NL9100965A - Verwerkingssysteem voor het verwerken van postale objecten. - Google Patents

Description

Verwerkingssysteem voor het verwerken van postale ob j ecten

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een verwerkingssysteem voor het verwerken, zoals het routeren, van postale objecten als brieven, briefkaarten, postpakketten en dergelijke, die voorzien zijn van een of meer besturingsvelden voor het daarin opnemen van voor de verwerking in het verwerkingssysteem bestemde optische besturingsaanduidingen zoals het bestemmingsadres of een essentieel deel daarvan, zoals de combinatie van postcode en huisnummer, de karakters van welke besturingsaanduidingen op dat postale object zijn aangebracht in een kleur die binnen een zeker optisch golflengtegebied ligt. Een dergelijk systeem is van algemene bekendheid.

In het thans gangbare verwerkingsproces van postale objecten —in het navolgende ook wel gemakshalve met ’brieven'(enveloppen), 'post' of 'poststukken' aangeduid— wordt de genoemde, voor de routering (verzending) te gebruiken 'optische besturingsaanduidingen in een binnen een zeker optisch golflengtegebied liggende kleur' gevormd door het door de afzender — in een ten opzichte van de achtergrond goed contrasterende kleur— op de brief geschreven, getypte of gedrukte bestemmingsadres. Het bestemmingsadres is daarbij weliswaar aangebracht binnen een 'besturingsveld', echter is een dergelijk veld op veel brieven in het geheel niet aangegeven; in de praktijk evenwel wordt het bestemmingsadres gewoonlijk wat rechtsonder het geometrische midden aangebracht. Op bijvoorbeeld briefkaarten is het adresveld (besturingsveld) duidelijker aangegeven door middel van een lijn-markering.

Via brievenbussen en loketten in postkantoren worden de ter verzending aan het bestemmingsadres aangeboden poststukken gecollectioneerd. De feitelijke routering van de aldus gecollectioneerde post begint in een regionaal, zogeheten expeditieknooppunt (EKP), onder gebruikmaking van zogeheten indexeer- en sorteermachines. In het EKP wordt door middel van een in-dexeermachine op de poststukken een met hun postcode overeenkomende, machineleesbare (streep)code afgedrukt. Die machineleesbare bestemmingscode wordt in het verdere routeringsproces gebruikt daar waar die routering machinematig wordt uitgevoerd. Met name is dat het geval in de postsorteermachines waar de aangeboden poststukken naar hun (hoofd)bestemming, aangegeven door hun postcode, worden gesorteerd. Na deze sortering worden de daaruit resulterende post-'bundels' verzonden naar hun hoofdbestemmingen, alwaar ze een verdere —handmatige— sortering naar eindbestemming ondergaan en uiteindelijk op hun eindbestemmingen worden afgeleverd.

Het aanbrengen van de indexcodes op de poststukken geschiedt thans grotendeels met behulp van menselijke —echter zeer routinematige— arbeid, waarbij hetzij de brief zelf, hetzij een videobeeld van de brief, aan een operateur —gezeten achter een zogeheten indexeermeubel— wordt getoond en deze de postcode van het bestemmingsadres op een toetsenbord intikt, waarna het indexeermeubel op die brief de met die ingetikte postcode overeenkomende streepcode (die daarna door de sorteermachine kan worden gelezen) opdrukt.

Teneinde het indexeren te kunnen laten uitvoeren door een machine —zonder tussenkomst van menselijke arbeid— kan ervoor gekozen worden om de plaats waar een postcode op een poststuk moet worden geplaatst (met andere woorden de plaats van het besturingsveld voor de postcode) te standaardiseren. Daardoor wordt het mogelijk een automatische indexeermachine zo te programmeren dat bij elk poststuk op die gestandaardiseerde plaats de daar geplaatste karakters als postcode worden geïnterpreteerd. De (gestandaardiseerde) plaats van het postcodeveld (of ander besturingsveld) moet echter, als hulp bij het op de juiste plaats doen invullen van de postcode, toch wel worden gemarkeerd. Deze markering wordt echter doorgaans (bijvoorbeeld bij machinaal verwerkbare betaalopdrachten van bancaire instellingen en dergelijke) in een weinig met de omgeving contrasterende kleur, althans in een kleur waar de uitleesmiddelen ongevoelig voor zijn, zoals •process blue' of ’proces red', aangebracht, teneinde de uitleesmiddelen niet te verwarren en aldus het resultaat van het uitleesproces kwalitatief te verminderen.

