NL9101546A - Schakelvoetsysteem voor oppervlaktemonteerbare componenten, oppervlaktemonteerbare component en montagewerkwijze voor beide. - Google Patents

Description

Schakelvoetsysteem voor oppervlaktemonteerbare componenten, oppervlaktemonteerbare component en montagewerkwijze voor beide.

Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een schakelvoetsys-teem voor oppervlaktemonteerbare componenten voor toepassing in de oppervlaktemontagetechniek van de elektronika, bestaand uit schakelvoeten, die een aansluitpunt bezitten, op welk de stroomleider van de oppervlaktemonteerbare component wordt aangesloten, die een of meer uit isolatiemateriaal bestaande onderdelen heeft, de openingen en/of groeven bezitten, in welke de schakelvoeten worden bevestigd, waarbij de schakelvoeten een aansluitstuk hebben, dat aan een aansluitpen van de geleiderplaat wordt gesoldeerd.

De uitvinding heeft bovendien betrekking op een oppervlaktemonteerbare component zoals bijvoorbeeld spoel, transformator of schakelaar.

De uitvinding heeft daarbij nog een montagewerkwijze voor oppervlaktemonteerbare componenten voor het gebruik van het schakelvoetsysteem en/of de componenten.

In de elektronika worden de zgn. oppervlaktemontagetechniek (SMA = Surface Mounted Assembly) en speciaal voor deze techniek ontwikkelde oppervlaktemonteerbare componenten (SMD = Surface Mounted Device) gebruikt. Bij de SMA worden dè componenten op het oppervlak van de geleiderplaat gefixeerd en vastgesoldeerd en niet met de aansluitgeleider van de componenten door in de geleiderplaat aangebrachte gaten bevestigd.

Bij enkele oppervlaktemonteerbare componenten (SMD), zoals spoelen, transformatoren en schakelaars, zijn bijzondere schakelvoeten nodig, bij welke de elektrische schakelingen tussen de SMD en bijbehorende kontakten van de geleiderplaat door een soldeerverbinding tot stand worden gebracht. Bij de tot dusver bekende schakelvoeten van dergelijke componenten en de deze gebruikende oppervlaktemonteerbare componenten bleek echter een reeks nadelen en de ontwikkelingsbehoefte, die de aanleiding vormden tot de onder- havige uitvinding.

Enkele in de oppervlaktemontage-techniek toegepaste bekende spoelen of spoellichamen van transformatoren hebben twee in dezelfde richting verlopende lichaamsranden met doorgaande gaten, in welke puntvormige schakelvoeten worden gestoken, waarna de schakelvoeten dusdanig worden gebogen, dat aan het uiteinde van de gebogen schakelvoet een kontakt-stuk onstaat, dat tijdens de soldeerfase aan het aansluitop-pervlak van het oppervlaktekontakt van de geleiderplaat wordt bevestigd.

De boven beschreven bekende oppervlaktemonteerbare component en diens schakelvoeten hebben verschillende nadelen, die in hoofdzaak daarop berusten, dat de schakelvoeten tegen de lichaamsranden van de spoellichamen gebogen moeten worden. De buigfase van de schakelvoeten is een overbodige arbeidsgang en de daarbij verkregen aansluitoppervlakken zijn niet nauwkeurig in afmeting en niet plat. Bovendien veroorzaakt het buigen de eigen belasting van het kunststof materiaal, dat de schakelvoet van het spoellichaam omgeeft. Tegen hoge temperatuur bestande kunststof materialen zijn in het algemeen zeer bros en deze worden bij gebruik van de bovengenoemde schakelvoet blootgesteld aan verhoudingsgewijs grote krachten.

De positie- en grootteafwijkingen van de kontaktopper-vlakken van de bekende schakelvoeten veroorzaken ook bij de componentenmontage onnauwkeurigheden en vergroten de mogelijkheid van schakelfouten en maattoleranties. Dat verhoogt weer de benodigde ruimte van de componenten op de geleiderplaat. Het is bekend, dat de component in de oppervlaktemon-tagetechniek niet precies op zijn plaats hoeft te zijn, maar er zijn positievariaties binnen bepaalde toleranties mogelijk, waarvan de overschrijdingen de waarschijnlijkheid van schakelfouten beduidend verhoogt.

