NL9101686A - Polymeermengsel uit abs of abs + pc en een copolyetherester blokcopolymeer; daaruit gevormde voorwerpen. - Google Patents

Description

General Electric Company te Schenectady, New York, Verenigde Staten van America.

Polymeermengsel uit ABS of ABS + PC en een copolyether-ester blokcopolymeer; daaruit gevormde voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een polymeermengsel dat de volgende bestanddelen bevat:

Ai) een entcopolymeer opgebouwd uit een rubberachtige, hoofdzakelijk uit een butadieenrubber bestaande, ent-basis waarop een of meer vinylaromatische monomere verbindingen en een of meer onverzadigde nitril monomere verbindingen zijn geënt of

Aii) een mengsel van Ai en een aromatisch polycarbonaat en B) een copolyetherester blokcoplymeer met een polyetherblok, dat is afgeleid van een met ethyleenoxyde gecapped poly-(propyleen oxyde) glycol, met een ethyleen oxyde gehalte van 15-35 gewichtsprocent en een aantal-gemiddeld molecuulgewicht van 1500-3000.

Polymeermengsels die een entcopolymeer zoals hierboven onder Ai beschreven, een aromatisch polycarbonaat en een polyetherester blokcoplymeer bevatten zijn beschreven in JP-A-60-219250. De polyetherester blok-copolymeren zoals beschreven in JP-A-60-219250 bevatten geen met ethyleen oxyde gecapped poly-(propyleen oxyde) glycol blok. Ze kunnen bijvoorbeeld poly-(ethyleen oxyde) glycol blokken bevatten.

Vaak trekken voorwerpen gevormd uit kunstoffen, ten gevolge van een elektrostatische lading, stof aan. Gevonden is dat toepassing van copolyetherester blok-copolymeren met polyetherblokken afgeleid van een met ethyleenoxyde gecapped poly-(propyleen oxyde) glycol, met een ethyleen oxyde gehalte van 15-35 gewichtsprocent en een aantal-gemiddeld molecuulgewicht van 1500-3000 resulteert in polymeermengsels waaruit voorwerpen gevormd kunnen worden die in mindere mate stof aantrekken.

Verder werd gevonden dat het zojuist genoemde effect nog versterkt kan worden door het toevoegen van zouten van sulfonzuren.

Het aangegeven effect treedt alleen in bepaalde polymeermengsels op. Zo werd gevonden dat het toevoegen van het in het polymeermengsel volgens de uitvinding toegepaste polyetherester blokcopolymeer aan een aromatisch polycarbonaat, waaraan geen entcopolymeer is toegevoegd, niet tot de gewenste "anti-stof aantrekkende" eigenschap leidt.

Het polymeermengsel volgens de uitvinding is bij voorkeur zo samengesteld dat dit per 100 gewichtsdelen van bestanddeel A en B te zamen 1-10 gewichtsprocent van bestanddeel B bevat. Bestanddeel Aii bevat bij voorkeur niet minder dan 5 gewichtsprocent van bestanddeel Ai, een en ander berekend ten opzichte van de totale hoeveelheid van bestanddeel A.

Het entcopolymeer dat in het polymeermengsel volgens de uitvinding aanwezig is, is een algemeen bekend polymeer. Het is algemeen bekend onder de generieke afkorting ABS. Iedere op zich bekende ABS kan in het polymeermengsel volgens de uitvinding worden toegepast.

Als aromatisch polycarbonaat kan in het polymeer-mengsel volgens de uitvinding een lineair aromatisch polycarbonaat, een vertakt aromatisch polycarbonaat of ook een aromatisch polyestercarbonaat worden toegepast.

Ook is het mogelijk aromatische polycarbonaten toe te passen die afgeleid zijn van een mengsel van alifatische en aromatische diol verbindingen. De zojuist bedoelde polymeren zijn op zich uit openbaar gemaakte octrooiaanvragen van aanvraagster bekend. Geschikte werkwijzen voor de bereiding zijn eveneens van algemene bekendheid.