In NL9100300 op naam van aanvraagster worden maatregelen behandeld die ertoe dienen dat het post-verwerkingsproces flexibeler en ook sneller kan worden afgewikkeld, namelijk door het zo vroeg mogelijk in het proces converteren van de op de poststukken aangebrachte besturingsinformatie in overeenkomstige elec-tronische informatie die sneller te verwerken en ook naar wens (bijvoorheeld van buiten het verwerkingssysteem af) te bewerken is, waardoor bijvoorbeeld een 'follow-me'-optie voor poststukken kan worden verkregen. In het kader van die en dergelijke ontwikkelingen betreffende het postale verwerkingsproces past het volledig machinaal doen omzetten van postcodes en andere besturingsinformatie in electronische informatie, namelijk door middel van het automatisch uitlezen van die besturingsinformatie en omzetting ervan in besturingssignalen.

Er zijn dus eigenlijk twee redenen om het uitlezen van postcodes en dergelijke te automatiseren, namelijk —voor de kortere termijn— het versnellen van het indexeerproces en het daarbij vervangen van zeer routinematige arbeid door machinecapaciteit, waarbij het sorteerproces gebruik blijft maken van de op de poststukken aangebrachte indexcodes, en —voor de langere termijn— het volledig automatisch omzetten van alle van belang zijnde besturingscodes, zoals die zijn aangebracht op het poststuk, in electronische besturingssignalen. In dat laatste kader past ook een ontwikkeling die onderwerp vormt van NL9001534 op naam van aanvraagster, waarin van bepaalde poststukken (bijvoorbeeld bestelformulieren van een postorderbedrijf) —onder besturing van een op dat poststuk aangebrachte besturingscode (geen postcode)— de bericht-inhoud wordt geconverteerd in een electronisch bericht; ook dergelijke besturingscodes (conversieco-des) moeten volledig geautomatiseerd uitgelezen kunnen worden.

Tenslotte wordt opgemerkt dat —voor de Nederlandse situatie— de combinatie van postcode met huisnummer het volledige bestemmingsadres van een poststuk representeren. Aan de hand van die combinatie kan dus in principe de gehele routering, van EKP tot eindbestemming worden gemechaniseerd respectievelijk geautomatiseerd. Om die reden is het dus goed voorstelbaar dat in verdere ontwikkelingen van het postale route-ringsproces ook het huisnummer automatisch zal moeten worden uitgelezen en geconverteerd, hetzij in een (deel van de) indexcode, hetzij in een (deel van het) electronische besturingscodesignaal.

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Hoewel dus de besturingsvelden (voor bijvoorbeeld postcode, huisnummer, conversiecode) kunnen worden gemarkeerd in kleuren die wel door degene die die velden moet invullen, maar niet door de automatische uitleesapparatuur, waarneembaar is, wordt er volgens de onderhavige uitvinding —ter vermijding van de noodzaak van standaardisatie van de geometrische plaats van de besturingsvelden— aldus voorzien in een verwerkingssysteem waarbij, eenvoudig gezegd, het besturingsveld wordt aangeduid door een door zowel mens als machine herkenbare markering, waarbij de plaats van het besturingsveld aldus machinaal wordt gedetecteerd om vervolgens de inhoud van dat besturingsveld uit te lezen en bijvoorbeeld te converteren in streepcodes of electronische besturingscodesigna-len.