Bij de tot dusver bekende schakelvoeten en aansluit-werkwijzen bestond ook een nadeel daaruit, dat het soldeer-gebied op de geleiderplaat bijv. bij het solderen van de geleiders van een spoel aan hun bevestigingsvoeten was blootgesteld aan het gevaar van beschadigingen en onzuiverheid. Bij de tot dusver bekende schakelvoeten en oppervlak- temonteerbare componenten traden ook problemen op door spanningen, die werden veroorzaakt door de bij het solderen en aansluiten optredende temperatuursveranderingen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel, nieuwe oplossingen voor de in het voorstaande aangeroerde problemen aan te dragen.

In bijzonderheden moet de uitvinding voorzien in een schakelvoetsysteem voor oppervlaktemonteerbare componenten, bij de toepassing waarvan buig- en calibreerarbeidsgangen niet nodig zijn.

Een extra doel van de uitvinding bestaat daaruit, te voorzien in een schakelvoetsysteem van een oppervlaktemon-teerbare component en een oppervlaktemonteerbare component, door de toepassing waarvan die afmetingen van het aansluit-gebied tegenover de schakelvoeten van tevoren verkleind en daardoor besparingen van uitgangsmateriaal bereikt kunnen worden.

Een verder doel van de uitvinding bestaat daaruit, te voorzien in een oppervlaktemonteerbare component en een bijbehorend schakelvoetsysteem, met welke een betere maat-nauwkeurigheid dan tot dusver kan worden verkregen en wel dusdanig, dat de benodigde plaatsruimte van de SMD op de geleiderplaat geminimaliseerd kan worden.

Eén bijzonder doel van de uitvinding bestaat daaruit, te voorzien in een oppervlaktemonteerbare component en een bijbehorend schakelvoetsysteem, die zo op elkaar afgestemd kunnen worden, dat de schakelvoeten betrouwbaar aan de SMD bevestigd kunnen worden, zodat zeer maatnauwkeurige opper-vlaktemontages worden verkregen.

Bovendien heeft de uitvinding tot doel, te voorzien in een oppervlaktemontage-werkwijze, die voordelig kan worden gebruikt in automatische montagelijnen van de betreffende oppervlaktemonteerbare componenten.

De uitvinding heeft tot doel, te voorzien in een schakelvoetsysteem, een oppervlaktemonteerbare component en voor beide een montagewerkwijze, met welke de door de verschillende warmte-uitzettingscoëfficiënten van geleiderplaat en component veroorzaakte spanningen worden opgeheven, die de oorzaak vormen van de tijdens het solderen en in bedrijf optredende temperatuursveranderingen.

Daarbij heeft de uitvinding nog tot doel, te voorzien in een schakelvoetsysteem, een oppervlaktemonteerbare component en voor beide een montagewerkwijze, bij de toepassing waarvan het soldeergebied op de geleiderplaat niet wordt beschadigd en bij het vastsolderen van de spoelgeleider aan de bevestigingsvoet niet verontreinigd wordt.

Voor het bereiken van de in het vorenstaande genoemde en verder hieronder duidelijk wordende doelen is het voor het schakelvoetsysteem van de oppervlaktemonteerbare component volgens de uitvinding in hoofdzaak kenmerkend, dat de schakelvoeten een aansluitpunt en een aansluitvinger of verscheidene -vingers bezitten, die voorafgaand aan de bevestiging van de schakelvoeten nagenoeg afgewerkt zijn, en dat de schakelvoeten in de bijpassend uitgevoerde groeven en/of openingen van de oppervlaktemonteerbare componenten gestoken kunnen worden, waarbij een groef-vinger- en/of wrijvingsverbinding ontstaat en de buitenoppervlakken van de aansluitstukken van de schakelvoeten zonder een buigfase een maatnauwkeurige montageoppervlaksysteem vormen voor de oppervlaktemontage.

Voor de oppervlaktemonteerbare component volgens de uitvinding is in hoofdzaak kenmerkend, dat zich aan de tegen de geleiderplaat aankomende kant van de oppervlaktemonteerbare component delen uit isolatiemateriaal bevinden, die zijn voorzien van zulke openingen of groeven, in welke de in hoofdzaak door wrijvingszitting te bevestigen schakelvoeten dusdanig gestoken kunnen worden, dat aan de oppervlaktemonteerbare component zonder een buigfase van de schakelvoeten een maatnauwkeurig, doelmatig op één vlak liggend aansluit-systeem ontstaat.

