformulering om een vloertegelproduktte maken. De omstandigheden van het lamineren in een twee-trapspers waren als volgt: 163°C, 20 sec, 100 psi voor hetverwarmen, en 38°C, 20 sec, 100 psi voor het afkoelen. Doorverschillende textureringsmiddelen te plaatsen tegen de on¬bedrukte zijde van de foelie werden verschillende textuur-oppervlakteelementen verleend aan het vlak van het produkttijdens de lamineringsbewerking. Een glad en in totaal fijngetextureerde oppervlakte met een diepte van 0,025 mm werdgevormd alsmede een dieper reliëf-in-register produkt waar¬bij de diepten werden gemeten tot een diepte van 0,38 tot0,635 mm.

De hechting tussen de 0,5 mm slijtlaagfilm en devloertegelbasis was uitstekend en bleek beter dan de hech¬ting wanneer rotogravure-inkten worden toegepast als inkt-laag.

Voorbeeld II - Electrografisch druksysteem

Dezelfde grondlak van Formulering 1 werd aange¬bracht op een 0,075 mm heldere'stijve PVC film. In dit ge¬val werd de grondlak aangebracht met een mesbekleder en aande lucht gedroogd. Dezelfde aanbrengingsverhouding werd toe¬gepast als in Voorbeeld I.

Op het gedroogde oppervlak werden gekleurde vloei¬bare kleurstoffen aangebracht (Hilord Chemical Corporation).

De kleurstoffen die werden aangebracht waren achtereenvol¬gens cyaanblauw, fuchsine en geel. De kleurstoffen werdenaangebracht onder toepassing van een gemodificeerd electro-grafisch beeldvormings- en ontwikkelingssysteem. De electro-statische beeldvorming werd verschaft met een ionografischeafzettingstechniek. Na verdamping van kleurstofdrager werdeen andere dikte van Formulering 1 aangebracht en op dezelf¬de wijze gedroogd. De nalaminering en textureringstrappenvan Voorbeeld I werden toegepast met een gevulde PVC tegel-basisformulering om een gebruikelijk vloertegelprodukt temaken. Het verkregen PVC oppervlak bevatte een reliëfstruc¬tuur die 0,15 tot 0,25 mm diep was en de hechting tussen debeschermende film, gekleurd beeld, en de tegelbasis was per¬manent .

Voorbeeld III - Hogere Tg grondlakHoewel de bovenstaande inkten permanent werden ge¬bonden aan de polymeerplaat bezaten zij een neiging om tevervormen in de nalaminerings- en reliëfvormingstrappen.

Deze neiging tot vervorming werd verminderd door de Tg vande grondlakhars te verhogen van 68°C van de Voorbeelden I enII tot 105°C door een methylmethacrylaat polymeer, AcryloidA-21 (Rohm en Haas) in de plaats te stellenvoor het VAGH vanFormulering 1 en een oplosmiddel bestaande uit methylethyl-keton/isopropylacetaat/propylacetaat in een verhouding van1:1:1 voor het MIBK van Formulering 1.

Voorbeeld IV - Op water gebaseerd lithografisch systeemEen 0,5 mm dikke heldere stijve PVC foelie in devorm van een plaat werd met een blad bekleed met een disper¬sie bestaande uit Permuthane UE-40-570 met een vaste stof-fengehalte van 33 gew.%. De op water gebaseerde dispersiewerd aangebracht tot een vochtige dikte van 0,001 inch door met de hand wegtrekken tot een dikte van 0,025 mm. De aange- 2 brachte hoeveelheid bekleding was 3-4 g/m droog.

De bekleding werd daarna bedrukt via een hand-rubberen wals met een gebruikelijke luchtdroge lithogra¬fische inkt (R.W. Rexford Company). Na één nacht drogen werd het Permuthane UE-40-570 aangebracht op de gedroogde litho¬grafische inkten met de droge gewichtshoeveelheid van 3-4g/m en na-gelamineerd op een met kalksteen gevulde tegel-basisformulering om een vloertegelprodukt te maken ondertoepassing van dezelfde techniek als beschreven is in Voor¬beeld I. De hechting tussen de 0,5 mm slijtlaagfilm en devloertegelbasis was uitstekend.

Hoewel de uitvinding niet moet worden beperkt totde volgende toelichting is men van mening dat de verbeterdehechtingsresultaten het resultaat zijn van de oplosmiddelenvan de grondlak die diffunderen in de lithografische inkt-lagen of electrografische kleurstoflagen die het VAGH ofA-21 hars bevatten. Wanneer daarna de lagen worden gelami¬neerd, versmelten de harsen in de inkt met de harsen in degrondlak en polymeerplaat.