Met andere woorden voorziet de uitvinding in een verwerkingssysteem voor het verwerken, zoals het routeren, van postale objecten als brieven, briefkaarten, postpakketten en dergelijke, die voorzien zijn van een of meer besturingsvelden voor het daarin opnemen van voor de verwerking in het verwerkingssysteem bestemde optische besturingsaanduidingen zoals het bestemmingsadres of een essentieel deel daarvan, zoals de combinatie van postcode en huisnummer, de karakters van welke besturingsaanduidingen op dat postale object zijn aangebracht in een kleur die binnen een zeker optisch golflengtegebied ligt, waarbij er, kenmerkend voor de uitvinding, in voorzien is dat die objecten optische markeringsmiddelen omvatten voor het markeren van de geometrische plaats van die besturingsvelden op die objecten, welke markeringsmiddelen op die objecten aangebracht zijn in een binnen dat zelfde optische golflengtegebied liggende kleur, en welke markeringsmiddelen een of meer gebieden omvatten met een voor die markeringsmiddelen karakteristieke, unieke beeld-opbouw. Hiermee wordt bereikt dat —aangezien de markering in hetzelfde golflengte gebied ligt als de in het besturingsveld in te vullen karakters— deze markering evenzeer als de karakters door de uitleesappa-ratuur gedetecteerd kan worden; anders gezegd, de uitleesapparatuur die gevoelig is voor de kleur waarin de karakters in het besturingsveld zijn aangebracht, kan ook de markering, die de plaats van het besturingsveld aangeeft en die in hetzelfde 'kleurgebied' is aangebracht, detecteren. Door het unieke, karakteristieke beeldpatroon van de markering kan die worden onderscheiden uit de rest van het beeldpatroon van het poststuk.

Het feit dat voor de apparatuur de markering even goed 'zichtbaar' is als de ingevulde karakters, introduceert, als de markeringsmiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van een kader rondom het besturingsveld, een probleem. Wanneer namelijk het besturingsveld is ingevuld met handgeschreven karakters, zal soms een deel van een dergelijk karakter even buiten het kader uitsteken; dit is vaak het geval met bijvoorbeeld de cijfers '6' en '9'. Ook kunnen delen van een karakter samenvallen met het kader, bijvoorbeeld de bovenste delen van de karakters '5' of '7'. Voor die gevallen kan de uitleesapparatuur geen onderscheid maken tussen die karakter-gedeelten en het kader. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt bij voorkeur in het conversieproces —waarin de inhoud van het besturingsveld wordt geïnterpreteerd en geconverteerd in electronische, digitale codes— de beeldinformatie van het kader gewist, alvorens de karakters geïnterpreteerd worden. Vooral in het geval dat delen van karakters samenvallen met delen van het kader, zou een dergelijke wegfiltering van het kader de conversie-kwaliteit aantasten. Teneinde dit probleem op te lossen, wordt er volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding in voorzien dat de markeringsmiddelen gevormd worden door een in hoofdzaak als stippellijn uitgevoerd, zich tenminste ten dele rondom het desbetreffende besturingsveld uitstrekkend kader. Hiermee wordt het volgende bereikt: - het kader dient zowel als hulp bij het invullen van het —binnen dat kader liggende— besturingsveld; - het kader heeft een zeer acceptabele unieke beeldop-bouw, immers het is. onwaarschijnlijk dat de ingevulde karakters of andere beeldpatronen eveneens de vorm van een stippellijn hebben (wel dient de stippellijn zich voldoende te onderscheiden van karakters die met behulp van matrixprinters zijn opgedrukt); - er kan gestaffeld naar het in het totale beeld voorkomen van het kader worden gezocht, namelijk bijvoorbeeld eerst naar het in het beeld voorkomen van gebieden met bijvoorbeeld twee stippen horizontaal, waarna die gebieden in een volgende stap nader worden onderzocht op het voorkomen van het voor het kader kenmerkende aantal stippen; dit kan evenzo voor de vertikale stippenreeksen uitgevoerd worden en tenslotte voor de (kenmerkende) combinatie van horizontale en vertikale stippen die met elkaar het kader vormen; - door het geringe beeldvolume van het kader kan dit voorafgaand aan het interpreteren van de karakters eenvoudig en snel worden weggefilterd; - doorsnijdingen van het kader door de ingevulde karakters (bijv. ‘6’) en overlappingen met de ingevulde karakters (bijv. '5') vormen geen belemmering bij het wegfilteren van het stippel-kader, daar die karakter-delen zich immers duidelijk onderscheiden omdat zij niet gestippeld zijn; er zal aldus niet te veel en niet te weinig worden weggefilterd. Alleen tegen de karakters aanliggende stippen worden, hoewel ze tot het kader behoren, niet weggefilterd; de conversie-kwaliteit wordt daardoor in de praktijk echter niet merkbaar aangetast.