Voor de werkwijze volgens de uitvinding is in hoofdzaak kenmerkend, dat hij in hoofdzaak bestaat uit de volgende fasen: uit een bandvormig of plaatvormig geleidermateriaal wordt een bandreeks van schakelvoeten geponst, met welke de afzonderlijke schakelvoeten via een verzwakkings- of halsstuk zijn verbonden, de met genoemde plaat vast verbonden schakelvoeten worden met hun bevestigingsdelen afzonderlijk of met verscheidene in de bijpassende openingen van de oppervlaktemonteerbare componenten gestoken, de bevestigde schakelvoeten worden van het resterende plaat-deel afgesneden, waarna de volgende montagefase van de schakelvoeten van de oppervlaktemonteerbare component wordt uitgevoerd.

Een belangrijk voordeel van de uitvinding bestaat daaruit, dat een betere maatnauwkeurigheid van de aansluit-vlakken van de schakelvoeten van de componenten wordt verkregen. Daardoor kan de benodigde plaatsruimte op de gelei-derplaat geminimaliseerd worden.

Door het gebruik van het schakelvoetsysteem, van de SMD en de werkwijze volgens de uitvinding worden de kunststof materialen, die onder de hoge temperaturen van de componenten moeten standhouden en die derhalve in het algemeen bros zijn, gedurende de montage van de schakelvoeten niet blootgesteld aan grote krachten, omdat de schakelvoeten niet gebogen en gecalibreerd hoeven te worden, nadat ze in het kunststof lichaam van de SMD gezet zijn, waarmee ook het oppervlak ervan niet wordt blootgesteld aan beschadigingen. Daarmee kunnen de afmetingen van de aansluitgebieden van de componenten worden verkleind en kan op deze wijze worden bespaard op uitgangsmateriaal.

Door de toepassing van de uitvinding wordt het soldeer-gebied op de geleiderplaat niet beschadigd en verontreinigd, wanneer de geleider van de spoel wordt gesoldeerd aan de bevestigingsvoet. Bovendien laat het schakelvoetsysteem volgens de uitvinding een dwarsbéweging van de derde schakel voet toe bij het vastsolderen van het schakelvoetsysteem, ofschoon de twee tegenover elkaar liggende schakelvoeten op hun plaats gefixeerd zijn.

De uitvinding is geschikt voor toepassing in handmatige montages of in verschillende automatische montagewerkwijzen en -inrichtingen, bij welke de montage van de schakelvoeten ofwel afzonderlijk of met verscheidene plaatsvindt.

In het volgende wordt de uitvinding onder verwijzing naar de in de afbeeldingen van de bijgevoegde tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeelden, tot de bijzonderheden waarvan de uitvinding echter niet beperkt is, uitvoerig beschreven.

Fig. IA toont een schakelvoet volgens de uitvinding in perspektief.

Fig. 1B toont hetzelfde als Fig. IA gezien van de zijkant van de aansluitbek-opening.

Fig. 1C toont hetzelfde als Fig. IA en 1B in zijaanzicht.

Fig. 1D toont hetzelfde als de voorgaande Figuren in bovenaanzicht.

Fig. IE toont een schakelvoet volgens de Voorgaande Figuren in een spoellichaam gemonteerd als deeldoorsnede.

Fig. 1F toont hetzelfde als Fig. IE in bovenaanzicht.

Fig. 2A, 2B, 2C, 2D, 2E en 2F tonen een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de Figuren van dezelfde letters overeenkomen met de afbeeldingen als te voren.

Fig. 3A, 3B, 3C en 3E verduidelijken de op elkaar volgende fasen van de werkwijze volgens de uitvinding.