Voor het polymeermengsel volgens de uitvinding geschikte polyetherester blokcopolymeren zijn op zich bekend. Geschikte blokcopolymeren zijn bij voorbeeld beschreven in EP-A- 0203 634 en US-A-4,205,158. De voorkeur wordt gegeven aan de blokcopolymeren zoals beschreven in EP-A-0 203 634.

Door toevoegen van een zout van een sulfonzuur kan het aangegeven effect verder worden versterkt. Geschikte zouten zijn de zouten afgeleid van alkyl-, aryl- of alkyl-arylsulfonzuren zoals bij voorbeeld het kaliumzout van difenylsulfonzuur of het natriumzout van een alkylsulfonzuur. Het zout wordt bij voorkeur toegepast in een hoeveelheid van 0.01 -4 gewichtsdelen per 100 gewichtsdelen A plus B.

Behalve de hierboven aangegeven bestanddelen A en B en het hieboven genoemde zout van een sulfonzuur kan het polymeermengsel volgens de uitvinding verdere gebruikelijke toeslagstoffen bevatten. Bij wijze van voorbeeld kunnen genoemd worden polymeren zoals SAN copolymeren, vlamvertragende middelen zoals fosfaatverbindingen, versterkende vulstoffen zoals glasvezels, stabilisatoren, vorm losmiddelen, kleurstoffen en UV absorp-tiemiddelen.

Het polymeermengsel kan volgens alle gebruikelijke werkwijzen voor het verkrijgen van soortgelijke mengsels worden bereid. Bij voorkeur worden de aangegeven bestanddelen in een extrusiemachine geëxtrudeerd.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.

Voorbeelden I t/m IX; vergelijkende voorbeelden A t/m F.

Bij de hieronder beschreven voorbeeldeen werden de volgende bestanddelen toegepast voor het bereiden van verschillende polymeermengsels.

ABS: een entcoplymeer met een rubberachtige entbasis bestaande uit 50 gewichtsprocent butadieen rubber waarop 39 gewichtsprocent styreen en 11 gewichtsprocent acrylonitril is geënt.

PC: een aromatich polycarbonaat afgeleid van bisphenol A en fosgeen, met een intrinsieke viscositeit van 53 ml/g, gemeten bij 25 graad C in methyleenchloride.

BC-1: een blokcoplymeer geschikt voor toepassing in het polymeermengsel volgens de uitvinding. Het blokcopolymeer bevat een polyetherblok afgeleid van een poly (propyleen »_ oxyde) glycol dat gecapped is met ethyleen oxyde glycol; het ethyleen oxyde glycol gehalte bedraagt ongeveer 20 gewichtsprocent. Verder bevat het blokcopolymeer eenheden afgeleid van butaandiol en tereftaalzuur. Het gehalte polyether-blok bedraagt ongeveer 41 gewichtsprocent. De melt flow rate volgens ISO 1133 bepaald bij 230°C/2.16 kg bedraagt 6 gram per 10 minuten.

BC-2: Eenzelfde produkt als BC-1 met een melt flow rate van 20 gram per 10 minuten.

BC-3: een polyetherester blokcopolymeer verkregen uit butaandiol, dimethyltereftalaat en een poly(ethyleen oxyde/propyleen oxyde glycol) diamine met een random verdeling van de ethyleen oxyde en met een ethyleen oxyde gehalte van 25 gewichtsprocent ten opzichte van de som van ethyleen oxyde plus propyleen oxyde. De gewichtsverhouding dimethyltereftalaat tot de som van het diamine plus het zuur anhydride bedraagt 36:64.

BC-4: een polyetherester blokcopolymeer verkregen uit butaandiol, dimethyltereftalaat, poly(propyleen oxyde glycol) diamine (met een aantal-gemiddeld molecuul gewicht van 2,000) en trimellitinezuur anhydride.