Wat betreft de vorm van het kader, wordt er bij voorkeur in voorzien dat de besturingsvelden zijn opgedeeld in twee of meer sub-velden en dat het kader op de scheiding van naast elkaar gelegen sub-velden voorzien is van naar elkaar toe inspringende kaderver-nauwingen. Deze vernauwingen bewerkstelligen dat bij het invullen de karakters elkaar niet overlappen, hetgeen een juiste, separate uitlezing ervan bevordert. Desondanks wordt in het conversieproces bij voorkeur gebruik gemaakt van een algorithme (sub-pro- ces) voor het onderscheiden van de verschillende karakters, zoals bijvoorbeeld bekend is uit NL8006371 op naam van aanvraagster.

Een nadere uitwerking van de uitvinding voor ziet er in dat het verwerkingssysteem eerste detectiemidde-len omvat voor het detecteren van de geometrische plaats van de markeringsmiddelen en eerste rekenmiddelen voor het aan de hand van de gedetecteerde plaats van de markeringsmiddelen berekenen van de geometrische plaats van de besturingsvelden en het afgeven van een met die berekende plaats overeenkomend parameter-signaal, en dat het verwerkingssysteem voorts tweede detectiemiddelen omvat voor het onder besturing van het door de eerste rekenmiddelen afgegeven parameter-signaal detecteren van de in de berekende besturingsvelden opgenomen besturingsaanduidingen, en tweede rekenmiddelen voor het omzetten van die besturingsaanduidingen in besturingssignalen voor de besturing van het verwerkingssysteem ter verdere verwerking van de postale objecten, waarbij zowel de eerste detectiemiddelen als de tweede detectiemiddelen gevoelig zijn voor het genoemde optische golflengtegebied.

Bij voorkeur wordt er, betreffende de detectiemiddelen, in voorzien dat de eerste detectiemiddelen en de tweede detectiemiddelen worden gevormd door een beeld-opnameorgaan en de eerste rekenmiddelen worden gevormd door een beeldverwerkingsorgaan, waarbij, onder besturing van systeembesturingsmiddelen, het beeldopnameorgaan van het object, of tenminste een relevant deel daarvan, een beeld opneemt en omzet in een beeldsignaal, het beeldverwerkingsorgaan het opgenomen beeldsignaal doorzoekt naar het voorkomen van een of meer van de genoemde gebieden met een voor die markeringsmiddelen karakteristieke, unieke beeldsignaalopbouw en aan de hand daarvan de plaats van de besturingsvelden in het beeldsignaal berekent en die omzet in een parameter- signaal, het beeldverwerkingsorgaan uit het beeldsignaal de voor de markeringsmiddelen karakteristieke beeldsig-naalpatronen verwijdert, het beeldverwerkingsorgaan de door het parametersig-naal aangeduide, met het besturingsveld overeenkomende beeldsignalen doorgeeft aan de genoemde tweede rekenmiddelen, de tweede rekenmiddelen de met het besturingsveld overeenkomende beeldsignalen converteren in bestu-ringssignalen ter verdere besturing van het verwerkingssysteem .

Resumerend wordt met de uitvinding bereikt dat - het gebruik van een speciale ’blinde' kleur overbodig is; - het besturingsveld op een willekeurige positie op het poststuk mag zijn opgedrukt; - de uitlees- en conversiekwaliteit niet onder het gebruik van een 'niet-blind' kader lijdt.

Met het oogmerk om standaardisatie van de vorm en structuur van de markeringsmiddelen te bevorderen — teneinde te bewerkstelligen dat het machinematig loca-liseren van die markeringsmiddelen en uitlezen van het besturingsveld in de praktijk, bij het verwerken van zeer grote hoeveelheden postale objecten (in Nederland zo’n 17 miljoen per etmaal), uitvoerbaar zal zijn en niet nodeloos rekenintensief wordt en daardoor per object (te) veel tijd zal kosten— wordt de uitvinding geacht zich uit te strekken tot die, in het verwerkingssysteem volgens de uitvinding een cruciale rol spelende, postale objecten zelf, die van die markeringsmiddelen zijn voorzien.