Allereerst wordt onder verwijzing naar Fig. 1A-1F de thans waarschijnlijk voordeligste uitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven. De uitvinding is in de Figuren zodanig afgebeeld, dat een spoel- of transformatorlichaam 30 dient als SMD, aan welke aan beide zijden vier aansluitkon-takten komen te liggen, die worden gevormd uit de schakel-voeten 10? 20 volgens de uitvinding. Het in de figuren afgebeelde spoellichaam 30 bezit een eindflens 33, een cilinderdeel 31, op welke een spoel K of spoelen komen, een lichaamsflens 34 en hiermee verbonden lichaamskanten 32a en 32b, aan welke de schakelvoetsystemen 10; 20 wordt bevestigd door wrijvingsverbinding. In plaats van of naast de wrij-vingsverbinding kunnen voor de betreffende aansluitingen groef-vingerverbindingen worden gebruikt, die zijn gerealiseerd met verschillende knopen of tanden.

De in Fig. 1A-1D getoonde schakelvoet 10 bestaat uit een aansluitpunt 11, aan het einde waarvan zich een verloop-stuk 12 bevindt. Om het aansluitpunt 11 wordt de aansluitge-leider 40 van de SMD gesoldeerd (Fig. 1F). De voet 10 bezit aansluitvingers 13a, 13b, met welke de voet 10 volgens Fig. IE en 1F bijvoorbeeld aan de lichaamskanten van het spoellichaam 30 wordt bevestigd.

De voet 10 wordt vervaardigd uit plaatmateriaal van metaal, bijvoorbeeld uit een plaatband 100 volgens Fig. 3B door ponsen en door het uitbuigen van de kontaktmiddelvinger 14 van de zich op het plaatvlak bevindende vingers 13a en 13b naar buiten zodanig, dat tussen de vingers 13a, 13b en 14 een bevestigingsvork 15 ontstaat. Het buigdeel van de kontaktvinger 14, dat deze verbindt met de voet 10, is aangeduid met verwijzingsgetal 14a. Aan de buitenzijden van de vingers 13a, 13b bevinden zich wigvormige kraagstukken 16, waarvan de scherpe buitenrand de vingers 13a, 13b betrouwbaar arrêteert in de bevestigingsgroeven 35 van de aansluitkanten 32a, 32b van het spoellichaam 30, waarvan de aanbrenging en vormgeving het duidelijkst blijkt uit Fig. IE en 1F.

Het wezenlijk nieuwe kenmerk van de uitvinding bestaat daaruit, dat de schakelvoeten 10 makkelijk en betrouwbaar zonder buigfasen kunnen worden bevestigd aan het spoellichaam 30 of aan een kunststof lichaam van een bijbehorende SMD en wel zodanig, dat de elektrische aansluitvlakken S worden gevormd uit de kontaktvinger 14 van het voetsysteem 10. Deze aansluitvlakken S liggen maatnauwkeurig op hetzelfde vlak T-T, dat parallel loopt aan het vlak van het oppervlak 36 van het spoellichaam 30. Volgens Fig. 1C wordt de elektrische verbinding van de schakelvoet 10 met het kon-taktvlak C van het aansluitkontakt van de geleiderplaat 51 tot stand gebracht als oppervlakteverbinding tussen de genoemde platte oppervlakken C en S op een op zich bekende wijze, bijvoorbeeld tijdens een gasfase- of infrarood-ar-beidsgang.

In Fig. 2A-2F is een tweede uitvoeringsvorm afgebeeld, in welke in hoofdzaak een L-vormige schakelvoet 20 wordt gebruikt, die in bevestigingsgroeven 35' van het spoellichaam 30 wordt bevestigd, die dusdanig afwijken van de in Fig. IE en 1F getoonde, dat deze naar de geleiderplaat 51 toe open zijn. De schakelvoeten 20 bestaan uit een aansluit-punt 21, die aan het einde een verloopstuk 22 bezit. Door het uitbuigen van het deel 23 uit het vlak van het plaatmateriaal van de aansluitpunt 21 werd hieraan de kontaktvinger 24 gevormd. Aan het uiteinde van de kontaktvinger 24 bevindt zich een plat aansluitvlak S, dat tegen het kontaktvlak C van het aansluitkontakt 50 van de geleiderplaat 51 aah komt. Voor het óverige is de qonstructie gelijk aan die welke verder boven is beschreven. Het spoellichaam volgens Fig. 2E en 2F bezit voor de delen 23 en 24 van de voet 20 met deze overeenkomende, toereikend strakke bevestigingsgroeven 35', in welke de voeten 20 door wrijvingsbevestiging betrouwbaar bevestigd kunnen worden. In plaats van de wrijvingsbevestiging kan de verbinding worden gerealiseerd met verscheidene knopen of tanden.

