NL9101090A - Traploze hoogteverstelling voor werktafels of werkplateau's. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Traploze hoogteverstelling voor werktafels of werkplateau's.

De uitvinding betreft een constructie voor een traploze hoogteverstelling welke toegepast kan worden voor werktafels en werkplateau's en waarbij op 1 centrale plek in de constructie alle ondersteuningspunten van het te verstellen vlak gelijktijdig en in gelijke mate in hoogte versteld kunnen worden.

De constructie bestaat uit schroefspindel-moer combinaties die gesitueerd worden op de ondersteuningspunten van het te verstellen onderdeel. De schroefspindel-moer combinaties zijn zelfremmend hetgeen inhoud dat een optredende axiaal kracht tussen de moer en de schroefspindel nooit voor een verdraaiing van de moer ten opzichte van de schroefspindel kan zorgen. De hartlijn van elke schroefspindel bevindt zich in verticale richting. Concreet betekent dit dat bij een werktafel met bijvoorbeeld vier poten er ook vier schroefspindel-moer combinaties aanwezig zijn. Zoals bekend zal er bij verdraaiing van de schroefspindel ten opzichte van de moer, een rechtlijnige verplaatsing plaatsvinden van de moer ten opzichte van de schroefspindel.

Indien de moeren verdraaibaar zijn, zijn de schroefspindels niet verdraaibaar of andersom. Het gebruik van dergelijke schroefspindel-moer combinaties voor een hoogteverstelling onder bijvoorbeeld de poten van een tafel is niet nieuw maar doordat de schroefspindel-moer combinaties bij bestaande systemen afzonderlijk van elkaar worden verdraaid zal er na elke hoogteverstellingsoperatie opnieuw een afstelling plaats moeten vinden om te zorgen dat de stand van het werkvlak ten opzichte van de bodem weer dezelfde is. Het nadeel van een dergelijke constructie is, dat men alle poten afzonderlijk moet verdraaien.

Daarnaast moet men er voor zorgen dat elke schroefspindel-moer combinatie evenveel verdraaid wordt zodat de tafel weer stabiel staat. Dit betekent dat in de meeste gevallen de hoogteverstellingsoperatie bij een dergelijke constructie een lastig en tijdrovend karwei is. Hierdoor zal er minder gebruik gemaakt worden van de hoogteverstelling zodat mensen die bij deze werktafels zitten of staan, vaker in een verkeerde positie werken met alle negatieve gevolgen voor de gezondheid van dien.

Het nieuwe van de uitvinding is dat alle schroefspindels of alle moeren altijd gelijktijdig verdraaid worden met een rondlopend flexibel aandrijfelement dat, in de bewegingsrichting gezien, voorzien is van gelijkmatig verdeelde gaten of verhogingen zoals bij een ketting of een tandriem. De verdraaibare schroefspindels of de verdraaibare moeren zijn verbonden met een schijf waarop het flexibele aandrij felement aangrijpt. Hierdoor zullen bij elke verdraaiing van een van de schroefspindel-moer combinaties ook de andere schroefspindel-moer combinaties verdraaien. In de praktijk zal een dergelijke constructie meestal worden voorzien van een aandrijfstation waar het flexibele aandrij felement doorloopt en waarin het in aangrijping is met een schijf welke aangedreven kan worden door handkracht of een motor. Een van de uitgangspunten is dat het flexibele aandrijfelement zo weinig uitrekt door de optredende krachten dat er geen noemenswaardige verdraaiingsverschillen optreden tussen de verschillende schroefspindel-moer combinaties.

De uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld bij een tafel met 4 poten en in dit geval verdraaibare moeren, nader worden toegelicht met verwijzing naar enkele bijbehorende tekeningen waarin: -fig. 1 het bovenaanzicht aangeeft van het principe van de aandrijving volgens de uitvinding.

-fig. 2 een aanzicht en een doorsnede laat zien van de schroefspindel-moer combinaties zoals deze op de poten van de tafel worden aangebracht in overeenstemming met de uitvinding.

-fig. 3 het bovenaanzicht van het aandrijfstation laat zien volgens de uitvinding.

In fig. 1 is te zien dat het flexibele aandrij felement 3, in dit voorbeeld een tandriem, eindloos is en via het aandrij fstation naar alle schroefspindel-moer combinaties loopt.

In fig. 2 is te zien dat de moer 2 aan de buitenzijde is voorzien van een vertanding die overeenkomt met de vertan-ding op de tandriem 3. Moer 2 kan vrij rondraaien tussen de stilstaande delen 4,5,6 en 7 die aan elkaar vast gemaakt zijn met behulp van een schroef of lasverbinding. Tafelpoot 5 rust op het bodemoppervlak. Door nu de tandriem 3, welke strak om de vertanding van moer 2 aanligt,heen en weer te bewegen zal moer 2 verdraaien. Door deze verdraaiing zal schroef spindel 1 op en neer bewegen. Aan het uiteinde van schroefspindel 1 is in dit geval het tafelblad 14 gemonteerd met een lasverbinding 15.

Het aandrij fstation in fig. 3 bestaat in dit voorbeeld uit drie verdraaibare rollen. De rollen 8 en 9 kunnen in de sleufgaten 10 en 11 versteld worden en dienen voor het spannen van de tandriem 3. Tevens zorgen zij er voor dat de omspannen boog om rol 12 voldoende groot is zodat er genoeg tanden van rol 12 en tandriem 3 met elkaar in aangrijping zijn. Rol 12 kan in dit geval met de kruk 13 verdraaid worden waardoor de tandriem zal gaan bewegen en de hoogte van het tafelblad 14 gewijzigd wordt.

De rollen 8,9 en 12 zitten in huis 16 dat via niet getekende constructieve elementen een geheel vormt met de poten 5 van de tafel.

Claims (6)

1. Traploze hoogteverstelling voor werktafels of werkpla-teau's waarbij het hoogteverstellingsmechanisme wordt verkregen door op alle ondersteuningspunten van het in hoogte te verstellen onderdeel een schroefspindel-moer combinatie te plaatsen, met het kenmerk, dat of alle schroefspindels of alle moeren tegelijkertijd verdraaid kunnen worden met behulp van één eindloos, flexibel aandrijfelement.

2. Traploze hoogte verstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijfelement, in bewegingsrichting gezien, voorzien is van een vertanding welke aangrijpt op de vertanding van een schijf welke verbonden is met de verdraaibare schroefspindels of de verdraaibare moeren.

3. Traploze hoogteverstelling volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de hartlijn van de schroefspindels zich loodrecht op de ondergrond bevindt.

4. Traploze hoogteverstelling volgens conclusie 1, 2 en 3, met het kenmerk, dat de schroefspindel-moer combinaties voorzien zijn van een zelfremmende schroefdraad.

5. Traploze hoogteverstelling volgens conclusie 1,2,3 en 4 met het kenmerk, dat het in beweging zetten van het aandrijf element vanaf een centrale plaats mogelijk is.

6. Traploze hoogteverstelling volgens conclusie 1,2,3,4 en 5, met het kenmerk dat het in beweging zetten van het aandrijfelement met handkracht en/of met behulp van een motor kan geschieden.