De voorkeursaanbrengingshoeveelheid van de hel- 2 dere op de achterzijde beklede grondlaklaag is 3 tot 4 g/mdroog. De aanbrengingshoeveelheid kan echter tot slechts 2 g/m^droog zijn en geschikte hechting verkrijgen. De bovengrensvoor de aanbrengingshoeveelheid hangt veeleer af van dekosten van de toegepaste grondlak.

Voor gebruik in vloerbekledingen is de voorkeurs-aanbrengingshoeveelheid van de witte grondlak die wordt . 2 aangebracht tussen de basisplaat en inkt 7 tot 9 g/m droog.

De aanbrengingshoeveelheid kan echter tot slechts ongeveer 62 g/m droog bedragen, in het bijzonder wanneer open gebiedenaanwezig zijn in de inktlaat. De bovengrens van de aanbreng¬ingshoeveelheid hangt veeleer af van de kosten van de toe¬gepaste grondlak.

Claims (15)

1. Polymeerplaat met een onverenigbare inkt diepermanent daaraan gebonden is, waarbij de inkt wordt gebon¬den aan de polymeerplaat met een eerste grondlaklaag, waar¬bij de grondlaklaag is aangebracht tussen de polymeerplaaten de inkt, waarbij de grondlaklaag verenigbaar is met depolymeerplaat, en waarin, tijdens het aanbrengen van degrondlak, de grondlak een oplosmiddel omvat dat wordt geko¬zen uit de groep, bestaande uit benzeenderivaten, ketonen,acetaten, nitroparaffinen, pyrrolidonen, piperidonen enaceetamiden.

2. Plaat volgens conclusie 1, met het kemerk, datde inkt wordt gekozen uit de groep, bestaande uit een litho¬grafische inkt en een electrografische kleurstof.

3. Plaat volgens conclusie 1 of 2, met het ken¬merk, dat tijdens het aanbrengen van de grondlaklaag, degrondlak een organische oplossing omvat.

4. Plaat volgens conclusie 1 of 2, met het ken¬merk, dat tijdens het aanbrengen van de grondlaklaag degrondlak een waterige dispersie omvat.

5. Plaat volgens conclusie 3 of 4, met het ken¬merk, dat de grondlak een oplosmiddel omvat dat wordt ge¬kozen uit de groep, bestaande uit tolueen, methylisobutyl-keton, methylethylketon, isopropylacetaat, N-propylacetaat,propyleenglycol monomethyletheracetaat, 1-nitropropaan, N-methyl-2-pyrrolidon, N-methyl-piperidon en N,N-dimethyl-aceetamide.

6. Plaat volgens elk der conclusies 1 tot 5, methet kenmerk, dat de grondlaklaag een hars omvat dat wordtgekozen uit de groep, bestaande uit polyvinyl, acryl, poly-urethan, polyester en copolymeren daarvan, bij voorkeurpolyvinylchloride, polyvinylchloride/polyvinylacetaatcopoly-meer, hydroxy-gemodificeerd polyvinylchloride/vinylacetaatcopolymeer, carboxyl-gemodificeerd polyvinylchloride/vinyl-acetaatcopolymeer, of methylmethacrylaatpolymeer.

7. Plaat volgens elk der conclusies 1 tot 6, methet kenmerk, dat de grondlaklaag een glasovergangstempera-tuur bezit van tenminste -60°C, bij voorkeur tenminste 100°C.

8. Plaat volgens elk der conclusies 1 tot 7, methet kenmerk, dat de polymeerplaat wordt gekozen uit degroep, bestaande uit polyvinyl, acryl, polyurethan, poly¬ester en copolymeren daarvan.

9. Plaat volgens elk der conclusies 1 tot 8, methet kenmerk, dat hij voorts een tweede grondlaklaag omvat ende inkt is ingekapseld tussen de twee grondlaklagen.

10. Plaat volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de eerste grondlaklaag naast de polymeerplaat helder isen de tweede grondlaklaag wit is.

11. Polymeerplaat volgens elk der conclusies 1 tot7, 9 of 10, met het kenmerk, dat de polymeerplaat een stijvePVC plaat is.

12. Vloerbedekking omvattende de plaat, grondlak¬laag en inkt volgens elk der conclusies 1 tot 8.

13. Vloerbedekking volgens conclusie 12, met hetkenmerk, dat de inkt is ingekapseld tussen twee grondlakla¬gen.

14. Vloerbedekking volgens conclusie 12 of 13, methet kenmerk, dat de polymeerplaat een stijve PVC-plaat is.

15. Vloerbedekking volgens elk der conclusies 12tot 14, met het kenmerk, dat hij voorts een verknoopteslijtlaag omvat.