In het volgende worden onder verwijzing naar Fig. 3A-3D de hoofdfasen beschreven van de montagewerkwijze waarbij gebruik gemaakt wordt van het schakelvoetsysteem 10 en de SMD van de uitvinding.

Volgens Fig. 3A en 3B wordt het schakelvoetsysteem 10 gevormd uit een uit metaal bestaande plaatvormige strook 100, uit welke de schakelvoeten 10' geponst worden, die via een hals of een verzwakkingsstuk 111 zijn verbonden met de strook 110. In een handmatige of automatische arbeidsgang wordt het schakelsysteem 10' volgens Fig. 3C in de bevestigingsgroeven 35 van de zijkanten 32a en/of 32b van het spoellichaam 30 gedrukt, waarna de aan de component 30 bevestigde schakelvoeten 10 volgens Fig. 3D door afsnijding op het punt 111 van het eindstuk 110 van de plaatstrook 101 worden losgemaakt. Op deze wijze kunnen de schakelvoeten 10 snel en zonder calibrerings- en buigfasen worden verbonden met de SMD 30 en wel zodanig, dat maatnauwkeurige, op een vlak T-T liggende kontaktvlakken S worden gevormd.

Het schakelvoetsysteem en de oppervlaktemonteerbare component volgens de uitvinding kunnen ook worden toegepast in montagewerkwijzen, die afwijken van die welke boven zijn beschreven, en de schakelvoeten kunnen ook afzonderlijk of met de hand aan de oppervlaktemonteerbare component worden gemonteerd.

In dit verband moet worden benadrukt, dat de uitvinding buiten het boven beschreven spoellichaam 30 toepasbaar is in vele andere SMD's, zoals schakelaars of andere konstruktie-eenheden van de elektronika.

Een kenmerkend dimensioneringsvoorbeeld voor de in Fig.

IA-ID getoonde schakelvoet 10 is k x L x P =* 1,3 x 1,5 x 45. Het is begrijpelijk, dat de hantering, buiging en calibrering van dergelijke kleine onderdelen moeilijk en arbeidsintensief is.

Claims (10)

1. Schakelvoetsysteem (10; 20) voor oppervlaktemon- teerbare componenten (SMD) voor gebruik in de oppervlakte- > montagetechniek (SMA) van de elektronika, bestaand uit schakelvoeten (10; 20), die een aansluitpunt (11; 21) bezitten, op welk de stroomgeleider (40) van de oppervlaktemon-teerbare component (30) wordt aangesloten, die een of meer uit isolatiemateriaal bestaande delen (32a, 32b) bezit, die ) openingen en/of groeven (33; 35') bezitten, in welke de schakelvoeten (10; 20) worden bevestigd, waarbij de schakelvoeten (10; 20) een aansluitstuk (14; 24) bezitten, dat wordt gesoldeerd aan een aansluitkontakt (50) van de gelei-derplaat (51), met het kenmerk, dat de scha- > kelvoeten (10; 20) een aansluitpunt (11) en een aansluitvin-ger (24) of verscheidene -vingers (14) bezitten, die al voor de bevestiging van de schakelvoeten nagenoeg afgewerkt zijn uitgevoerd, en dat de schakelvoeten (10; 20) in de overeenkomstig uitgevoerde groeven (35; 35') en/of openingen van de ) oppervlaktemonteerbare componenten (30) kunnen worden gestoken, waarbij een groef-vinger- en/of wrijvingsverbinding ontstaat en de buitenvlakken van de aansluitstukken (14; 24) van de schakelvoeten (10; 20) zonder een buigfase een maat-nauwkeurig montagevlaksysteem (S) voor de oppervlaktemontage > vormen.

2. Schakelvoetsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schakelvoetsysteem (10; 20) wordt vervaardigd door het ponsen uit metaalplaatmateriaal.