C. ÜITVOERINGSVOORBEELDEN

Figuur 1 toont een voorbeeld van een brief (enve-loppe) 1, voorzien van een adresveld 2, een afzender-veld 3, een statusveld 4 en —als onderdeel van het adresveld 2— een postcodeveld 5. Zoals gebruikelijk zijn de genoemde velden 1..4 niet gemarkeerd; het statusveld 4 kan gebruikt worden voor de aanduiding 'PER EXPRESSE', 'LUCHTPOST' en dergelijke. Hoewel het postcodeveld geen voorgeschreven plaats behoeft te hebben —waardoor fabrikanten van enveloppen en dergelijke geen nauwkeurige toleranties ten aanzien van de plaats van het postcodeveld 5 behoeven aan te houden-- is het postcodeveld wel omringd door een in stippellijn uitgevoerd 'postcodekader' 6 als markeermiddel van het postcodeveld. Teneinde bij de verwerking van brieven en dergelijke de daarvoor bestemde uitleesap-paratuur snel en doeltreffend het postcodeveld te laten vinden —namelijk door het vinden van (de kenmerkende beeldeigenschappen van) het postcodekader— dient dat kader 6 wel aan bepaalde normen te voldoen, met name ten aanzien van zijn vorm en (stippel) structuur.

Figuur 2 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een volautomatische 'indexeermachine', waarbij opgemerkt wordt dat het electronische uitgangssignaal ('syst. control signal') kan worden gebruikt voor het aansturen van een (niet getoonde) streepcodeprinter die een met de postcode overeenkomende streepcode op de brief drukt, dan wel voor het —via een besturings-computer— routeren van de brief, zoals dat wordt voorgesteld in NL9100300 van aanvraagster. In dit uitvoeringsvoorbeeld geschiedt het uitlezen van het postcodeveld in twee etappes, te weten het uit alle (mogelijk) op de brief aanwezige velden selecteren van het postcodeveld 6 en vervolgens het —onder besturing van de uitkomst van de eerste bewerking— uitlezen, interpreteren en converteren van de inhoud van het postcodeveld, met andere woorden, de postcode zelf.

De eerste processtap wordt uitgevoerd door een eerste detector (DETECT) 10 en een computer (COMPUT) 11. De detector 10 —bijv. een videocamera— neemt het beeld op van de hele adreszijde van de brief en zend het opgenomen beeld —in de vorm van een digitaal beeldsignaal— naar de computer 11. Deze analyseert het beeld(signaal) op het daarin voorkomen van beeld-(signaal)patronen die kenmerkend zijn voor het postco-dekader 6. Vervolgens wordt de geometrische plaats van dat kader berekend en omgezet in een die plaats representerend parametersignaal (par) dat wordt toegevoerd aan een besturingsorgaan 12. Dit besturingsorgaan bestuurt een tweede detectieorgaan (DETECT) 13 —eveneens een videocamera— zodanig dat dit detectieorgaan 13 gericht wordt op het —binnen het postcodekader liggende— postcodeveld, teneinde de daarin geschreven, getypte of gedrukte postcode te detecteren. Met behulp van bekende technieken, gebruik makend van voor dat doel ontwikkelde algoritmen, wordt het gedetecteerde beeld van de postcode geïnterpreteerd en omgezet in een digitaal uitgangssignaal (syst. control signal) dat gebruikt kan worden voor hetzij het op de brief aanbrengen van streepcodes, hetzij voor verdere electronische besturing van de briefroutering zonder het aanbrengen van die streepcodes.

Figuur 3 toont een verbeterd uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij niet van twee, maar van één detector gebruik wordt gemaakt voor het uitvoeren van beide processtappen. Die ene detector (DETECT) neemt een videobeeld op van de hele briefenveloppe 1 en zet het beeld daarvan om in een beeldsignaal dat aan ver-werkingsmiddelen (COMPUT) 21 wordt toegevoerd. Als eerste processtap wordt het beeldsignaal op het voorkomen van de kenmerkende beeldsignaalpatronen onderzocht. Dit wordt bij voorkeur gestaffeld uitgevoerd: eerst wordt het signaal onderzocht op het voorkomen van kleine signaalelementen die kenmerken kunnen zijn, zoals kleine reeksen die overeenkomen met mogelijke stukjes stippellijn (met voor het kader kenmerkende stip-afstand). Uitgaande van die gebieden in het sig- naai, wordt de omgeving van die gedeelten van het beeldsignaal onderzocht of die stukjes stippellijn op elkaar aansluiten en daarna of de aldus geselecteerde delen van het beeld(signaal) in combinatie met elkaar overeenkomen met het beeld(signaal) dat overeenkomt met het standaard-postcodekader (van dat standaardkader is, ter vergelijking, een vergelijkings-beeld-signaal in de verwerkingsmiddelen 21 opgeslagen).