De gewichtsverhouding dimethyltereftalaat tot de som van het diamine plus het zuur anhydride bedraagt 36:64.

BC-5: Een polyetherester blokcopolymeer verkregen uit butaandiol, hexaandiol, dimethyl tereftalaat en poly (tetramethyleen oxyde glycol). De gewichtsverhouding van het dimethyltereftalaat tot het poly(tetramethyleen oxyde glycol) bedraagt 56:44. De molaire verhouding butaandiol: hexaandiol bedraagt 65:35.

zout-1: het kaliumzout van difenylsulfonsulfonzuur.

zout-2: het natriumzout van een mengsel van. alkylsulfon-zuren.

SAN: een copolymeer bestaande uit 72 gewichtsprocent styreen en 28 gewichtsprocent acrylonitril met een intrinsieke viscositeit van 56 ml/g, gemeten in dimethylformamide, bij kamertemperatuur.

Fosfaat: een organische difosfaat verbinding met vlam-vertragende eigenschappen.

PTFE: polytetrafluorethyleen.

De hierboven genoemde bestanddelen werden in de hoeveelheden zoals hieronder in de tabel aangegeven in een extruder gecompoundeerd. De polymeermengsels volgens de voorbeelden A en I t/m III werden bij een gemiddelde temperatuur van 230°C, de overige voorbeelden bij een gemiddelde temperatuur van 260°C geëxtrudeerd. Uit de verkregen polymeermengsels werden proefplaatjes gespuitgiet. De stof aantrekkende eigenschappen werden als volgt bepaald: de proefplaatjes werden 10cm boven een bed van fijnkorrelig ijzer poeder (gemiddelde diameter ongeveer 150 micrometer) vertikaal opgehangen. Daarna werd gedurende 1 minuut met perslucht (druk 0.5 bar) het ijzer poeder tegen het proefplaatje aangeblazen.

De beoordeling van het resultaat berustend op visuele beoordeling ("antidust" eigenschap) is als volgt weergegeven: -: veel poeder blij ft hangen +: aanzienljk minder poeder blijft hangen .++: vrijwel geen poeder blijft hangen

De verkregen resultaten zijn eveneens in de hieronder weergegeven tabel vermeld.

Uit' de tabel kan men zien dat het polymeermengsel volgens de uitvinding dusdanige eigenschappen bezit dat daaruit gevormde voorwerpen weinig tot geen stof aantrekken. De voorwerpen gevormd uit zeer nauw verwante polymeermengsels (vergelijkende voorbeelden A t/m F) trekken daarentegen wel stof aan.

Alle hierboven genoemde octrooipublicaties worden geacht in de beschrijving te zijn opgenomen.

Claims (5)

1. Polymeermengsel dat de volgende bestanddelen bevat: Ai) een entcopolymeer opgebouwd uit een rubberachtige, hoofdzakelijk uit een butadieenrubber bestaande, ent-basis waarop een of meer vinylaromatische monomere verbindingen en een of meer onverzadigde nitril monomere verbindingen zijn geënt of Aii) een mengsel van Ai en een aromatisch polycarbonaat en B) een copolyetherester blokcoplymeer met een polyetherblok, dat is afgeleid van een met ethyleenoxyde gecapped poly-(propyleen oxyde) glycol, met een ethyleen oxyde gehalte van 15-35 gewichtsprocent en een aantal-gemiddeld molecuulgewicht van 1500-3000.

2. Polymeermengsel volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat dit per 100 gewichtsdelen van bestanddeel A en B te zamen 1-10 gewichtsprocent van bestanddeel B bevat.

3. Polymeermengsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bestanddeel Aii niet minder dan 5 gewichtsprocent van bestanddeel Ai bevat, een en ander berekend ten opzichte van de totale hoeveelheid van bestanddeel A.

4. Polymeermengsel volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat het polymeermengsel bovendien een zout van een sulfonzuur bevat.

5. Voorwerpen gevormd uit het polymeermengsel volgens conclusie 1.