3. Schakelvoetsysteem volgens conclusie 1 en 2, m e t )het kenmerk, dat de schakelvoeten (10) in een vlak liggende aansluitvingers (13a, 13b) evenals een aansluitvin-ger (14) bezitten, waarbij met behulp van de tussen de vingers gevormde bekspleet (15) de schakelvoeten (10) aan de SMD worden bevestigd (Fig. 1A-1F).

> 4. Schakelvoetsysteem volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de schakelvoeten (10) met de aansluitpunt (11) in een vlak liggende aansluitvingers (13a, 13b) en een hiertussen liggende kontaktmiddelvinger (14) bezitten, die ten behoeve van de vorming van de bekspleet (15) uit het vlak van het plaatmateriaal naar buiten gebogen is (Fig. 1A-1F).

5. Schakelvoetsysteem volgens conclusie 3 en 4, m e t het kenmerk, dat zich aan de buitenzijden van de aansluitvingers (13a, 13b) van de schakelvoeten (10) kraag-stukken (16) bevinden, doelmatig wigvormige, scherprandige kraagstukken, met welke de schakelvoeten (10) betrouwbaar worden bevestigd in de groeven (35) van het lichaam (32a, 32b) van de oppervlaktemonteerbare component (30) van de SMD.

6. Schakelvoetsysteem volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de schakelvoeten (20) in hoofdzaak bestaan uit een L-vormig deel, dat een aansluitpunt (21) en een uit diens vlak gebogen kontaktstuk (24) bezit, waarvan het buitenoppervlak dient als elektrisch kontaktvlak (S) (Fig. 2A-2F).

7. Oppervlaktemonteerbare component (30) zoals een spoel, transformator of schakelaar, met het kenmerk, dat zich aan de tegen de geleiderplaat (51) komende zijde van de oppervlaktemonteerbare component delen (32a, 32b) uit isolatiemateriaal bevinden, die zijn voorzien van zulke openingen of groeven (35; 35'), in welke de in hoofdzaak door wrijvingspassing te bevestigen schakelvoeten (10; 20) gestoken kunnen worden en wel dusdanig, dat aan de oppervlaktemonteerbare component zonder een buigfase van de schakelvoeten (40; 20) een maatnauwkeurig, doelmatig in één vlak (T-T) liggend aansluitvlakkensysteem (S) ontstaat.

8. Oppervlaktemonteerbare component volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het uit isolatiemateriaal bestaande kerndeel van de oppervlaktemonteerbare component (30) aan de tegen de geleiderplaat (51) komende zijde een plat vlak (36) bezit, en dat de kontaktvingers (14) van de schakelvoeten (10) zonder buigfasen tegen het platte vlak (36) gedrukt kunnen worden (Fig. IE en 1F).

9. Spoel- of transformatorkern volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de kern een eindflens (33) een cilindrisch deel (31) voor één of meer spoelen, zijkanten (32a; 32b) en aan zijn buitenzijden openingen en/of groeven (35, 35') bezit, in welke de aansluitdelen (13a, 13b, 14, 23, 24) van de schakelvoeten (10; 20) met wrijvingspassing gedrukt kunnen worden en wel zodanig, dat de platte buitenoppervlakken van de aansluitvingers (14, 24) onder elkaar op hetzelfde vlak (T-T) een aansluitvlakkensys-teem (S) vormen.

10. Montagewerkwijze voor oppervlaktemonteerbare componenten voor het gebruik van een schakelvoetsysteem volgens conclusie 1 tot 6 en/of een component volgens conclusie 7 tot 9, met het kenmerk, dat de werkwijze bestaat uit de volgende fasen: uit een bandvormig of plaatvormig geleidermateriaal wordt een bandreeks van schakelvoeten (10) geponst, met welke de afzonderlijke schakelvoeten (10) via een verzwak-kings- of halsstuk (111) zijn verbondèn, de met genoemde plaat (100) vast verbonden schakelvoeten (10) worden met hun bevestigingsdelen (13a, 13b, 14) afzonderlijk of met verscheidene in de bijpassende openingen (35) van de oppervlaktemonteerbare component (30) gestoken, dé bevestigde schakelvoeten (10) worden van het resterende plaatdeel (102) afgesneden, waarna de volgende monta-gefase van de schakelvoeten (10) van de oppervlaktemonteerbare component (30) wordt uitgevoerd.