Nadat aldus de ligging van het postcodeveld 5 is vastgesteld en de informatie van het kader aldus overbodig is geworden, wordt deze informatie uit het beeldsignaal gewist, dat wil zeggen alle beeldinformatie die overeenkomt met het stippelkader; waar die informatie eventueel geen stippelvormig karakter heeft —doordat bijv. een '9' het kader heeft doorsneden of doordat een 151 gedeeltelijk met een kader-gedeelte samenvalt— wordt het beeldsignaal niet gewist. Als tweede processtap wordt het beeldsignaal dat representatief is voor het gebied binnen het postcodekader en een marge daaromheen (vanwege de genoemde eventuele 'karakter-doorsnijdingen') verder geanalyseerd en worden met behulp van bekende, daarvoor ontwikkelde algoritmen —bijv. bekend uit NL8006241 op naam van aanvraagster— de karakters waaruit de postcode gevormd zijn, geïnterpreteerd en vervolgens geconverteerd in digitale standaard-representaties daarvan, bijv. ASCII-codes die in het verdere routeringsproces worden gebruikt.

Opgemerkt wordt dat het postcodekader 6 van vernauwingen is voorzien om te bewerkstelligen dat de zo veel mogelijk gescheiden van elkaar worden aangebracht, hetgeen het interpreteren bevordert.

Verder wordt opgemerkt dat in de boven beschreven uitvoeringsvoorbeelden er gemakshalve van werd uitgegaan dat alleen het postcodeveld 5 automatisch moet worden omgezet in een digitale code. Zoals in het voorgaande reeds werd aangegeven, is het evenzo moge lijk om andere 'besturingsvelden' of gedeelten daarvan te doen uitlezen en omzetten, mits wel al die velden een voor dat veld uniek kader bezitten, zodat geen verwarring kan ontstaan. Als alternatief echter is het ook mogelijk om het karakter van elk veld te onderkennen aan de hand van de inhoud van die velden. Zo kan bijvoorbeeld worden onderkend dat de inhoud van een besturingsveld een postcode is doordat die (in de Nederlandse situatie) altijd gevormd wordt door vier cijfers en twee letters. Evenzo kunnen andere velden worden gekarakteriseerd door hun inhoud, zodat dan de veldkarakterisering aan de hand van de vorm en/of andere beeldkenmerken van het veld-kader achterwege kan blijven. Een ander alternatief is dat het soort besturingsveld wordt afgeleid uit de geometrische plaats zoals die door de verwerkingsmiddelen (11 in figuur 2; 21 in figuur 3) werd berekend. In dat geval wordt voor elk soort besturingsveld een bepaald gebied vastgesteld, waarbinnen het dient voor te komen. Met andere woorden, als een besturingsveld binnen gebied A blijkt te liggen, wordt de inhoud geacht te zijn de postcode, ligt het besturingsveld binnen gebied B, dan is de inhoud het huisnummer, ligt het binnen gebied C, dan is de inhoud een behandelingsparameter, bijvoorbeeld 'PER EXPRESSE' of 'Inhoud van de brief omzetten in een electronisch bericht' (zie genoemde NL9001534 van aanvraagster).

D. REFERENTIES

NL9100300 NL9001534 NL8006242 NL8006371

Claims (8)

1. Verwerkingssysteem voor het verwerken, zoals het routeren, van postale objecten als brieven, briefkaarten, postpakketten en dergelijke, die voorzien zijn van een of meer besturingsvelden voor het daarin opnemen van voor de verwerking in het verwerkingssysteem bestemde optische besturingsaanduidingen zoals het bestemmingsadres of een essentieel deel daarvan, zoals de combinatie van postcode en huisnummer, de karakters van welke besturingsaanduidingen op dat postale object zijn aangebracht in een kleur die binnen een zeker optisch golflengtegebied ligt, met het kenmerk dat die objecten optische markeringsmiddelen omvatten voor het markeren van de geometrische plaats van die besturingsvelden op die objecten, welke markeringsmiddelen op die objecten aangebracht zijn in een binnen datzelfde optische golflengtegebied liggende kleur, en welke markeringsmiddelen een of meer gebieden omvatten met een voor die markeringsmiddelen karakteristieke, unieke beeldopbouw.

2. Verwerkingssysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de markeringsmiddelen gevormd worden door een in hoofdzaak als stippellijn uitgevoerd, zich tenminste ten dele rondom het desbetreffende bestu-ringsveld uitstrekkend kader.

3. Verwerkingssysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de besturingsvelden zijn opgedeeld in twee of meer sub-velden en dat het kader op de scheiding van naast elkaar gelegen sub-velden voorzien is van naar elkaar toe inspringende kadervernauwingen.

4. Verwerkingssysteem volgens conclusie 1-3, met het kenmerk dat het verwerkingssysteem eerste detectiemid-delen omvat voor het detecteren van de geometrische plaats van de markeringsmiddelen en eerste rekenmiddelen voor het aan de hand van de gedetecteerde plaats van de markeringsmiddelen berekenen van de geometrische plaats van de besturingsvelden en het afgeven van een met die berekende plaats overeenkomend parameter-signaal, en dat het verwerkingssysteem voorts tweede detectiemiddelen omvat voor het onder besturing van het door de eerste rekenmiddelen afgegeven parameter-signaal detecteren van de in de berekende besturings-velden opgenomen besturingsaanduidingen, en tweede rekenmiddelen voor het omzetten van die besturings-aanduidingen in besturingssignalen voor de besturing van het verwerkingssysteem ter verdere verwerking van de postale objecten, waarbij zowel de eerste detectiemiddelen als de tweede detectiemiddelen gevoelig zijn voor het genoemde optische golflengtegebied.

5. Verwerkingssysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de eerste detectiemiddelen en de tweede detectiemiddelen worden gevormd door een beeldopname-orgaan en de eerste rekenmiddelen worden gevormd door een beeldverwerkingsorgaan, waarbij, onder besturing van systeembesturingsmiddelen, het beeldopnameorgaan van het object, of tenminste een relevant deel daarvan, een beeld opneemt en omzet in een beeldsignaal, het beeldverwerkingsorgaan het opgenomen beeldsignaal doorzoekt naar het voorkomen van een of meer van de genoemde gebieden met een voor die markeringsmiddelen karakteristieke, unieke beeldsignaalopbouw en aan de hand daarvan de plaats van de besturingsvelden in het beeldsignaal berekent en die omzet in een parameter-signaal, het beeldverwerkingsorgaan uit het beeldsignaal de voor de markeringsmiddelen karakteristieke beeldsig-naalpatronen verwij dert, het beeldverwerkingsorgaan de door het parametersig-naal aangeduide, met het besturingsveld overeenkomende beeldsignalen doorgeeft aan de genoemde tweede rekenmiddelen, de tweede rekenmiddelen de met het besturingsveld overeenkomende beeldsignalen converteren in bestu- ringssignalen ter verdere besturing van het verwerkingssysteem.

6. Postale objecten als brief-enveloppen, briefkaarten, postpakketten en dergelijke, die voorzien zijn van een of meer besturingsvelden voor het daarin aanbrengen van voor de verwerking in het verwerkingssysteem bestemde optische besturingsaanduidingen zoals het bestemmingsadres of een essentieel deel daarvan zoals de combinatie van postcode en huisnummer, in een binnen een zeker optisch golflengtegebied liggende kleur, met het kenmerk dat die objecten optische mar-keringsmiddelen omvatten voor het markeren van de geometrische plaats van die besturingsvelden op die objecten, welke markeringsmiddelen op die objecten aangebracht zijn in een binnen datzelfde optische golflengtegebied liggende kleur, en welke markerings-middelen een of meer gebieden omvatten met een voor die markeringsmiddelen karakteristieke, unieke beeld-opbouw.

7. Postale objecten volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de markeringsmiddelen gevormd worden door een in hoofdzaak als stippellijn uitgevoerd, zich tenminste ten dele rondom het desbetreffende besturingsveld uitstrekkend kader.

8. Postale objecten volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de besturingsvelden zijn opgedeeld in twee of meer sub-velden en dat het kader op de scheiding van naast elkaar gelegen sub-velden voorzien is van naar elkaar toe inspringende kadervernauwingen.